Provinciaal blad van Flevoland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Flevoland | Provinciaal blad 2023, 7979 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Flevoland | Provinciaal blad 2023, 7979 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Algemene Subsidieverordening Flevoland 2023
Provinciale Staten van Flevoland,
zij op 5 september 2012 de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 hebben vastgesteld,
op 27 januari 2016 door hen een eerste wijziging van deze verordening is vastgesteld om een aantal knelpunten waar in de praktijk tegenaan gelopen werd, te verhelpen;
zij het wenselijk achten om de Algemene subsidieverordening te actualiseren;
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 25 april 2023 , nummer 3095300 ;
gelet op artikel 145 van de Provinciewet en artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht,
Vast te stellen de navolgende ‘Algemene Subsidieverordening Flevoland 2023’
Hoofdstuk 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels wordt verstaan onder:
Artikel 9. Niet-subsidiabele kosten
De volgende kosten zijn niet subsidiabel, tenzij in de Nadere regels anders is geregeld:
Artikel 10. Subsidiabele kosten
Kosten die door Gedeputeerde Staten redelijkerwijs als noodzakelijk kunnen worden beschouwd.
HOOFDSTUK 2. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE
Artikel 15. Bij de aanvraag in te dienen gegevens
Een subsidieaanvraag dient langs elektronische weg te worden ingediend bij Gedeputeerde Staten door gebruikmaking van een daarvoor door hen vastgesteld aanvraagformulier dat op de website van de provincie beschikbaar is gesteld of op de website van de organisatie die namens Gedeputeerde Staten bevoegd is de nadere regels uit te voeren.
Bij een subsidieaanvraag overlegt de aanvrager de volgende gegevens:
een begroting van opbrengsten en kosten met betrekking tot de activiteiten waar de subsidie voor wordt gevraagd. De begroting bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
In gevallen waarin een aanvraag om een eenmalige of incidentele subsidie betrekking heeft op het kalenderjaar of kalenderjaren volgend op dat waarin de aanvraag is ingediend, begint de in het tweede lid genoemde termijn van dertien weken te lopen vanaf de dag waarop de provinciale begroting voor het eerstvolgende boekjaar door Provinciale Staten is vastgesteld.
HOOFDSTUK 4. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
Artikel 20. Tussentijdse rapportage
Bij subsidieverlening vanaf € 25.000 die voor twee of meer jaren wordt verleend, kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieontvanger verplichten tot het tussentijds indienen van een voortgangsrapportage omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en opbrengsten. Een dergelijke tussentijdse rapportage wordt niet vaker dan een keer per jaar gevraagd. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de natuurlijke rapportagemomenten van de subsidieontvanger.
Artikel 21. Opgave van gemaakte kosten
Bij meerjarige eenmalige of incidentele subsidies met een subsidiebedrag van meer dan € 125.000, dient de subsidieontvanger jaarlijks voor 1 december bij Gedeputeerde Staten een opgave van de gemaakte kosten van 1 januari tot 1 december in te dienen en een inschatting van de te maken kosten over de maand december van het lopende jaar.
Artikel 23. Vergoedingsplicht bij vermogensvorming
Bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding worden de activa gewaardeerd op hun actuele waarde. De waardebepaling van een onroerende zaak geschiedt door drie deskundigen. Gedeputeerde Staten en de subsidieontvanger wijzen elk een deskundige aan die in onderling overleg een derde deskundige aanwijzen.
Artikel 24. Andere verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger verleent medewerking aan door of vanwege Gedeputeerde Staten gevorderde controle van de administratie of een ander onderzoek naar gegevens die in het kader van de subsidieverstrekking van belang geacht kunnen worden. Hij verleent daartoe inzage in zijn administratie en verstrekt de inlichtingen die voor de beoordeling van de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de besteding van de subsidie, dan wel anderszins van belang kunnen zijn.
Indien door of namens de subsidieontvanger publicaties worden gedaan of openbaar kennis wordt gegeven van de gesubsidieerde activiteiten, kunnen Gedeputeerde Staten aan de subsidie de verplichting verbinden dat daarbij wordt vermeld dat de activiteit met subsidie van de provincie Flevoland is of wordt gerealiseerd.
HOOFDSTUK 5. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 25. Subsidies van € 25.000 of minder
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, sub b kunnen Gedeputeerde Staten de ontvanger verplichten om op de in de beschikking aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen en resultaten.
Artikel 26. Subsidies vanaf € 25.000 tot en met € 125.000
De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag met daarin tenminste opgenomen:
Daarnaast voegt de subsidieontvanger een beknopt financieel verslag toe conform de opzet van de ingediende begroting. De verantwoording dient als basis voor de vaststelling van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten.
Artikel 27. Subsidies meer dan € 125.000
De aanvraag tot vaststelling bevat:
een financieel overzicht van de werkelijke baten en lasten die aan de gesubsidieerde activiteiten zijn verbonden (financieel verslag of jaarrekening) in vergelijking tot de ingediende begroting met een toelichting op de verschillen. De verantwoording dient als basis voor de vaststelling van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten.
een kopie van de controleverklaring door een onafhankelijk accountant – voorzien van de tekst “was getekend” en met de vermelding van de naam van de accountant of een getekend exemplaar - waaruit blijkt dat de accountant heeft vastgesteld dat de subsidieontvanger de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen - conform ASF en afzonderlijke beschikkingen - is nagekomen.
De accountant gebruikt ten behoeve van de oordeelsvorming over de verantwoording de goedkeuringstoleranties zoals opgenomen in onderstaande tabel:
De omvangsbasis is het totaal van de subsidiabele kosten van de financiële verantwoording.
Artikel 28. Vaststelling subsidie
Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan berichten Gedeputeerde Staten de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
Artikel 29. Ambtshalve vaststelling bij subsidieverlening voor twee of meer jaren
Wanneer in de beschikking tot subsidieverlening de in artikel 20 vermelde verplichting is opgenomen om een tussentijdse verantwoordingsrapportage aan Gedeputeerde Staten af te leggen, wordt op basis van deze verantwoording de subsidie tussentijds vastgesteld.
HOOFDSTUK 7. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 33. Afschrijvingskosten
Kosten voor het gebruik van materiële vaste activa, zijn naar rato van het gebruik subsidiabel indien deze rechtstreeks aan de subsidiabele activiteit toe te rekenen zijn. Dit geldt voor zowel materiële vaste activa die in bezit zijn als voor materiële vaste activa die nog worden aangeschaft ten behoeve van de te subsidiëren activiteit.
Gedeputeerde Staten kunnen de bepalingen bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover van toepassing, gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, naar hun oordeel tot onbillijkheden of bijzondere hardheden zou leiden. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.
Gedeputeerde Staten kunnen de bepalingen bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken indien een provinciale subsidie wordt verleend:
ten laste van middelen die het Rijk aan de provincie beschikbaar heeft gesteld en bij de beschikbaarstelling hiervan tussen het Rijk en de provincie procedureregels zijn vastgesteld die afwijken van het gestelde in deze verordening. In deze gevallen wordt conform de tussen het Rijk en de provincie vastgestelde procedureregels dan wel overeengekomen afspraken gehandeld;
Gedeputeerde Staten kunnen bij besluit personen aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.
Onverminderd het bepaalde in artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht, zenden Gedeputeerde Staten na uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze verordening in de praktijk.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Provinciale Staten van Flevoland van 28 juni 2023.
Provinciale Staten van Flevoland,
de griffier
de voorzitter
TOELICHTING ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING FLEVOLAND 2023
1. Relevante spelregels voor provinciale subsidieverlening.
De Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geeft het wettelijk kader voor het verstrekken van subsidies door bestuursorganen (hoofdstuk 4, titel 4.2 ‘subsidies’). Belangrijk uitgangspunt van dat kader is dat subsidieverstrekking slechts mogelijk is als daaraan een wettelijk voorschrift (lees: verordening) ten grondslag ligt waarin wordt bepaald welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen. Voor de provinciale bestuursorganen is voornoemde grondslag gelegen in deze verordening in combinatie met nadere regels van Gedeputeerde Staten (zie de toelichting bij artikel 4).
De verordening bevat met name procedurele bepalingen. De subsidietitel van de Awb biedt een gedetailleerd kader van het proces van subsidieverstrekking. Daarom zijn veel bepalingen niet nog een keer opgenomen in deze verordening. Dat impliceert uiteraard wel dat het lezen van de verordening alleen niet voldoende is om een volledig beeld te krijgen van alle regels die gelden voor provinciale subsidiering. Daarvoor bieden de verordening én de Awb samen de basis. In aanvulling daarop kunnen Gedeputeerde Staten ook nog ‘nadere regels’ vaststellen. Daarbij kan het gaan om regels, waarin nadere inhoudelijke criteria worden geformuleerd. Maar ook procedurevoorschriften, waarin (aanvullende) eisen worden gesteld over bijvoorbeeld het tijdstip waarop subsidie moet worden aangevraagd en verantwoord en de gegevens die daarbij moeten worden overgelegd.
Het vorenstaande impliceert dat subsidierelaties worden beheerst door de wet (Awb), een verordening (de Algemene Subsidieverordening Flevoland) dan wel een andere specifieke verordening) en beleid specifieke nadere regels. Bij een subsidieaanvraag zal derhalve eerst de Awb bekeken worden, daarna de onderhavige verordening en vervolgens de nadere regels die betrekking hebben op het beleidsterrein waarvoor subsidie wordt gevraagd.
De onderhavige verordening is van toepassing op alle subsidies die Gedeputeerde Staten kunnen verstrekken. Dit houdt in ook de incidentele subsidies en begrotingssubsidies als genoemd in artikel 4:23, derde lid, van de Awb. Hiermee wordt bereikt dat ook voor deze subsidies de procedurele bepalingen van de ASF gelden zoals de formele eisen die voor het indienen van een aanvraag om subsidie en de afhandeling. Verder zijn ook de drie subsidiearrangementen op deze subsidies van toepassing.
De onderhavige verordening of onderdelen daarvan, is niet van toepassing wanneer voor een beleidsterrein een specifieke of afwijkende regeling is getroffen, zoals de Subsidieverordening Natuur en Landschap.
2. Drie subsidiearrangementen.
In deze ASF is net als in de ASF 2012 aansluiting gezocht bij het Rijksbrede subsidiekader (RBSK). Uitgangspunt van dit RBSK is: uitgaan van vertrouwen in de subsidieontvanger, vermindering van administratieve lasten, controle aan de achterkant. Dit RBSK is door alle provincies op een nagenoeg eenduidige wijze doorgevoerd in de separate Algemene Subsidieverordeningen. Dit heeft erin geresulteerd dat in de ASF drie regimes van subsidiering zijn opgenomen:
subsidies tot en met € 25.000 worden in een keer vastgesteld of ambtshalve vastgesteld. Uitbetaling vindt in een keer plaats. De subsidieontvanger hoeft alleen maar te melden of de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn afgerond en is voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen en prestaties. De administratieve lasten voor de subsidieontvanger zijn beperkt. Bij subsidies tot en met € 25.000 wordt uitgegaan van een vast toegekend bedrag.
subsidies vanaf € 25.000 tot en met € 125.000 worden tot maximaal 90% bevoorschot en na een verantwoording vastgesteld. De subsidieontvanger heeft iets meer administratieve lasten dan bij regime A, omdat er een aanvraag om vaststelling van de subsidie moet worden ingediend met daarbij gevoegd een inhoudelijk en ter kennisneming een beknopt financieel verslag.
Bij subsidies vanaf € 25.000 tot en met € 125.000 wordt uitgegaan (van een percentage) van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten.
voor subsidies vanaf € 125.000 geldt ook dat uitgegaan wordt (van een percentage) van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten. Voor deze subsidies gelet het zwaarste regime, waarbij de subsidieontvanger de meeste administratieve lasten heeft: de subsidieontvanger moet een aanvraag om vaststelling van de subsidie indienen. Hierbij moet een inhoudelijk en financieel verslag en een controleverklaring van een onafhankelijk accountant worden gevoegd.
De ASF maakt het – wanneer dit op grond van een risicoanalyse verantwoord wordt geacht – mogelijk dat Gedeputeerde Staten ook bij subsidies vanaf € 25.000 een lichter regime toepassen.
3. Begrippen ‘prestatie’ en ‘prestatie-indicatoren’ zijn vervallen.
In de ASF is het begrip ‘prestatie’ vervangen door het begrip ‘resultaat’. De reden hiervan is dat het begrip ‘prestatie’ al snel in relatie wordt gebracht met inkoop van goederen of diensten waardoor de verstrekte subsidie BTW belast wordt. Hiervan is bij subsidiëring meestal geen sprake.
Ook wordt in de ASF niet meer gesproken over prestatie-indicatoren. De reden hiervan is dat het werken met prestatie-indicatoren doorgaans te belastend is voor de bedrijfsvoering van de subsidieontvanger. Verder kan de effectiviteit van de te verstrekken subsidie ook worden bepaald op basis van de te formuleren resultaten.
4. Extra aandachtspunten voor Gedeputeerde Staten opgenomen bij vaststellen nadere regels.
Daarbij is aangegeven dat in de nadere regels het doel dat de provincie met subsidiëring wil bereiken moet zijn aangegeven. Dit is een van de aanbevelingen van het onderzoek dat I&O verricht heeft naar de effectiviteit van het subsidie-instrument.
Tot slot is in het nieuwe artikel een vierde lid opgenomen waarin is bepaald dat GS bij het vaststellen van de nadere regels moeten motiveren waarom het subsidie-instrument het meest geëigende financiële instrument is om het beleidsdoel te realiseren. Dit is opgenomen om invulling te geven aan een van de aanbevelingen van I&0 research en de door GS al vastgestelde Handreiking financieringsinstrumenten.
5. Extra rapportageverplichting bij meerjarige subsidies.
Voor de subsidieontvanger is de verplichting opgenomen om voor 1 december bij Gedeputeerde Staten een opgave van de gemaakte kosten van het lopende jaar in te dienen.
Hierbij wordt aangesloten bij de herijking van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten. Deze herijking houdt in dat organisaties die een subsidie vanaf € 125.000 ontvangen, inzichtelijk dienen te maken welke kosten zijn gemaakt in de periode van 1 januari tot 1 december van het lopende jaar en een inschatting van de te maken kosten over de maand december van het lopende jaar.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden een aantal begrippen toegelicht die in de verordening worden gebruikt.
→ Onderscheid eenmalige subsidie, boekjaarsubsidie, incidentele subsidie
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een eenmalige subsidie, boekjaarsubsidie en incidentele subsidie.
Eenmalige subsidies zijn subsidies die op grond van door Gedeputeerde Staten vastgestelde Nadere regels worden verstrekt voor een eenmalige activiteit. Daarbij kan worden gedacht aan een eenmalige subsidie die wordt gegeven voor een door de subsidieontvanger te realiseren bijzonder project, zoals een dansvoorstelling, informatiemarkt. Eenmalige subsidies hebben een looptijd, afhankelijk van de duur van het project en kunnen dan ook een looptijd hebben die langer is dan een jaar. Eenmalige subsidies komen in de praktijk wel voor onder de benaming: - tekortsubsidie: een subsidie waarmee activiteiten tot stand kunnen komen door een maximumbedrag in het tekort te subsidiëren; - stimuleringssubsidie: een subsidie bedoeld om te bevorderen dat de activiteiten passend binnen het provinciaal beleid worden uitgevoerd; - waarderingssubsidie: een subsidie die ten doel heeft uitdrukking te geven aan enige waardering van de provincie bij de activiteiten van de aanvrager zonder dat de hoogte daarvan afhankelijk wordt gesteld van de aan de activiteiten verbonden lasten en baten.
Een boekjaarsubsidie wordt bij voorkeur voor meerdere jaren verleend en heeft veelal op voortdurende activiteiten van een instelling betrekking. Hierbij kan volgens de memorie van toelichting bij de subsidietitel van de Awb worden gedacht aan een exploitatiesubsidie: een subsidie waarbij de provincie de activiteiten in stand wil houden door bij te dragen in het exploitatietekort.
In de ASF is bepaald dat deze subsidie voor een periode van ten hoogste vier jaren wordt verstrekt. Na het verstrijken van die periode kan uiteraard opnieuw worden besloten om subsidie te verstrekken. Er is gekozen voor een periode van vier jaar, omdat deze termijn aansluit bij de zittingsperiode van Provinciale Staten (hoewel die termijnen niet gelijk hoeven te lopen) en het een goede termijn lijkt om te beoordelen of eerder vastgestelde beleidsdoelen nog gelden en met de verstrekte subsidies worden bereikt.
Daarnaast kent de ASF de incidentele subsidie. Dit is een subsidie als bedoeld in artikel 4:23, derde lid sub d van de Awb. Daarbij gaat het volgens de Memorie van Toelichting van de Awb om subsidies die zowel aan een beperkt aantal ontvangers, als voor een beperkt tijdvak (maximaal 4 jaar) worden verstrekt. Een voorbeeld is een subsidie voor de viering van een jubileum. Voor incidentele subsidies zou de eis van een wettelijke basis (subsidieregeling) onevenredig veel bestuurslasten met zich brengen.
Omdat het in de praktijk voorkomt dat een boekjaarsubsidie niet gelijk loopt met het kalenderjaar, is ook het begrip ‘gebroken boekjaar’ gedefinieerd: een boekjaar dat niet gelijk loopt met het kalenderjaar maar met bijvoorbeeld een sportseizoen of een schoolseizoen.
Verder is bij de begripsbepalingen het begrip ‘tenderprocedure’ omschreven: een procedure waarbij alle subsidieaanvragen voor een bepaald tijdvak moeten zijn ingediend en waarbij vooraf vastgestelde criteria een rangorde voor subsidie bepalen. Dit begrip is toegevoegd omdat dit een verdeelsysteem is dat in de praktijk regelmatig – naast het verdeelsysteem van volgorde van ontvangst van volledig ingediende subsidieaanvragen – wordt toegepast.
Artikel 3. Bevoegdheid subsidieverstrekking
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tot het verstrekken van subsidie omdat het hier gaat om het nemen van uitvoerende besluiten die vallen onder het dagelijks bestuur van de provincie (In artikel 158, eerste lid sub a van de Provinciewet is aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid toegekend om het dagelijks bestuur van de provincie te voeren). Met verstrekken wordt het gehele subsidieproces bedoeld: besluiten tot verlenen, bevoorschotting, vaststellen, lager vaststellen, terugvorderen en dergelijke. Gedeputeerde Staten moeten daarbij altijd rekening houden met de door Provinciale Staten beschikbaar gestelde financiële middelen. Wanneer Provinciale Staten (nog) geen financiële middelen beschikbaar hebben gesteld, kunnen Gedeputeerde Staten alleen subsidie verlenen onder de voorwaarde dat Provinciale Staten alsnog daarvoor geld beschikbaar stellen, het zogenaamde begrotingsvoorbehoud.
Artikel 4. Bevoegdheid vaststellen nadere regels.
Provinciale Staten stellen vanuit hun kaderstellende rol de ASF vast. De ASF bevat met name procedurele regels.
Gedeputeerde Staten kunnen binnen de kaders van de ASF nadere regels vaststellen voor subsidieverstrekking. Zo kunnen zij in de Nadere regels beleidspecifieke inhoudelijke criteria opnemen waaraan een aanvraag om subsidie wordt getoetst.
Gedeputeerde Staten zijn aan Provinciale Staten verantwoording verschuldigd over de wijze waarop zij omgaan met de bevoegdheid tot het vaststellen van nadere regels. Hierdoor is een sterke scheiding mogelijk tussen kaderstelling, uitvoering en controle.
Ìn dit artikel is expliciet bepaald dat de nadere regels in ieder geval duidelijk moeten maken wat het doel is dat de provincie met de subsidiering wil bereiken.
Verder is bepaald dat Gedeputeerde Staten bij de vaststelling van de nadere regels moeten motiveren waarom het subsidie-instrument het meest effectieve financieringsinstrument is om het gewenste beleidsdoel te bereiken.
Het subsidieplafond is een instrument waarmee het bestuursorgaan de uitgaven op grond van een subsidieregeling binnen het in de begroting vastgelegde kader kan houden. Het is volgens artikel 4:25 van de Awb alleen mogelijk om met subsidieplafonds te werken, wanneer de verordening dat mogelijk maakt. Een subsidieplafond is vooral een nuttig instrument wanneer sprake is van een potentieel ruime kring van subsidie-ontvangers waarvan op voorhand vaststaat dat niet alle aanvragen gehonoreerd kunnen worden. Het vaststellen van een subsidieplafond houdt in dat subsidieaanvragen geheel of gedeeltelijk worden geweigerd wanneer door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden. Het subsidieplafond moet bekend worden gemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld. Bij de bekendmaking van het subsidieplafond moet het bestuursorgaan ook de wijze van verdeling van de beschikbare middelen aangeven. Bekendmaking vindt plaats door publicatie van het provinciaal blad op www.overheid.nl. Ook is het vastgestelde subsidieplafond te vinden in het subsidieloket van de provincie.
Artikel 6. Wijze van verdeling
In dit artikel is vastgelegd dat er twee wijzen zijn waarop ingediende aanvragen om subsidie worden beoordeeld: of op volgorde van ontvangst of via een tenderprocedure.
Artikel 9. Niet-subsidiabele kosten
In dit artikel wordt duidelijk gemaakt dat de kosten die gemaakt zijn vóór het indienen van de subsidieaanvraag niet subsidiabel zijn.
Verder is aangegeven dat boetes, financiële sancties en daarmee samenhangende kosten niet subsidiabel zijn.
Als uitgangspunt is opgenomen dat de kosten die gemaakt zijn voordat een aanvraag om subsidie is ingediend niet subsidiabel zijn, tenzij in de nadere regels anders is geregeld.
Artikel 12. Algemene weigeringsgronden
In het eerste lid zijn verplichte weigeringsgronden opgenomen. In het tweede lid zijn een aantal facultatieve weigeringsgronden opgenomen. Het betreft situaties waarbij subsidie kan worden geweigerd. Daarvoor is een belangenafweging nodig. De in dit artikel opgenomen weigeringsgronden gelden voor alle aanvragen om subsidie.
Artikel 13. Meerjarige subsidies
Dit artikel maakt het mogelijk dat Gedeputeerde Staten voor meer dan een jaar, maar ten hoogste vier jaar, subsidie toekennen. Er is gekozen voor een periode van vier jaar, omdat deze termijn aansluit bij de zittingsperiode van Provinciale Staten (hoewel die termijnen niet gelijk hoeven te lopen) en het een goede termijn lijkt om te beoordelen of eerder vastgestelde beleidsdoelen nog gelden en met de verstrekte subsidies worden bereikt.
Artikel 15. Bij de aanvraag in te dienen gegevens
Aangegeven wordt dat een aanvraag alleen langs elektronische weg kan worden ingediend. Hiermee wordt ingespeeld c.q. invulling gegeven aan de (komst van) de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer. Deze wet gaat ook er ook van uit dat er een zorgplicht voor de overheid is om aanvragers die moeite hebben met het elektronisch indienen te helpen.
Verder is in dit artikel bepaald dat bij het aanvragen van een meerjarige subsidie van een bedrag vanaf € 25.000 of meer, de begroting inzicht dient te geven in de te maken kosten en verwachtte opbrengsten verdeeld over de jaren om zodoende als provincie aan te kunnen sluiten bij de herijking van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.
Artikel 18. Verlening van subsidies
In het tweede lid wordt bij sub b vermeld dat subsidies vanaf € 25.000 worden vastgesteld als percentage (max. 100%) van de werkelijk te maken subsidiabele kosten.
Reden: in de praktijk komt het geregeld voor dat subsidieontvangers niet het hele subsidiebedrag nodig hebben en dit willen terugstorten. De ASF 2012 ging ervanuit dat zij dit mogen houden. Dit is nu gewijzigd. Door de voorgestelde wijziging kan het bedrag wel teruggevorderd worden en worden aangewend voor andere subsidieaanvragen. Hierdoor is sprake van efficiënte inzet van het beschikbare budget.
Artikel 21. Opgave van gemaakte kosten
In de ASF 2012 stond een dergelijk artikel niet. In verband met de herijking van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten dienen organisaties die een subsidie van € 125.000 of meer ontvangen, inzichtelijk te maken welke kosten zijn gemaakt in de periode van 1 januari tot 1 december van het lopende jaar en een inschatting van de te maken kosten over de maand december van het lopende jaar.
In het derde lid van dit artikel is aangegeven welke criteria Gedeputeerde Staten hanteren om te beoordelen of een melding aanleiding geeft tot wijziging van de eerder verleende subsidiebeschikking.
Artikel 26.Subsidies vanaf € 25.000 tot en met € 125.000
In het tweede lid wordt bepaald dat het beknopte financiële overzicht de basis is voor het vaststellen van de verleende subsidie op basis van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten.
Artikel 27. Subsidies meer dan € 125.000
In het tweede lid sub c wordt aangegeven dat de werkelijk gemaakte uren door middel van een deugdelijke urenregistratie inzichtelijk moeten worden gemaakt. Reden: om duidelijkheid te verschaffen voor o.a. de accountantscontrole. Daarnaast is hieraan toegevoegd dat de verantwoording de basis is voor vaststelling van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten.
In het vijfde lid wordt het mogelijk gemaakt dat GS voor de accountantscontrole een controleprotocol vaststellen.
Artikel 30. Afwijkende verantwoordingsprocedure
Bij subsidiering aan medeoverheden kunnen GS afwijken van de in de ASF opgenomen verantwoordingsprocedure. Daar kan aanleiding toe zijn omdat voor medeoverheden onder andere SISA van toepassing kan zijn.
Een onderbouwing van de uurtarieven kan achterwege blijven als de aanvrager ervoor kiest om het door provincie Flevoland vastgesteld tarief te hanteren bij de bepaling van de subsidiabele kosten. Het forfaitair vastgesteld uurtarief, wordt gehanteerd voor alle direct bij de subsidiabele activiteit betrokken personen en omvat zowel directe arbeids- en loonkosten als de daaraan toegerekende indirecte kosten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2023-7979.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.