Financieringsstatuut provincie Noord-Holland 2024

 

1 Inhoud

  • 1

    Inhoud

  • 2

    Inleiding

  • 3

    Wettelijk kader en doelstellingen

  • 4

    Informatievoorziening

  • 5

    Uitvoering van de financieringsfunctie

    • 5.1.

      Risicobeheer 5

      • 5.1.1

        Doelstellingen risicobeheer

      • 5.1.2

        Financierings- en treasury activiteiten risicobeheer

      • 5.1.3

        Richtlijnen en limieten risicobeheer

    • 5.2.

      Provinciefinanciering

      • 5.2.1

        Doelstellingen en uitgangspunten provinciefinanciering

      • 5.2.2

        Financierings- en treasury activiteiten provinciefinanciering

      • 5.2.3

        Richtlijnen en limieten provinciefinanciering

    • 5.3.

      Kasbeheer

      • 5.3.1

        Doelstellingen kasbeheer

      • 5.3.2

        Financierings- en treasury activiteiten kasbeheer

      • 5.3.3

        Richtlijnen en limieten kasbeheer

      • 5.3.4

        Schatkistbankieren

      • 5.3.5

        Allocatie rentelasten

  • 6

    Treasury Commissie 

  • 7

    Slotbepalingen

2 Inleiding

Op grond van artikel 216 lid 1 van de Provinciewet dienen Provinciale Staten bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, almede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast te stellen. De verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan Artikel 216 lid 2 van de Provinciewet schrijft regels voor inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede inzake de administratieve organisatie van de financieringsfunctie. Met de vaststelling van de Financiële verordening provincie Noord-Holland (hierna: Financiële verordening) is daaraan uitvoering gegeven.

Op grond van artikel 3.1 van de Financiële verordening is dit door Provinciale Staten (hierna: PS) vastgestelde Financieringsstatuut provincie Noord-Holland 2024 voor Gedeputeerde Staten (hierna: GS) van toepassing bij de uitvoering van de financierings- en treasuryfunctie. Door de vaststelling van dit Financieringsstatuut provincie Noord-Holland 2024 wordt daaraan invulling gegeven. Doel hiervan is dat met het Financieringsstatuut aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

3 Wettelijk kader en doelstellingen

3.1 Wettelijke kader financieringsbeleid

Het wettelijk kader waarbinnen het financieringsbeleid wordt uitgevoerd omvat de Provinciewet, de Algemene wet bestuursrecht, Europese regelgeving omtrent staatssteun en de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en haar onderliggende regelingen. Deze regelingen zijn de Regeling uitzetting en derivaten decentrale overheden (Ruddo), de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo), het Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden (Bldo) en de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden (Regeling schatkistbankieren).

 

De Financiële verordening provincie Noord-Holland

Deze verordening is een uitwerking van art. 216 van de Provinciewet. De Financiële verordening van de provincie Noord-Holland is een kapstok verordening. Het financieringsstatuut provincie Noord-Holland 2024 is een nadere uitwerking van art. 216 lid 2 sub c van de Provinciewet.

 

De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido);

In de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) zijn kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de financieringsfunctie van decentrale overheden. De belangrijkste doelstellingen van deze wet zijn: het bevorderen van een solide financiering en krediet- waardigheid van de decentrale overheden, het beheersen van renterisico's en het vergroten van transparantie.

 

Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo)

In de Ruddo staan de regels waar uitzettingen – voor zover die niet in de schatkist hoeven te worden aangehouden – aan moeten voldoen. De Ruddo beperkt zich tot regelgeving over het uitzetten van gelden in de vorm van een belegging in waardepapieren en het aangaan van transacties in financiële derivaten. Het betreft onder andere eisen met betrekking tot de kredietwaardigheid (minimale credit rating) van wederpartijen waarmee zaken wordt gedaan. De regeling is gebaseerd op artikel 2, tweede lid, van de Wet fido.

 

Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden (Ufdo);

De bepalingen over de kasgeldlimiet en renterisiconorm zijn uitgewerkt in de Ufdo. Deze regeling is gebaseerd op de artikelen 3, 5 en 8 van de Wet fido.

 

Regeling Schatkistbankieren decentrale overheden

In deze regeling is opgenomen dat publiek geld de schatkist niet eerder verlaat dan noodzakelijk is voor de uitoefening van de publieke taak. Deelnemers houden hun overtollige geldmiddelen verplicht in de schatkist, op een rekening-courant bij het Agentschap van het Ministerie van Financiën. De hoofdlijnen van het schatkistbankieren zijn geregeld in artikel 2 en artikel 2b van de Wet fido, de verdere regels ter uitvoering van het verplicht schatkistbankieren zijn opgenomen in deze regeling.

 

Besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden (Bldo).

In het Bldo staan bepalingen ten aanzien van het aangaan, verstrekken en garanderen van geldleningen door decentrale overheden. Het besluit is gebaseerd op artikel 2, derde lid, van de Wet fido.

Het Bldo schrijft voor dat geldleningen slechts kunnen worden aangegaan of verstrekt en de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de betaling van rente en aflossing slechts kan worden gegarandeerd, indien de wederzijdse betalingsverplichtingen zijn uitgedrukt in euro en niet onderhevig zijn aan enige vorm van indexatie.

 

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV)

Het BBV bepaalt dat de uitwerking van de beleidsvoornemens voor onder meer het risicobeheer van de financieringsportefeuille in de paragraaf Financiering in de Begroting en het Jaarverslag staan.

 

3.2 Doelstellingen financieringsbeleid

Het financieringsbeleid heeft tot doel een kader te scheppen waarbinnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van de provincie Noord-Holland plaatsvinden.

Financiering heeft betrekking op het verstrekken van geldleningen en garanties uit hoofde van de publieke taak en het (tijdelijk) uitzetten en aantrekken van financiële middelen uit hoofde van treasury. In deze nota wordt daarom onderscheid gemaakt tussen de treasurytaak en de publieke taak.

3.2.1 De treasurytaak

Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

Het treasurybeleid is gericht op het minimaliseren van financiële risico's en het binnen de geldende wettelijke kaders behalen van een zo optimaal mogelijk rendement. Het treasurybeleid heeft de volgende doelstellingen:

  • -

    het verkrijgen en behouden van duurzame toegang tot financiële markten, tegen de scherpst mogelijke condities, zodat te allen tijde in de behoefte aan financiële middelen kan worden voorzien;

  • -

    het minimaliseren van financiële risico’s, zoals liquiditeits-, krediet- rente-, valuta-, koers-, en solvabiliteitsrisico’s;

  • -

    het opzetten en onderhouden van een goede en efficiënte financiële infrastructuur;

  • -

    het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • -

    het optimaliseren van de renteresultaten binnen de gegeven wet- en regelgeving en de richtlijnen en limieten van deze nota.

De treasurytaak wordt uitgevoerd binnen de volgende in de Wet fido verankerde algemene randvoorwaarden:

  • -

    niet speculeren;

  • -

    geen handel in vorderingen met uitzondering van obligaties;

  • -

    geen 'near-banking'. Het is decentrale overheden verboden om te lenen met het enkele doel de middelen tegen een hoger rendement uit te zetten. Dit verbod, impliciet geregeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet fido, is expliciet opgenomen in artikel 2a, eerste lid, van de Ruddo.

De treasurytaak omvat alle werkzaamheden gericht op het formuleren van beleid, het aantrekken van eventueel noodzakelijke financiering en het uitzetten van tijdelijk overtollige middelen die niet direct nodig zijn voor het uitoefenen van de publieke taak.

3.2.2 De publieke taak

Voor de uitoefening van haar publieke taak kan de provincie leningen en garanties verstrekken aan een onderneming om hiermee een voor de provincie Noord-Holland gewenst beleidsdoel te kunnen behalen. Het verstrekken van leningen en garanties is opgenomen in de nota leningen en garantstellingen 2020. Dit valt onder het begrip subsidie uit de Algemene wet bestuursrecht. De nota leningen en garantstellingen 2020 is door provinciale staten vast gesteld.

4 Informatievoorziening

Het financieringsbeleid wordt vastgesteld door Provinciale Staten. Provinciale staten worden door Gedeputeerde staten als volgt geïnformeerd:

  • -

    Het voorgenomen beleid wordt uiteengezet in de paragraaf Financiering van de begroting;

  • -

    Verantwoording over het gevoerde beleid wordt uiteengezet in de paragraaf Financiering van de jaarstukken.

De Financieringsparagraaf bevat overeenkomstig artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Het geeft verder inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte. Daarnaast worden de relevante interne en externe (markt)ontwikkelingen, een rentevisie, de verwachte liquiditeitsontwikkeling, de risicopositie van de bestaande financieringsportefeuille (leningen en garanties), de beleggingen, de ontwikkeling van renterisico’s (kasgeldlimiet en renterisiconorm conform de Wet fido) en risicobeheersmaatregelen vermeld.

 

Treasurytransacties worden in een rapportage ter goedkeuring aan de daarvoor bevoegde leidinggevende (zie bijlage 1) aangeboden, overeenkomstig het geldende mandaat besluit. Hierbij zit ook een overzicht van de uitgezette gelden.

5 Uitvoering van de financieringsfunctie

De financierings- en treasuryfunctie omvat alle activiteiten gericht op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities, de financiering en de hieraan verbonden risico's

 

De uitvoering van de financieringsfunctie geschiedt in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving, en valt uiteen in de volgende onderdelen/aandachtsgebieden:

  • -

    Risicobeheer: het beheersen van financiële risico's (5.1)

  • -

    Provinciefinanciering: het beheren van liquiditeitsposities voor een termijn van één jaar of langer (lange termijn) (5.2)

  • -

    Kasbeheer, waaronder het verplicht schatkistbankieren: het beheer van geldstromen en daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities tot één jaar (korte termijn) (5.3).

5.1. Risicobeheer

GS hanteren bij risicobeheer de volgende uitgangspunten:

5.1.1 Doelstellingen risicobeheer

  • -

    ­ Het beperken van de (negatieve) invloed van toekomstige rentewijzigingen op het resultaat van de organisatie en op de waarde van rentedragende activa en passiva;

  • -

    ­ Het beperken van het liquiditeits- en financieringsrisico;

5.1.2 Financierings- en treasury activiteiten risicobeheer

  • -

    Renterisicobeheer: het beheersen van het risico van een lager financieel resultaat van de provincie als gevolg van rentewijzigingen;

  • -

    Liquiditeitsrisicobeheer: het beheersen van het risico van wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjarige investeringsplanning als gevolg waarvan financieringskosten hoger uitvallen dan wel het renteresultaat lager uitvalt.

5.1.3 Richtlijnen en limieten risicobeheer

Rente risicobeheer:

  • -

    Renterisico's op de netto vlottende schuld 1 zijn begrensd tot de normen van de Kasgeldlimiet van de Wet Fido2 ;

  • -

    Renterisico's op de vaste schuld zijn begrensd tot de Renterisiconorm van de Wet Fido3 ;

  • -

    Renterisico's op de vaste schuld (te weten: de momenten van aflossingen en contractuele renteherzieningen) worden zo veel mogelijk gespreid over en binnen de jaren;

  • -

    De mate van spreiding van renterisico’s op de vaste schuld vindt plaats op advies van de Treasury Commissie;

  • -

    De ieder kwartaal door de Treasury Commissie te actualiseren renteverwachting en ontwikkeling van de korte en lange rente is onder meer gebaseerd op de marktgegevens van gezaghebbende instanties;

  • -

    Afhankelijk van de verwachte rentewijzigingen (rentestijging of rentedaling) wordt beoordeeld wat de gevolgen zijn voor de financiering op korte en lagere termijn en worden eventuele financieringsacties bepaald;

Liquiditeitsrisico beheer:

  • -

    Het liquiditeits- en financieringsrisico wordt beperkt door het opstellen van een voortschrijdende liquiditeitsprognose - ten behoeve van het bepalen van transacties op de geldmarkt (met een looptijd korter dan één jaar) resp. de kapitaalmarkt (met een looptijd van één jaar of langer) - bestaande uit:

    • een prognose voor de korte termijn (tot 13 weken vooruit);

    • een prognose voor de middellange termijn (3 tot 12 maanden vooruit);

    • een prognose voor de lange termijn (1 t/m 5 jaar vooruit).

5.2. Provinciefinanciering

GS hanteren bij provinciefinanciering de volgende uitgangspunten:

5.2.1 Doelstellingen en uitgangspunten provinciefinanciering

  • -

    Het voorzien in de toekomstige behoefte aan externe middelen tegen zo laag mogelijke kosten;

  • -

    Het - indien nodig - aantrekken van externe middelen voor een periode vanaf één jaar tegen aanvaardbare condities, risico’s en rentekosten;

  • -

    Het veiligstellen van de financierbaarheid van de organisatie in die zin dat op elk gewenst moment indien nodig externe middelen kunnen worden aangetrokken;

  • -

    Het uitzetten van tijdelijk (langer dan één jaar) overtollige middelen tegen aanvaardbare condities, risico’s en renteopbrengsten, met inachtneming van de Regeling Schatkistbankieren decentrale overheden (zie 4.3.4);

  • -

    Het zorgdragen voor een permanente beschikbaarheid van bancaire en financiële diensten tegen vooraf overeengekomen kwaliteit en prijs.

  • -

    De provincie Noord-Holland kent als uitgangspunt het systeem van integrale financiering (ook wel ‘balansfinanciering’ of ‘totaal financiering’ genoemd).

  • -

    De totale financieringsbehoefte die resulteert uit alle inkomsten en uitgaven van alle activiteiten van de provincie als geheel is het uitgangspunt voor de invulling daarvan. Dit houdt in dat niet voor iedere investering apart een lening wordt afgesloten. Investeringen worden ook gefinancierd uit het totaal van eigen vermogen en het totale lang vreemd vermogen (aangetrokken leningen). Er is dus geen directe relatie tussen een bepaalde investering of project, de financiering daarvan en rentelasten voor een bepaalde afgesloten lening.

  • -

    In uitzonderlijke gevallen is op basis van een uitzonderingsvoorstel projectfinanciering mogelijk. Een uitzonderingsvoorstel voor projectfinanciering wordt inclusief onderbouwing ter besluitvorming aan GS voorgelegd.

5.2.2 Financierings- en treasury activiteiten provinciefinanciering

  • -

    Financiering: omvat het aantrekken van de benodigde financiële middelen voor een periode vanaf één jaar;

  • -

    Uitzetting: omvat het beleggen van tijdelijk overtollige middelen voor een periode vanaf één jaar;

  • -

    Relatiebeheer: is het onderhouden van de relaties met financiële instellingen.

5.2.3 Richtlijnen en limieten provinciefinanciering

  • -

    Vreemd vermogen, in de vorm van langlopende leningen, wordt aangetrokken indien er sprake is van een voldoende zeker en structureel financieringstekort en de kasgeldlimiet naar verwachting volledig benut is;

  • -

    Beslissingen over het aantrekken van financiering worden gebaseerd op de meest recente voortschrijdende liquiditeitsprognose en de totale financieringspositie van de provincie (waaronder de ontwikkeling van de schuldquote en de renterisiconorm);

  • -

    Voor transacties op de kapitaalmarkt wordt de omvang en looptijd van de benodigde respectievelijk overtollige liquiditeiten bepaald op basis van de liquiditeitsprognose en de renteontwikkeling;

  • -

    Toegestane financieringsinstrumenten zijn geldleningen die voldoen aan krachtens deze wet- en regelgeving gestelde voorschriften;4

  • -

    Toegestane typen geldleningen (voor zowel het aantrekken van geld als het uitzetten hiervan) voor een periode vanaf één jaar zijn: fixe (bullet) leningen; lineaire leningen; annuïtaire leningen;

  • -

    In voorstellen voor het aantrekken van leningen vanaf één jaar worden de modaliteiten van de voorgestelde lening aangegeven en gemotiveerd (waaronder: hoofdsom, looptijd, type lening);

  • -

    Financieringsmiddelen worden aangetrokken in euro en tegen marktconforme condities;

  • -

    Voor het aangaan van een langlopende lening worden minimaal twee offertes opgevraagd.

5.3. Kasbeheer

GS hanteren bij kasbeheer de volgende uitgangspunten:

5.3.1 Doelstellingen kasbeheer

  • -

    Het minimaliseren van het liquiditeitsgebruik (aantal transacties m.b.t. betalingen en ontvangsten en het contante betalingsverkeer);

  • -

    Het minimaliseren van bancaire kosten voor het betalingsverkeer;

  • -

    Het minimaliseren van interne handelingskosten;

  • -

    Het voorzien in voldoende dispositieruimte (tot één jaar) zodat de organisatie haar korte termijn verplichtingen structureel kan nakomen;

5.3.2 Financierings- en treasury activiteiten kasbeheer

  • -

    Geldstromenbeheer: het beheer van ontvangsten en betalingen (inclusief het betalingsverkeer;

  • -

    Saldobeheer: het beheer van saldi op dag basis van de provinciale bankrekeningen;

  • -

    Liquiditeitenbeheer: het plannen en uitvoeren van het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

5.3.3 Richtlijnen en limieten kasbeheer

  • -

    In- en uitgaande geldstromen worden zo goed mógelijk op elkaar afgestemd op basis van de liquiditeitsprognose;

  • -

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk geconcentreerd bij de huisbankier;

  • -

    Voor transacties op de geldmarkt wordt de omvang en looptijd van de benodigde respectievelijk overtollige liquiditeiten bepaald op basis van de liquiditeitsprognose en de renteverwachting;

  • -

    Toegestane geldmarktinstrumenten voor een periode tot één jaar zijn rekening-courantkrediet, call geld en kasgeldleningen;

  • -

    De condities waartegen kasmiddelen worden opgenomen zijn marktconform;

  • -

    Bij het kasbeheer zullen de wettelijke limieten en normen al de Kasgeldlimiet in acht genomen en bewaakt worden.

5.3.4 Schatkistbankieren

  • -

    De provincie is als decentrale overheid verplicht haar overtollige middelen aan te houden in de schatkist.5

  • -

    Hierop bestaan enkele uitzonderingen zoals het uitzetten van (tijdelijk) overtollige middelen in de vorm van leningen bij andere decentrale overheden, voor zover de provincie geen toezichthouder is.6

5.3.5 Allocatie rentelasten

  • -

    De rentelasten die voortkomen uit het aantrekken van leningen dienen verwerkt te worden in de financiële exploitatie van de provincie met inachtneming van de regels en richtlijnen van het Besluit Begroting en verantwoording gemeenten en provincies (BBV);

  • -

    De rentelasten worden aan de desbetreffende taakvelden met behulp van een (rente)omslag toegerekend.

  • -

    De omslagrente wordt berekend door de aan de taakvelden toe te rekenen rente (in euro’s) te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. De omslagrente moet vervolgens op consistente en eenduidige wijze worden toegerekend aan de individuele activa. Het is niet toegestaan om per investering of taakveld te differentiëren in het toe te rekenen rentepercentage. Het bij de begroting (voor)gecalculeerde omslagrentepercentage mag binnen een marge van 0,5% worden afgerond.

  • -

    Het toerekenen van rente aan de taakvelden vindt plaats via het taakveld Treasury. Hiertoe worden alle rentelasten en rentebaten in eerste instantie op het taakveld Treasury geboekt. Dit geldt ook voor de rentelasten en –baten van projectfinanciering.

  • -

    De grondslagen voor de omslagrente worden in de kaderbrief en de paragraaf financiering in de begroting bepaald.

6 Treasury Commissie

De directie kan namens GS een ambtelijke treasury commissie instellen. De Treasury Commissie kan gevraagd of ongevraagd advies geven over het beleid en de uitvoering van de financierings- en treasuryfunctie in brede zin. De deelnemers van het Treasury Commissie zijn afkomstig uit de ambtelijke organisatie van de provincie en heeft de volgende samenstelling : Directiecontroller, Unitmanager financiën (voorzitter), en plaatsvervangend Treasurer (Secretaris en notulist). Indien noodzakelijk geacht kunnen er naar inzicht van de Treasury Commissie (op uitnodiging van de voorzitter) andere functionarissen worden uitgenodigd. De Treasury Commissie adviseert onder meer over:

 

  • Het vaststellen, evalueren en bijstellen van het financierings- en treasurybeleid en de financierings- en treasuryfunctie;

  • De uitvoering van het financierings- en treasurybeleid en de financierings- en treasuryfunctie;

  • Aanpassing van het Financieringsstatuut;

  • Voorstellen van de treasurer voor het aantrekken of uitzetten van leningen (met uitzondering van verplicht schatkistbankieren);

  • De renteontwikkeling en de in begroting en kaderbrief te hanteren renteramingen (inclusief de daarbij te hanteren systematiek) en de omslagrente;

  • Houdbaarheid en ontwikkeling van de financiële ratio’s

  • Financieringsparagraaf begroting en jaarstukken;

  • De Nota Leningen en Garantiestellingen en het verstrekken van leningen en garanties op basis van de nota.

De Treasury Commissie adviseert op basis van consensus en komt minimaal eens per kwartaal bijeen of zo vaak als nodig wordt geacht. Van de besluiten en adviezen in de bijeenkomsten van de Treasury Commissie worden in compacte verslagen vastgelegd.

7 Slotbepalingen

  • -

    Dit financieringsstatuut wordt aangehaald als: Financieringsstatuut provincie Noord-Holland 2024.

  • -

    Dit financieringsstatuut treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Haarlem, 10 juni 2024

Provinciale Staten van Noord-Holland,

A.Th.H. van Dijk, voorzitter.

M.J.E.M. van Dam, a.i. statengriffier.

Bijlage 1  

 

Organisatieonderdeel

Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

Provinciale Staten

  • -

    Het vaststellen, evalueren en bijstellen van het financierings- en treasurybeleid;

  • -

    Het houden van toezicht op de uitvoering van het financierings- en treasurybeleid.

Gedeputeerde Staten

  • -

    Het (doen) uitvoeren van het financierings- en treasurybeleid;

  • -

    Het opstellen van de paragraaf Financiering bij de begroting en jaarstukken;

  • -

    Het opstellen van interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financierings- en treasuryfunctie;

  • -

    Het hanteren van toegestane financieringsinstrumenten

  • -

    Besluiten tot het aantrekken en verstrekken van leningen langer dan een jaar

Portefeuillehouder Financiën

  • -

    voert het treasurybeleid uit (politieke verantwoording)

Treasury Commissie

Advisering aan Portefeuillehouder Financiën en Sectormanager financiën in het kader van:

  • -

    Het vaststellen, evalueren en bijstellen van het financierings- en treasurybeleid en de financierings- en treasuryfunctie;

  • -

    De uitvoering van het financierings- en treasurybeleid en de financierings- en treasuryfunctie;

  • -

    Aanpassing van het Financieringsstatuut;

  • -

    Voorstellen van de treasurer voor het aantrekken of uitzetten van leningen (met uitzondering van verplicht schatkistbankieren);

  • -

    De renteontwikkeling en de in begroting en kaderbrief te hanteren renteramingen (inclusief de daarbij te hanteren systematiek);

  • -

    Houdbaarheid en ontwikkeling van de financiële ratio’s

  • -

    Financieringsparagraaf begroting en jaarstukken;

  • -

    Nota Leningen en Garantiestellingen.

Directeur concernzaken

  • -

    Korte termijn financiering, onder mandaat naar Sectormanager Financiën.

  • -

    Instellen van een ambtelijke treasury commissie

Sectormanager financiën

  • -

    Besluit tot korte termijn financiering in lijn met mandaat regeling.

  • -

    Mandaat korte uitgezette financiering bij andere decentrale overheden (anders dan uitzettingen vanwege Schatkistbankieren)

  • -

    Advisering portefeuillehouder financiën

  • -

    Advisering directie

  • -

    Afsluiten/openen bankrekeningen

(plaatsvervangend) Treasurer

  • -

    Lid Treasury Commissie

  • -

    Controle korte, middellange en lange termijn liquiditeitsprognoses

  • -

    Controle financieringsparagraaf

  • -

    Controle kasgeldlimiet rapportages

  • -

    Rapportages ten behoeve van directie

  • -

    Renterisico beheer en rapportages

  • -

    Relatiebeheer financiële instellingen

  • -

    Autorisatiebeheer financiële instellingen

  • -

    Advisering afsluiten/openen bankrekeningen

Medewerker treasury

  • -

    Lid Treasury Commissie

  • -

    Opstellen korte, middellange en lange termijn liquiditeitsprognoses en actueel houden

  • -

    Opstellen financieringsparagraaf ten behoeve van begroting, begrotingswijzigingen en jaarrekening

  • -

    Opstellen kasgeldlimiet rapportages

  • -

    Voorstellen/advisering financiering kort en lang (og en ug)

  • -

    Afsluiten korte financiering

  • -

    Maandelijkse en tertiaal Rapportages treasury voor treasury commissie en sectormanager financiën

Directie controller

  • -

    Lid Treasury Commissie

Naar boven