Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 7 maart 2023, PZH-2023-825881094 (DOS-2022-0007145), houdende regels omtrent het verstrekken van subsidie voor waterrecreatie projecten 2023 (Openstellingsbesluit subsidie waterrecreatie projecten Zuid-Holland 2023)

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 en de artikelen 2.1 en 2.2, eerste lid, van de Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid Zuid-Holland;

 

Overwegende dat het wenselijk is om gastvrij en beleefbaar water te stimuleren, te werken aan een slim, aantrekkelijk en veilig waternetwerk van hoge kwaliteit en te werken aan een goede balans tussen waterrecreatie en natuur en milieu.

 

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

 

Openstellingsbesluit subsidie waterrecreatie projecten Zuid-Holland 2023

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit openstellingsbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • b.

    klein vaartuig: roeiboot, sup, kano, eenpersoons zeilboot zoals een optimist;

  • c.

    waterrecreatie: alle vormen van recreatie op, aan en in het water.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op:

    • a.

      waterrecreatie in de provincie Zuid-Holland;

    • b.

      de aanschaf van kleine vaartuigen;

    • c.

      ombouwen van fossiel aangedreven rondvaartboten naar elektrisch aangedreven.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    De activiteit, bedoeld in het eerste lid, draagt bij aan een betere benutting en vergroting van de potentie van waterrecreatie.

Artikel 3 Doelgroep

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • b.

    privaatrechtelijke rechtspersonen.

Artikel 4 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteit draagt bij aan één of meer van de volgende speerpunten:

      • i.

        Gastvrij en Beleefbaar water;

      • ii.

        Smart Waternetwerk;

      • iii.

        Groene Waterrecreatie;

    • b.

      de activiteit heeft een regionale meerwaarde voor het vaarnetwerk;

    • c.

      de activiteit komt in overwegende mate ten goede aan het maatschappelijk belang;

    • d.

      het resultaat van de activiteit is een fysiek of concreet product;

    • e.

      indien de activiteit betrekking heeft op een investering, is het beheer en onderhoud van de investering voor een periode van minimaal 7 jaar aantoonbaar geborgd.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder b, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat de aanschaf van de kleine vaartuigen bestemd voor gebruik van publiek-maatschappelijke en niet-commerciële doeleinden.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat de ombouw van fossiel aangedreven rondvaartboten naar elektrisch bestemd zijn voor toeristisch-recreatief gebruik.

Artikel 5 Aanvraagperiode

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 1 april 2023 tot en met 30 november 2023.

  • 2.

    Een aanvraag is tijdig ingediend indien deze voor 1 december 2023 is ontvangen.

Artikel 6 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens die ingevolge het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Asv, worden verstrekt, bevat de aanvraag in elk geval:

  • a.

    een omschrijving van de bijdrage aan één van de speerpunten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a;

  • b.

    een omschrijving van de regionale meerwaarde aan het vaarnetwerk, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b;

  • c.

    een omschrijving van hoe de activiteit bijdraagt aan het maatschappelijk belang, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c;

  • d.

    een omschrijving van de te verrichten werkzaamheden, inclusief een planning en een kaartbeeld van de activiteit waar de fysieke ingrepen worden gedaan;

  • e.

    een specificatie van de totale projectkosten en een dekkingsplan inclusief kopie bewijs toegezegde financiering bij medefinanciering;

  • f.

    indien van toepassing een omschrijving van de wijze waarop het beheer en onderhoud geregeld is;

  • g.

    een omschrijving van de wijze waarop gecommuniceerd wordt over de activiteit;

  • h.

    een intentieverklaring van het desbetreffende bevoegd gezag dat er meegewerkt zal worden aan het verkrijgen van de benodigde vergunning of vergunningen, indien voor de uitvoering van de activiteit een vergunning is of vergunningen zijn vereist;

  • i.

    een ondertekende de-minimisverklaring als bedoeld in Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352), indien de aanvrager een onderneming is.

Artikel 7 Deelplafond

Gedeputeerde staten stellen het deelplafond voor de periode, genoemd in artikel 5, vast op € 250.000,00.

Artikel 8 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 40.000,00.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder dan € 2.500,00 bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 3.000,00.

  • 4.

    Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat de subsidie minder dan € 1.000,00 bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.

  • 5.

    De hoogte van de subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 20.000,00.

  • 6.

    Indien toepassing van het vijfde lid ertoe leidt dat de subsidie minder dan € 2.500,00 bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 9 Verdelingswijze

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag aangevuld en gecompleteerd is als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    Wordt het subsidieplafond op enige dag overschreden, dan wordt de volgorde van binnenkomst van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen bepaald door middel van loting, waarbij:

    • a.

      de eerst getrokken aanvraag als hoogste wordt gerangschikt;

    • b.

      de hoogst gerangschikte aanvraag het eerst in aanmerking komt voor subsidie;

    • c.

      subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 10 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, komen, voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      investeringskosten in onroerende zaken;

    • b.

      investeringskosten in roerende zaken;

    • c.

      personeelskosten tot maximaal € 90,- per uur exclusief BTW;

    • d.

      proces -en ontwerpkosten tot een maximum van 20% van de subsidiabele kosten;

    • e.

      promotie -en communicatiekosten tot een maximum van 10% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    Voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, komen de kosten voor de aanschaf van kleine vaartuigen voor maatschappelijke doeleinden in aanmerking voor subsidie.

  • 3.

    Voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, komen de kosten voor de technische ombouw van een fossiel aangedreven verbrandingsmotor naar een elektrisch aangedreven motor in aanmerking voor subsidie.

Artikel 11 Niet-subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, komen, in aanvulling op de in artikel 16 van de Asv genoemde kosten, de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      dekking van exploitatiekosten;

    • b.

      voorbereidingskosten;

    • c.

      kosten voor achterstallig onderhoud;

    • d.

      kosten voor beheer en onderhoud.

  • 2.

    Voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, komen, in aanvulling op de in artikel 16 van de Asv genoemde kosten, de kosten voor aanschaf of aanpassing van vaartuigen voor private of commerciële doeleinden niet voor subsidie in aanmerking.

  • 3.

    Voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, komen, in aanvulling op de in artikel 16 van de Asv genoemde kosten, de kosten voor aanschaf of aanpassing van andere ingrepen, anders dan de technische ombouw van een fossiel aangedreven motor naar een elektrische, niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 12 Weigeringsgronden

In aanvulling op het bepaalde in de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11 van de Asv wordt de subsidie geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit niet uitvoerbaar is vanwege wettelijke of praktische belemmeringen;

  • b.

    voor dezelfde activiteit op grond van een andere provinciale regeling subsidie is verstrekt;

  • c.

    de activiteit betrekking heeft op het verbeteren van de waterkwaliteit;

  • d.

    de activiteit betrekking heeft op maatregelen op of bij zwemwatervoorzieningen;

  • e.

    de activiteit betrekking heeft op de organisatie of uitvoering van één of meerdaagse evenementen op of langs het water;

  • f.

    de activiteit uitgevoerd wordt ten behoeve van vervoer over water met als hoofddoel woon-werk vervoer.

Artikel 13 Verplichtingen

In aanvulling op artikel 18 van de Asv, wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd om binnen een half jaar na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening te starten met de uitvoering van de activiteit.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 15 Werkingsduur en overgangsrecht

Dit besluit vervalt op 31 maart 2024 met dien verstande dat dit besluit van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 16 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit subsidie waterrecreatie projecten Zuid-Holland 2023.

Den Haag, 7 maart 2023

drs. M.J.A. van Bijnen MBA , secretaris

drs. J. Smit, voorzitter

Toelichting behorende bij het Openstellingsbesluit subsidie waterrecreatie projecten Zuid-Holland 2023

I. Algemeen

 

Zuid-Holland wil een aantrekkelijke, gezonde, veilige en concurrerende provincie zijn waar mensen, zowel bewoners, forensen als toeristen, met plezier wonen, werken en recreëren. Het ontstaan van Zuid-Holland is onlosmakelijk verbonden met het water. Als natuurlijke verbinder van stad en land levert het vaarwegennetwerk met zijn waterfronten een belangrijke bijdrage aan het woon- en vestigingsklimaat van Zuid-Holland. De provinciale “Startnotitie Sport en Recreatie” vormt de basis voor het provinciaal sport- en recreatiebeleid waarin de focus wordt gelegd op het faciliteren en stimuleren van bewoners om in hun vrije tijd meer naar buiten te gaan om in een beweegvriendelijke(r) omgeving te recreëren en te sporten. Dit is goed voor de gezondheid en vitaliteit van de Zuid-Hollandse inwoners - gericht op het behouden en/of bereiken van een goede sociale/mentale en fysieke gezondheid.

 

Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid Zuid-Holland

Ook de beleving van het water draagt bij aan gezonde en gelukkige bewoners en bezoekers van Zuid-Holland. Voor het realiseren van de ambities van de startnotitie Sport & Recreatie, waaronder voor waterrecreatie, zijn financiële middelen beschikbaar gesteld voor 2023. De wens is om deze middelen deels in te zetten als subsidies voor projecten. Subsidies kunnen onder anderen worden verleend via de Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid Zuid-Holland.

 

De subsidie voor waterrecreatie 2023 wordt beschikbaar gesteld via het Openstellingsbesluit subsidie waterrecreatie projecten Zuid-Holland 2023 dat is vastgesteld op 21 februari 2023. Dit openstellingsbesluit valt onder hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid Zuid-Holland. Ook de algemene bepalingen uit hoofdstuk 1 van deze subsidieregeling zijn van toepassing op dit openstellingsbesluit. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet voldaan worden aan de subsidievereisten die in artikel 4 van dit openstellingsbesluit genoemd staan.

 

Europese staatssteunregelgeving

De provincie toetst subsidieaanvragen aan de Europese staatssteunregelgeving. Staatssteun omvat, kort gezegd, niet-marktconforme voordelen van de overheid aan ondernemingen, waarmee de mededinging wordt vervalst en het handelsverkeer ongunstig wordt beïnvloed. Daarbij wordt elke eenheid die goederen of diensten aanbiedt op een markt aangemerkt als onderneming. Als een aangevraagde subsidie leidt tot het verstrekken van onverenigbare staatssteun dan kan de provincie deze weigeren.

 

Provinciale subsidies aan ondernemingen die voldoen aan de staatssteuncriteria moeten in beginsel ter goedkeuring worden aangemeld bij de Europese Commissie. De aanmeldingsplicht kent echter een aantal uitzonderingen.

 

Eén van de uitzonderingen is geregeld in de de-minimisverordening. Subsidie die onder de zogenaamde de-minimisverordening valt levert geen staatssteun op. Deze verordening is in beginsel van toepassing op subsidies waarvan het bruto steunbedrag, ongeacht vorm en doel, voor een onderneming over een periode van drie belastingjaren het plafond van € 200.000,00 niet overschrijdt.

Indien de aanvrager voor de activiteit in het kader van dit openstellingsbesluit als onderneming wordt aangemerkt moet hij een ondertekende de-minimisverklaring met de subsidieaanvraag meesturen, waarmee wordt aangetoond dat het plafond niet wordt overschreden.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op waterrecreatie in de provincie Zuid-Holland, op de aanschaf van kleine vaartuigen ten behoeve van het gebruik van publiek maatschappelijke en niet-commerciële doeleinden en de ombouw van fossiel aangedreven rondvaartboten voor elektrische. Bij kleine vaartuigen valt te denken aan optimistjes, sup’s, roeibootjes en surfplanken. De aanschaf is dan ten behoeve van bijvoorbeeld projecten met schoolkinderen of in achterstandswijken en zijn niet commercieel. Deze aanvraag kan bijvoorbeeld gedaan worden door buurtverenigingen, jachthavens, kinderopvanglocaties, etc. De maximum bijdrage is € 3.000,00. In het kader van bewegen en ‘om de hoek’ kunnen bepaalde doelgroepen op deze manier ook in aanraking komen met het plezier van water.

 

Voor de ombouw van fossiel aangedreven rondvaartboten naar elektrisch aangedreven geldt dat enkel de technische ombouw voor subsidie in aanmerking komt. De aanschaf van benodigde onderdelen, materialen en de techniek. De omgebouwde rondvaartboten kunnen na de ombouw ingezet worden voor publiekmaatschappelijke activiteiten, evenals activiteiten van commerciële aard. Iedere aanvrager kan voor dit onderdeel één subsidie aanvragen ten behoeve van de ombouw voor één boot.

 

Artikel 4 Subsidievereisten

Om voor subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in aanmerking te komen moet voldaan worden aan de subsidievereisten die in dit artikel zijn opgenomen. Eén van de vereisten is dat de activiteit in voldoende mate moet bijdragen aan één of meerdere speerpunten. De speerpunten zijn:

 

Speerpunt 1 - Gastvrij en Beleefbaar water

Het stimuleren van de gastvrijheidseconomie langs het water, langer verblijf op het water en beleefbare vaarroutes langs aantrekkelijke bestemmingen. Dit door het vergroten van de bekendheid van de waterrecreatieve kwaliteiten (onder andere door en het aanbieden van producten en arrangementen) en mogelijkheden en het ontwikkelen van een hoogwaardig vaarnetwerk met meer publieke aanlegvoorzieningen zoals passantenplekken, ankerboeien, etc, beleefbare plekken langs het water en aantrekkelijke jachthavens.

 

Speerpunt 2 - Smart Waternetwerk

Het werken aan een slim, aantrekkelijk en veilig vaarnetwerk van hoge kwaliteit, toegankelijk voor alle typen waterrecreanten. Goed vaarweg- en nautisch beheer, afstemmen van de bedieningstijden en het oplossen van knelpunten in vaarroutes dragen hieraan bij. Nieuwe schakels zorgen voor een robuust en fijnmaziger vaarnetwerk.

 

Speerpunt 3 - Groene Waterrecreatie

Het werken aan een goede balans tussen waterrecreatie en natuur en milieu is belangrijk, onder andere door het uitbreiden van het kanoroutenetwerk en maatregelen ten behoeve van (stimuleren van) het elektrisch varen.

 

In het eerste lid, onder c, is opgenomen dat de activiteit, bedoeld in artikel 2, eerste lid, in overwegende mate ten goede moet komen aan het maatschappelijk belang. Ondernemers zijn niet uitgesloten van subsidie, maar de voorziening waarvoor subsidie wordt gevraagd mag niet alleen of in overwegende mate ten goede komen aan de onderneming zelf (bijvoorbeeld een aanlegfaciliteit die alleen bestemd is voor gasten/klanten van de onderneming). De voorziening moet in overwegende mate gebruikt kunnen worden voor niet-commerciële activiteiten en moet openbaar toegankelijk zijn.

 

In het eerste lid, onder d, is opgenomen dat het resultaat van de activiteit, bedoeld in artikel 2, eerste lid, een fysiek of concreet product is. Hiermee wordt bedoeld dat de regeling ‘uitvoeringsgericht’ is met als doel dat er concrete producten zoals een aanlegvoorziening, elektrische laadpalen, vaararrangementen worden gerealiseerd waar de waterrecreant direct profijt van heeft.

 

Artikel 8 Subsidiehoogte

In artikel 8, derde lid, is opgenomen dat voor de aanschaf van kleine vaartuigen een maximale bijdrage van 3.000,00 euro aangevraagd kan worden. Dit is een maximale bijdrage per aanvrager of organisatie en betreft een totaalbedrag voor alle aan te schaffen vaartuigen. Als voorbeeld: indien een organisatie voor een maatschappelijk project meerdere sup’s en kano’s aanschaft voor een totaalbedrag van € 8.000,00 dan is vanuit deze subsidieregeling € 3.000,00 euro subsidie beschikbaar.

 

Artikel 10 Subsidiabele kosten

In artikel 10, eerste lid, is opgenomen welke kosten subsidiabel zijn voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a. Kosten van personeel in loondienst bij de subsidieontvanger zijn subsidiabel voor een vast bedrag van € 90 per uur exclusief BTW.

 

Proces- en ontwerpkosten die direct onderdeel zijn van de uitvoeringskosten van een concreet en/of fysiek product zijn subsidiabel tot maximaal 20% van de uitvoeringskosten. Deze kosten zijn dus alleen subsidiabel in combinatie met de activiteit, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a.

 

Artikel 11 Niet-subsidiabele kosten

Voorbereidingskosten die nodig zijn voordat een activiteit kan worden uitgevoerd, zoals onderzoekskosten, haalbaarheidsstudies, planstudie, etc. zijn niet subsidiabel.

 

Naar boven