Provinciaal blad van Groningen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Groningen | Provinciaal blad 2023, 2251 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Groningen | Provinciaal blad 2023, 2251 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling Mkb innovatiestimulering haalbaarheid Noord-Nederland 2023
Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij op 21 februari 2023, nr.A.17, team Programma- en Projectfinanciering, dossiernummer K48034 het volgende besluit hebben genomen:
Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:
Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L352);
Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (2013/ L252);
artikel 5, tweede lid, van de gemeenschappelijke regeling SNN; en
de Algemene subsidieregeling SNN 2019;
vast te stellen de Subsidieregeling Mkb innovatiestimulering haalbaarheid Noord-Nedrland 2023 als volgt:
In deze regeling wordt verstaan onder:
Algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening 651/2014 van de commissie van 17 juni 2014 (gewijzigd bij verordeningen van de commissie van 14 juni 2017 (EG) 2017/1084 en 2 juli 2020 (EG) nr. 2020/972), waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;
Artikel 2 Doel van de regeling
De subsidieregeling heeft als doel innovatie bij het midden- en kleinbedrijf in de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen te stimuleren.
Subsidie wordt verstrekt aan een mkb-onderneming die op het moment van aanvragen een vestiging heeft in de provincies Drenthe, Fryslân of Groningen en daar ondernemingsactiviteiten uitvoert.
Als subsidiabele kosten, voor zover die betrekking hebben op de activiteiten als genoemd in artikel 4, komen in aanmerking:
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.3 van de ASR SNN 2019 wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:
Gedeputeerde Staten stellen gezamenlijk de aanvraagperiode vast op 4 april 2023 9:00 uur tot en met 12 september 2023 om 17:00 uur.
Een aanvraag kan worden ingediend bij het SNN via een daarvoor ontwikkeld webportal dat bereikbaar is via www.snn.nl.
Binnen drie weken na de bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening wordt de subsidie ambtshalve voor 100% bevoorschot.
De subsidieontvanger is verplicht, na het verstrijken van de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, desgevraagd aan te tonen dat deze activiteit conform de aanvraag tot subsidieverlening heeft plaatsgevonden en dat aan de subsidievaststelling verbonden verplichtingen is voldaan. Hiervoor verstrekt de subsidieontvanger de informatie die Gedeputeerde Staten van belang achten, waaronder in ieder geval een verslag van de uitgevoerde werkzaamheden en een urenregistratie.
Artikel 16 Bekendmaking en inwerkingtreding
Deze regeling wordt bekendgemaakt in het Provinciaal Blad en treedt in werking met ingang van 4 april 2023.
Groningen, 21 februari 2023
Gedeputeerde Staten voornoemd:
F.J. Paas,
voorzitter.
J. Schrikkema,
secretaris.
Bijlage I MISSIES en SLEUTELTECHNOLOGIEËN
In de verschillende regionale MIT-regelingen en de landelijke regeling wordt verwezen naar deze bijlage. Deze bijlage is juridisch maatgevend voor de onderwerpen (de KIA’s) waar uw project zich op kan richten en voor de maatschappelijke impact waarop een R&D-Samenwerkingsproject mede wordt gerangschikt. Verderop wordt nader toegelicht waar de verschillende kennis- en innovatie-agenda’s zich op richten, en waar uw project zich dus op kan richten. In de toelichting wordt aangegeven hoe u deze informatie dient te interpreteren binnen de MIT-regeling en respectievelijk de aanvraag.
Verdeelcriteria en score R&D-project
R&D-Samenwerkingsprojecten kunnen op meerdere maatschappelijke gebieden impact hebben. Dit is een gevolg van het feit dat de missies en Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s) op zichzelf en onderling overlap vertonen. Ook kan de oplossing voor de ene missie negatief uitwerken op een andere. Iets vergelijkbaars geldt voor de bevordering van sleuteltechnologieën. Bij de toedeling van punten op het onderdeel maatschappelijke impact weegt de beoordelende commissie het totaal aan maatschappelijke baten op de genoemde terreinen.
Nadere informatie en voorbeelden
Er is voor gekozen de informatie in deze bijlage zo beperkt mogelijk te houden. Nadere informatie over de achtergronden en context van de verschillende missies en over de verschillende onderzoeksprogramma’s in de KIA’s kunt u vinden via de relevante URL’s. In de achterliggende documenten kunt u ook voorbeelden vinden van recente innovaties.
KIA 1. Energie en Duurzaamheid
https://www.topsectoren.nl/publicaties/publicaties/2019-publicaties/oktober/161019/kia-energietransitie-en-duurzaamheid
Projecten dienen bij te dragen aan het pad naar een klimaatneutraal energie- en grondstoffensysteem in 2050 of aan een circulaire economie in hetzelfde jaar. Ze dragen daarmee automatisch bij aan de tussendoelen voor 2030. Combinaties zijn logischerwijze mogelijk, daar waar deze thema’s elkaar overlappen. Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:
De energie-, klimaat- en grondstoffen- gerelateerde aspecten van mobiliteit zijn onderdeel van de punten I t/m V. Punt VI verwijst naar de deel-KIA “Toekomstbestendige Mobiliteitssystemen”, voor het brede thema mobiliteit, waaronder alle milieu- en hinderaspecten naast CO2 voor landgebonden transport, innovaties in luchtvaart en maritiem transport, alsmede veiligheids- en bereikbaarheidsaspecten van alle verkeersmodaliteiten zijn opgenomen.
https://www.health-holland.com/sites/default/files/downloads/missiedocument-gezondheid-en-zorg.pdf
Een samenvatting van het missiethema, de beleidscontext en de landelijke aanpak vindt u in deze flyer: https://www.health-holland.com/sites/default/files/downloads/flyer-gezondheid-en-zorg.pdf. Ook op https://www.health-holland.com/publications/useful-documentsgoed kan meer informatie gevonden worden over deze KIA.
Projecten dienen binnen deze KIA bij te dragen aan de missie Gezondheid en Zorg. De centrale missie daarin is dat in 2040 alle Nederlanders tenminste vijf jaar langer in goede gezondheid leven, en dat de gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaaleconomische groepen met 30% zijn afgenomen. Als uitwerking zijn onderliggende missies geformuleerd gericht op i. leefstijl & leefomgeving, ii. verplaatsing van de zorg naar de leefomgeving, iii. verhoging van de participatiegraad van mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking en iv. verhoging van de kwaliteit van leven van mensen met dementie. Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:
Veel innovaties breken niet door op de markt, zeker ook binnen de KIA gezondheid en zorg. Voordat wordt overgegaan op de uitvoering van een R&D-samenwerkingsproject onder de KIA Zorg en Gezondheid wordt de ondernemer aangeraden het instituut “Health Innovation NL” (HI-NL) te betrekken. HI-NL weet in een vroeg stadium aan te geven of de kans reëel is dat een project succesvol kan worden. Meer informatie over dit instituut is te vinden op: https://www.healthinnovation.nl/
KIA 3. Landbouw, Water en Voedsel
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/
Projecten dienen bij te dragen aan het missiethema Landbouw, Water en Voedsel. Dit thema is onderverdeeld in zes deelmissies, voor elk daarvan is een KIA opgesteld.
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/kringlooplandbouw/
Doel is dat in 2030 in de land- en tuinbouw het gebruik van grondstoffen en hulpstoffen substantieel is verminderd en alle eind- en restproducten zo hoog mogelijk worden verwaard. De emissies naar grond- en oppervlaktewater zijn dan tot nul gereduceerd. Ecologische omstandigheden en processen vormen het vertrekpunt voor voedselproductie waardoor biodiversiteit zich herstelt en de landbouw veerkrachtiger wordt. Opgemerkt wordt dat deze KIA 3.a. kan worden gezien als een specifiek onderdeel van de bredere circulariteitsagenda onder missie 1. Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:
Het bevorderen van een gezonde, weerbare bodem en dito teeltsystemen door uit te gaan van ecologische processen en beperking van emissies. Bijv. weerbare plantaardige productiesystemen, precisieteelt en nieuwe vormen van gewasbescherming in de plantaardige productie, of vergroting weerbaarheid plantaardig materiaal in de keten, organismen in quarantaine, vroege signalering van en bescherming plant tegen schadelijke organismen.
KIA 3.b. Klimaatneutrale landbouw en voedselproductie
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/klimaatneutrale-productie/
Doel is een netto klimaatneutraal systeem van landbouw en natuur in 2050. Dit onderdeel is de sectorspecifieke invulling van het klimaatakkoord uit bovengenoemde missie 1. Specifiek voor de landbouw en voedselproductie en vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:
Meer info is te vinden op: https://kia landbouwwatervoedsel.nl/wp content/uploads/2020/03/B1-Emissiereductie-methaan-veehouderij.pdf
Het realiseren van een energieneutraal landelijk gebied, door vermindering van naoogst energiegebruik in transport en opslag, beperking energie- en kwaliteitsverlies in de keten, kleinschalige eerste naoogst verwerkingstechnologie op veld of erf, en energiebesparing in de verwerking. Meer info is te vinden op: https://kia landbouwwatervoedsel.nl/wp content/uploads/2020/03/B1-Emissiereductie-methaan-veehouderij.pdf
Productie en gebruik van (aquatische) biomassa. Vaste biomassa als bouwmateriaal of inzet van biobased koolstof als grondstof. Meer info is te vinden op: https://kia landbouwwatervoedsel.nl/wp content/uploads/2019/11/B6-E12B-Productie-en-gebruik-van-biomassa.pdf
KIA 3.c. Klimaatbestendig landelijk en stedelijk gebied
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/klimaatbestendige-inrichting/
Klimaatbestendig landelijk gebied. Klimaatbestendig en waterrobuust maken van het landelijk gebied, via (ondersteuning van) gebiedsgerichte maatregelen. Regionale zelfvoorzienendheid in de watervoorziening als uitdaging. Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/C1-Klimaatbestendig-landelijk-gebied.pdf
Klimaatadaptieve land- en (glas)tuinbouwproductiesystemen. Klimaatbestendig en duurzaam gebruik maken van water, waarbij productie, verwerking, organisatie en consumptie in samenhang worden betrokken. Meer info is te vinden op: https://kia landbouwwatervoedsel.nl/wp content/uploads/2020/03/C2-Klimaatadaptieve-land-en-tuinbouwproductiesystemen.pdf
Waterrobuust en klimaatbestendig stedelijk gebied. Gericht op een systeemaanpak met efficiënter gebruik van water en grondstoffen, vasthouden en hergebruik van water en het maximaal benutten van het natuurlijk systeem in en rond de stad (natuurlijke klimaatbuffers, natuurontwikkeling). Meer info is te vinden op:
Verbeteren waterkwaliteit. Innovaties om de ecologische en chemische toestand van het (integrale) watersysteem (waterkwaliteit, Kaderrichtlijn Water) beter te kunnen meten. Daarnaast ‘zuivering van de toekomst’: veelal decentrale zuiveringstechnologieën om emissies van nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, (dier)geneesmiddelen en opkomende stoffen naar het watersysteem te beperken, nutriënten terug te winnen en benutten, en stimuleren van het oplossend vermogen van het water- en bodemsysteem. Meer info is te vinden op:
KIA 3.d. Gewaardeerd, gezond en veilig voedsel
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/gewaardeerd-gezond-en-veilig/
Het doel is in 2030 gezond, veilig en duurzaam voedsel te produceren. Het voedselproductiesysteem is dan robuust en groene producten leveren een waardevolle bijdrage aan hun omgeving. Consumenten waarderen de sector en zijn bereid eerlijke prijzen te betalen. Innovaties dienen de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:
Meer info is te vinden op https://kia landbouwwatervoedsel.nl/wp content/uploads/2020/04/D1-Waardecreatie-en-Verdienvermogen.pdf
Veilige productie via preventie en het wegnemen van risico's. Snelle(re) detectie van pathogenen en contaminanten en zorgen dat het systeem zelf verstorende invloeden van buiten kan opvangen. Door ontwikkelen van nieuwe stalsystemen, verdere emissiebeperkende toedieningsmethoden voor gewasbeschermingsmiddelen, en het stimuleren en realiseren van best practices. Meer info is te vinden op:
Een substantieel duurzamer en veilige voedselketen in 2030. Betere detectie en beheersing van chemische en microbiële gevaren in de voedselketen en een transparante samenstelling van producten in verband met allergenen. Ketengerichte aanpak, gericht op reductie in zowel energie- als waterverbruik, en vergroten van grondstofflexibiliteit waarbij de voedselveiligheid en kwaliteit gewaarborgd blijft. Voedselverlies tegengaan door energie- en waterreductie in voedselverwerking, verbeteren grondstofefficiëntie en -flexibiliteit, ketenaspecten, verpakkingen, sensor- en detectietechnologie, circulaire voedselsystemen en het gebruik van nieuwe grondstoffen. Verduurzaming en voedselveiligheid dienen steeds samen op te gaan. Meer info is te vinden op:
KIA 3.e. Duurzame en veilige Noordzee en andere wateren
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/duurzame-en-veilige-wateren/
Naar een Duurzame Noordzee. Duurzaam en veilig menselijk medegebruik binnen een veerkrachtig Noordzee ecosysteem en meer inzicht in de grenzen van de veerkracht van de Noordzee. Meer info is te vinden op: https://kia landbouwwatervoedsel.nl/wp content/uploads/2019/11/E1-Duurzame-Noordzee.pdf
Voor duurzame rivieren, meren en intergetijdengebieden moet in 2050 een evenwichtige balans zijn bereikt tussen enerzijds ecologische draagkracht en waterbeheer (waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en scheepvaart) en anderzijds de opgaven voor hernieuwbare energie, voedsel, visserij en andere economische activiteiten.
Ecologische én socio-economisch duurzame ontwikkeling van de kust- en zeevisserij sector op de Noordzee. Meer info is te vinden op:
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/E5-Visserij.pdf
LNV Duurzame visserij en aquacultuur
Aansluitend op KIA 3E is er binnen de MIT-regeling tevens een LNV programma Duurzame visserij en aquacultuur, waarin ondernemers in de visserij en aquacultuur ondersteuning krijgen bij de verdere verduurzaming met behoud van een gezonde bedrijfsvoering. Bij verduurzaming gaat het om gezonde visbestanden en het verlagen van de impact op het ecosysteem door verspilling, ongewenste bijvangst en bodemberoering zoveel mogelijk terug te dringen. Duurzame visserij vereist dat natuur en economie met elkaar in balans komen en blijven. Verduurzamen van de visserij is het vertrekpunt voor de inzet van de innovatiemiddelen via de topsector Agri&Food. De scope is de primaire visserij, inclusief de mossel- en oestervisserij/-kweek. Ook alternatieve vistechnieken en aquacultuur in windparken vallen binnen de scope. Projecten moeten bijdragen aan:
KIA 3.f. Nederland is en blijft de best beschermde en leefbare delta
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/best-beschermde-delta/
Verduurzamen en kostenbeheersing uitvoeringsprojecten waterbeheer. Het doel is dat het grondverzet in 2030 energieneutraal is, de kosten per m3 tussen 2020 en 2030 aanzienlijk gedaald zijn en dat er in 2030 een gezonde slibeconomie is. Meer info is te vinden op: https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/F1-Verduurzamen-en-kostenbeheersing-uitvoeringsprojecten-waterbeheer.pdf
In 2030 is Energie uit water integraal onderdeel van het energie- en klimaatbeleid in Nederland. Oppervlaktewateren als bron van duurzame energie (alsook van warmte), als opslagmedium en voor infrastructuur voor duurzame energie. Het waterbeheer is energetisch efficiënt ingeregeld en levert met haar waterpeilbeheer een bijdrage aan klimaatmitigatie door het tegengaan van de uitstoot van broeikasgassen. Meer info is te vinden op:
https://www.hollandhightech.nl/sites/www.hollandhightech.nl/files/inline‑files/KIA%20Veiligheid%20-%2020191015%20definitief_0.pdf
Projecten dienen bij te dragen aan het missiethema Veiligheid. De missies zijn in nauwe samenwerking met de ministeries van Justitie en Veiligheid en Defensie opgesteld. De overkoepelende ambitie is (potentiële) tegenstanders steeds een stap vóór blijven:“always ahead of the threat’’ met slimme oplossingen in dienst van een veilige maatschappij.
https://www.hollandhightech.nl/kia-sleuteltechnologieen
Ook voor de aanpak van sleuteltechnologieën is een KIA geformuleerd. Sleuteltechnologieën worden gekenmerkt door een generiek karakter met een breed toepassingsgebied of bereik in innovaties en/of sectoren. Bij de projecten die voor de missies (KIA 1-4) worden ingediend zal dus veelal gebruik worden gemaakt van een of meer van die sleuteltechnologieën, waarbij sprake kan zijn van doorontwikkeling voor de specifieke toepassing. Projecten die specifiek voor de KIA Sleuteltechnologieën worden ingediend, moeten bijdragen aan de generieke ontwikkeling van (een of meer) sleuteltechnologieën, door:
Hierbij wordt benadrukt dat onder optie I het doen van puur onderzoek naar sleuteltechnologieën en onder optie II het puur toepassen ervan in een willekeurige sector anders dan binnen de missies geen basis is voor toekenning van een subsidie. Gezocht wordt naar innovaties die de randvoorwaarden voor de kennisontwikkeling en toepassing van sleuteltechnologieën verbeteren, en die als product verkoopbaar zijn.
De volgende groepen van Sleuteltechnologieën zijn vanuit het perspectief van de potentiële bijdrage van technologie aan maatschappelijke uitdagingen in Nederland aangewezen door het Ministerie van EZK:
Voor meer informatie over bovenstaande groepen en een verdere onderverdeling daarvan is te vinden op:
https://www.hollandhightech.nl/sites/www.hollandhightech.nl/files/inline-files/20191024%20KIA-ST%20Bijlage%20B%20-%20MJP%27s%20overzicht_0.pdf
KIA 6. Maatschappelijk verdienvermogen
https://www.clicknl.nl/kia-verdienvermogen-2020-2023/
Maatschappelijk verdienvermogen wordt versterkt, wanneer de (beoogde) innovaties bijdragen aan de doelstellingen van de maatschappelijke uitdagingen zoals beschreven in de KIA’s 1 t/m 5, deze oplossingen maatschappelijk gewenst zijn en tegelijk economisch rendabel en schaalbaar zijn. De waarschijnlijkheid dat dit kan worden bereikt, dient in het projectplan te worden onderbouwd. Projecten onder deze KIA dienen derhalve altijd te worden gekoppeld aan één van de KIA’s 1 t/m 5.
De MIT haalbaarheid Noord-Nederland 2023 sluit aan op de bestuurlijke keuze om het innovatiebeleid te richten op een viertal thematische missies, op ondersteunende sleuteltechnologieën en op maatschappelijk verdienvermogen. Deze aanpak is vastgesteld door het kabinet en is in grote lijnen overgenomen door alle provincies in hun economisch beleid en/of de Research and Innovation Strategies for Smart Specialisation (Regionale innovatiestrategieën; RIS3). Op nationaal niveau zijn de missies en de aanpak voor Sleuteltechnologieën door de topsectoren uitgewerkt in een zestal Kennis- en Innovatie-Agenda’s (KIA’s). In november 2019 zijn deze agenda’s geconcretiseerd in het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC), dat ook is ondertekend door de provincies:
https://www.topsectoren.nl/binaries/topsectoren/documenten/kamerstukken/2019/november/12-11-19/kic-2020-2023/Kennis--en-Innovatieconvenant-2020-2023.pdf
Missies & sleuteltechnologieën in de verschillende instrumenten binnen de MIT
Voor de haalbaarheidsprojecten binnen de regeling voor 2023 geeft u in het projectplan aan op welke KIA het uiteindelijk te ontwikkelen product, proces of dienst is gericht, met een bondige toelichting. Voor de KIA Sleuteltechnologieën dient te worden toegelicht welke sleuteltechnologie wordt doorontwikkeld of wordt ondersteund in de implementatie. Voor de KIA Verdienvermogen dient te worden toegelicht op welke wijze aan de gewenste versnelling en opschaling van innovaties wordt bijgedragen en op welke KIA 1 t/m 5 het project van toepassing is.
Relevantie voor MKB en MKB-innovaties
Missies omvatten een breed scala aan veranderingen en aanpassingen in ons dagelijks leven en ons patroon van produceren en consumeren. Zoals ook in de voorwaarden is aangegeven is de regeling gericht op het stimuleren van technologische innovaties. Onderstaande opsommingen bevatten deels concrete vraagstukken binnen elk van de missies waarvoor technologische innovaties evident een bijdrage kunnen leveren. Andere vraagstukken beschrijven de noodzaak tot systeemveranderingen, een andersoortige aanpak of ander gedrag. Technologische innovaties zullen daar veelal een deeloplossing brengen of de veranderingen ondersteunen. Duidelijk moge zijn dat alleen subsidie wordt verstrekt voor het onderzoeken van de haalbaarheid van een innovatie, met het bijbehorende innovatierisico, en niet voor het toepassen van een innovatieve werkwijze of een innovatief product in bijvoorbeeld het agrarisch bedrijf, in het stedelijk gebied, rivieren en zeeën of in de zorg.
Aansluiting op bestaande kennis en op onderzoeksagenda’s
Waar een innovatie is gericht op de missiethema’s zijn er geen verplichtingen ten aanzien van het gebruik van (sleutel)technologieën; de innovativiteit en de economische potentie zijn in dat opzicht doorslaggevend. Om vernieuwend en competitief te zijn is het in het algemeen relevant hoogwaardige actuele kennis en kunde in uw innovatie te benutten en/of te combineren. Om competitief te blijven is het een voordeel om aansluiting te (kunnen) vinden op verdere ontwikkeling van die kennis en kunde in eigen land of regio. Om die reden is het advies om goed kennis te nemen van recent binnen de topsectoren en KIA’s ontwikkelde kennis respectievelijk van lopende onderzoeks¬programma’s en -projecten.
Waar uw innovatie is gericht op doorontwikkeling of ondersteuning van de implementatie van een sleuteltechnologie, wordt verwezen naar de opsomming van sleuteltechnologieën in KIA 5 en de nadere informatie daar.
Op aanvragen is de Algemene subsidieregeling SNN 2019 (ASR SNN 2019) van toepassing. Daarin zijn onder andere weigeringsgronden opgenomen. Ook is daarin opgenomen dat, wanneer de aanvrager (met toepassing van artikel 4:5 van de Awb) in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, als datum van ontvangst geldt met betrekking tot de verdeling van het subsidieplafond.
De subsidieontvanger heeft een meldings- en mededelingsplicht. In artikel 2.5 van de ASR SNN 2019 is opgenomen wanneer de subsidieontvanger een schriftelijke melding dient te doen aan het dagelijks bestuur SNN.
Haalbaarheidsstudie: definitie conform de Algemene groepsvrijstellingsverordening artikel 2 lid 87, luidend: Het onderzoek en de analyse van het potentieel van het project, met als doel de besluitvorming te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en de zwakke punten van een project, de kansen en risico’s in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slaagkansen zijn.
Bij een haalbaarheidsstudie kunt u bijvoorbeeld denken aan:
Met trial and error wordt bedoeld het onderzoek doen naar en uitvoeren van testen om antwoord te krijgen op technische haalbaarheidsvragen zoals die in het projectplan beschreven zijn.
Denk bij trial en error onderzoek bijvoorbeeld aan het uitvoeren van testen welk materiaal het beste gebruikt kan worden, welke technologie kan worden toegepast, hoe bepaalde elementen interactie hebben met elkaar of welke combinaties in potentie geschikt kunnen zijn.
Trial en error onderzoek heeft als doel inzichtelijk te maken of het beoogde nieuwe product, proces of dienst technisch gezien haalbaar is, zodat dit in een later stadium in een ontwikkelingsproject een grotere kans van slagen heeft omdat u beter inzicht heeft in wat wel en wat niet zou kunnen werken.
Binnen trial en error kan niet een prototype van het uiteindelijk beoogde product, proces of dienst worden gemaakt, net zo min als het testen van prototypes onder reële omstandigheden. In dat geval bent u namelijk aan het ontwikkelen. Het is wel mogelijk om prototypes van onderdelen of elementen te maken die u in een laboratoriumomgeving of digitale onderzoeksomgeving gaat testen, zolang deze maar gericht zijn op het beantwoorden van een technische haalbaarheidsvraag.
Aan natuurlijke personen kan geen subsidie worden verleend.
Ondernemingen die in Nederland zijn gevestigd dienen te worden ingeschreven in het handelsregister (artikel 5 Handelsregisterwet). De toetsingscriteria van de Kamers van Koophandel staan vermeld in de Beleidsregel ondernemingsbegrip handelsregister (Staatscourant 2008, 123, laatst gewijzigd bij Staatscourant 2011, 8401).
Binnen een haalbaarheidsproject zijn de kosten die direct betrekking hebben op het project subsidiabel. Loonkosten kunnen worden berekend via het forfaitair uurtarief van € 60,00. Het forfaitair vastgestelde uurtarief wordt gehanteerd voor alle direct bij de subsidiabele activiteit betrokken personen die in loondienst zijn bij de aanvragende organisatie en omvat zowel directe arbeids- en loonkosten als de daaraan toegerekende indirecte kosten. Dit tarief kan ook toegepast worden indien personen van een verbonden onderneming (inclusief holding B.V. en management B.V.) betrokken zijn in de projectuitvoering. Ook eigenaren van ondernemingen die niet worden verloond op basis van een dienstverband kunnen gebruik maken van het forfaitair uurtarief van € 60,00.
Kosten derden omvat alle kosten, gemaakt en betaald binnen de projectperiode, waar een factuur en betaalbewijs tegenover staat. Van belang is dat deze kosten op factuurbasis direct betrekking hebben op het project.
Forfaitair uurtarief en indirecte kosten
Het forfaitaire uurtarief van € 60,00 bestaat uit een basis uurtarief van € 40,00 met een opslag van 50% voor de indirecte kosten. Dit betekent dat de indirecte kosten die verdisconteerd zijn in het forfaitaire tarief niet afzonderlijk gedeclareerd kunnen worden, omdat deze kosten dan tweemaal gesubsidieerd zouden worden.
De kosten van administratief personeel dat wordt ingezet voor het project mogen niet worden opgevoerd als loonkosten met een forfaitair uurtarief voor € 60,00. Omdat deze kosten niet rechtstreeks uit het project voortvloeien zijn dergelijke kosten verdisconteerd in de toeslag op het forfaitair uurtarief.
Inhoudelijk projectmanagement door eigen personeel valt onder de loonkosten. Kosten van een directeur die incidenteel projectmanagement doet dat niet inhoudelijk van aard is valt hier niet onder. Dergelijke kosten vallen onder de opslag voor de overheadkosten die zijn verdisconteerd in de toeslag op het forfaitair uurtarief.
Huurkosten voor gebouwen en apparatuur die voor de reguliere activiteiten wordt gebruikt is niet subsidiabel. Deze kosten vloeien niet rechtstreeks voort uit het project. Dergelijke indirecte bedrijfskosten zijn verwerkt in de 50% opslag van het forfaitaire uurtarief van € 60,00.
Reis- en verblijfkosten van het personeel zijn verwerkt in de 50% opslag voor de indirecte kosten van het forfaitaire uurtarief van € 60,00.
Kosten die rechtstreeks uit het project voortvloeien
Huurkosten van bedrijfsruimte en apparatuur die specifiek voor de uitvoering van het project worden gehuurd, worden aangemerkt als kosten die rechtstreeks voortvloeien uit het project.
Onder kosten die uitsluitend voor het project worden gemaakt vallen niet accountantskosten. Ook kosten voor het inschakelen van derden die advies geven om te voldoen aan wet- en regelgeving om producten en diensten op de markt te brengen vallen hier niet onder.
In artikel 2.4 van de ASR SNN 2019 is opgenomen welke kosten niet subsidiabel zijn.
Hieronder een aantal voorbeelden van kosten die in geen enkel geval subsidiabel zijn:
Deze opsomming is niet limitatief.
Als er sprake is van het inschakelen van een adviesorganisatie, dient deze onafhankelijk te zijn van de aanvragende onderneming. In dat kader wordt onder andere in de volgende situaties geoordeeld dat er geen sprake is van onafhankelijkheid:
Deze opsomming is niet limitatief.
Onder ondersteunend personeel wordt niet verstaan: stagiairs. De uren van stagiairs die meewerken aan het haalbaarheidsonderzoek komen niet in aanmerking voor subsidie.
Steunmaatregelen die onder een de-minimisverordening vallen, worden geacht het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig te beïnvloeden en de mededinging niet te vervalsen of dreigen te vervalsen. Zulke maatregelen voldoen hierdoor niet aan alle cumulatieve criteria van het staatssteunverbod (artikel 107 lid 1 VWEU) en leveren derhalve geen staatssteun op.
Om overschrijding van het de-minimisplafond te voorkomen, moet de aanvrager een de-minimisverklaring overleggen bij de aanvraag. Hierin moet de aanvrager alle steun aan de-minimis opgeven die over de twee voorgaande belastingjaren en in het lopende belastingjaar is verstrekt. Onder de reguliere de-minimisverordening kan aan aanvragers tot € 200.000,00 aan steun verstrekt worden zonder dat er sprake is van staatssteun. Dit bedrag (steunplafond) geldt voor alle ondernemingen samen in het verband van ondernemingen over een periode van drie belastingjaren.
Ten aanzien van aanvragers die voor rekening van derden goederenvervoer over de weg verrichten, geldt hierbij een steunplafond van € 100.000,00.
Het steunplafond voor maatregelen onder de landbouw de-minimisverordening, dat geldt ten aanzien van aanvragers die actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten, bedraagt over drie belastingjaren € 20.000,00.
Onder het aangaan van verplichtingen wordt bijvoorbeeld verstaan het (mondeling) bevestigen van een opdracht aan een deskundige of een ondertekening voor akkoord van een offerte. Indien een verplichting is aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag wordt géén subsidie verleend. In het geval er voor een deel van de opgevoerde projectkosten de verplichting vóór ontvangst van de aanvraag is aangegaan, dan zal de gehele aanvraag worden afgewezen.
Uit het projectplan moet blijken op welke wijze er in het project onderzoek wordt gedaan naar het economisch perspectief van het beoogde te ontwikkelen innovatief product, innovatief productieproces of innovatieve dienst. Dit moet blijken uit concrete en realistische economische haalbaarheidsvragen.
Het is niet de bedoeling dat een onderneming vaker dan één keer per kalenderjaar een verlening op een subsidieaanvraag kan krijgen. Ondernemingen die met elkaar verbonden zijn worden hierbij als één onderneming beschouwd. De definitie van verbonden ondernemingen staat in bijlage 1 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening (artikel 3, derde lid).
Lid 3: de samenvattingen van de projecten zijn bedoeld om inzicht te krijgen in de projecten en vraagstukken waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De samenvatting wordt gepubliceerd in een database op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO.nl).
Een subsidie die verleend is voor een activiteit als omschreven in artikel 4 van de regeling wordt direct na het verstrijken van de realisatiedatum ambtshalve vastgesteld. Dit betekent dat de subsidieontvanger na realisatie van de gesubsidieerde activiteit geen vaststellingsverzoek hoeft in te dienen om (financiële) verantwoording af te leggen aan Gedeputeerde Staten.
Toch kunnen Gedeputeerde Staten de in het kader van de regeling verleende subsidies controleren, al dan niet steekproefsgewijs. Als een subsidieontvanger gecontroleerd wordt, is hij verplicht om aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteit is verricht en dat aan de subsidievaststelling verbonden verplichtingen is voldaan. Hiertoe verschaft hij alle informatie die Gedeputeerde Staten bij hem opvraagt. Dat is dan in ieder geval een verslag van de uitgevoerde werkzaamheden en een urenregistratie. In aanvulling daarop kunnen ook andere documenten die verband houden met de controle op de vastgestelde subsidies worden opgevraagd.
Als uit de (steekproef)controle onregelmatigheden blijken, dan kan dat gevolgen hebben voor de subsidievaststelling. Een subsidie kan ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd of ingetrokken worden. Bovenstaande kan ertoe leiden dat uitbetaalde subsidiebedragen worden teruggevorderd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2023-2251.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.