Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant van 28 juni 2024 tot wijziging van de Verordening rechtspositie politieke ambtsdragers Noord-Brabant in verband met het mogelijk maken van een meer passende vergoeding voor commissieleden voor het bijwonen van de vergaderingen van de desbetreffende commissies (Derde wijziging Verordening rechtspositie politieke ambtsdragers Noord-Brabant)

Provinciale Staten van Noord-Brabant;

 

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 14 mei 2024, nr. 29/23 A;

 

Gelet op de artikelen 105, 143 en 145 van de Provinciewet;

 

Overwegende dat:

  • -

    Provinciale Staten constateren dat de vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen voor commissieleden die Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten adviseren niet meer in een redelijke verhouding staat tot de gevraagde bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied, de zwaarte van de taak en de omvang van de werkzaamheden;

  • -

    Provinciale Staten van oordeel zijn dat dit geldt voor alle commissieleden die Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van advies dienen en zij derhalve om redenen van bevordering van gelijkheid, transparantie en het meer passend vergoeden, gebruik wensen te maken van de mogelijkheid van artikel 2.4.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers om de vergoeding voor commissieleden voor het bijwonen van vergaderingen naar boven te laten afwijken van het bedrag, genoemd in artikel 2.4.1, eerste lid, van dat besluit;

  • -

    Provinciale Staten daartoe de Verordening rechtspositie politieke ambtsdragers Noord-Brabant wensen te wijzigen en daarbij tevens twee kleine aanvullingen op de rechtspositie meenemen die voortvloeien uit nieuwe landelijke kaders;

Besluiten vast te stellen de volgende verordening:

I. Wijziging Verordening rechtspositie politieke ambtsdragers Noord-Brabant

De Verordening rechtpositie politieke ambtsdragers Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

ambtsdrager: statenlid, commissaris of gedeputeerde;

besluit: Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

burgerlid: persoon als bedoeld in artikel 6 van het Reglement van orde Provinciale Staten Noord-Brabant 2020;

bijeenkomst: bijeenkomst waar burgerleden aan deelnemen;

commissaris: commissaris van de Koning;

commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 80, 81, en 82 van de Provinciewet, dat niet tevens statenlid of burgerlid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd;

coördinerend voorzitter: voorzitter die belast is met coördinerende taken, indien een commissie uit meerdere kamers bestaat;

gedeputeerde: lid van Gedeputeerde Staten;

regeling: Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers;

statenlid: lid van Provinciale Staten;

vergadering: vergadering ter voorbereiding, beraadslaging of besluitvorming van een commissie;

voorzitter: commissielid dat belast is met de taak de commissie voor te zitten.

 

B.

Hoofdstuk 2a komt te luiden:

Hoofdstuk 2a Vergoedingen voor commissieleden en burgerleden

 

Artikel 4a Vergoeding voor vergaderingen en reis- en verblijfkostenvergoeding voor commissieleden

  • 1.

    Een commissielid ontvangt de volgende vergoeding voor het bijwonen van een vergadering:

    • a.

      een percentage van 200% van het bedrag, genoemd in artikel 2.4.1, eerste lid, van het besluit, indien hij belast is met de rol van commissielid;

    • b.

      een percentage van 250% van het bedrag, genoemd in artikel 2.4.1, eerste lid, van het besluit, indien hij belast is met de rol van voorzitter;

    • c.

      een percentage van 270% van het bedrag, genoemd in artikel 2.4.1, eerste lid, van het besluit, indien hij belast is met de rol van coördinerend voorzitter.

  • 2.

    Een commissielid ontvangt een reis- en verblijfkostenvergoeding voor reizen binnen en buiten de provincie conform artikel 2.4.3 van het besluit en artikel 2.1 van de regeling.

Artikel 4b Vergoeding voor het bijwonen van bijeenkomsten en reis- en verblijfkostenvergoeding voor burgerleden

  • 1.

    Een burgerlid ontvangt een vergoeding overeenkomstig artikel 2.4.1, eerste lid, van het besluit voor het bijwonen van:

    • a.

      de Commissie sturen en verantwoorden;

    • b.

      een platform als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Reglement op de platforms Noord-Brabant; of

    • c.

      een werkgroepbijeenkomst; of

    • d.

      een themabijeenkomst of een rondvraagmoment als bedoeld in de artikelen 12 en 15 van het Reglement van orde Provinciale Staten Noord-Brabant 2020.

  • 2.

    Een burgerlid ontvangt een reis- en verblijfkostenvergoeding voor reizen binnen en buiten de provincie overeenkomstig artikel 2.4.3 van het besluit en artikel 2.1 van de regeling.

C.

Het eerste en derde lid van artikel 5 komen te luiden:

  • 1.

    De ambtsdrager die of het commissielid of het burgerlid dat scholing wenst die niet door of namens de provincie wordt verzorgd of aangeboden, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij Provinciale Staten, onderscheidenlijk Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    De kosten komen voor rekening van de provincie als deelname naar het oordeel van Provinciale Staten, onderscheidenlijk Gedeputeerde Staten van belang is in verband met de vervulling van de functie van de ambtsdrager, het commissielid of het burgerlid.

D.

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6 Informatie- en communicatievoorzieningen

Voor de informatie- en communicatiemiddelen die door Gedeputeerde Staten ter beschikking worden gesteld, ondertekent de ambtsdrager, het commissielid of het burgerlid een door Gedeputeerde Staten opgestelde bruikleenovereenkomst.

 

E.

Het eerste en tweede lid van artikel 7 komen te luiden:

  • 1.

    De ambtsdrager die of het commissielid of burgerlid dat een tijdelijke functionele beperking heeft en niet in staat is met het openbaar vervoer of met eigen vervoer te reizen voor woon- werkverkeer of voor de uitoefening van de functie, kan op kosten van de provincie gebruik maken van een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening inclusief de daarbij behorende parkeerkosten.

  • 2.

    Indien het een statenlid, commissielid of burgerlid betreft, is het aan Provinciale Staten om te beoordelen of de gewenste vervoersvoorziening geschikt geacht kan worden en door de provincie kan worden vergoed of ter beschikking gesteld.

F.

Het eerste en tweede lid van artikel 8 komen te luiden:

  • 1.

    De ambtsdrager, het commissielid of het burgerlid draagt ten behoeve van het vergoeden van kosten die voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de provincie in aanmerking komen, zorg voor rechtstreekse toezending van de factuur aan de provincie.

  • 2.

    Verantwoording van de vergoeding door de ambtsdrager, het commissielid of het burgerlid vindt plaats volgens een door Gedeputeerde Staten vastgesteld verantwoordingsproces.

G.

  • 1.

    Het opschrift van artikel 9 komt te luiden:

    Artikel 9 Declaratie van zelf betaalde kosten en de vergoeding aan burgerleden en commissieleden voor het bijwonen van vergaderingen

  • 2.

    Het eerste en tweede lid van artikel 9 komen te luiden:

    • 1.

      De ambtsdrager, het commissielid of het burgerlid voldoet kosten alleen uit eigen middelen als rechtstreekse facturering aan de provincie niet mogelijk is.

    • 2.

      Declaratie van de kosten die uit eigen middelen zijn betaald, de vergoeding aan commissieleden of burgerleden voor het bijwonen van vergaderingen als bedoeld in de artikelen 4a en 4b, en de vergoeding van de reiskosten met een eigen vervoermiddel vindt plaats volgens een door Gedeputeerde Staten vastgesteld verantwoordingsproces.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van:

  • a.

    artikel I, onder B, voor zover het betrekking heeft op artikel 4a, tweede lid, terug tot en met 10 juli 2021;

  • b.

    artikel I, onder B, voor zover het betrekking heeft op artikel 4b, eerste lid, onder c, terug tot en met 1 januari 2024;

  • c.

    artikel I, onder G, voor zover het betrekking heeft op artikel 9, tweede lid, terug tot en met 1 januari 2023.

’s-Hertogenbosch, 28 juni 2024

Provinciale Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de griffier,

mr. K.A.E. ten Cate

Naar boven