Gedeputeerde Staten van Noord-Holland nr. 1990583/2066154 ingevolge artikel 3.18 Wnb om de omvang van de populatie verwilderde exemplaren van het sikahert (Cervus nippon) in de provincie Noord-Holland tot een 0-stand te beperken

Gelet op

  • de Wet natuurbescherming (hierna Wnb);

    • o

      artikelen 3.17, 3.18;

    • o

      artikelen 3.24, 3.25, 3.26.

  • het Besluit natuurbescherming (hierna: Bnb);

    • o

      artikelen 3.13 tot en met 3.16.

Overwegende dat

  • het sikahert (Cervus nippon) volgens het ISEIA protocol is geclassificeerd als een categorie A soort, oftewel een ‘zwarte lijst soort’, en het sikahert op de SEBI 2010 lijst geclassificeerd wordt als ‘Worst invasive alien species threatening biodiversity in Europe’.

  • De beperking van de omvang van de populatie noodzakelijk is om de redenen als genoemd in artikel 3.17, lid 1, onder c, sub 1, juncto onder b, sub 1 van de Wnb (het belang van de bescherming van de wilde flora en fauna) en artikel 3.17, lid 1, onder c, sub 3 van de Wnb (algemeen belang).

  • de beperking van de omvang van de populatie direct verband houdt met en nodig is voor het beheer van de Natura 2000-gebieden in de provincie Noord-Holland en er daarom geen sprake is van een vergunningplicht op grond van artikel 2.7, lid 2 van de Wet natuurbescherming.

Besluiten

aan de Faunabeheerheid Noord-Holland te Haarlem:

  • 1.

    een opdracht ex artikel 3.18, lid 1 juncto lid 4 van de Wet natuurbescherming te geven tot beperking van de omvang van de populatie van het sikahert (Cervus nippon) tot een 0-stand op alle gronden gelegen binnen de provincie Noord-Holland;

  • 2.

    hierbij het gebruik toe te staan van de middelen geweer en hond (niet zijnde lange honden);

  • 3.

    hierbij op grond van artikel 3.26, lid 3 van de Wet natuurbescherming ontheffing te verlenen van het verbod van artikel 3.16, eerste lid, sub a van het Besluit natuurbescherming en het gebruik toe te staan van het geweer vanaf twee uur voor zonsopgang tot twee uur na zonsondergang;

  • 4.

    hierbij op grond van artikel 3.26, lid 3 van de Wet natuurbescherming ontheffing te verlenen van het verbod van artikel 3.13, lid 4 van het Besluit natuurbescherming om het geweer te voorzien van een kunstmatige lichtbron, een voorziening om de prooi te verlichten, een vizier met beeldomzetter, een elektronische beeldversterker of enig ander instrument (inclusief warmtebeeldcamera) om in de nacht te schieten.

     

    Op grond van artikel 5.3 van de Wet natuurbescherming verbinden wij aan dit besluit de navolgende voorschriften, beperkingen en geldigheid. Op grond van artikel 5.4, eerste en derde lid, van de Wnb kan de ontheffing worden ingetrokken als in strijd met de ontheffing of de voorschriften wordt gehandeld. Tevens is dan sprake van een economisch delict.

Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Op de naleving van het in of krachtens de Wet natuurbescherming en in dit besluit gestelde wordt toezicht gehouden door de toezichthouders van de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord.

     

    Verantwoordelijkheden van de opdrachtnemer

  • 2.

    Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland te Haarlem is als opdrachtnemer verantwoordelijk voor het naleven van de voorschriften 3 en 4 van dit besluit.

  • 3.

    Dit besluit kan uitsluitend worden gebruikt door gemachtigde (medewerkers van) de Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland of door de Faunabeheereenheid gemachtigde personen. De Faunabeheereenheid laat jachtaktehouders op hun verzoek, door middel van een machtiging, gebruik maken van deze opdracht. De Faunabeheereenheid dient de gemachtigde vooraf aan de machtiging aantoonbaar volledig te informeren over de bepalingen, voorschriften en beperkingen van dit besluit. Bij niet nakomen van de verantwoordelijkheden van de gemachtigde, te weten de voorschriften 6, 7, 8, 9, en 10, dient de FBE de machtiging in te trekken.

  • 4.

    Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland rapporteert jaarlijks middels het jaarverslag aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland over de, op basis van dit besluit, uitgevoerde maatregelen. Het jaarverslag wordt op de website van de Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland beschikbaar gesteld.

  • 5.

    Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland dient aantoonbaar inspanning te leveren om het doel van deze opdracht te behalen.

     

    Verantwoordelijkheden van de gemachtigde

  • 6.

    De gemachtigde als bedoeld in voorschrift 3 is verantwoordelijk voor het naleven van de voorschriften 7, 8, 9, en 10. De gemachtigde is tevens verantwoordelijk voor het in of krachtens de wet gestelde toepassen van de middelen en methoden als genoemd in besluitpunten 2, 3 en 4.

  • 7.

    De gemachtigde moet op of nabij het veld waar de gemachtigde gerechtigd tot uitvoering is ter plaatse waar deze een der handelingen verricht waartoe de opdracht strekt, aan de toezichthouders op eerste aanvrage een kopie van de opdracht aan de FBE, grondgebruikersverklaring, machtiging, en originele jachtakte tonen. Deze dient hiertoe aantoonbaar aanwezig te zijn op of nabij het veld waar de uitvoerders gerechtigd tot uitvoering zijn. Met uitzondering van de jachtakte mogen genoemde documenten langs elektronische weg, leesbaar worden getoond.

  • 8.

    Kadavers van gedode dieren mogen, niet zichtbaar vanaf de wandelroutes, in terreinen van terreinbeherende organisaties worden achtergelaten in het veld.

  • 9.

    De hond mag slechts ingezet worden om gewonde en gedode sikaherten op te sporen. Het gebruik van de hond voor het opsporen of nazoeken van zieke of gebrekkige dieren is alleen toegestaan met een gecertificeerde zweethond. Het certificaat van de zweethond dient op eerste aanvrage (langs elektronische weg) leesbaar aan de toezichthouders te worden getoond.

  • 10.

    Het gebruik van dit besluit mag niet eerder plaatsvinden dan nadat de gemachtigde hiervan elektronisch melding heeft gemaakt bij de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord via het digitale meldformulier op de website van de OD NHN.

Geldigheid

De opdracht geldt vanaf de dag na verzending tot 1 maart 2028.

Dierenwelzijn

Wellicht ten overvloede wijzen wij op de zorgplichtartikelen zoals deze zijn geregeld in de Wet natuurbescherming en in het bijzonder artikel 3.24, lid 1 van de wet, welke luidt: "Een ieder die een in het wild levend dier doodt of vangt voorkomt dat het dier onnodig lijdt". Deze zorgplicht geldt ook voor het sikahert.

 

Haarlem, 6 juli 2024

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,  

 

directeur Beleid dhr.

H.J. Schartman

Naar boven