Provinciaal blad van Limburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Limburg | Provinciaal blad 2024, 10185 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Limburg | Provinciaal blad 2024, 10185 | gemeenschappelijke regeling |
Gemeenschappelijke Regeling Regionale Uitvoeringsdienst Limburg Noord
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beesel, Bergen (L), Echt-Susteren, Gennep, Horst aan de Maas, Leudal, Maasgouw, Mook en Middelaar, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Venlo, Venray en Weert en het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg;
de Regionale Uitvoeringsdienst Limburg Noord met ingang van 1 december 2017 is opgericht
als een Openbaar Lichaam zoals bedoeld in artikel 52 lid 1 jo. artikel 8, lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr);
ontwikkelingen in de bestuurspraktijk, de wetgeving en jurisprudentie aanleiding hebben gegeven tot actualisering en aanpassing van de gemeenschappelijke regeling;
besluiten vast te stellen de eerste wijziging van de gemeenschappelijke regeling Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord met ingang van 1 juli 2024, waardoor deze als volgt komt te luiden:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
Gastorganisatie: één van de deelnemende gemeenten aan deze regeling die de uitvoeringsdienst faciliteert op het gebied van bedrijfsvoering, zoals “personeelsaangelegenheden, informatisering, organisatie, financiën, automatisering, communicatie en huisvesting/facilitaire zaken (PIOFACH)” en waartoe een afzonderlijke dienstverleningsovereenkomst tussen de uitvoeringsdienst en de gastorganisatie wordt gesloten;
Het takenpakket Limburg Noord (TPLN): het takenpakket van de GR RUD Limburg Noord bestaande uit het wettelijke basistakenpakket als bedoeld in artikel 13.12 van het Omgevingsbesluit, de milieutaken voor niet-RUD-inrichtingen en specialistische milieutaken zoals “ketentoezicht”, “sloop en asbest”, “afvalwater (indirecte lozingen)”, “bodem, water en bouwstoffen”, “externe veiligheid”, “geluid”, “groen en ecologie” en “luchtkwaliteit” zoals genoemd onder de punten 11 en 17 t/m 23 van de Kwaliteitscriteria 2.2: het op door VNG, IPO en het Rijk bestuurlijk vastgestelde document waarin criteria zijn opgenomen waaraan vergunningverlening, toezicht en handhaving in het omgevingsrecht moeten voldoen, alsmede de hierop volgende vastgestelde versies;
Uitvoeringsdienst: de regionale uitvoeringsdienst Limburg-Noord die voor alle deelnemers belast is met tenminste het wettelijk basistakenpakket. De uitvoeringsdienst kan voor alle deelnemende gemeenten worden belast met de uitvoering van het takenpakket Limburg-Noord (TPLN) en de overige facultatieve taken;
Waar in deze regeling artikelen van de Provinciewet of de Gemeentewet, dan wel andere wettelijke regelingen van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt -tenzij anders vermeld- in die artikelen voor de provincie, provinciale staten, gedeputeerde staten en de commissaris van de koning, respectievelijk de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders, de burgemeester, gelezen: het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
Artikel 2 Instelling, doel en beleid
Het openbaar lichaam is ingesteld ter behartiging van de individuele en gezamenlijke belangen van de deelnemers op het gebied van de uitvoering van taken van toezicht op en handhaving van de milieuvoorschriften krachtens de Omgevingswet en de daarop gebaseerde regelgeving, alsook voor de uitvoering van taken op het gebied van vergunningverlening krachtens deze wet- en regelgeving, zoals omschreven in Hoofdstuk 2 van deze regeling.
Deelnemers verlenen voor de uitvoering van het wettelijk basistakenpakket en voor zo ver van toepassing voor het takenpakket Limburg-Noord (TPLN) en de overige facultatieve taken, middels de daartoe benodigde besluiten mandaten, machtigingen en volmachten met inbegrip van de mogelijkheid tot ondermandaat, submachtiging en subvolmacht, aan de directeur van de RUD.
Artikel 3 Takenpakket Limburg Noord
De uitvoeringsdienst draagt zorg voor de uitvoering van tenminste de taken zoals opgenomen in het wettelijk basistakenpakket. Daarnaast draagt de uitvoeringsdienst op verzoek van een deelnemer zorg voor de uitvoering van het takenpakket Limburg-Noord (TPLN). Uitvoering vindt plaats in samenwerking tussen de deelnemers door uitwisseling van specialistische kennis en capaciteit en hiertoe wordt een dienstverleningsovereenkomst tussen deelnemers en openbaar lichaam afgesloten.
Voor het wettelijk basistakenpakket en het takenpakket Limburg-Noord (TPLN) stelt het algemeen bestuur de gezamenlijke uitvoerings- en handhavingsstrategie vast conform artikel 13.5 van het Omgevingsbesluit. In deze strategie zijn tevens de handhavingsarrangementen met het OM en de politie, de opdrachten van het algemeen bestuur en de vastgestelde landelijke prioriteiten verwerkt.
De gemeentelijke deelnemers hanteren een in het algemeen bestuur overeengekomen uniforme methode voor probleemanalyse, risicoanalyse, prioriteitstelling en programmering van het wettelijk basistakenpakket en het takenpakket Limburg-Noord (TPLN) en leggen op basis hiervan een uniform uitvoeringsniveau vast.
Artikel 3a Uitvoering provinciale taken
Taakinhoudelijk functioneren de hiertoe aangewezen medewerkers die de provinciale taken uitvoeren die zijn ondergebracht in de GR RUD LN onder de verantwoordelijkheid van de directeur van de GR RUD Zuid-Limburg. De directeur van de GR RUD LN neemt, in overleg met de provincie, maatregelen indien de GR RUD ZL het betreffende deel van het uitvoeringsprogramma van de RUD LN niet kan realiseren.
Artikel 4 Andere taken fysieke omgeving
In aanvulling op de taken uit het wettelijk basistakenpakket en het takenpakket Limburg-Noord kan de uitvoeringsdienst, voor zover dit geen verstoring veroorzaakt in de uitvoering van de taken uit het wettelijk basistakenpakket en het takenpakket Limburg-Noord, op verzoek van een deelnemer en na goedkeuring van het dagelijks bestuur, ook andere adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden op het gebied van de zorg voor de omgeving verrichten.
Artikel 5 Werkzaamheden voor derden
Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit de in artikelen 3 en 4 hiervoor vermelde taken, kan de uitvoeringsdienst op verzoek van derden adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden op het gebied van zorg voor de omgeving verrichten na goedkeuring van het algemeen bestuur.
Artikel 6 Volgorde inzet medewerkers
In het uitvoeringsprogramma stelt het algemeen bestuur, op voorstel van de afzonderlijke gemeentelijke deelnemers, de formatie en de functies vast voor het uitvoeren van de taken in artikel 3 en 4 in het eerstvolgende jaar. De medewerkers met een duurzaam dienstverband bij de deelnemers, gericht op de uitvoering van het uitvoeringsprogramma worden als eerste ingezet. Hieronder vallen ook de medewerkers van de gemeenschappelijke regeling MER en de daartoe aangewezen medewerkers van de gemeenschappelijke regeling regionale uitvoeringsdienst Zuid Limburg alsmede medewerkers van andere gemeenschappelijke regelingen tussen deelnemers.
Indien de gemeentelijke deelnemers in gezamenlijkheid voor de uitvoering van taken niet kunnen voldoen aan de eisen zoals bedoeld in artikel 3, lid 3 van deze regeling of indien er onvoldoende capaciteit beschikbaar is, sluit de gemeentelijke deelnemer, na melding aan de GR RUD LN dat inzet van extra capaciteit nodig is, voor deze taken overeenkomsten met externe dienstverleners. Van het sluiten van de overeenkomst tot inhuur wordt de GR RUD LN onverwijld op de hoogte gesteld.
De leden en plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur worden aangewezen en treden af op de dag waarop de zittingsperiode van de colleges van burgemeester en wethouders respectievelijk gedeputeerde staten afloopt. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid of plaatsvervangend lid worden aangewezen.
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één der deelnemers dan wel door of vanwege het bestuur van het openbaar lichaam aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar wordt voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld zij die in dienst van één der deelnemers dan wel van het openbaar lichaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijke recht werkzaam zijn.
Indien de stemmen met betrekking tot een bepaald voorstel staken, wordt het betrokken onderwerp aangehouden tot de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur. Indien de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Ingeval de stemmen bij herstemming over besluiten met betrekking tot benoeming, voordracht of aanbeveling van personen staken, beslist de voorzitter behoudens als het gaat om de functie van voorzitter.
De aanwijzing van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door overlijden, ontslag of om een andere reden tussentijds zijn opengevallen vindt plaats binnen twee maanden na het tijdstip waarop de vacature is ontstaan. Een tussentijds tot lid van het dagelijks bestuur benoemd lid treedt af op het moment waarop degene in wiens plaats hij is benoemd zou aftreden.
Artikel 19 Werkwijze adviesraad
De adviesraad kan slechts vergaderen indien meer dan de helft van het aantal leden van de adviesraad aanwezig is. Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is bij een vergadering, kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen, welke binnen twee weken dient plaats te vinden. Op deze nieuwe vergadering behoeft niet meer dan de helft van het aantal leden van de adviesraad aanwezig te zijn.
§ 5 Inlichtingen- en verantwoordingsplicht en participatie
Artikel 21 Inlichtingenplichten
Ieder college, respectievelijk gedeputeerde staten is bevoegd een door hem aangewezen lid in het algemeen bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van de raad, respectievelijk provinciale staten niet meer bezit. In dat geval zijn de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet, respectievelijk de Provinciewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 24 Bevoegdheden Algemeen Bestuur
Het algemeen bestuur kan besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden en provinciale staten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.
Artikel 25 Bevoegdheden Dagelijks Bestuur
Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:
te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover dit het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.
Het algemeen bestuur onderscheidenlijk het dagelijks bestuur besluit niet tot het vaststellen van meerjarige strategische plannen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten onderscheidenlijk provinciale staten van Limburg gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk op het concept hun zienswijzen ter kennis van het dagelijks bestuur te brengen.
Het algemeen bestuur beslist niet over een voorstel alvorens de raden van de deelnemende gemeenten onderscheidenlijk provinciale staten om zienswijzen zijn gevraagd, wanneer ten minste een vijfde van de gemeenteraden, provinciale staten inbegrepen, het dagelijks bestuur hierom verzoekt. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur afzien van het vragen van zienswijzen. Het dagelijks bestuur stelt de raden en provinciale staten hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.
Indien het tweede lid wordt toegepast, dan hebben de raden en provinciale staten twaalf weken de tijd hun zienswijzen bij het dagelijks bestuur naar voren te brengen. Voorafgaande aan het nemen van het besluit waarover de zienswijzen gegeven zijn, stelt het dagelijks bestuur de raden, provinciale staten en het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijzen, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
Hoofdstuk 5 Organisatiebepalingen
De directeur van de uitvoeringsdienst fungeert als secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur, is voorzitter van het lijnmanagersoverleg en is leiding-gevende van de medewerkers van de ambtelijke organisatie. Het dagelijks bestuur legt de instructie van de directeur vast in een directiestatuut.
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting en bijbehorende stukken ten minste twaalf weken voordat deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden, doch uiterlijk 30 april van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de ontwerpbegroting geldt, toe aan de colleges en raden onderscheidenlijk aan gedeputeerde staten en provinciale staten.
Artikel 31 Jaarrekening en jaarverslag
Van de baten en lasten van het openbaar lichaam wordt door het dagelijks bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur, onder overlegging van de conceptjaarrekening, het jaarverslag met daarbij behorende bescheiden, zoals vermeld in artikel 217 van de Provinciewet. Na de eigen oordeelsvorming zendt het dagelijks bestuur de voorlopige jaarrekening jaarlijks vóór de in artikel 58b van de Wet genoemde datum toe aan de raden en provinciale staten.
Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór de in artikel 58, vierde lid, van de Wet genoemde datum het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voorts aan de raden en provinciale staten.
Artikel 32 Doorberekening van kosten
Een deelnemer betaalt bij wijze van voorschot de benodigde middelen voor de uitvoering van de taken conform het regionaal uitvoeringsprogramma waarvoor capaciteit van andere deelnemers wordt ingezet. De bevoorschotting van de uitvoering geschiedt op basis van de eisen, zoals bedoeld in artikel 3 lid 3 en artikel 4 van deze regeling, of een nader door de deelnemer gedefinieerd hoger kwaliteitsniveau. De tarifering voor deze producten en diensten is gebaseerd op voorcalculatorische integrale kostprijs. Alvorens het rekeningresultaat te bepalen, vindt een controle plaats op de opbrengsten en kosten in het kader van de vennootschapsbelasting. Een saldo op deze activiteiten zal worden verrekend met de betreffende opdrachtgevers zodat aan hen de nacalculatorische kostprijs in rekening wordt gebracht.
Hoofdstuk 7 Overige bepalingen
Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van het bestuur van het samenwerkingsverband, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het dagelijks bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 belast de archivaris. Met betrekking tot dit toezicht stelt het algemeen bestuur een verordening vast, welke aan gedeputeerde staten wordt medegedeeld.
Een college zendt het besluit tot uittreding aangetekend aan het algemeen bestuur. Daarbij wordt een opzegtermijn van twee jaar, ingaande op 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar, in acht genomen, tenzij de colleges unaniem een andere opzegtermijn overeenkomen of de wet tot een andere datum dwingt.
Artikel 36 Procedure voor opstellen en vaststellen uittredingsplan
Het in artikel 35, lid 3 vermelde uittredingsplan bevat de financiële, juridische, personele en organisatorische gevolgen die gedurende een termijn van vijf jaar het directe gevolg zijn van de uittreding. Tevens bevat het uittredingsplan de uittreedsom die betaald moet worden door de uittredende deelnemer.
Het algemeen bestuur wijst de onafhankelijke adviseur aan op basis van een gezamenlijke voordracht van de uittredende deelnemer en de directeur/voorzitter. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het algemeen bestuur de onafhankelijke adviseur aan op basis van een bindende voordracht van een selectiecommissie bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur, waaronder in ieder geval een vertegenwoordiger in het algemeen bestuur van de uittredende deelnemer.
De onafhankelijke adviseur neemt bij het bepalen van de uittreedsom het bepaalde in dit artikel en in artikel 35 in acht en baseert zich daarbij op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding. Tevens past de onafhankelijke adviseur bij de berekening van de uittreedsom een risico-opslag van 10% op de uittreedsom toe om eventueel onvoorziene toekomstige kosten gerelateerd aan de uittreding te ondervangen. Deze opslag vrijwaart de uittredende deelnemer van alle toekomstige onvoorzienbare kosten.
Het algemeen bestuur is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittreedsom zo laag mogelijk te houden. Het algemeen bestuur onderzoekt in dat kader met de uittredende deelnemer de mogelijkheid tot overname van personeel, activa en contracten. Het voorgaande behoeft echter niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van de deelnemer.
Artikel 37 Opheffing en liquidatie
Deze regeling kan worden opgeheven met instemming van alle deelnemers minus één, onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 18.21 van de Omgevingswet. Het besluit tot opheffing wordt niet genomen voordat de raden onderscheidenlijk provinciale staten van de deelnemers gedurende 12 weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk op de voorgestelde opheffing hun zienswijze ter kennis van het college te brengen.
Een deelnemer kan het afnemen van taken als genoemd in de artikelen 3 en 4 lid 1 van deze regeling beëindigen, behoudens het wettelijk basistakenpakket. Dit geschiedt wanneer meer dan de helft van de leden van het algemeen bestuur instemt met de afwikkeling van de financiële en organisatorische gevolgen hiervan.
Indien een deelnemer taken niet meer wil afnemen, zal in het kader van de in het eerste lid bedoelde afwikkeling van de financiële gevolgen daarvan een toewijzing van personeel aan deze deelnemer plaatsvinden en zal er een compensatie verschuldigd zijn voor de overige rechten en verplichtingen als de uitvoeringsdienst voor die taken personeel en/of daarvoor verplichtingen heeft aangegaan. De hoogte van compensatie wordt nader bepaald door het algemeen bestuur.
Na ontvangst van het in het eerste lid vermelde besluit tot beëindiging van het afnemen van taken, wordt aan een in overleg met de betreffende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend een plan op te stellen dat ten minste inzicht geeft in alle kosten, die direct of indirect samenhangen met de beëindiging. Het plan wordt vastgesteld door het algemeen bestuur en de daarin voor de beëindigende deelnemer omschreven financiële verplichtingen zijn bindend.
Indien een deelnemer de afspraken en contracten die vallen onder de reikwijdte van deze regeling niet nakomt, dan wel er anderszins een conflict ontstaat tussen een of meerdere deelnemers met de ambtelijke organisatie van de uitvoeringsdienst of directeur, wordt de kwestie voorgelegd aan het algemeen bestuur.
lndien een conflict niet wordt opgelost en de deelnemers het risico lopen dat contracten niet worden nagekomen, kan het algemeen bestuur besluiten om de directeur de bevoegdheid te geven om de taakuitvoering (waar sprake is van contractrisico) over te nemen van de betreffende deelnemer en op kosten van die betreffende deelnemer uit te laten voeren.
Aldus vastgesteld door de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Beesel, Bergen (L), Echt-Susteren, Gennep, Horst aan de Maas, Leudal, Maasgouw, Mook en Middelaar, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Venlo, Venray en Weert en het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-10185.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.