Besluit van provinciale staten van Zeeland houdende wijziging van de Omgevingsverordening Zeeland 2018

Besluit van provinciale staten van Zeeland van 28 maart 2023, nr. 268624, tot wijziging van de Omgevingsverordening Zeeland 2018.

 

Provinciale staten van Zeeland,

  • gelezen het voorstel van gedeputeerde staten van 24 januari 2023, nr. 259318;

  • gelet op artikelen 143 en 145 van de Provinciewet;

  • gelet op artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • gelet op artikel 1.2 van de Wet milieubeheer

Overwegende dat provinciale staten regels stellen of kunnen stellen voor de onderwerpen zoals opgenomen in deze verordening;

 

Overwegende dat voorgestelde wijzigingen voortvloeien uit de Omgevingsverordening Zeeland die op 7 oktober 2022 door provinciale staten is vastgesteld, maar niet eerder in werking treedt dan de Omgevingswet;

 

Overwegende dat inwerkingtreding van de Omgevingswet is uitgesteld tot 1 juli 2023 en dat voor een aantal wijzigingen in de omgevingsverordening wenselijk is deze eerder in werking te laten treden;

 

Overwegende dat met wijziging van de vigerende Omgevingsverordening Zeeland 2018 aan deze wens invulling kan worden geven;

 

besluiten vast te stellen de navolgende tiende wijziging Omgevingsverordening Zeeland 2018:

 

Artikel I Wijziging Omgevingsverordening Zeeland 2018

De Omgevingsverordening Zeeland 2018 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:

 

In lid 3 onder a wordt de tekst :

 

het plan bijdraagt aan of niet in strijd is met de doelstelling dat 80 procent van de bedrijvigheid regionaal wordt geclusterd op of aansluitend aan grootschalige bedrijventerreinen en

 

vervangen door de volgende tekst:

 

het plan bijdraagt aan of niet in strijd is met de doelstelling dat bedrijvigheid in overgrote mate regionaal wordt geclusterd op of aansluitend aan een grootschalig bedrijventerrein; en

 

B

Artikel 2.14 wordt als volgt gewijzigd:

 

In lid 1 wordt de tekst

 

In een bestemmingsplan waarin kleinschalige kampeerterreinen worden toegelaten of waarin voor deze terreinen regels worden gegeven worden zodanige regels gesteld dat op deze terreinen ten hoogste 25 kampeermiddelen zijn toegelaten, waarvan 20% met een maximum van 5 kampeermiddelen permanent zijn toegestaan.

 

vervangen door de volgende tekst:

 

In een bestemmingsplan waarin kleinschalige kampeerterreinen worden toegelaten of waarin voor deze terreinen regels worden gegeven worden zodanige regels gesteld dat op deze terreinen ten hoogste 3 5 kampeermiddelen zijn toegelaten, waarvan ten hoogste 20% met een maximum van 5 kampeermiddelen permanent zijn toegestaan.

 

C

Artikel 2.16 wordt als volgt gewijzigd:

 

Aan lid 2 wordt de volgende tekst toegevoegd:

 

  • d.

    een bassin voor de opslag van zoetwater als in de motivering bij het bestemmings plan aannemelijk wordt gemaakt dat bij het bouwvlak gee n adequaat innamepunt voor zoet water beschikbaar is, wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing én aanleg niet ten koste gaat van beschermde natuurwaarden en bijzondere landschappelijke en/of cultuurhistorische waa rden in het betreffende gebied.

D

Artikel 2.21 wordt als volgt gewijzigd:

 

De tekst onder lid 4 wordt in zijn geheel vervangen door de volgende tekst:

 

Het eerste lid is niet van toepassing als het gaat om het planologisch mogelijk maken van een bestaande lawaaisport in Zeeland waarvoor door het bevoegd gezag vergunning is verleend vóór de datum van 1 januari 2003, onder de voorwaarde dat in de motivering van het bestemmings plan aannemelijk wordt gemaakt dat geen sprake is van toename van geluidsoverlast;

 

E

Artikel 8.7 wordt als volgt gewijzigd:

 

In lid i. sub iv. onder punt 2 wordt de maximale oppervlaktemaat van 2 m2 gewijzigd in 2,5 m2

 

F

Bijlage M wordt als volgt gewijzigd:

 

In deel 1 in de paragraaf met de kop Locaties wordt de tekst:

 

Onder 70% natuur en landschap wordt onder meer verstaan: water, groen, collectief speelterrein, …

 

vervangen door de volgende tekst:

 

Onder 70% natuur en landschap wordt verstaan: water en groen. Het kan hoogwaardige natuur zijn maar ook groen of blauw dat collectief of openbaar te gebruiken is, zoals trapveldjes, picknickplaatsen, ligweides, bossages, strandjes, oevers, aanlegplaatsen en dergelijke. Buiten deze 70% vallen recreatieve buitenfuncties die tot de commerciële recreatie kunnen worden gerekend en logischerwijs geen onderdeel uitmaken van het openbaar toegankelijke landschap, zoals golfbanen, jachthavens, zwembaden en attractieparken.

 

G

In kaartbijlage 5 Verblijfsrecreatie wordt het kaartbeeld vervangen door het volgende kaartbeeld:

 

 

Artikel II Wijziging Toelichting op regels Omgevingsverordening

 

A

De toelichting bij artikel 2.3 Bedrijven wordt als volgt gewijzigd:

 

In de tweede alinea wordt ‘80%’ gewijzigd in ‘het overgrote deel’

 

B

De toelichting bij artikel 2.14 Kleinschalig kamperen wordt als volgt gewijzigd:

 

In de laatste zin van de alinea wordt de tekst

 

Ten hoogste 5 kampeermiddelen zijn permanent toegestaan.

 

Vervangen door de volgende tekst:

 

Ten hoogste 20% van de kampeermiddelen is permanent toegestaan , met een maximum van 5 kampeermiddelen .

 

C

De toelichting bij artikel 2.16 Concentratie agrarische bebouwing als volgt gewijzigd:

 

Na de derde alinea wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

In dit artikel wordt ook ruimte geboden voor aanleg van zoetwaterbassins die als bouwwerk worden aangemerkt buiten het bouwvlak, maar alleen als dat echt noodzakelijk is. Dat is het geval als bij het bouwvlak geen adequaat innamepunt voor zoet water beschikbaar is. Bij aanleg buiten het bouwvlak geldt wel de voorwaarde van een goede landschappelijke inpassing én een goed onderbouwde afweging door de gemeente van effecten op agrarische gebieden van ecologische betekenis en gebieden met waardevol landschap en erfgoed. Voor een goede afweging over de landschappelijke inpassing, wordt advies van een onafhankelijke landschapsdeskundige aanbevolen.

 

D

De toelichting bij artikel 2.21 Lawaaisporten wordt als volgt gewijzigd:

 

Na de derde alinea wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

In het vierde lid wordt gemeenten de mogelijkheid geboden om bestaande lawaaisportterreinen die langdurig worden gebruikt voor vergunde activiteiten ook planologisch mogelijk te maken. Dit is alleen toegestaan als de doelstelling van het beleid, tegengaan van geluidhinder, niet in het geding is. Daarom is als voorwaarde gesteld dat aannemelijk moet zijn dat er geen toename van geluidhinder zal ontstaan. Onder langdurig gebruik wordt in dit kader gebruik verstaan waar vóór de datum van 1 januari 2003 een vergunning voor is verleend.

 

Artikel III Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt bekend gemaakt.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van provinciale staten van 28 maart 2023.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

Drs. F.J. van Houwelingen MPA, statengriffier

Naar boven