Wijziging van de Beleidsregels geur bedrijven (niet-veehouderijen) Gelderland 2017

Bekendmaking van het besluit van 28 maart 2023- zaaknummer 2016-009302 tot wijziging van een regeling

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Gelet op artikel 4:81, eerst lid, van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

 

Besluiten

Vast te stellen een wijziging van de Beleidsregels geur bedrijven (niet-veehouderijen) Gelderland 2017.

Artikel I  

De Beleidsregels geur bedrijven (niet-veehouderijen) Gelderland 2017 worden als volgt gewijzigd.

 

A.

Artikel 7 komt te luiden:

  • 1.

    Gedeputeerde Staten bepalen de hinderlijkheidsklasse van een geur aan de hand van een combinatie van de volgende factoren:

    • a.

      de actueel gemeten hedonische waarde;

    • b.

      resultaten van ter plaatse uitgevoerde hedonische metingen in het verleden;

    • c.

      eerdere beoordelingen van vergelijkbare processen binnen de inrichting of elders; en

    • d.

      ontvangen hindersignalen over de geuremissie van de inrichting.

  • 2.

    Bij het bepalen van de hinderlijkheidsklasse wordt gebruik gemaakt van de volgende vier klassen: zeer hinderlijk, hinderlijk, minder hinderlijk en niet hinderlijk.

Artikel II  

De artikelsgewijze toelichting op de beleidsregels geur bedrijven (niet-veehouderijen) Gelderland 2017 wordt als volgt gewijzigd.

 

A.

Bij de toelichting bij artikel 5 wordt na de eerste alinea de volgende toelichting ingevoegd:

Bovenstaand uitgangspunt geldt ook wanneer bij bestaande bronnen een geurrelevante verandering plaatsvindt, bijvoorbeeld door het uitbreiden van de productiecapaciteit. De wijziging in de geuremissie als gevolg van een uitbreiding of verandering van het proces wordt dan als nieuwe bron beoordeeld.

 

B.

De toelichting bij artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Met behulp van een combinatie van de vier factoren die in artikel 7, eerste lid, worden genoemd bepalen Gedeputeerde Staten de hinderlijkheidsklasse van een geur.

 

Twee van de vier factoren waarmee de hinderlijkheidsklasse van een geur wordt bepaald betreffen hedonische metingen. De hedonische waarde geeft de mate van aangenaamheid van een geur aan. Deze (on)aangenaamheid of hedonische waarde wordt door een geurpanel bepaald en wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van -4 (uiterst onaangenaam) tot +4 (uiterst aangenaam), aldus bepaald volgens Nederlandse voornorm (NVN) 2818. Gedeputeerde Staten baseren zich bij deze beleidsregel op de geurconcentratie behorend bij de hedonische waarde van H-2 (onaangenaam).

 

Bij het bepalen van de hinderlijkheidsklasse op grond van de hedonische metingen zoals genoemd in het eerste lid onder a en b wordt rekening gehouden met onderstaande tabel:

Als proefpersonen aan een geur bij de volgende concentraties een hedonische waarde -2 toekennen

wordt de geur beoordeeld als:

< 1,5 ouE per m³

zeer hinderlijk

1,5 – 5 ouE per m³

hinderlijk

5 – 15 ouE per m³

minder hinderlijk

> 15 ouE per m³

niet hinderlijk

Hoe lager de geurconcentratie is van een geur die als onaangenaam wordt beleefd, hoe hinderlijker de geur wordt gekwalificeerd en hoe scherper de normen uit de beleidsregels voor die geur zijn.

 

De hinderlijkheidsklasse wordt echter bepaald door een combinatie van de vier factoren, waardoor de geur in een hogere of lagere hinderlijkheidsklasse kan worden ingedeeld.

 

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

John Berends

Commissaris van de Koning

Miriam Nienhuis-van Doremaele

Secretaris

Gepubliceerd te Arnhem

Gedeputeerde Staten van Gelderland

John Berends - Commissaris van de Koning

Miriam Nienhuis-van Doremaele  - secretaris

Naar boven