Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 18 juli 2023, kenmerk 339143, houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • overwegende dat:

    • het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de “Hoofdlijnenbrief cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei” (Kamerstuk 32820, nr. 467) in het kader van herstel na de coronaperiode in het bijzonder oog heeft voor cultuurparticipatie door jongeren omdat cultuurdeelname een positief effect op het welzijn heeft;

    • zij daarom lokale plekken en initiatieven extra wil ondersteunen om nog meer jongeren zich creatief te laten ontwikkelen;

    • de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap daartoe bij beschikkingen van 17 november 2022 (gewijzigd bij beschikking van 20 februari 2023) en 24 april 2023 voor de jaren 2022 tot en met 2024 op grond van artikel 7 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid specifieke uitkeringen Impuls Jongerencultuur heeft verstrekt aan de provincie Zeeland;

    • gedeputeerde staten die middelen via subsidies beschikbaar willen stellen met inachtneming van de voorwaarden die het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt aan de besteding van deze specifieke uitkeringen Impuls Jongerencultuur;

    • daartoe bijzondere bepalingen in het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 benodigd zijn;

  • gelet op artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2023;

besluiten vast te stellen de navolgende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023:

Artikel I  

Na hoofdstuk 30 wordt ingevoegd een hoofdstuk luidende:

 

Hoofdstuk 31 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie in het kader van de Impuls Jongerencultuur

 

Artikel 31.1 Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    bovenlokaal bereik: een bereik van ten minste twee gemeenten;

  • b.

    culturele activiteit: activiteit waarin één of meer culturele disciplines beoefend en/of getoond worden;

  • c.

    culturele disciplines:

    • audiovisuele kunsten (bijvoorbeeld film, video);

    • beeldende kunsten, architectuur en vormgeving (bijvoorbeeld schilderen, graffiti, fashion, beeldhouwen, graphics);

    • cultureel erfgoed (bijvoorbeeld monumenten, archeologie);

    • letteren (bijvoorbeeld poëzie, literatuur);

    • podiumkunsten (bijvoorbeeld theater, muziek, dans);

  • d.

    duurzaam karakter: gericht op voortbestaan dan wel een nieuwe ontwikkeling in gang zettend;

  • e.

    jongeren: natuurlijke personen in de leeftijdscategorie 14 tot en met 27 jaar;

  • f.

    regionaal bereik: een bereik van drie of meer gemeenten.

 

Artikel 31.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van culturele activiteiten die aansluiten bij de interesse van jongeren en

  • die door hen bezocht worden; en/of

  • waaraan door hen wordt deelgenomen; en/of

  • die door hen uitgevoerd worden;

en die een toevoeging zijn op of een uitbreiding vormen van het bestaand cultureel aanbod in Zeeland.

 

Artikel 31.3 Subsidie vereisten

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteit vindt plaats in de provincie Zeeland;

    • b.

      in de aanvraag is voldoende onderbouwd dat jongeren worden betrokken bij de activiteit en in welke rol;

    • c.

      in de aanvraag is voldoende onderbouwd of en hoe de activiteit aansluit bij de interesse van jongeren;

    • d.

      de activiteit start binnen zes maanden na indiening van de aanvraag;

    • e.

      de activiteit is uiterlijk op 31 december 2024 afgerond.

  • 2.

    Bij subsidies hoger dan € 10.000,- en tot en met € 50.000,- geldt in aanvulling op het eerste lid het vereiste dat de activiteit minimaal een bovenlokaal bereik heeft;

  • 3.

    Bij subsidies hoger dan € 50.000,- gelden in aanvulling op het eerste lid de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteit heeft minimaal een regionaal bereik;

    • b.

      de activiteit heeft een duurzaam karakter.

 

Artikel 31.4 Aanvullende weigeringsgronden

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.2.1, tweede lid, aanhef en onderdeel a, wordt subsidie niet verstrekt indien op het moment van ontvangst van de aanvraag met de uitvoering van de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd, is gestart.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 wordt subsidie voorts niet verstrekt indien:

    • a.

      de aanvraag een activiteit betreft gericht op het ophalen van ideeën bij jongeren in verband met beleidsontwikkeling;

    • b.

      de aanvraag een cultuureducatieve activiteit binnen het onderwijs betreft;

    • c.

      de activiteit onvoldoende gericht is op deelname van, dan wel uitgevoerd is door jongeren.

 

Artikel 31.5 Hoogte subsidiebedrag en niet - subsidiabele kosten

  • 1.

    De subsidie bedraagt:

    • a.

      bij een subsidie tot en met € 10.000,-: maximaal 90% van de subsidiabele kosten;

    • b.

      bij een subsidie hoger dan € 10.000,- en tot en met € 50.000,-: maximaal 80% van de subsidiabele kosten;

    • c.

      bij een subsidie hoger dan € 50.000,-: maximaal 70% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000,-.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.3.2 komen personeelskosten van overheidsinstellingen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 3.

    Voorts komen niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor de aanschaf van muziekinstrumenten;

    • b.

      kosten voor de aanschaf van apparatuur zoals laptops, telefoons en soortgelijke producten die ook voor andere doeleinden te gebruiken zijn;

    • c.

      kosten waarvoor door gedeputeerde staten of een ander bestuursorgaan reeds subsidie is verstrekt.

 

Artikel 31.6 De-minimissteun

  • 1.

    Gedeputeerde staten toetsen voor subsidieverlening of die is aan te merken als steunmaatregel in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag inzake de werking van de Europese Unie.

  • 2.

    Indien sprake is van een steunmaatregel, dan wordt deze verleend op basis van de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op deminimissteun (PbEU 2013, L352 /1) en uitsluitend voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden van die verordening.

  • 3.

    Wanneer de subsidieverlening is aan te merken als een steunmaatregel, legt de aanvrager op verzoek van gedeputeerde staten een de-minimisverklaring over met een opgave van alle andere ontvangen de-minimissteun in de twee voorgaande belastingjaren en het lopende belastingjaar.

 

Artikel 31.7 Indieningsvereisten

  • 1.

    De aanvraag wordt bij gedeputeerde staten ingediend door gebruik te maken van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier Subsidie Impuls Jongerencultuur.

  • 2.

    Het projectplan, bedoeld in artikel 1.4.2, tweede lid, onderdeel a, beschrijft in ieder geval de inhoud van de activiteit en de rol van jongeren daarbij en beslaat:

    • a.

      bij een aangevraagd subsidiebedrag tot en met € 10.000,- maximaal 2 pagina’s A4;

    • b.

      bij een aangevraagd subsidiebedrag hoger dan € 10.000,- maximaal 4 pagina’s A4.

  • 3.

    De aanvraag wordt bij gedeputeerde staten ingediend binnen de openstellingsperiode die door gedeputeerde staten is vastgesteld in een openstellingsbesluit.

 

Artikel 31.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen per openstellingsperiode als bedoeld in artikel 31.7, derde lid, een subsidieplafond vast in een openstellingsbesluit.

 

Artikel 31.9 Verdeelwijze

  • 1.

    Het subsidieplafond wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 2.

    Indien een aanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de aanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige aanvragen plaats door middel van loting.

 

Artikel 31.10 Beslistermijn

  • 1.

    Gedeputeerde staten beslissen op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen de beslissing eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.

 

Artikel 31.11 Verplichtingen

Onverminderd paragraaf 1.6 is de subsidieontvanger verplicht mee te werken aan activiteiten met betrekking tot onderzoek en evaluatie in het kader van de specifieke uitkering Impuls Jongerencultuur.

 

Artikel II  

Onder vernummering van de paragrafen 31.1 en 31.2 tot respectievelijk de paragrafen 32.1 en 32.2 en van de artikelen 31.1.1 en 31.2.1 tot respectievelijk de artikelen 32.1.1 en 32.2.1, wordt Hoofdstuk 31 Slotbepalingen gewijzigd in: Hoofdstuk 32 Slotbepalingen.

 

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 18 juli 2023.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

Drs. M.J.C. Franken, secretaris

Naar boven