Wijzigingsbesluit Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

 

Besluiten:

Artikel I  

De Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

In artikel 2.3 wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

 

  • -

    regionaal openbaar vervoerproject: project bedoeld om de kwaliteit van openbaar vervoer te verbeteren door infrastructurele maatregelen waarmee de reistijd van openbaar vervoerbussen structureel en duurzaam wordt verkort;.

B.

 

In artikel 2.6 wordt een lid toegevoegd, luidende:

 

  • 3.

    In aanvulling op het eerste en tweede lid, wordt, indien sprake is van een regionaal openbaar vervoer-project, het effect van dit project niet teniet gedaan door andere infrastructurele maatregelen die op andere plekken in het routetraject van de openbaar vervoerbusverbinding worden genomen.

C.

 

Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

  • 2.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      Een aanvraag is tijdig ingediend indien deze voor 1 november van het uitvoeringsjaar is ontvangen.

D.

 

Na artikel 2.7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 2.7a Aanvraagvereisten

Indien sprake is van een regionaal openbaar vervoer-project bevat de aanvraag, naast de gegevens die ingevolge het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Asv, worden verstrekt, in elk geval een beschrijving in het projectplan van de samenhang van het regionaal openbaar vervoer-project met maatregelen van bij de openbaar vervoerbusverbinding betrokken overige wegbeheerders.

 

E.

 

In artikel 2.8, derde lid, wordt “80%” vervangen door “90%”.

 

F.

 

Na artikel 2.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 2.10a Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2.4 geweigerd indien voor de activiteit reeds subsidie is verstrekt op grond van de artikelen 2.42, 2.50 en 2.85.

 

G.

 

Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

      • a.

        de activiteit, bedoeld in artikel 2.4, is binnen 3 jaar na dagtekening van de subsidieverleningsbeschikking gerealiseerd;

      • b.

        de activiteit, bedoeld in artikel 2.4, derde lid, blijft ten minste vijf jaar in stand na de beschikking tot subsidievaststelling, waarbij tevens het effect van de activiteit niet teniet mag worden gedaan door andere infrastructurele maatregelen die op andere plekken in hetzelfde routetraject van de openbaar vervoerbusverbinding worden genomen.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “het eerste lid” vervangen door “het eerste lid, onder a”.

  • 3.

    In het derde lid wordt “genoemd in het eerste of tweede lid” vervangen door “genoemd in het eerste lid, onder a, of het tweede lid”.

H.

 

Artikel 2.34, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Naast de gegevens die ingevolge het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Asv, worden verstrekt, bevat de aanvraag in elk geval een door of namens de Programmaraad goedgekeurd plan van aanpak.

I.

 

Aan artikel 2.42, eerste lid, wordt toegevoegd “of het aanleggen van een vervangende bushalte of het verplaatsen van een bushalte als gevolg van lijnveranderingen”.

 

J.

 

Artikel 2.43 komt te luiden:

 

Subsidie als bedoeld in artikel 2.42 wordt uitsluitend verstrekt aan wegbeheerders in de concessiegebieden waar provincie Zuid-Holland concessieverlener voor is, met uitzondering van wegbeheerders gelegen binnen het grondgebied van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag.

 

K.

 

Artikel 2.44 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Onderdeel b wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In onderdeel 2° wordt “vanaf de perronband” vervangen door “vanaf de rand van de perronband, inclusief het verplaatsen van een haltevoorziening zodat aan deze vrije breedte van het perron wordt voldaan”.

    • b.

      In onderdeel 4° wordt na “noppenprofiel” ingevoegd “in lengterichting van de halte” en vervalt “eventueel”.

    • c.

      Aan onderdeel 6° wordt toegevoegd “met minimale breedte van 1,5 meter”.

    • d.

      Aan onderdeel 7° wordt toegevoegd “en eventueel oversteekplaatsen”.

  • 2.

    Er wordt een onderdeel toegevoegde, luidende:

    • c.

      in het kader van het vervoer op maat is het mogelijk om een kleine infrastructurele aanpassing te doen om mensen die hulpbehoevend zijn van het straatniveau op de halte te laten komen.

L.

 

In artikel 2.45 wordt “€ 10.000,00” vervangen door “€ 12.000,00”.

 

M.

 

In artikel 2.46, onder b, wordt “een abri” vervangen door “haltevoorzieningen”.

 

N.

 

In artikel 2.62, derde en vierde lid, wordt na “uitbreiding” ingevoegd “en verbetering”.

 

O.

 

Aan artikel 2.66 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

 

  • i.

    voorbereidingskosten als onderdeel van een aanvraag op grond van artikel 2.4.

P.

 

Artikel 2.69 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid, onder c, wordt “twee jaar” vervangen door “vier jaar”.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “tot verlenging met maximaal een jaar” vervangen door “tot verlenging van maximaal twee keer voor de periode van een jaar”.

Q.

 

In artikel 2.75 wordt een lid toegevoegd, luidende:

 

  • 4.

    In afwijking van artikel 11, eerste lid, van de Asv, mag de activiteit reeds in uitvoering zijn voordat de subsidie wordt aangevraagd, mits de periode tussen de start van de uitvoering en de indiening van de subsidieaanvraag niet langer is dan een half jaar.

R.

 

In artikel 3.1 wordt in de begripsomschrijving “buurtbusproject” vervangen door “buurtbuslijn”.

 

S.

 

In de artikelen 3.4 en 3.6, eerste lid, wordt “buurtbusproject” vervangen door “buurtbuslijn”.

 

T.

 

In artikel 3.8 wordt in de begripsomschrijving “buurtbusproject” vervangen door “buurtbuslijn”.

 

U.

 

In artikel 3.9, derde lid, wordt “buurtbusproject” vervangen door “buurtbuslijn”.

 

V.

 

Artikel 3.11 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In onderdeel a wordt “buurtbusprojecten” vervangen door “buurtbuslijnen”.

  • 2.

    In onderdeel b wordt “buurtbusproject” vervangen door “buurtbuslijn”.

 

W.

 

Artikel 3.52 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt “€ 26.000,00” vervangen door “32.000,00”.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “€ 37.000,00” vervangen door “45.000,00”.

X.

 

Na artikel 3.54 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 3.54a Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Het voorschot bedraagt maximaal 100% van het verleende bedrag.

  • 2.

    Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de subsidieverleningsbeschikking worden bepaald.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Den Haag, 20 juni 2023

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. M.J.A. van Bijnen MBA, secretaris

drs. J. Smit, voorzitter

Toelichting behorende bij het Wijzigingsbesluit Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland

I. Algemeen

 

II. Artikelsgewijs

 

Onderdeel A

Er wordt een begripsomschrijving van regionaal openbaar vervoerproject ingevoegd, om te verduidelijken hoe omgegaan wordt met een mogelijke tegenstrijdigheid in beleidsdoelen, zoals verkeersveiligheid ten opzichte van de doorstroming van het openbaar vervoer.

 

Onderdelen B en D

Van belang is dat in andere delen van het OV-bustraject geen maatregelen door andere wegbeheerders worden genomen die het effect van de doorstroming van het openbaar vervoer teniet kunnen doen. Hieraan zal de subsidieaanvraag worden getoetst. In artikel 2.6, derde lid (nieuw), en artikel 2.7a (nieuw) wordt dit geregeld. Om te voorkomen dat dit effect teniet wordt gedaan is het van belang om dit in regionaal verband af te stemmen, als onderdeel van de regionale Gebiedsagenda Mobiliteit.

 

Onderdeel C

In artikel 2.7 wordt een lid toegevoegd waarin is bepaald dat de aanvraag voor subsidie voor 1 november van het uitvoeringsjaar door de provincie moet zijn ontvangen. Aanvragen die later worden ontvangen, worden afgewezen.

 

Onderdeel E

Het percentage in artikel 2.8 is verhoogd omdat het belang van goed openbaar vervoer nog meer is toegenomen in de provincie Zuid-Holland. In 2025 wordt geëvalueerd of dit heeft geleid tot meer subsidieaanvragen.

 

Onderdeel G

Om te voorkomen dat het effect van de doorstroming van het openbaar vervoer teniet wordt gedaan, wordt in artikel 2.11 een onderdeel ingevoegd waarin wordt bepaald dat het regionaal openbaar vervoer-project ten minste vijf jaar in stand blijft na de beschikking tot subsidievaststelling. Ook mag het effect van de activiteit niet teniet worden gedaan door andere infrastructurele maatregelen die op andere plekken in hetzelfde routetraject van de openbaar vervoerbusverbinding worden genomen.

 

Onderdeel I

Artikel 2.42 wordt gewijzigd om het ook mogelijk te maken om subsidies aan te vragen voor voorzieningen bij nieuwe haltes of haltes die vrij nieuw zijn en moeten worden verplaatst.

 

Onderdeel J

Artikel 2.43 wordt gewijzigd om ook andere wegbeheerders dan gemeenten en waterschappen, zoals Rijkswaterstaat, de mogelijkheid te geven om subsidie aan te vragen.

 

Onderdeel K

Bij kleine infrastructurele aanpassingen om mensen die hulpbehoevend zijn van het straatniveau op de halte te laten komen kan gedacht worden aan een verlaagde trottoirband of inrit.

 

Onderdeel M

Bij het plaatsen en vervangen van haltevoorzieningen kan gedacht worden aan abri’s, prullenbakken en bankjes.

 

Onderdeel O

Artikel 2.66 wordt aangevuld met voorbereidingskosten om mogelijk te maken dat wegbeheerders hiervoor subsidie kunnen aanvragen, waardoor aanvragen van infrastructurele maatregelen (paragraaf 2.2.1) versneld ingediend kunnen worden.

 

Onderdeel P

Artikel 2.69 wordt gewijzigd omdat gebleken is dat de termijn van twee jaar waarbinnen het project afgerond moet zijn te kort is voor de vele varianten aan fietsprojecten die er zijn, zoals fietsbruggen, fietspaden, snelfietsroutes en stallingen. Om die reden wordt de termijn gewijzigd in vier jaar. In het tweede lid wordt mogelijkheid geboden om de termijn met één jaar te verlengen. Ook hiervoor blijkt een verruiming nodig te zijn om die reden de mogelijkheid om te verlengen verruimd naar verlenging van maximaal twee keer voor de periode van een jaar.

 

Onderdeel X

In artikel 3.54a (nieuw) wordt de bevoorschotting geregeld. Omdat de verenigingen doorgaans weinig liquide middelen hebben is ervoor gekozen om een voorschot te geven van 100% van de subsidiabele kosten.

Naar boven