Nadere regels Voucher Circulaire Economie

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

 

overwegende dat:

 

Provinciale Staten bij besluit van 14 december 2022 budget beschikbaar hebben gesteld voor het stimuleren van de Circulaire Economie;

 

Gedeputeerde Staten hieraan uitvoering willen geven door het in het leven roepen van een subsidiemogelijkheid in de vorm van een voucher;

 

De Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 een procedureel kader geeft voor subsidiering van activiteiten die passen in het provinciaal beleid;

 

Het wenselijk is om voor het beschikbaar stellen van Voucher Circulaire Economie 2023 deze Nadere regels vast te stellen.

 

Gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012,

 

BESLUITEN:

 

De volgende Nadere regels vast te stellen:

 

Nadere regels Voucher Circulaire Economie

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    ASF 2012: De Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012

  • b.

    Circulaire economie: economisch systeem van kringlopen waarin grondstoffen, onderdelen en producten hun waarde zo min mogelijk verliezen, hernieuwbare materialen worden gebruikt en systeemdenken centraal staat.

  • c.

    De-minimisverordening: Europese regelgeving op basis waarvan overheden ondernemers mogen ondersteunen tot een bepaald maximumbedrag verspreid over drie belastingjaren. Voor verschillende sectoren gelden aparte regels.

    Voor ondernemers, die actief zijn in de visserij- en aquacultuursector is het maximale steunbedrag vastgesteld op maximaal € 30.000 over een periode van drie belastingjaren (Verordening (EU) nr. 712/2014).

    Voor ondernemers, die primair landbouwproducten (zover deze vallen onder de categorieën genoemd in bijlage 1 bij het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie) produceren is het maximale steunbedrag vastgesteld op maximaal € 20.000 over een periode van drie belastingjaren (Verordening (EU) nr. 1408/2013).

    Voor alle andere ondernemers is het maximale steunbedrag vastgesteld op € 200.000 over een periode van drie belastingjaren (Verordening (EU) nr. 1407/2013).

  • d.

    Externe deskundige: een onafhankelijke deskundige die op grond van opleiding en ervaring gekwalificeerd moet worden geacht om een opdracht uit te voeren in het kader van een op grond van deze regeling gesubsidieerde activiteit; De deskundige is onafhankelijk, zonder schijn van belangenverstrengeling met de subsidieaanvrager of de aangevraagde subsidiabele activiteit en staat ingeschreven in het handelsregister.

  • e.

    Kennisinstelling – Een onder a, b, c, g of h van de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde instelling voor hoger onderwijs.

  • f.

    Ondernemer: bij de Kamer van Koophandel als onderneming ingeschreven rechtsvorm die een economische activiteit uitoefent. Als één onderneming wordt beschouwd de groep of fiscale eenheid waartoe de aanvrager behoort.

  • g.

    Stichting: bij de Kamer van Koophandel als stichting ingeschreven rechtsvorm.

  • h.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van een subsidie op grond van deze Voucherregeling.

  • i.

    Voucher: vorm waarin een eenmalige subsidie wordt verstrekt, op grond van deze regeling voor een bepaalde in tijd begrensde activiteit.

  • j.

    Voucherregeling: Nadere regels Voucher circulaire economie.

Artikel 2. Doel van de voucher en van de voucherregeling

Doel van de voucher is het stimuleren van de circulaire economie in Flevoland.

Doel van de voucherregeling is duidelijkheid te verschaffen aan de potentiële aanvragers over de voorwaarden.

Artikel 3. Reikwijdte

De voucherregeling is van toepassing op subsidies die Gedeputeerde Staten kunnen verstrekken voor het stimuleren van de Circulaire Economie in de provincie Flevoland.

Artikel 4. Aanvrager

Subsidie op grond van deze voucherregeling kan worden aangevraagd door ondernemers, kennisinstellingen en stichtingen.

Artikel 5. Subsidiabele activiteit

Het uitvoeren van een scan met als doel op bedrijfsniveau inzicht te krijgen in circulaire kansen in de bedrijfsvoering.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De voucher voor een scan bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    Het voucherbedrag bedraagt tenminste € 1.000 en maximaal € 2.000.

Artikel 7. Maximale aanspraak per aanvragers

Op grond van deze regeling kan een aanvrager, zoals benoemd in artikel 4, meerdere aanvragen indienen. Daarbij geldt dat per aanvrager in totaal niet meer subsidie kan worden aangevraagd dan het in artikel 6 genoemde maximale bedrag.

Artikel 8. Aanvraagperiode

Voucheraanvragen kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 9. Subsidiecriteria

De voucheraanvraag moet voldoen aan de volgende criteria:

  • 1.

    De scan dient te worden uitgevoerd bij organisaties gevestigd in Flevoland;

  • 2.

    De aanvrager heeft een vestiging in Flevoland en de bedrijfsactiviteiten die gerelateerd zijn aan deze voucherregeling vinden hoofdzakelijk plaats in de provincie Flevoland.

  • 3.

    De scan draagt bij aan het doel van deze voucherregeling;

  • 4.

    De scan is gericht op:

    • a.

      Inzicht in circulaire kansen in de bedrijfsvoering: het door een externe deskundige laten opstellen van een plan voor financiering, procesoptimalisatie, opleidingen of bedrijfsvoering gericht op het vergroten van de mate van circulariteit van de organisatie. De effecten van het advies of plan kunnen zowel de eigen bedrijfsvoering betreffen als producten of diensten van de organisatie.

    • b.

      Innovatie-advies: het door een externe deskundige laten opstellen van een advies ten behoeve van een circulaire innovatie van de organisatie.

Artikel 10. Subsidiabele kosten

  • 1.

    De kosten voor inschakelen van een externe deskundige, waaronder inhuur van gerenommeerde kennis, kunde en/of faciliteiten, voor het laten opstellen van het advies of het plan, tegen een marktconform tarief.

  • 2.

    Het moet bij de in het eerste lid genoemde kosten gaan om kosten die na de indiening van de aanvraag door de aanvrager daadwerkelijk zijn gemaakt en betaald.

Artikel 11. Niet-subsidiabele kosten

  • 1.

    Kosten zoals benoemd in artikel 6 van de ASF 2012.

  • 2.

    Kosten die voortvloeien uit- dan wel te maken hebben met- de inzet van personele capaciteit van overheden.

  • 3.

    Debetrente, financiële sancties, gerechtskosten en soortgelijke kosten.

  • 4.

    Reis-en verblijfskosten, verzekeringen en consumpties.

Artikel 12. Subsidieverplichtingen

In aanvulling op de verplichtingen als bedoeld in de ASF 2012 geldt voor de subsidieontvanger de volgende aanvullende verplichtingen:

  • 1.

    De uitvoering van de scan moet binnen 3 maanden na de datum van de beschikking tot directe vaststelling worden gestart, maar niet later dan 31 december 2023.

  • 2.

    De scan moet binnen 12 maanden na datum van de subsidieverlening zijn afgerond.

Artikel 13. Bij de aanvraag in te dienen gegevens

Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten ter beschikking gesteld online aanvraagformulier en wordt voorzien van de volgende bijlagen:

  • 1.

    Verklaring geen financiële moeilijkheden.

  • 2.

    Een kopie bankpas of bankafschrift met daarop vermeldt het zakelijk banknummer en de tenaamstelling van de aanvrager.

  • 3.

    Een ingevulde en ondertekende de-minimisverklaring.

  • 4.

    Een omschrijving van de aanvraag.

  • 5.

    Het beoogde effect van het op te leveren advies of plan.

  • 6.

    Een onderbouwing van de bijdrage aan het doel van deze voucherregeling.

  • 7.

    Een offerte voor het laten uitvoeren van de scan.

Artikel 14. Weigeringsgronden.

Een voucheraanvraag wordt afgewezen wanneer:

  • 1.

    De activiteiten waarvoor de voucher wordt gevraagd niet passen binnen het gestelde in deze nadere regels;

  • 2.

    Voor dezelfde activiteit reeds subsidie is verstrekt aan de aanvrager, op basis van deze nadere regels, dan wel andere bestaande regelingen;

  • 3.

    Het subsidieplafond is bereikt;

  • 4.

    De aanvraag wordt ingediend anders dan door een ondernemer, stichting of kennisinstelling als omschreven in artikel 1;

  • 5.

    Met de uitvoering van de scan al is gestart voordat het besluit op de aanvraag voor een voucher door de provincie is genomen;

  • 6.

    De aanvrager in financiële moeilijkheden verkeert;

  • 7.

    Uit de de-minimisverklaring blijkt dat de aangevraagde voucher op grond van de de-minimisverordening niet mag worden verstrekt,

Artikel 15. Subsidieplafond en verdeelcriteria

  • 1.

    Het subsidieplafond voor 2023 bedraagt € 82.740.

  • 2.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de voucheraanvragen.

  • 3.

    Indien een aanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag en het tijdstip waarop de aanvraag volledig is, als moment van binnenkomst.

  • 4.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige voucheraanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 16. Subsidievaststelling en betaling

  • 1.

    Het besluit tot directe subsidievaststelling vindt plaats binnen 13 weken na ontvangst van een volledige aanvraag. De uitkering van subsidie vindt zo spoedig mogelijk plaats na de beschikking.

  • 2.

    Uiterlijk 13 weken na beëindiging van de scan dient de gereedmelding te worden ingediend via de volgende link: https://www.flevoland.nl/Content/Pages/Loket/Subsidies/Subsidie-verantwoorden-gereedmelden/Gereedmelden.

  • 3.

    Bij de gereedmelding bedoeld in het vorige lid, dient toegevoegd te worden een korte beschrijving van de resultaten en het beoogde vervolg.

  • 4.

    De subsidieontvanger dient medewerking te verlenen aan een daartoe bevoegd persoon die in opdracht van de provincie Flevoland ter plaatse vaststelt of subsidiabele activiteiten daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

Artikel 17. Hardheidsclausule

Gedeputeerde Staten kunnen, indien hiervoor naar hun oordeel dringende redenen zijn, gemotiveerd afwijken van het in deze regels gestelde.

Artikel 18. Evaluatie

Omdat dit een eenmalige regeling betreft kan door de provincie tussentijds een evaluatie uitgevoerd worden. De resultaten kunnen aanleiding geven tot wijziging van de Voucherregeling voor nieuwe aanvragen.

Artikel 19. Staatssteun

Subsidies in het kader van deze nadere regels zijn in beginsel staatssteun. De provincie Flevoland verleent deze steun met toepassing van hetgeen wat bepaald is in Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013 L352). Hierdoor classificeert verleende subsidie op basis van deze nadere regels als de-minimissteun.

Artikel 20. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als nadere regels ‘Voucher Circulaire Economie Flevoland 2023’.

Artikel 21. Inwerkingtreding en looptijd

Deze Voucherregeling treedt in werking na publicatie op www.overheid.nl en eindigt van rechtswege op 1 januari 2024.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Flevoland van 6 juni 2023.

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris

de voorzitter

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 sub c

Externe deskundige: indien er een deskundige wordt ingeschakeld om de gesubsidieerde activiteit in opdracht van de aanvrager uit te voeren, dient deze deskundige op grond van opleiding en ervaring gekwalificeerd te zijn deze opdracht uit te voeren. Voor de beoordeling kan worden gekeken naar de ondernemingsactiviteiten van het bedrijf dat wordt ingehuurd en/of de aantoonbare kennis en ervaring van de persoon die de opdracht uitvoert.

 

De externe deskundige moet ingeschreven zijn bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Particulieren kunnen daarmee niet optreden als externe deskundige. Een kennisinstelling kan wel optreden als externe deskundige.

 

Een externe deskundige dient tevens onafhankelijk te zijn. Dit houdt in dat de externe deskundige onafhankelijk de gegeven opdracht uitvoert, waarbij er geen sprake is van enige vorm van belangenverstrengeling. Ook de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden. In dit kader wordt onder andere in de volgende situaties geoordeeld dat er geen sprake is van onafhankelijkheid:

  • de externe deskundige heeft een (financieel) belang in de rechtsvorm van de aanvrager;

  • de aanvrager heeft een (financieel) belang in de onderneming van de externe deskundige;

  • een bestuurder of directeur van de rechtsvorm van de aanvrager is ook bestuurder of directeur van de onderneming van de externe deskundige;

  • de aanvrager heeft/runt met de deskundige samen een andere onderneming, zijn vennoten in die onderneming, zijn collega’s in een andere onderneming, zijn getrouwd/levenspartners en/of zijn tegelijkertijd in een andere setting gelijkwaardige zakenpartners;

  • in het geval er sprake is van familierelaties in de eerste en tweede graad (ouder/kind broer/zuster) tussen de aanvrager en de externe partij.

  • Deze opsomming is niet limitatief.

Artikel 10 lid 2

Met dit criterium wordt voorgeschreven dat de kosten voor het realiseren van de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd door de rechtsvorm van de aanvrager moeten worden gemaakt en betaald. Dit betekent dat de facturen die verband houden met het realiseren van de voornoemde activiteit in rekening zijn of worden gebracht bij de rechtsvorm van de aanvrager alsmede dat laatstgenoemde deze betaalt.

 

Artikel 14 lid 6

De aanvraag moet zijn ontvangen vóórdat verplichtingen zijn aangegaan ter zake van de subsidiabele kosten van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dit is bepaald om de stimulerende werking van de regeling te waarborgen.

Onder het aangaan van een verplichting wordt bijvoorbeeld verstaan het voor akkoord ondertekenen van een offerte van een externe deskundige of het inschrijven voor een cursus of training (ongeacht of dit schriftelijk, online of mondeling plaatsvindt). Hierbij maakt het geen verschil of de verplichting is aangegaan door de vertegenwoordigingsbevoegde persoon van de rechtsvorm van de aanvrager, door haar medewerker(s) en/of werknemer(s), of door een eigenaar van de rechtsvorm van de aanvrager.

Indien bij de aanvraag een factuur is gevoegd, dan wordt ervan uitgegaan dat er te vroeg een verplichting is aangegaan.

Indien een verplichting is aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag wordt géén subsidie verleend.

In het geval dat er voor een deel van de begrote kosten van de te subsidiëren activiteit een verplichting is aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag, wordt de gehele aanvraag geweigerd.

Naar boven