Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 25 juni 2024, PZH-2024-854519494, tot wijziging van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland (Wijzigingsbesluit Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 3, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland te actualiseren en enkele knelpunten en onduidelijkheden weg te nemen;

 

Besluiten:

Artikel I  

De Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

In artikel 2.3 worden in de alfabetische rangschikking de volgende begrippen ingevoegd, onder vervanging van de punt aan het slot van de begripsomschrijving safety performance indicators door een puntkomma:

  • -

    Duurzaam Veilig-projecten: projecten die in de Gebiedsagenda Mobiliteit zijn opgenomen onder de categorie Duurzaam Veilig-projecten;

  • -

    vervoerregio: openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen en waarin gemeenten samenwerken op het terrein van verkeers- en vervoersbeleid.

B.

 

Aan artikel 2.4, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d.

    beperkte gedragsrelateerde verkeersveiligheidsmaatregelen als onderdeel van Duurzaam Veilig-projecten, betreffende:

    • i.

      het plaatsen van snelheidsinformatiedisplays;

    • ii.

      het plaatsen van snelheidsremmers;

    • iii.

      het verbeteren van de infrastructurele verkeerssituatie op school(fiets)routes en oversteken; of

    • iv.

      de verkeersveilige inrichting van schoolomgevingen om gewenst verkeersgedrag te ondersteunen.

C.

 

In artikel 2.5 wordt aan het slot van de zin, onder vervanging van de punt door een komma, toegevoegd: “en vervoerregio’s.”.

 

D.

 

Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onder b, wordt “die in de Gebiedsagenda Mobiliteit zijn opgenomen onder de categorie Duurzaam Veilig-projecten” vervangen door: “Duurzaam Veilig-projecten”.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      In afwijking van artikel 11, eerste lid, van de Asv, mag de activiteit reeds in uitvoering zijn voordat de subsidie wordt aangevraagd, mits de periode tussen de start van de uitvoering en de indiening van de subsidieaanvraag niet langer is dan één kalenderjaar.

E.

 

Aan artikel 2.7 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3.

    Het eerste en tweede lid gelden ook voor een Duurzaam Veilig-project als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, onder d, dat meerdere uitvoeringsjaren betreft.

F.

 

Artikel 2.7a komt als volgt te luiden:

Artikel 2.7a Aanvraagvereisten

  • 1.

    Naast de gegevens die ingevolge het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Asv, worden verstrekt, bevat de aanvraag voor een project als bedoeld in artikel 2.4, in elk geval een vermelding in het projectplan van zowel de startdatum als de einddatum van de uitvoeringsmaatregelen van het project, alsmede de uiterlijke opleverdatum van het project.

  • 2.

    Indien sprake is van een regionaal openbaar vervoer-project bevat de aanvraag in aanvulling op het eerste lid in elk geval ook een beschrijving in het projectplan van de samenhang van het regionaal openbaar vervoer-project met maatregelen van bij de openbaar vervoerbusverbinding betrokken overige wegbeheerders.

G.

 

Aan artikel 2.8 worden een lid toegevoegd, luidende:

  • 4.

    In aanvulling op het eerste tot en met het derde lid, kan een subsidie voor een project als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, niet hoger zijn dan het bedrag dat is opgenomen in de Gebiedsagenda Mobiliteit, en geldt voor een Duurzaam Veilig-project als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, onder d, dat meerdere uitvoeringsjaren betreft, dat de subsidie niet hoger kan zijn dan het in de Gebiedsagenda Mobiliteit opgenomen totaalbedrag voor de uitvoeringsjaren.

H.

 

Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan artikel 2.11, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • c.

      indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend meer dan 12 maanden bedraagt, jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag in te dienen.

  • 2.

    Aan artikel 2.11 wordt een lid toegevoegd luidende:

    • 4.

      In afwijking van het derde lid geldt dat, indien subsidie wordt verleend voor een activiteit, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, in combinatie met een fietsproject, bedoeld in artikel 2.61, en er wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, of het tweede lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek kan indienen bij gedeputeerde staten tot verlenging van maximaal twee keer voor de periode van een jaar.

I.

 

In artikel 2.14, eerste lid, vervalt onderdeel g, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel f door een punt.

 

J.

 

Artikel 2.16 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, wordt “50%” vervangen door: “75%”.

  • 2.

    Het tweede en derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde lid tot het tweede lid.

K.

 

Artikel 2.21, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van infrastructurele projecten die voldoen aan de vereisten in artikel 2.23.

L .

 

Artikel 2.23 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt “innovatief en vernieuwend” vervangen door: “duurzamer dan het branchegemiddelde”.

  • 2.

    In onderdeel c wordt na “toepasbaar” ingevoegd: “en wordt gemonitord, geëvalueerd en na realisatie breder toegepast in de eigen organisatie”.

M.

 

In artikel 2.26 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h.

    kosten voor monitoring en evaluatie.

N.

 

In artikel 2.61 wordt de begripsomschrijving van fietsparkeervoorziening vervangen door: “project voor de uitbreiding en verbetering van fietsparkeervoorzieningen bij stations die zijn opgenomen in de Uitvoeringsagenda ‘Samen verder fietsen’;”

 

O.

 

In artikel 2.69, tweede lid, wordt na “uiterlijk” ingevoegd: “tot”.

 

P.

 

In artikel 2.73 vervallen de onderdelen m en u, onder verlettering van de onderdelen n tot en met v tot m tot en met u.

 

Q.

 

In artikel 3.12, onderdeel b, wordt na “de aanvraag betrekking heeft,” ingevoegd: “tot en met 30 juni van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft,”.

 

R.

 

In artikel 3.56 vervalt “concessiehouders en vervoerders als bedoeld in artikel 7 van het Besluit personenvervoer 2000 die op grond van een met de provincie gesloten overeenkomst personenvervoer verzorgen en”.

 

S.

 

In artikel 3.57, onderdeel c, vervalt “indien de subsidie wordt aangevraagd door een gemeente, worden” en wordt na “de activiteiten” ingevoegd: “worden”.

 

T.

 

In artikel 3.58 wordt “Uitvoeringsprogramma Sociale Veiligheid Openbaar Vervoer” vervangen door: “Beleidskader Sociale Veiligheid in het OV”.

 

U.

 

Artikel 3.60 vervalt.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad

waarin dit besluit wordt geplaatst.

Den Haag, 25 juni 2024.

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. M.J.A van Bijnen MBA,

secretaris

drs. J. Smit,

voorzitter

Toelichting behorende bij het Wijzigingsbesluit Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland, 25 juni 2024, PZH-2024-854519494

I. Algemeen

 

Dit wijzigingsbesluit voorziet in een wijziging van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland. Aanleiding voor deze wijziging is dat in de praktijk is gebleken dat er enkele knelpunten en onduidelijkheden zijn met de toepassing van enkele artikelen in deze regeling. Deze wijziging beoogt deze knelpunten en onduidelijkheden weg te nemen.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I, onderdeel A (artikel 2.3 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

Begripsbepalingen die in verschillende artikelen voorkomen zijn toegevoegd.

Duurzaam Veilig is het initiatief van Nederlandse overheden om het verkeer structureel en systematisch veiliger te maken. Door wegbeheerders en betrokken overheden worden maatregelen genomen om verkeersongevallen te voorkomen. Duurzaam Veilig is gebaseerd op vijf principes, onderbouwd door de Stichting voor Wetenschappelijk onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). Deze vijf principes betreffen de functionaliteit van wegen, de homogeniteit van massa en/of snelheid en richting, fysieke en sociale vergevingsgezindheid, herkenbaarheid en voorspelbaarheid van wegen en gedrag, en statusonderkenning.

 

Artikel I, onderdeel B (artikel 2.4 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

Voor meer samenhang en flexibiliteit in uitvoering worden de beperkte gedragsgerelateerde verkeersveiligheidsmaatregelen onderdeel van Duurzaam Veilig-projecten van paragraaf 2.2.1 met infrastructurele maatregelen en niet meer van paragraaf 2.2.2 activiteiten Gedragsbeïnvloeding. De subsidiabele activiteiten worden hierbij genoemd.

 

Artikel I, onderdeel C (artikel 2.5 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

Mogelijk wordt gemaakt dat samenwerkende gemeenten als vervoerregio subsidieaanvragen kunnen indienen voor paragraaf 2.2.1.

 

Artikel I, onderdeel D (artikel 2.6 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

Dit betreft een tekstuele aanpassing en ter verduidelijking wordt een eenduidige termijn van een kalenderjaar opgenomen. De duur van een kalenderjaar is 365 dagen.

 

Artikel I, onderdeel E (artikel 2.7 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

Door de combinatie van wijzigingen in de artikelen 2.3, 2.4, 2.6, 2.7 en 2.7a is het meerjarig programma integraal onderdeel van de regionale Gebiedsagenda mobiliteit. In het programma worden alle Duurzaam Veilig-projecten afzonderlijk benoemd, met de maatregelen, locaties en het uitvoeringsjaar. Als eerste wordt subsidie aangevraagd voor de projecten die in het eerste jaar van de uitvoering van het meerjarige programma zijn opgenomen.

 

Artikel I, onderdeel F (artikel 2.7a van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

Om meer rekening te houden met de onderhoudsplanning van wegen wordt de mogelijkheid geboden voor een meerjarenprogramma Duurzaam Veilig. Voor het kunnen beoordelen van een aanvraag van een meerjarenprogramma Duurzaam Veilig is het vereist dat ook voor alle Duurzaam Veilig projecten de startdatum en einddatum wordt vermeld. Dit is opgenomen als een nieuw eerste lid.

 

Artikel I, onderdeel G (artikel 2.8 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

Met deze wijziging kan worden getoetst of en hoe een subsidieaanvraag voor onder andere een meerjarenprogramma Duurzaam Veilig past binnen de budgetten van een regionale gebiedsagenda mobiliteit.

 

Artikel I, onderdeel H (artikel 2.11 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

Bij de herziening in 2022 is de vereiste van een tussentijds voortgangsverslag abusievelijk niet opgenomen. Dit wordt hersteld.

Daarnaast wordt in geval van een subsidie uit het Programma Fiets/Uitvoeringsagenda Samen Verder Fietsen de mogelijkheid geboden om maximaal twee keer om een verlenging van de doorlooptijd met een jaar te verzoeken indien het gaat om de combinatie van een project uit de regionale gebiedsagenda en een project uit het provinciaal programma Samen Verder Fietsen.

 

Artikel I, onderdeel I (artikel 2.14 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

De subsidie van beperkte gedrag gerelateerde verkeersmaatregelen is overgeheveld naar paragraaf 2.2.1 infrastructurele subsidies in gebiedsagenda mobiliteit en daarom vervalt dit onderdeel in artikel 2.14. De overige activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd blijven ongewijzigd. In de subsidieaanvraag wordt de keuze van activiteiten gemotiveerd op basis van onder andere recente cijfers over verkeersveiligheid, zoals ongevalscijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Bestand geRegistreerde Ongevallen in Nederland (BRON) van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de inhoud van de Quickscans Verkeersveiligheid en kennis over gedrag uit bijvoorbeeld het Periodiek Regionaal Onderzoek Verkeersveiligheid Zuid-Holland (PROV).

 

Artikel I, onderdeel J (artikel 2.16 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

Alle leeftijdscategorieën zijn prioritair zodat hetzelfde subsidiepercentage van 75% geldt. Voor personenautorijvaardigheidstrainingen voor personen van zestig jaar en ouder blijft ongewijzigd dat de deelnemers aanwijsbaar een eigen bijdrage betalen.

 

Artikel I, onderdeel K (artikel 2.21 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

Het vereiste van innovatief is vervallen omdat de vereisten voor projectsubsidies meer gericht zijn op bijdragen aan duurzame mobiliteit.

 

Artikel I, onderdeel L (artikel 2.23 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

Branchegemiddelde is de gemiddelde uitstoot van CO2 zoals is opgenomen in de nationale milieu database.

 

Artikel I, onderdeel M (artikel 2.26 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

Goede monitoring en evaluatie zijn onmisbare onderdelen van beleidsontwikkeling om tot beleidsresultaten te komen. Vandaar dat subsidiemogelijkheden zijn verruimd.

 

Artikel I, onderdeel P (artikel 2.73 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

De subsidiemogelijkheden voor veerponten Nieuwerkerk a/d IJssel – Kortenoord scoutinggebouw en Vlaardingen Vlietzicht – Maasland Duifpolder vervallen omdat dit geen zelfstandige veerdiensten meer zijn, maar zelfbedieningsveerponten.

 

Artikel I, onderdeel Q (artikel 3.12 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

Deze wijziging is opgenomen zodat bij een latere start van een buurtbuslijn dan de indieningstermijn van boekjaarsubsidies zijnde 1 oktober, er toch een subsidieaanvraag kan worden ingediend.

 

Artikel I, onderdeel R (artikel 3.56 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

De subsidie voor maatregelen sociale veiligheid door concessiehouders en vervoerders maken integraal onderdeel uit van de exploitatiesubsidies openbaar vervoer, en daarmee vervalt de subsidie voor platforms Sociale Veiligheid. Artikel 3.60 komt daarmee mede te vervallen.

 

Artikel I, onderdeel T (artikel 3.58 van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland)

In de regeling is de actuele titel van het Beleidskader opgenomen.

 

Naar boven