Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2023, 7047 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2023, 7047 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Organisatiebesluit provincie Drenthe 2023
Gedeputeerde Staten van Drenthe en de commissaris van de Koning in Drenthe;
gelet op onder andere artikel 158, eerste lid, onder c, artikel 100, tweede lid, en artikel 103 van de Provinciewet en de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat er behoefte is aan een duidelijke toedeling en afbakening van bevoegdheden en taken van de ambtelijke (top)structuur en een beschrijving van informatie- en verantwoordingslijnen van het bestuur;
BESLUITEN, ieder voor zover bevoegd:
het Organisatiebesluit provincie Drenthe 2023 vast te stellen.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter
De commissaris van de Koning voornoemd,
Organisatiebesluit provincie Drenthe 2023
Deze regeling geeft uitvoering aan artikel 158, lid 1, onder c, artikel 100, lid 2 en artikel 103 van de Provinciewet en bevat op hoofdlijnen de inrichting van de ambtelijke organisatie, de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden, de informatie- en verantwoordingslijnen en de mogelijkheid tot het verlenen van ondermandaat.
De provinciesecretaris is de secretaris van Gedeputeerde Staten van Drenthe (GS). Uit hoofde van de functie van algemeen directeur is de provinciesecretaris eindverantwoordelijk voor de ambtelijke organisatie.
De organisatie heeft een directie, bestaande uit de algemeen directeur en de directeur, bijgestaan door een directiesecretaris. Onderling heeft de directie de taken en domeinen verdeeld met dezelfde aansturingsmogelijkheden, met dien verstande dat de eindverantwoordelijkheid ligt bij de algemeen directeur.
Het is van belang dat het opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap goed zijn belegd, inclusief de daarvoor benodigde bevoegdheden. In de organisatie wordt projectmatig, dan wel binnen programma's gewerkt aan provinciale doelen, ter uitvoering van het collegeprogramma, dan wel wettelijke taken. De inhoud van de opdracht staat centraal. De opdrachtnemer is tevens budgethouder. Een opdracht bevat een structuur waarin de bestuurlijke doelstellingen vanuit de beleidscyclus zijn vertaald naar de begroting en voorzien worden van een budget. In het domeinplan wordt de opdracht verder uitgewerkt naar te realiseren resultaten, te leveren inspanningen en uit te voeren activiteiten. In het themaplan wordt de opdracht vertaald naar werkzaamheden van medewerkers.
Het behalen van de bestuurlijke ambities en het uitvoeren van wettelijke taken zijn verantwoordelijkheden van de directie en domeinmanagers gezamenlijk. De daaruit voortvloeiende opdrachten worden door de directie na overleg en afstemming met de domeinmanagers, eventueel via gemandateerd opdrachtgeverschap van de domeinmanager, belegd bij een themamanager of ambtelijk opdrachtnemer. Opdrachten vanuit de directie naar de stafmanagers verlopen zonder tussenkomst van de domeinmanager. Dit geldt tevens voor de opdrachten aan functionarissen binnen de ambtelijke organisatie die onder de directe aansturing van de (algemeen) directeur vallen.
De organisatie is ingedeeld in domeinen, met aan het hoofd van ieder domein een domeinmanager. De domeinmanager is integraal verantwoordelijk voor de realisatie van complexe strategische opgaven en uitvoering van wettelijke taken vallend onder het desbetreffende domein en in afstemming met die van de andere domeinen. Sturing vindt situationeel plaats om te komen tot uitvoering overeenkomstig het doel van de opgaven en in onderlinge afstemming met andere domeinen en andere stakeholders. Hiermee wordt invulling gegeven aan het gedeeld leiderschap en de verantwoordelijkheid als collectief.
De domeinen zijn ingedeeld in thema’s. Een thema heeft een themamanager die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en uitvoering van maatschappelijke thema’s en opgaven/opdrachten, kerntaken en bestuurlijke ambities binnen het thema. Rechtstreeks onder de directie is een Concernstaf geplaatst, bestaande uit drie eenheden, aangestuurd door een stafmanager.
De medewerker voert zijn taken uit binnen de bestuurlijke kaders en de doelstelling van de maatschappelijke opgaven/opdrachten. Hij adviseert het college integraal en legt keuzes voor ter uitvoering van de bestuurlijke ambities en wettelijke taken. Het vakmanschap van de medewerker wordt gevormd door inhoudelijke kennis, creatief denken, politiek-bestuurlijke sensitiviteit en risicobewustheid.
Uitgangspunt van de verdeling van bevoegdheden is om bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie te beleggen, passend bij de functie.
Binnen de domeinen worden rollen belegd die zorg moeten dragen voor inhoudelijke integrale afstemming met zowel beleid als bedrijfsvoering en facilitering van de domeinmanager, themamanager en medewerker. Deze rollen vormen geen extra hiërarchische laag.
HOOFDSTUK III STURING AMBTELIJKE ORGANISATIE
Iedere domeinmanager stelt jaarlijks een domeinplan op als afgeleide van het concern- jaarplan van de directie. In het domeinplan worden de werkwijze, de capaciteitsplanning, de domeinontwikkeling, de risico’s en de te realiseren opdrachten beschreven. Het domeinplan wordt vastgesteld door de directie.
In het Directieteam (DT) worden na afstemming in het Concernmanagementoverleg (CMO), binnen de door GS gestelde kaders, de door de domeinen uit te voeren opdrachten (met daarin uitgewerkte doelen en de resultaten/taken) vastgesteld (concernplan), alsmede de overige onderwerpen die aan het DT moeten worden voorgelegd. De directiesecretaris en de concerncontroller zijn adviserend lid.
Artikel 12. Ambtelijk opdrachtnemer
De (onder)gemandateerde opdrachtnemer stelt voor de opdracht een plan op waarin de afspraken tussen de themamanager en de ondergemandateerde ambtelijk opdrachtnemer over de werkwijze (in ieder geval proces, programma, project, lijnwerkzaamheden, vervanging en ondermandaat), de specifieke bevoegdheden voor de uitvoering van de opdracht, de middelen en de doelstelling conform de daarvoor gestelde kaders en richtlijnen worden vastgelegd.
De concerncontroller heeft toegang tot alle informatie in de organisatie, mits die toegang tot die informatie noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie van concerncontroller – zulks in eerste aanleg ter beoordeling aan de concerncontroller – en met inachtneming van de Algemene verordening gegevensbescherming.
Artikel 15. Mandaat cvdK en GS
De algemeen directeur en de directeur hebben een algemeen mandaat tot het nemen van alle beslissingen die GS, respectievelijk de cvdK kunnen nemen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet als bedoeld in artikel 10:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of tenzij:
De domeinmanagers hebben een algemeen mandaat tot het nemen van beslissingen die GS, respectievelijk de cvdK kunnen nemen, voor zover het het hun regarderende domein betreft, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet als bedoeld in artikel 10:3, eerste lid, van de Awb of tenzij:
De themamanagers en stafmanagers hebben een algemeen mandaat tot het nemen van beslissingen die GS, respectievelijk de cvdK kunnen nemen, voor zover het het hun regarderende thema of eenheid betreft, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet als bedoeld in artikel 10:3, eerste lid, van de Awb of tenzij:
Met uitzondering van handelingen van informatieve en/of administratieve aard en met uitzondering van spoedeisende gevallen, strekt het algemeen mandaat aan de algemeen directeur, de directeur, de domeinmanagers, de themamanagers en de stafmanagers zich voorts in elk geval niet uit tot beslissingen:
Artikel 18. Ondermandaat binnen en buiten de provinciale organisatie
De (algemeen) directeur en de domeinmanager verlenen ondermandaat aan medewerkers buiten de ambtelijke organisatie voor het nemen van beslissingen namens GS en de vertegenwoordiging van GS in en buiten rechte en de cvdK in en buiten rechte, voor zover dat voortvloeit uit een door GS en/of de cvdK goedgekeurde werkwijze.
Indien een document is aangemaakt in een geautomatiseerd systeem waaruit ondubbelzinnig kan worden afgeleid dat het besluit is genomen door een daartoe bevoegd persoon, kan een natte handtekening achterwege blijven. In dit geval wordt het document voorzien van een tekst of certificaat, waaruit blijkt dat het document in een digitaal proces is aangemaakt en daarom geen natte handtekening geplaatst is.
De algemeen directeur is bevoegd financieel mandaat te verlenen aan de directeur, domeinmanager, themamanager, stafmanager of een onder de directe aansturing van de (algemeen) directeur vallende ambtelijk opdrachtnemer, binnen de kaders van het op basis van de Uitvoeringsinformatie aan hem door GS verstrekte mandaat.
De algemeen directeur en de directeur kunnen nadere regels vaststellen voor de uitoefening van financieel mandaat door een domeinmanager, de bevoegdheid dit financieel mandaat als gemandateerd opdrachtgever te ondermandateren aan ambtelijk opdrachtnemers en de wijze waarop ambtelijk opdrachtnemers hun bevoegdheden als budgethouder uitvoeren. Deze nadere regels zijn organisatiebreed hetzelfde.
De ambtelijk opdrachtnemers leggen over de uitvoering van de aan hen verstrekte opdrachten tijdig verantwoording af aan de domeinmanager of (algemeen) directeur (in geval van de stafmanager en de direct onder aansturing van de (algemeen) directeur vallende ambtelijk opdrachtnemer) conform de verstrekte opdracht en de daarin gemaakte afspraken.
Bij twijfel over de uitleg van dit besluit of in gevallen waarin dit besluit niet voorziet, beslist de (algemeen) directeur.
Artikel 25. Inwerkingtreding/citeertitel
Toelichting bij Organisatiebesluit provincie Drenthe 2023
In dit Organisatiebesluit is de inrichting van de organisatie beschreven en zijn ook de algemene mandaten opgenomen. Hierbij gaat het om een verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden op specifiek (lees: functie)niveau.
De mandaten worden trapsgewijs verleend. De cvdK of GS verlenen de algemene mandaten. Deze zijn in dit besluit opgenomen. De (algemeen) directeur, de domeinmanager, de themamanager en de stafmanager kunnen ondermandaten verlenen. De algemeen directeur en directeur kunnen uit hoofde van hun bevoegdheden in de plaats treden van de bevoegdheden van de domeinmanagers, themamanagers en stafmanagers.
De door de bevoegde manager verleende specifieke ondermandaten zijn, uit praktische overwegingen, naast dit Organisatiebesluit in een afzonderlijk overzicht vastgelegd.
Het gaat hierbij om het overzicht Interne ondermandaten, vertegenwoordiging in en buiten rechte en externe ondermandaten (onderdeel van Instructies van de directie bij het Organisatiebesluit Drenthe 2023).
Zaken die de administratieve organisatie en procedures betreffen, zaken die vanzelfsprekend zijn bij een professionele taakinvulling en praktische zaken (zoals werkafspraken) zijn niet in het Organisatiebesluit opgenomen. Dit zijn zaken die in de staande organisatie thuishoren en zo nodig beleidsmatig of procesmatig, bijvoorbeeld als instructie bij het Organisatiebesluit, ingevuld kunnen worden. De algemeen directeur stelt de nadere instructies bij het Organisatiebesluit vast.
Overal waar in dit Organisatiebesluit termen staan als "hij" of "zijn" kan natuurlijk ook worden gelezen "zij" of "haar". Overal waar "provincie" staat, wordt de provincie Drenthe bedoeld.
Dit besluit heeft alleen betrekking op de ambtelijke organisatie van GS en van de cvdK. Het stellen van regels voor de organisatie van de Statengriffie en daarmee gelijk te stellen organisatieonderdelen behoort tot de bevoegdheid van PS.
De artikelen in het Organisatiebesluit worden in principe geacht voor zichzelf te spreken. Ter verduidelijking volgt hierna nog bij een aantal artikelen een nadere opmerking.
Bij deze artikelen over de hoofdtaken en bevoegdheden van de in de ambtelijke organisatie onderscheiden functionarissen wordt genoemd dat de provinciale kaders en richtlijnen in acht moeten worden genomen. Met provinciale kaders worden bedoeld de besluiten van dan wel gestelde randvoorwaarden door PS, GS en/of de provinciesecretaris. Met richtlijnen worden bedoeld de besluiten van dan wel gestelde randvoorwaarden door de provinciesecretaris. Uiteraard geldt bij dit alles dat ook wettelijke bepalingen in acht moeten worden genomen. Waar staat dat een functionaris zorgdraagt voor bepaalde taken, wordt tevens bedoeld dat deze functionaris dan ook daarvoor verantwoordelijk is.
Waar staat dat de desbetreffende functionaris eerste aanspreekpunt is (voor GS, de portefeuillehouder en/of de provinciesecretaris), wordt uiteraard bedoeld dat deze aanspreekpunt is voor onderwerpen die zijn kennis en/of bevoegdheden en verantwoordelijkheden betreffen.
Indeling ambtelijke organisatie
De indeling van de ambtelijke organisatie gebeurt in een organogram dat door de algemeen directeur wordt vastgesteld.
De algemeen directeur heeft de mogelijkheid om gedurende een tijdelijke periode de organisatie(structuur) voor te bereiden op bijvoorbeeld uitplaatsing van organisatieonderdelen als gevolg van of ter voorbereiding op mogelijke externe en interne ontwikkelingen. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot een tijdelijke aanpassing in (de werking van) de organisatiestructuur of in de aansturing. Ook kan het zijn dat door bijvoorbeeld het vertrek van een leidinggevende tijdelijk een aanpassing van de organisatiestructuur en/of de aansturing nodig is. Het spreekt voor zich dat hier slechts in uitzonderingsgevallen en verantwoord gebruik van wordt gemaakt, uiteraard in overleg met GS en de Ondernemingsraad.
Belangrijk uitgangspunt is de gezamenlijke besluitvorming door de directie. Het uitgangspunt is dat er naar consensus wordt gezocht, vandaar de term “unanimiteit”. Echter, mocht dit niet mogelijk zijn, dan is de stem van de algemeen directeur doorslaggevend. Dit past ook bij de bij deze functie behorende eindverantwoordelijkheid.
De directeuren kunnen zich bij afwezigheid laten vervangen door een aan te wijzen domeinmanager. Voorkomen moet worden dat besluitvorming door twee domeinmanagers kan plaatsvinden over onderwerpen die op de directietafel thuishoren. Vandaar dat is opgenomen dat besluitvorming alleen kan plaatsvinden als er één directeur aanwezig is.
Onder mandaat wordt in artikel 10:1 van de Awb verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (lees in dit geval GS en/of cvdK) besluiten te nemen. Met andere woorden, degene aan wie mandaat wordt verleend (de gemandateerde), krijgt de bevoegdheid een besluit te nemen dat geldt als een besluit van het bestuursorgaan dat het mandaat heeft verleend. Het door de gemandateerde genomen besluit geldt derhalve als een besluit van het bestuursorgaan en heeft dezelfde juridische consequenties als een door het bestuursorgaan zelf genomen besluit.
Hoewel de feitelijke bevoegdheidsuitoefening komt te liggen bij degene die het mandaat heeft, blijft de mandaatgever daarvoor naar buiten toe ten volle verantwoordelijk (artikel 10:2 van de Awb). Deze kan dan ook te allen tijde instructies geven (artikel 10:6 van de Awb) of het mandaat doorbreken en de bevoegdheid zelf uitoefenen (artikel 10:8 van de Awb). Het mandaat behoeft in dat laatste geval geen voorafgaande intrekking.
Naar buiten toe moet duidelijk zijn dat de gemandateerde de bevoegdheid uitoefent onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever en dat de burger moet kunnen nagaan of de gemandateerde wel bevoegdelijk namens het bestuursorgaan optreedt.
De Awb geeft als hoofdregel dat mandaat geoorloofd is, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet (artikel 10:3, eerste lid, van de Awb). Dit is bijvoorbeeld het geval als de mandaatgever meent dat GS van het voorgenomen besluit in kennis willen worden gesteld, bijvoorbeeld vanwege de politiek-bestuurlijke gevoeligheid. Op grond van jurisprudentie is het niet mogelijk het mandaat zelf uit te zonderen van politiek-bestuurlijk gevoelige besluiten. De bestuursrechter meent dat dit vanuit een oogpunt van rechtszekerheid niet aanvaardbaar is.
In de praktijk hangt een effectieve toepassing van de mandaten direct samen met het vertrouwen van het mandaterende bestuursorgaan in degene die het mandaat heeft, dat deze laatste zal handelen in de geest van dat orgaan en bij twijfel hoe dit zou beslissen, de zaak aan het orgaan zelf zal voorleggen. Slechts het bestaan van deze vertrouwensbasis, die impliceert dat het bestuursorgaan de gemandateerde bevoegdheden slechts in uitzonderingsgevallen aan zich trekt, maakt een wezenlijke mandatering van bevoegdheden mogelijk. Bij de toepassing van dit besluit wordt het bestaan van de bedoelde vertrouwensbasis verondersteld.
Het mandaat heeft een algemeen karakter en heeft dus betrekking op alle bestuurs- en beheersbevoegdheden van GS en de cvdK. Het begrip ‘bestuursbevoegdheden’ omvat onder meer alle bevoegdheden om een besluit in de zin van de Awb te nemen, met uitzondering van onder meer de bevoegdheden tot regelgeving.
Deze bevoegdheden zijn van het verlenen van mandaat uitgesloten. De bestuursbevoegdheden betreffen in het algemeen de publiekrechtelijke rechtshandelingen en de uitwerking daarvan is voornamelijk extern, op de burger gericht. De uitoefening van deze bevoegdheden mondt uit in een (veelal) schriftelijk besluit.
Met de term ‘beheersbevoegdheden’ wordt gedoeld op de bevoegdheden die buiten de externe beleidssfeer liggen. Het gaat in dit geval in hoofdzaak om handelingen die van interne, huishoudelijke aard zijn en om handelingen die in eigen beheer worden verricht. Hierbij moet worden gedacht aan privaatrechtelijke rechtshandelingen en aan feitelijke handelingen.
De uitoefening van bestuursbevoegdheden in mandaat zal zich concentreren op het verrichten van publiekrechtelijke rechtshandelingen, de uitoefening van beheersbevoegdheden, via volmacht op het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, voor zover aan GS opgedragen, en door middel van machtiging op het verrichten van feitelijke handelingen en procesvertegenwoordiging.
De in dit besluit opgenomen beperkingen betreffen onderwerpen die naar hun aard of politiek-bestuurlijke gevoeligheid thuishoren op een meer strategisch dan wel bestuurlijk niveau.
In spoedeisende gevallen, bijvoorbeeld in geval van nood en onvoorziene omstandigheden waarop snel gereageerd moet worden, is het mogelijk dat een beslissing door de tijdsdruk niet vooraf aan GS kan en hoeft te worden voorgelegd. Uiteraard dient dan wel achteraf verantwoording te worden afgelegd en dienen GS (waar nodig) nog op de hoogte te worden gebracht. De betrokken functionaris zorgt dan achteraf nog voor een correcte afhandeling van zaken.
Vertegenwoordiging in en buiten rechte
Onderscheid moet worden gemaakt tussen de vertegenwoordiging van GS als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de provincie. Bij procesvertegenwoordiging van de provincie zal het veelal gaan om privaatrechtelijke rechtsgedingen. Het zal echter niet vaak voorkomen dat een medewerker daarbij de provincie vertegenwoordigt, omdat de provincie in een dergelijke procedure veelal zal worden vertegenwoordigd door een advocaat. De vertegenwoordiging van het college van GS als bestuursorgaan zal veelal betrekking hebben op vertegenwoordiging bij de bestuursrechter naar aanleiding van bezwaar of beroep tegen besluiten. Verder is machtiging verleend voor vertegenwoordiging voor het verrichten van andere handelingen, zoals het zenden van ontvangstbevestigingen en tussenberichten. Van vertegenwoordiging buiten rechte is sprake bij ondertekening van overeenkomsten.
Tekenbevoegdheid gekoppeld aan mandaat
Het mandaat hanteert als uitgangspunt dat de gemandateerde die het besluit neemt, dit ook ondertekent. De Provinciewet is de wettelijke basis voor het verlenen van ondertekeningsmandaat. Als voordelen voor het hand in hand gaan van beslissing en ondertekening kunnen worden genoemd:
De wijze en frequentie van de rapportage over het bereiken van begrotingsresultaten, het doelbereik, de voortgang van de activiteiten, de benutting van middelen en, zo nodig, de ontwikkeling van thema’s/eenheden Concernstaf en medewerkers worden, waar nodig in overleg met degene die rapporteert, vastgesteld door degene aan wie wordt gerapporteerd. Dit gebeurt binnen de geldende concernkaders, zoals ten minste de geldende Financiële Verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2023-7047.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.