Artikel I Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022
Paragraaf 2.5 komt als volgt te luiden:
2.5 Deltaprogramma zoetwater regio Oost 2022-2027
Artikel 2.5.1 Betekenis van begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Bestuursovereenkomst: de bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Oost-Nederland, tussen partijen die betrokken zijn bij het programma Zoetwatervoorziening Oost-Nederland 2e fase. De bestuursovereenkomst is te vinden op: www.zoetwatervoorzieningoostnederland.nl.
- -
Rijksbijdrage: specifieke uitkering op grond van de rijksregeling Tijdelijke regeling stimuleren maatregelen tweede fase Deltaprogramma zoetwater.
- -
Werkprogramma: het door de partijen opgestelde Werkprogramma Zoetwatervoorziening Oost-Nederland 2022-2027 met als titel ‘Wel goed water vasthouden; werken aan een nieuwe balans’. Het werkprogramma is bestuurlijk vastgesteld op 18 juni 2021 en herzien op 1 oktober 2021. In het werkprogramma zijn het regionale bod en het bijbehorende maatregelenpakket uitgewerkt. Het werkprogramma vormt de basis voor de Bestuursovereenkomst. Het werkprogramma is te vinden op: Werkprogramma-ZON-oktober-2021.pdf (zoetwatervoorzieningoostnederland.nl).
Artikel 2.5.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling willen provincies, waterschappen, gemeenten, drinkwatermaatschappijen en natuur- en landbouworganisaties bijdragen aan het vergroten van grondwatervoorraden, het optimaliseren van watersystemen en zorgen voor een efficiënt gebruik van water.
Artikel 2.5.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
- 1.
De subsidie wordt verstrekt voor de volgende in het Werkprogramma genoemde en uitgelegde maatregelen:
Robuust watersysteem:
- a.
Flexibel peilbeheer in hoofdwatersysteem regionale waterbeheerders;
- b.
Beekherstel en herprofilering leggerwaterlopen;
- c.
Regelbare drainage en onderwaterdrainage;
- d.
Verminderen lokale waterafvoer en ontwatering;
- e.
Afkoppelen verhard oppervlak naar bergings- of infiltratievoorziening;
Efficiënt watergebruik:
- f.
Verbeteren bodemstructuur;
- g.
Gerichte watergeef-systemen;
- h.
Bedrijfsgerichte stimuleringsplannen;
Ruimtelijke adaptatie:
- i.
Grondgebruik aanpassen: functie veranderen in ruimte voor water;
- j.
Naaldbos omzetten in heide of loofbos.
- 2.
De uitvoering van de maatregelen mag gestart zijn na 1 januari 2022. Artikel 1.2.3 is niet van toepassing.
- 3.
Lid 2 is niet van toepassing op de uitvoering van maatregelen door landbouwondernemingen. De uitvoering van deze maatregelen mogen pas starten nadat de subsidieaanvraag is ingediend door LTO noord.
- 4.
De volgende activiteiten komen niet in aanmerking voor de subsidie: Regulier beheer of onderhoud.
Artikel 2.5.4 Aanvrager
- 1.
De aanvrager is één van de partijen die genoemd zijn in bijlage 2 van de Bestuursovereenkomst.
- 2.
LTO noord kan ook een gezamenlijke aanvraag indienen voor maatregelen van landbouwondernemers.
Artikel 2.5.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
- 1.
De subsidiabele kosten zijn:
- a.
toerekenbaar. Dit betekent dat de kosten direct verband houden met de subsidiabele activiteit;
- b.
aantoonbaar. Dit betekent dat de aanvrager de kosten kan uitleggen en bewijzen met facturen en offertes;
- c.
acceptabel. Dit betekent dat de kosten redelijk zijn.
- 2.
De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.8 zijn niet van toepassing.
- 3.
De kosten van de activiteiten die uitgevoerd zijn voordat de aanvraag is ingediend zijn wel subsidiabel, maar alleen als de activiteit uitgevoerd is na 1 januari 2022.
- 4.
De volgende kosten zijn niet subsidiabel:
- a.
kosten waarvoor een bijdrage is verleend uit het Deltafonds;
- b.
personeelskosten van de eigen organisatie;
- c.
compensabele en verrekenbare Btw;
- d.
boetes, gerechtskosten, kosten voor financieringen, debetrente, kosten voor het inhuren van een subsidieadviesbureau of andere subsidiebemiddelaar;
- e.
vergoedingen voor de inzet van uren van vrijwilligers.
Artikel 2.5.6 Hoogte van de subsidie
- 1.
De subsidie is maximaal 25% van de subsidiabele kosten.
- 2.
De subsidie is maximaal het bedrag zoals opgenomen in de kolom ‘Aan te vragen netto bijdrage na aftrek BTW-compensatie’ als vermeld in bijlage 2, pagina 26 van de Bestuursovereenkomst.
Artikel 2.5.7 Eigen bijdrage
- 1.
De aanvrager is verplicht minimaal 75% van de subsidiabele kosten te dekken met:
- a.
een eigen bijdrage of bijdrage van derden, niet zijnde een bijdrage in de vorm van eigen arbeid;
- b.
gewaardeerde goederen of gronden, als de waarde is bepaald door een onafhankelijke deskundige of instantie, zoals een taxateur.
- 2.
De eigen bijdrage of de bijdrage van derden mag niet afkomstig zijn van Deltafondsmiddelen van het Rijk.
Artikel 2.5.8 Aanvraag
- 1.
De aanvraag moet uiterlijk 3 april 2023 vóór 17.00 uur zijn ontvangen.
- 2.
De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Deltaprogramma zoetwater regio Oost 2022-2027.
- 3.
De aanvrager levert een overzicht in van de uit te voeren maatregelen en de begrote kosten. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde format te gebruiken. Dit is een afwijking van artikel 1.2.1 lid 2 sub c.
- 4.
De aanvrager hoeft geen begroting en dekkingsplan in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.
- 5.
De aanvrager mag voor de jaren 2022 tot en met 2027 maximaal 1 keer een aanvraag indienen.
Artikel 2.5.9 Beschikbaar budget voor de regeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 tot en met 2027.
Artikel 2.5.10 Voorwaarde
- 1.
De subsidie wordt verstrekt onder het voorbehoud dat het Rijk de volledige rijksbijdrage beschikbaar stelt.
- 2.
Als het Rijk de rijksbijdrage niet beschikbaar stelt, of verlaagt, dan kan dit gevolgen hebben voor de verleende subsidie.
Artikel 2.5.11 Bevoorschotting
- 1.
Bij een subsidie van € 1,5 miljoen of minder, bedraagt het voorschot 80% van de verleende subsidie.
- 2.
Bij een subsidie van meer dan € 1,5 miljoen, bedraagt het voorschot maximaal 80% en is de bevoorschotting als volgt:
- a.
voor 2022 10% van de verleende subsidie;
- b.
voor 2023 15% van de verleende subsidie;
- c.
voor 2024 15% van de verleende subsidie;
- d.
voor 2025 20% van de verleende subsidie;
- e.
voor 2026 20% van de verleende subsidie.
- 3.
Als uit de jaarlijkse voortgangsrapportage blijkt dat de besteding van het verleende voorschot 10% of meer afwijkt, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten de bevoorschotting aan te passen.
Artikel 2.5.12 Voortgangsrapportage
- 1.
De subsidieontvanger dient jaarlijks voor 1 februari een voortgangsrapportage in bij het programmabureau. Het programmabureau is ondergebracht bij de provincie Overijssel wordt aangestuurd door Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-Oost. Het programmabureau heeft de leiding over de uitvoering van het Werkprogramma.
- 2.
Het is verplicht om het beschikbaar gestelde format Voortgangsrapportage te gebruiken. In de voorgangsrapportage staan minimaal:
- a.
de uitgevoerde maatregelen en het aantallen hectares waarop de maatregelen gerealiseerd zijn. Het is verplicht om een kaart mee te sturen waarop de locatie van de maatregelen duidelijk is aangegeven;
- b.
de gemaakte kosten en gerealiseerde eigen bijdrage en bijdrage van derden;
- c.
- d.
- e.
Artikel 2.5.13 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht de maatregelen uiterlijk 31 december 2027 uitgevoerd te hebben.
Artikel 2.5.14
Sisa
-verantwoording
De financiële verantwoording van gemeenten en provincies loopt via de Sisa-verantwoording. Artikel 1.2.22 is van toepassing. De verantwoording wordt ingediend onder Sisa-code E87-B.
Artikel 2.5.15 Staatssteun gemeenten, provincies, waterschappen en drinkwaterbedrijven
- 1.
Bij besteding van de subsidie zijn gemeenten, provincies en waterschappen verplicht zich te houden aan de Europese regels op het gebied van aanbesteding en staatssteun.
- 2.
De subsidie levert geen staatssteun op, als deze voor de uitvoering van deze maatregelen is verleend aan drinkwaterbedrijven die als een overheidsbedrijf zijn aangemerkt.
Artikel 2.5.16 Staatssteun landbouwondernemingen
- 1.
De subsidie aan LTO Noord voldoet aan artikel 14 van de LVV, voor de volgende investeringen bij landbouwondernemingen:
- a.
regelbare drainage en onderwaterdrainage;
- b.
verminderen lokale waterafvoer en ontwatering;
- c.
verbeteren bodemstructuur;
- d.
gerichte watergeef-systemen;
- e.
bedrijfsgerichte stimuleringsplannen.
- 2.
De totale overheidsbijdrage voor de dekking van de subsidiabele kosten is:
- a.
van de productieve investering per landbouwbedrijf niet meer dan 40% van de subsidiabele kosten;
- b.
van de niet productieve investeringen per landbouwbedrijf niet meer dan 100% van de subsidiabele kosten.
- 3.
De subsidie voor productieve investering per landbouwonderneming is maximaal € 500.000,- per onderneming.
- 4.
De kosten van grond komen alleen in aanmerking voor subsidie als de kosten niet hoger zijn dan 10% van de totale investeringskosten van de maatregel.
Artikel 2.5.17 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 31 december 2027 om 17.00 uur.