Wijziging van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 3, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

 

Overwegende dat het gewenst is om de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland te actualiseren;

 

Besluiten:

Artikel I

De Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid komt onderdeel d te luiden:

    • d.

      de aanvrager in hetzelfde kalenderjaar meer dan één aanvraag op grond van deze paragraaf heeft ingediend.

  • 2.

    In het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:

    • i.

      de activiteiten hoofdzakelijk buiten de provincie Zuid-Holland zullen worden verricht;

    • j.

      de subsidie wordt aangewend voor activiteiten waarvoor reeds op grond van deze paragraaf subsidie is verstrekt, of die daarmee samenhangen of daaruit voortvloeien.

  • 3.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      Onder het begrip ‘aanvrager’, bedoeld in het eerste lid, wordt mede begrepen:

      • a.

        ondernemingen die aangemerkt kunnen worden als “partnerondernemingen” van de aanvrager als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van Bijlage 1 behorende bij de Algemene groepsvrijstellingsverordening, en

      • b.

        met de aanvrager ,”verbonden ondernemingen” als bedoeld in artikel 3, derde lid, van Bijlage 1 behorende bij de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 4.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 3.

      Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag afwijken van het tweede lid, indien de verbinding tussen aanvragers wordt gevormd door een private equity investor die kapitaal verschaft aan jonge startende ondernemingen of een venture builder die jonge startende ondernemingen bouwt en ondersteunt.

B.

Artikel 4.2 komt te luiden:

 

Artikel 4.2 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv en artikel 1.4 van deze regeling wordt subsidie voor het samenwerkingsproject geweigerd indien:

    • a.

      in hetzelfde kalenderjaar meer dan één aanvraag is ingediend op grond van deze paragraaf of paragraaf 5 door een ander R&D-samenwerkingsverband, waarin de penvoerder of een andere deelnemer binnen het R&D-samenwerkingsverband deelneemt;

    • b.

      de subsidie wordt aangewend voor activiteiten waarvoor reeds op grond van deze paragraaf of paragraaf 5 subsidie is verstrekt, of die daarmee samenhangen of daaruit voortvloeien, of

    • c.

      indien er sprake is van een ongenoegzame aanvraag, als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Onder het begrip ‘penvoerder en andere deelnemer binnen het R&D-samenwerkingsverband’, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden mede begrepen:

    • a.

      ondernemingen die aangemerkt kunnen worden als “partnerondernemingen” van de penvoerder of een andere deelnemer binnen het R&D-samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van Bijlage 1 behorende bij de Algemene groepsvrijstellingsverordening; of

    • b.

      met de penvoerder of een andere deelnemer binnen het R&D-samenwerkingsverband “verbonden ondernemingen” als bedoeld in artikel 3, derde lid, van Bijlage 1 behorende bij de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

C.

Artikel 5.2 komt te luiden:

 

Artikel 5.2 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv en artikel 1.4 van deze regeling wordt subsidie voor het samenwerkingsproject geweigerd indien:

    • a.

      in hetzelfde kalenderjaar meer dan één aanvraag is ingediend op grond van deze paragraaf of paragraaf 4 door een ander R&D-samenwerkingsverband, waarin de penvoerder of een andere deelnemer binnen het R&D-samenwerkingsverband deelneemt;

    • b.

      de subsidie wordt aangewend voor activiteiten waarvoor reeds op grond van deze paragraaf of paragraaf 4 subsidie is verstrekt, of die daarmee samenhangen of daaruit voortvloeien, of

    • c.

      er sprake is van een ongenoegzame aanvraag, als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Onder het begrip ‘penvoerder en andere deelnemer binnen het R&D-samenwerkingsverband’, als bedoeld in het eerste lid onderdeel a worden mede begrepen:

    • a.

      ondernemingen die aangemerkt kunnen worden als “partnerondernemingen” van de penvoerder of een andere deelnemer binnen het R&D-samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van Bijlage 1 behorende bij de Algemene groepsvrijstellingsverordening; of

    • b.

      met de penvoerder of een andere deelnemer binnen het R&D-samenwerkingsverband “verbonden ondernemingen” als bedoeld in artikel 3, derde lid, van Bijlage 1 behorende bij de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel II

De Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland, zoals deze luidde op de dag voor inwerkingtreding van dit besluit blijft van kracht voor subsidies die voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn aangevraagd.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Den Haag, 7 maart 2023

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. J. Smit ,

voorzitter

drs. M.J.A. van Bijnen MBA,

secretaris

Naar boven