Openstellingsbesluit subsidie soortenmanagementplannen Zuid-Holland 2023

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 5.1 tweede lid, onderdeel g, van de Omgevingswet;

Gelet op artikel 2.6 van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet art 2.6;

Gelet op de artikelen 11.37, 11.39, 11.46, 11.47 en 11.54 van het Besluit activiteiten leefomgeving;

Gelet op de Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren;

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2, eerste lid, van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016;

 

Overwegende dat het wenselijk is om projectsubsidies te kunnen verstrekken om het instrument soortenmanagementplan te stimuleren, om bij te dragen aan het versterken van de staat van instandhouding van beschermde diersoorten in het plangebied en het versnellen van de energiebesparende isolatie van gebouwen in het plangebied;

 

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

 

Openstellingsbesluit subsidie soortenmanagementplannen Zuid-Holland 2023

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit openstellingsbesluit wordt verstaan onder:

  • -

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • -

    gebiedsgerichte omgevingsvergunning: omgevingsvergunning voor fauna-en-flora activiteiten voor de activiteiten bedoeld in de artikelen 11.37 leden 1 en 3, 11.39 eerste lid,11.46, eerste lid, 11.47 en 11.54 eerste lid van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor verschillende activiteiten binnen een specifiek gebied, waarbij maatregelen worden genomen die het functioneel leefgebied van de beschermde soorten, ongeacht de aard van de negatieve effecten van de toegestane activiteiten, versterken;

  • -

    plangebied: specifiek gebied als bedoeld in de begripsbepaling gebiedsgerichte omgevingsvergunning;

  • -

    soortenmanagementplan: beleidsplan gericht op het versterken van de staat van instandhouding van beschermde diersoorten binnen een gemeente, berustend op ecologisch onderzoek, dat wordt opgesteld met als doel het dienen als onderbouwing voor het aanvragen van een gebiedsgerichte omgevingsvergunning ten aanzien van het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g van de Omgevingswet, ter versnelling van de energiebesparende isolatie van de thermische schil van gebouwen in de gebouwde omgeving;

  • -

    Srg: Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestaties

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor het voorbereiden, opstellen, implementeren of monitoren van een soortenmanagementplan.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    De activiteit, bedoeld in het eerste lid, draagt bij aan het versterken van de staat van instandhouding van beschermde diersoorten in het plangebied en leidt tot het versnellen van de energiebesparende isolatie van gebouwen in het plangebied.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten in de provincie Zuid-Holland genoemd in Bijlage II behorende bij de Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren.

Artikel 4 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv, worden subsidieaanvragen ingediend van 15 juli 2024 tot en met 31 december 2024.

Artikel 5 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Asv, gaat de aanvraag voor subsidie in ieder geval vergezeld van:

  • a.

    een offerte van een adviesbureau voor de kosten van de activiteit, bedoeld in artikel 2;

  • b.

    een kaart en een beknopte beschrijving van het plangebied.

Artikel 6 Weigeringsgronden

In afwijking van artikel 11, eerste lid, onderdeel a van de Asv, wordt een subsidie niet geweigerd indien met de uitvoering van de activiteit, bedoeld in het eerste lid van artikel 2, is gestart na 1 januari 2021.

Artikel 7 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 eerste lid in aanmerking te komen voldoen de maatregelen in het soortenmanagementplan van het plangebied aan de volgende vereisten:

  • a.

    de maatregelen zijn gericht op het versterken van de staat van instandhouding van beschermde diersoorten die voorkomen in het plangebied;

  • b.

    de maatregelen leiden tot versnelling van de energiebesparende isolatie van de gebouwen in het plangebied;

  • c.

    het plangebied betreft ten minste het volledige stedelijke gebied van de betreffende gemeente.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de kosten voor de activiteiten die gericht zijn op het voorbereiden, opstellen, implementeren of monitoren van soortenmanagementplannen voor subsidie in aanmerking die ten minste het volledige stedelijk gebied van een gemeente beslaan, waaronder de kosten voor:

  • a.

    het benodigde ecologisch onderzoek voor het opstellen van het soortenmanagementplan;

  • b.

    het opstellen van een soortenmanagementplan;

  • c.

    het opleiden en begeleiden van vrijwilligers ten behoeve van inventarisatie of monitoring van de betrokken beschermde soorten;

  • d.

    de implementatie en monitoring van het soortenmanagementplan.

Artikel 9 Deelplafond

Het deelplafond voor de periode, genoemd in artikel 4, bedraagt € 6.173.512,--.

Artikel 10 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt per gemeente het bedrag dat op grond van de Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren, voor die gemeente beschikbaar is.

Artikel 11 Rangschikking

  • 1.

    Het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies, wordt over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan.

  • 2.

    Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag aangevuld en gecompleteerd is als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    Op de dag dat verlening van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidie verdeeld op basis van het aantal te isoleren woningen waarbij de aanvraag met het meeste aantal te isoleren woningen hoger eindigt in de rangschikking.

  • 4.

    Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen met een gelijk aantal te isoleren woningen eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting, waarbij:

    • a.

      de eerst getrokken aanvraag als hoogste wordt gerangschikt;

    • b.

      de hoogst gerangschikte aanvraag het eerst in aanmerking komt voor subsidie;

    • c.

      subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

    • a.

      de voor het soortenmanagementplan verzamelde ecologische data worden in de Nationale Databank Flora en Fauna ingevoerd;

    • b.

      de verstrekte subsidie, bedoeld in het eerste lid van artikel 2, is uiterlijk op 31 december 2027 door de betreffende gemeente besteed.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 14 Werkingsduur en overgangsrecht

Dit besluit vervalt op 1 januari 2026 met dien verstande dat dit besluit van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 15 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit subsidie soortenmanagementplannen Zuid-Holland 2024.

Den Haag, 2 juli 2024

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. M.J.A. van Bijnen MBA, secretaris

drs. J. Smit, voorzitter

Toelichting behorende bij het Openstellingsbesluit subsidie soortenmanagementplannen Zuid-Holland 2024

Binnen de provincie Zuid-Holland ligt er een zeer omvangrijke verduurzamingsopgave, waarvoor het nodig is om de komende jaren op grote schaal bestaande woningen en gebouwen te gaan isoleren. Bij gebiedsontwikkeling, woningbouw, renovatie en verduurzaming krijgen initiatiefnemers vaak te maken met beschermde diersoorten, zoals vleermuizen en inheemse vogels. De beschermde soorten binnen het stedelijk gebied staan onder druk. Als provincie zijn wij verantwoordelijk voor een goede staat van instandhouding van deze soorten. Daarom moet de initiatiefnemer een omgevingsvergunning voor flora en fauna activiteiten aanvragen op het moment dat er bijvoorbeeld bij het isoleren van gebouwen negatieve effecten kunnen ontstaan op de aanwezige beschermde soorten. Dit is verplicht op grond van de Omgevingswet.

 

Een alternatieve vorm van omgevingsvergunning voor flora en fauna activiteiten kan verkregen worden met een soortenmanagementplan (SMP). Dit is een vorm van proactieve soortenbescherming waarbij gebiedsgericht wordt gekeken waar soorten voorkomen en hoe hier schade aan de populatie geminimaliseerd kan worden én hoe de (lokale) populatie langdurig kan worden beschermd en kan worden versterkt. Door een uitgebreid, jaarrond ecologisch onderzoek worden alle mogelijke populaties in kaart gebracht en gevolgd. Naar aanleiding hiervan worden er ook maatregelen getroffen, zoals het creëren van alternatieve verblijfplaatsen en kraamverblijven voor vleermuizen of het plaatsen van nestkasten of het creëren van een valse spouwmuur waar (vooral) vleermuizen graag in verblijven. Bij goedkeuring van een SMP kan de omgevingsdienst een gebiedsgerichte omgevingsvergunning die voor langere tijd geldig is. Met deze gebiedsbrede aanpak heeft een SMP als voordeel dat het een structurele borging en vooruitgang van beschermde dieren oplevert en tegelijkertijd ruimte biedt voor ruimtelijke ontwikkelingen.

 

De middelen kunnen ook voor lopende SMP-trajecten worden ingezet. Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen dat een SMP al is opgesteld, maar dat er nog compenserende of mitigerende handelingen moeten worden verricht. Bij een nog verder gevorderd SMP-traject zouden de middelen bijvoorbeeld kunnen worden besteed aan monitoring van de stand van de beschermde diersoorten. Kosten die zijn gemaakt voor activiteiten die zijn gestart na 1 januari 2021 komen in aanmerking voor financiering. De middelen dienen uiterlijk 31 december 2027 door de gemeente te zijn besteed.

 

Het Openstellingsbesluit subsidie Soortenmanagementplannen 2024 (hierna: openstellingsbesluit) biedt financiële ondersteuning aan Zuid-Hollandse gemeenten die een soortenmanagementplan willen opstellen.

 

II. Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Onder b Gebiedsgerichte omgevingsvergunning

Bij de inzet van een gebiedsgerichte omgevingsvergunning wordt beoogd om zowel een soort duurzaam te beschermen als ruimte te verschaffen voor ontwikkelingen waarvan op voorhand nog niet precies duidelijk is hoe, waar en wanneer deze zullen worden uitgevoerd. De gebiedsgerichte omgevingsvergunning behelst als het ware overcompensatie: ook al weet de aanvrager vooraf nog niet precies wat hij tijdens het uitvoeren van activiteiten allemaal zal aantreffen, vast staat dat hij vooraf duidelijk heeft kunnen maken dat de situatie van de soorten na het uitvoeren van activiteiten niet gelijk zal blijven, maar beter zal worden. Het is daarbij belangrijk om de meest wezenlijke functionaliteiten van een gebied voor het voortbestaan van de soort in beeld te hebben. Als een soort, afhankelijk van de tijd van het jaar, verschillende gebieden gebruikt dan moeten de verschillende functies afzonderlijk in beeld zijn. Het gaat hierbij dus nadrukkelijk om het behoud van de soort, niet het individu. De inventarisatie die aan het soortenmanagementplan voorafgaat hoeft derhalve niet tot op grote zekerheid ook het laatste individu in beeld te hebben gebracht. Belangrijke verblijfplaatsen moeten wel in beeld zijn.

 

Artikel 8 Subsidiabele kosten

In artikel 8 is wel bepaald dat een SMP, om te voldoen aan de voorwaarden van deze specifieke uitkering ten minste het volledig stedelijk gebied van één gemeente moet dekken. Dit betekent dat SMP’s die bijvoorbeeld gericht zijn op wijkniveau niet in aanmerking komen voor middelen vanuit deze regeling. Wel kunnen SMP’s een gebied beslaan dat groter is dan dat van één enkele gemeente, bijvoorbeeld wanneer er bovenlokaal gewerkt wordt. Het stedelijk gebied omvat het stedenbouwkundig samenstel van bebouwing dat is toegelaten. Of een stedelijk gebied is toegelaten is thans doorgaans gebaseerd op grond van een omgevingsplan of een omgevingsvergunning. Het is mogelijk om het SMP gefaseerd uit te voeren, mits dit leidt tot een SMP voor het gehele stedelijk gebied.

Naar boven