Wijziging Beleidsregel Programma EFRO Oost-Nederland 2022

Bekendmaking van het besluit van 17 januari 2023 – zaaknummer 2022-010661 tot wijziging van een regeling

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Handelend in hun hoedanigheid van beheerautoriteit van het Programma EFRO 2021-2027 Oost-Nederland;

 

Gelet op artikel 9 van de Uitvoeringswet EFRO;

 

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Gelet op de goedkeuring door het monitoringscomité op grond van artikel 40, tweede lid, aanhef en onder a, van Verordening (EU) Nr. 2021/1060 op 12 december 2022;

 

Besluiten

Artikel I  

De Beleidsregel Programma EFRO Oost-Nederland 2022 als volgt te wijzigen:

 

Onderdeel A

 

Artikel 1.1 komt te luiden:

 

Artikel 1.1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • -

    crossover: Prevention & MedTech, Sustainability & FoodTech en Manufacturing & MaterialTech;

  • -

    deskundigencommissie: een door Gedeputeerde Staten ingestelde adviescommissie;

  • -

    einddatum: de laatste dag van de projectperiode;

  • -

    grootbedrijf: onderneming waar minstens 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen overschrijdt;

  • -

    kennisinstelling: instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de REES 2021;

  • -

    living lab: real-life experimenteeromgeving in een praktijkomgeving waarin naast de subsidieaanvragers ook maatschappelijke organisaties, burgers of eindgebruikers bijdragen aan de ontwikkeling van een innovatie;

  • -

    onderneming: iedere in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven entiteit, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitvoert;

  • -

    Programma: het programma EFRO 2021-2027 Oost-Nederland vastgesteld op grond van artikel 23 van verordening 2021/1060;

  • -

    Oost-Nederland: de provincies Gelderland en Overijssel;

  • -

    penvoerder: partij bij een samenwerkingsovereenkomst, die door de partijen bij die overeenkomst is aangewezen als de penvoerder van het project waarvoor de subsidie is aangevraagd en die zal optreden als indiener van de subsidieaanvraag en als rechtsgeldige vertegenwoordiger van de samenwerkende partijen in het samenwerkingsverband;

  • -

    proeftuin: open innovatieomgeving die over een langere periode aan meerdere ondernemers ruimte biedt voor het testen van technologische of marktinnovatie van nieuwe of vernieuwde producten of diensten in een realistische omgeving vanaf TRL 6.

  • -

    prioriteit 1: een slimmer Oost-Nederland door de bevordering van een innovatieve en slimme economische transformatie door het versterken van de onderzoeks- en innovatiecapaciteit en de invoering van geavanceerde technologieën;

  • -

    prioriteit 2: een groener Oost-Nederland door innovatie, demonstratie en acceptatie van slimme oplossingen in de energietransitie door:

    • i.

      het bevorderen van hernieuwbare energie overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001, met inbegrip van de daarin vastgelegde duurzaamheidscriteria, of

    • ii.

      het ontwikkelen van slimme energiesystemen, netwerken en opslag buiten het trans-Europees energienetwerk;

  • -

    REES 2021: Regeling Europese EZK- en LNV- subsidies 2021;

  • -

    samenwerkingsverband: verband dat geen rechtspersoonlijkheid bezit en dat door de subsidie aanvragende partijen is opgericht om voor eigen rekening en risico met elkaar samen te werken tijdens de uitvoering van het project;

  • -

    slimme uitrol: pilots voor praktijktesten en demonstratie in een operationele omgeving;

  • -

    staatssteun: steunmaatregelen als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • -

    subsidieontvanger: begunstigde van de subsidie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 9, van verordening 2021/1060;

  • -

    tijdvak van de openstelling: het in een subsidieplafond vastgestelde tijdvak waarbinnen de subsidieaanvragen worden ingediend;

  • -

    verordening 651/2014: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie, van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 187;

  • -

    verordening 2021/1060: Verordening (EU) Nr. 2021/1060 van het Europese Parlement en de Raad, van 24 juni 2021, houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid;

  • -

    verordening 1407/2013: Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU L 352).

Onderdeel B

 

Artikel 1.2 komt te luiden:

 

Artikel 1.2

  • 1.

    Subsidie wordt, onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 4.2.7 van de REES 2021, in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      de activiteiten niet passen binnen het Programma;

    • b.

      aan de aanvraag in totaal minder dan 70 punten worden toegekend;

    • c.

      aan de aanvraag op het beoordelingscriterium genoemd in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, minder dan 70% van het daarvoor maximaal aantal te behalen punten wordt toegekend;

    • d.

      aan de aanvraag op een van de andere beoordelingscriteria genoemd in artikel 2.1, eerste lid, minder dan 50% van het daarvoor maximaal aantal te behalen punten wordt toegekend;

    • e.

      de aanvraag niet voldoet aan de subsidiecriteria, genoemd in hoofdstuk 3 van deze beleidsregel;

    • f.

      de aanvraag voor een subsidie niet is ingediend door de penvoerder, of

    • g.

      door de verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, onder d, wordt de aanvraag voor een activiteit als bedoeld in artikel 3.1.1 geweigerd indien op het beoordelingscriterium genoemd in artikel 2.1, eerste lid, onder c, minder dan 70% van het daarvoor maximaal aantal te behalen punten wordt toegekend.

Onderdeel C

 

Artikel 2.2 komt te luiden:

 

Artikel 2.2

  • 1.

    Bij aanvragen voor activiteiten als bedoeld in paragraaf 3.1 worden de punten voor de criteria genoemd in artikel 2.1 worden als volgt verdeeld:

    • a.

      maximaal 25 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel a;

    • b.

      maximaal 20 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel b;

    • c.

      maximaal 25 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel c;

    • d.

      maximaal 15 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel d;

    • e.

      maximaal 15 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel e.

  • 2.

    Bij aanvragen voor activiteiten als bedoeld in paragraaf 3.2 worden de punten voor de criteria genoemd in artikel 2.1 als volgt verdeeld:

    • a.

      maximaal 25 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel a;

    • b.

      maximaal 10 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel b;

    • c.

      maximaal 25 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel c;

    • d.

      maximaal 15 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel d;

    • e.

      maximaal 25 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel e.

Onderdeel D

 

Na paragraaf 3.1 wordt een paragraaf ingevoegd luidende:

 

Paragraaf 3.2 Test- en demonstratieprojecten

 

Artikel 3.2.1

  • 1.

    De activiteiten zijn gericht op:

    • a.

      marktgerichte innovatie door middel van testprojecten, bestaande uit het verrichten van activiteiten in proeftuinen of living labs, of demonstratieprojecten, en

    • b.

      prioriteit 1, of

    • c.

      prioriteit 2.

  • 2.

    De activiteiten bedoeld in het eerste lid die zijn gericht op prioriteit 1 zijn tevens gericht op een of meer crossovers.

  • 3.

    Een subsidie wordt slechts verstrekt, indien de activiteiten passen in een of meer van de technology readiness levels 6 tot en met 8 zoals gedefinieerd in bijlage 2.1 bij de Mededeling van de Europese Commissie van 26 juni 2012, COM(2014) 341.

  • 4.

    De kosten kunnen die voor het investeren in de proeftuin of het living lab omvatten.

  • 5.

    Per aanvrager wordt slechts eenmaal per tijdvak van de openstelling subsidie verstrekt. Deze beperking geldt niet voor kennisinstellingen.

Artikel 3.2.2

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verstrekt aan twee of meer van elkaar onafhankelijke ondernemingen die met elkaar samenwerken op basis van één samenwerkingsovereenkomst en waarvan ten minste één onderneming een mkb-onderneming is.

  • 2.

    De ondernemingen zijn ten opzichte van elkaar in ieder geval aan te merken als zelfstandige ondernemingen als bedoeld in artikel 3 van bijlage 1 van verordening 651/2014.

Artikel 3.2.3

  • 1.

    De beheerautoriteit verstrekt subsidie op grond van deze paragraaf met toepassing van artikel 22, 25, 36, 38, 40, 41, 46, 47 of 56 van verordening 651/2014.

  • 2.

    Buiten het eerste lid verstrekt de beheerautoriteit de subsidie slechts met toepassing van verordening 1407/2013 of indien anderszins geen sprake is van staatssteun.

Artikel 3.2.4

  • 1.

    De subsidie bedraagt voor aanvragen die worden ingediend binnen het tijdvak van de openstelling per aanvraag: minimaal € 350.000 en maximaal € 1.000.000.

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in het eerste lid is afhankelijk van de staatssteungrondslag en bedraagt per subsidieontvanger ten hoogste 40% van zijn deel van de subsidiabele kosten.

  • 3.

    Het percentage in het tweede lid bedraagt ten hoogste 50% indien de subsidieontvanger een mkb-onderneming is.

Artikel II  

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

John Berends Miriam Nienhuis-van Doremaele

Commissaris van de Koning Secretaris

Toelichting  

Artikelsgewijs

 

Onder D

 

Artikel 3.2.1

 

Eerste lid

Bij deze paragraaf gaat om testprojecten en demonstratieprojecten.

Bij testprojecten gaat het om het verrichten van activiteiten in proeftuinen of living labs, die innovatie stimuleren in samenwerking tussen MKB en kennisinstellingen. Bij prioriteit 2 zijn deze gericht op hernieuwbare energie of slimme energiesystemen. Bij testprojecten kan het, naast het verrichten van activiteiten in proeftuinen of living labs, ook gaan om kosten om te investeren in deze proeftuinen of livings labs. Denk daarbij bijvoorbeeld aan kosten aan het inrichten die de activiteiten in TRL 6-8 mogelijk maken.

 

Bij demonstratieprojecten gaat het bijvoorbeeld om demonstraties van nieuwe toepassingen en oplossingen, die adoptie in het bedrijfsleven en in de maatschappij versnellen en vergroten, bijvoorbeeld op gebied van innovaties in digitalisering of circulariteit (prioriteit 1) of op het gebied van hernieuwbare energie (prioriteit 2), of om slimme uitrol. Slimme uitrol houdt de eerste of vroege toepassing in op beperkte schaal, in een concrete praktijksituatie. Het demonstratieproject legt de basis voor een grootschalige uitrol van de innovatie na het project. Voorbeelden zijn pilots van lokale energiegemeenschappen tot opwek en gebruik van hernieuwbare energie en pilots van nieuwe oplossingen voor energieopslag. Dit inclusief bewustmaking en promotie richting burgers.

 

Bij de energieprojecten (prioriteit 2) kan het ook gaan om innovatieve projecten (vanaf TRL 6) die op een vernieuwende manier tot een efficiënter, stabieler en veiliger energiesysteem leiden of de potentie hebben dat te gaan doen bij verdere opschaling.

 

Derde lid

Bij trl-levels 6 tot en met 8 gaat het om trl-levels zoals gedefinieerd in bijlage 2.1 bij de Mededeling van de Europese Commissie van 26 juni 2012, COM(2014) 341 ("Een Europese strategie voor sleuteltechnologieën – een brug naar groei en banen"). Het gaat achtereenvolgens om:

TRL 6 – technology demonstrated in relevant environment (technologie gedemonstreerd in relevante omgeving);

TRL 7 – system prototype demonstration in operational environment (demonstratie systeem prototype in operationele omgeving);

TRL 8 – system complete and qualified (systeem compleet en gekwalificeerd).

 

Gepubliceerd te Arnhem

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland

 

J.C.G.M. Berends - Commissaris van de Koning

 

M. Nienhuis-van Doremaele - secretaris

Naar boven