Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 14 februari 2023, nr 1974380/1974382, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling subsidie Voedselvisie Noord-Holland 2022

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Overwegende dat het om uitvoeringstechnische redenen noodzakelijk is de Uitvoeringsregeling subsidie Voedselvisie Noord-Holland 2022 te wijzigen;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

 

Besluiten:

ARTIKEL I  

 

De Uitvoeringsregeling subsidie voedselvisie Noord-Holland 2022 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

 

Het tweede lid, onderdeel a komt te luiden:

 

  • a.

    het projectplan dat tenminste bevat: een inhoudelijke beschrijving van het project, de doelstelling, de bijdrage van het project aan de in artikel 3 lid genoemde onderdelen van de Voedselvisie, de beoogde economische resultaten, de wijze waarop het project tot uitvoering wordt gebracht en een tijdsplanning;

B

 

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

 

Het tweede lid komt als volgt te luiden:

 

  • a.

    opschaalbaarheid: het aantal ondernemers dat naar verwachting de activiteiten of vergelijkbare activiteiten zullen overnemen en uitvoeren, te waarderen met maximaal 80 punten;

  • b.

    ecologie: de te verwachten verbetering van minimaal drie van de volgende Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s): stikstofbalans, ammoniakemissie, fosfaatbalans, herkomst input, broeikasgasemissie, milieubelasting gewasbeschermingsmiddelen, bodem organische stof, bodemkwaliteit, gewasdiversiteit, natuur- en landschap, diergezondheid en dierenwelzijn, te waarderen met maximaal 210 punten;

  • c.

    korte Keten communicatie: de mate van inzet van communicatiemiddelen om de Noord-Hollandse producten bij een zo groot mogelijke groep Noord-Hollandse consumenten onder de aandacht te brengen, te waarderen met maximaal 30 punten;

  • d.

    korte Keten aantal ketenschakels: de mate waarin het project leidt tot een vermindering van het betrokken aantal van de ketenschakels in de keten tussen boer of tuinder en consument, te waarderen met maximaal 30 punten;

  • e.

    kennisoverdracht: de mate waarin het project bijdraagt aan het vergroten van kennis binnen de ketenschakels in Noord-Holland op het gebied van de in artikel 3 van deze uitvoeringsregeling genoemde onderdelen van de Voedselvisie, te waarderen met maximaal 160 punten;

  • f.

    diversiteit van het samenwerkingsverband in relatie tot het ambitieniveau: de kwaliteit van het samenwerkingsverband moet blijken uit de samenstelling, het kennisniveau en de werkafspraken in relatie tot het ambitieniveau van het project, te waarderen met maximaal 80 punten.

C

 

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid komt de aanhef als volgt te luiden:

 

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de in redelijkheid te maken kosten voor:

D

 

De bijlage “Artikelsgewijze toelichting” komt te luiden:

 

Nadere toelichting op aantal artikelen van de Uitvoeringsregeling subsidie Voedselvisie Noord-Holland 2022

 

Artikel 2 Doelgroep

 

De uitvoeringsregeling richt zich vooral op een groep met agrarisch ondernemers. De groep wordt samen gezien als een samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband kan verder o.a. bestaan uit één of meerdere schakels uit de voedselketen, zoals kennis- en onderzoeksinstituten of andere MKB-ondernemers, zoals verwerkers, logistieke partners of winkels en supermarkten. Ook gemeenten of maatschappelijke organisaties kunnen deel uitmaken van het samenwerkingsverband. Minimaal één deelnemer in het samenwerkingsverband heeft een landbouwonderneming in Noord-Holland.

 

Het uitgangspunt is dat het samenwerkingsverband in het project activiteiten ten uitvoer brengt die betrekking hebben op de teelt van Noord-Hollandse agrarische producten, bestemd voor de voedselproductie. Daarom zijn agrarische ondernemers zoals siertelers of bloembollentelers uitgesloten van deelname aan deze uitvoeringsregeling.

 

Artikel 3 subsidiabele activiteiten

 

De Uitvoeringsregeling subsidie Voedselvisie Noord-Holland 2022 regelt subsidie voor de uitvoering van een project gericht op regeneratieve landbouw en/of kringlooplandbouw eventueel gecombineerd in een korte keten, door een samenwerkingsverband. Er kan tevens subsidie verstrekt worden voor het opstellen van een projectplan, mits dit vergezeld gaat van de uitvoering van het project gericht op regeneratieve landbouw en/of kringlooplandbouw eventueel gecombineerd in een korte keten. De uitvoeringsregeling is bedoeld om samenwerking in de keten én op gebiedsniveau aan te jagen. De thema’s regeneratieve landbouw, kringlooplandbouw en korte keten komen overeen met de opgaven van de agrofoodsector zoals omschreven in de Voedselvisie 2020-2030 van Noord-Holland.

 

In de Voedselvisie 2020-2030 beschrijft de provincie de kansen en uitdagingen om te komen tot een duurzaam voedselsysteem. De provincie streeft naar een schone en veilige productie van gezond, betaalbaar en smaakvol voedsel voor iedereen. Dat betekent: gezonde verdienmodellen voor ondernemers, maar ook doen wat goed is voor ons als mens en dier, het klimaat, bodem, water en biodiversiteit. Om tot een duurzaam voedselsysteem te komen is het nodig dat alle partijen in de voedselketen een steentje bijdragen. Niet alleen de agrarische sector en de voedselverwerkers zijn aan zet, maar bijvoorbeeld ook de retail en detailhandel, consumenten en afvalverwerkers.

 

De belangrijkste resultaten waarop de Voedselvisie 2020-2030 is gericht zijn:

 

  • in 2030 is de grondgebonden landbouw natuurinclusief (niveau II) → Regeneratieve Landbouw;

  • In 2030 zijn kringlopen op een zo laag mogelijk niveau gesloten → Kringlooplandbouw;

  • In 2030 eten we 25% uit de regio → Korte Keten.

We zetten in op het behalen van de resultaten met behulp van gebiedsgericht werken; samenwerken in netwerken en met behulp van data-, kennisdeling en innovatie. Bij deze uitvoeringsregeling richten we ons vooral op gebiedsgericht werken.

 

Bij gebiedsgericht werken faciliteren we gebiedsprocessen waar energie op zit, energie vanuit de agrarische ondernemers zelf om hun bedrijven te verduurzamen. Of we sluiten aan bij lopende gebiedsprocessen, waarin wordt samengewerkt op bodem, water en biodiversiteit, waar kringlopen zo lokaal mogelijk worden gesloten en waar mogelijk verbindingen worden gelegd tussen andere opgaven (cross overs). Hierbij kan gedacht worden aan klimaat-opgaven, overgangszones rondom de N2000- en NNN-gebieden, terugdringen emissie uitstoot (zoals stikstof en CO2) en biodiversiteitsherstel. Een Noord-Hollandse agrarische ondernemer moet altijd betrokken zijn, omdat daar de belangrijkste urgentie voor verandering of transitieopgave ligt. Naast de agrarische ondernemer(s) zijn altijd andere schakels in de keten nodig, zoals verwerkers, supermarkten, consument en logistiek.

 

Op 1 februari 2021 hebben Provinciale Staten van de provincie Noord-Holland de Voedselvisie 2020-2030 vastgesteld.

 

Artikel 6 Subsidieplafond

 

Dit is het maximale bedrag dat beschikbaar is voor de uitvoeringsregeling. Gedeputeerde Staten stellen (een) subsidieplafond(s) en de periode waarbinnen de aanvragen kunnen worden ingediend vast.

 

Artikel 7 Volgorde van behandeling

 

Dit artikel beschrijft op welke volgorde aanvragen in behandeling worden genomen. Aanvragen die op dezelfde dag binnenkomen worden gerangschikt op basis van de hoogte van de projectkosten. De projecten met de hoogste projectkosten worden dan het eerst in behandeling genomen. Bij gelijke hoogte vindt er een loting plaats.

 

Artikel 8 Algemene vereisten

 

Het projectplan wordt getoetst op een aantal onderdelen. Op die onderdelen kunnen punten worden behaald. Een minimale score van 400 punten is vereist om in aanmerking te komen voor subsidie. Vereist is ook dat met het project activiteiten ten uitvoer worden gebracht die betrekking hebben op de teelt van Noord-Hollandse agrarische producten, bestemd voor de voedselproductie. Daarom zijn agrarische ondernemers in de sierteelt of bloembollenteelt uitgesloten van deelname aan deze uitvoeringsregeling (zie ook artikel 2).

 

We toetsen het projectplan op opschaalbaarheid. Hiermee bedoelen we dat gekeken wordt of het project kan dienen als inspiratie voor anderen om de activiteiten te kopiëren.

 

Opschaalbaarheid: Aantal (agrarische) ondernemers die de activiteiten naar verwachting zullen overnemen.

 

We geven hiervoor maximaal 80 punten volgens de volgende schaal:

 

20 punten (25% van de punten) tot 10 ondernemers die de activiteit naar verwachting zullen overnemen.

 

40 punten (50% van de punten) vanaf 11 tot 50 ondernemers die de activiteit naar verwachting zullen overnemen.

 

60 punten (75% van de punten) vanaf 51 tot 100 ondernemers die de activiteit naar verwachting zullen overnemen.

 

80 punten (100% van de punten) vanaf 101 of meer ondernemers die de activiteit naar verwachting zullen overnemen

 

We vragen in het projectplan naar economische gezondheid. Hiermee bedoelen we dat de projectaanvrager moet onderbouwen hoe kennis en/of investeringen op duurzame maatregelen m.b.t. de kwaliteit van water, bodem en biodiversiteit zich terugverdienen. En daarmee het verdienmodel van de agrarisch ondernemer verbetert.

 

We toetsen het projectplan op ecologie. Hiermee bedoelen we dat we kijken naar de verbetering van de stikstofbalans, ammoniakemissie, fosfaatbalans, herkomst input, broeikasgasemissie, milieubelasting gewasbeschermingsmiddelen, bodem organische stof, bodemkwaliteit, gewasdiversiteit, natuur- en landschap, diergezondheid en dierenwelzijn.

 

Minimaal moet er met betrekking tot drie van bovenstaande doelen een verbetering plaatsvinden. Deze prestaties moeten door de projectaanvrager in het projectplan aantoonbaar worden omschreven, bij de uitvoering worden gemonitord en bij het einde van het project opgeleverd worden.

 

De deelnemende agrarische ondernemers in het project geven aan wat de huidige gegevens van de volgende kritische prestatie indicatoren zijn. Daarnaast geven de deelnemers met een onderbouwing aan wat de te verwachten verbetering is van de in dit onderdeel genoemde indicatoren. In onderstaande tabel is toegelicht wat onder deze indicatoren verstaan wordt.

 

Toon volledige tabel

 

Stikstofbalans

Stikstofbalans is de aanvoer en de afvoer van stikstof en het resulterende overschot, uitgedrukt in kg stikstof per ha. De aanvoer van stikstof bestaat uit de aanvoer van kunstmest, dierlijke mest, overige organische meststoffen, voer, dieren plantaardige producten en overige producten. Aanvoer wordt gecorrigeerd voor voorraadmutaties. De afvoer van stikstof bestaat uit de afvoer van gewassen, plantaardige producten, dierlijke producten, mest en overige organische producten. De gehalten in de afvoer van gewassen en plantaardige producten zijn gebaseerd op vaste gehalten en gemiddelden van waardebepalingen. Volgt uit de ingevulde kringloopwijzer voor melkveehouderij.

 

Zie ook Externe link:https://mijnkringloopwijzer.nl/. voor akkerbouw systeem in ontwikkeling via afleiding van gegevens aanwezig bij accountantsbureaus.

Ammoniakemissie

Emissie ammoniak (NH3) per ha = (uitstoot NH3 uit de stal + mestopslag + beweiding + uitrijden van dierlijke mest + gebruik kunstmest)/ totaal areaal bedrijf*

 

*Areaal grond dat bedrijf gebruikt of beheert. Kan worden gevonden in Basisregistratie percelen. Volgt uit de ingevulde kringloopwijzer.

 

Zie ook Externe link:https://mijnkringloopwijzer.nl/en Externe link:https://biodiversiteitsmonitormelkveehouderij.nl/docs/Biodiversiteitsmonitor_nederlands.pdf

Fosfaatbalans

Fosfaatbalans in kg P2O5 per ha = Alle fosfaat die op het bedrijf wordt aangevoerd via dieren, (kracht)voer en (kunst)mest aankopen minus alle fosfaat die van het bedrijf wordt afgevoerd via melk dieren en mest, totaal gedeeld door gedeeld door het totale areaal bedrijf (kan worden gevonden in Basisregistratie percelen).

 

Volgt uit de ingevulde kringloopwijzer voor melkveehouderij.

 

Zie ook https://mijnkringloopwijzer.nl/ en https://biodiversiteitsmonitormelkveehouderij.nl/docs/rapporten/verkenning_kpis_voor_stimulering_van_een_biodiverse_melkveehouderij.pdf . voor akkerbouw systeem in ontwikkeling via afleiding van gegevens aanwezig bij accountantsbureaus.

Herkomst input

Eiwit eigen regio: (Voer productie (kg eiwit) + voer aanvoer eigen regio (kg eiwit))/voergebruik (kg eiwit)*100

 

Volgt uit de ingevulde kringloopwijzer voor melkveehouderij.

 

Zie ook Externe link:https://mijnkringloopwijzer.nl/

Broeikasgasemissie

Totale broeikasgasemissie (inclusief aanvoer keten, cradle-to-farmgate) bepaald middels de carbon footprint methode (singel issue LCA) waarbij het dier (stal & opslag) en gewas (mest aanwending & teelt) zijn opgesplitst.

 

Volgt uit de ingevulde kringloopwijzer voor melkveehouderij.

 

Zie ook Externe link:https://mijnkringloopwijzer.nl/ en Externe link:https://biodiversiteitsmonitormelkveehouderij.nl/docs/rapporten/verkenning_kpis_voor_stimulering_van_een_biodiverse_melkveehouderij.pdf . voor akkerbouw systeem in ontwikkeling via Carbon Footprint Tool (CFT).

Milieubelasting gewasbeschermingsmiddelen

De milieubelasting van gewasbeschermingsmiddelen wordt bepaald met de som van de milieubelastingspunten (MBP's) per middel x de dosering per ha x het aantal ha waarop toegepast, totaal gedeeld door het totale areaal bedrijf (kan worden gevonden in Basisregistratie percelen). De MBP's voor een dosering van 1 kg/ha of 1 L/ha kunnen worden gevonden op Externe link:https://www.milieumeetlat.nl/nl/bereken-open-teelt.html

 

Zie ook Externe link:https://library.wur.nl/WebQuery/edepot/555052

Bodem organische stof

Berekenen op perceelniveau van de effectieve organische stof-input, bestaand uit gewasresten, dierlijke mest, compost en groenbemester die één jaar na toediening nog onderscheidenlijk in de bodem aanwezig is. Uiteindelijk gesommeerd tot totaal areaal bedrijf (kan worden gevonden in Basisregistratie percelen).

 

OS aanvoer (gewasresten & bemesting) -(OS afvoer [opbrengst]+ afbraak) 10 jarig gemiddelde

 

Zie ook Externe link:https://www.rli.nl/sites/default/files/fact_finding_paper_3_organische_stof_in_de_nederlandse_bodem_-_chris_koopmans_en_mieke_van_opheusden_louis_bolk_instituut.pdf en Externe link:https://library.wur.nl/WebQuery/edepot/555052

Bodemkwaliteit

Gereduceerde grondbewerking: het aandeel areaal met gereduceerde grondbewerking (< 15 cm) ten opzichte van het totaal areaal in het bouwplan van een bedrijf per kalenderjaar. Blijvend grasland: het aandeel blijvend grasland (ouder dan 5 jaar) ten opzichte van het totaal bedrijfsareaal

Gewasdiversiteit

Gewasdiversiteit: Het aantal verschillende gewassen in het bouwplan in een gegeven jaar (eventueel correctie voor de schaal middels bedrijfsoppervlak) Kruidenrijk grasland: Aandeel van areaal grasland met productief of beheers grasland.

 

* Kruidenrijk grasland is grasland met een mix van minstens 4 soorten grassen en kruiden. Het heeft een lager aandeel gras dan productiegras en een open en diverse structuur door de vele kruiden, met veel bloeistengels en weinig blad.

 

** Areaal grond dat bedrijf gebruikt of beheert. Kan worden gevonden in Basisregistratie percelen.

 

zie ook Externe link:https://library.wur.nl/WebQuery/edepot/555052 en Externe link:https://biodiversiteitsmonitormelkveehouderij.nl/docs/Biodiversiteitsmonitor_nederlands.pdf

Natuur- en landschap

  • % oppervlak met natuur- en landschapsbeheer van het totale bedrijfsoppervlakte. Er zijn verschillende beheerpakketten mogelijk met verschillende wegingsfactoren op basis van de waarde voor biodiversiteit en/of inspanning van de boer.

     

    B = Σi (Oi x Ci x 100%)/T

     

    B = Bijdrage natuur en landschap (in percentage beheerd land)

    O = Totaal oppervlakte van natuur- en landschapselementen (voor type i)

    C = Wegingsfactor* (voor type i)

    T = Totaalareaal bedrijf**

     

    * Wegingsfactor: Er wordt onderscheid gemaakt in vlak dekkende elementen (perceel ingericht voor bijvoorbeeld weidevogelbeheer), lijnvormige elementen (bijvoorbeeld houtsingels) en puntelementen (bijvoorbeeld poelen of solitaire bomen). De wegingsfactoren zijn per type element:

     

    • o

      Vlak dekkende elementen: C=1

    • o

      Lijnvormige elementen: C=2

    • o

      Puntelementen (landschap en natuurelementen <100m2): C=5

    ** Areaal grond dat bedrijf gebruikt of beheert. Kan worden gevonden in Basisregistratie percelen.

     

    Zie ook: Externe link:https://library.wur.nl/WebQuery/edepot/555052 en Externe link:https://biodiversiteitsmonitormelkveehouderij.nl/docs/Biodiversiteitsmonitor_nederlands.pdf

Diergezondheid

Aantal dagen per jaar weidegang, gemiddelde leeftijd vee en het gemiddelde antibioticagebruik per dier

Dierenwelzijn

Aantal sterren volgens Beter Leven sterrensysteem Dierenbescherming

We geven hiervoor maximaal 210 punten volgens de volgende schaal:

 

Aantal indicatoren met een aantoonbare/onderbouwde verbetering:

 

<3 indicatoren = 0 punten (0% van de punten)

 

3 indicatoren = 50 punten (24 % van de punten)

 

4 of 5 indicatoren = 100 punten (48 % van de punten)

 

6 of 7 indicatoren = 150 punten (74 % van de punten)

 

8 of meer indicatoren = 210 punten (100 % van de punten)

 

We toetsen op Korte Keten communicatie. Hiermee bedoelen we dat we willen zien dat door uitvoering van het projectplan communicatiemiddelen worden ingezet om de Noord-Hollandse producten bij een zo groot mogelijke groep Noord-Hollandse consumenten onder de aandacht te brengen. We geven hierbij maximaal 30 punten volgens de volgende schaal:

 

Product is niet herkenbaar Noord-Hollands, geen Noord-Hollandse naam of inzet externe communicatie: 0 punten (0% van de punten)

 

Product is lokaal herkenbaar Noord-Hollands, benaming en verpakking herkenbaar Noord-Hollands en communicatie gericht op lokale (het dorp, de straat, de winkel) zichtbaarheid: 10 punten (33% van de punten)

 

Product is regionaal herkenbaar Noord-Hollands: als vorige, aangevuld met online/offline campagne + communicatie gericht op regionale zichtbaarheid (een polder, meerdere gemeenten, provincie Noord-Holland): 20 punten (66 % van de punten)

 

Product is provincie breed herkenbaar Noord-Hollands, als vorige, aangevuld met combi samenwerkingspartners (in keten of klanten) en boven regionale/provinciale zichtbaarheid: 30 punten (100% van de punten)

 

We toetsen op Korte Keten aantal ketenschakels. Hiermee bedoelen we dat we toetsen op een vermindering van het betrokken aantal ketenschakels in de keten tussen de boer of tuinder en de consument, ook ten opzichte van de meest gebruikelijke situatie bij de nieuwe start van een korte ketenproject. Als er nog geen reguliere keten bestaat (omdat het bijvoorbeeld een nieuw product is), dan gaan we als referentie voor de puntenschaal uit van het aantal schakels in de nieuwe keten (voor het nieuwe product) tussen boer/tuinder en consument.

 

We geven hierbij maximaal 30 punten volgens de volgende schaal:

 

Vermindering keten met 0 ketenschakels of partijen = 0 punten (0% van de punten)

 

Vermindering keten met 1 ketenschakel of partij = 10 punten (33% van de punten)

 

Vermindering keten met 2 ketenschakels of partijen = 20 punten (66% van de punten)

 

Vermindering keten met 3 of meer ketenschakels of partijen = 30 punten (100% van de punten)

 

Bij nieuwe producten of korte ketens (er bestaat bijvoorbeeld nog geen vergelijkbaar product of keten in Noord-Holland) - scoren op basis van beschreven keten:

 

>3 schakels tussen boer en consument 100% van de punten = 0 punten (0% van de punten)

 

3 schakels tussen boer en consument = 10 punten (33% van de punten)

 

2 schakels tussen boer en consument = 20 punten (66% van de punten)

 

0-1 schakel tussen boer en consument = 30 punten (100% van de punten)

 

We toetsen op kennisoverdracht. Hiermee bedoelen we dat het project bijdraagt aan het vergroten van kennis onder boeren, tuinders en andere ketenschakels in Noord-Holland op het gebied van regeneratieve landbouw, kringlooplandbouw en korte ketens.

 

We geven hierbij maximaal 160 punten volgens de volgende schaal en we beoordelen op basis van het projectplan: de kennisoverdracht, de activiteiten voor kennisoverdracht, de hoeveelheid en het bereik van de doelgroepen.

 

activiteiten dragen niet bij aan kennisoverdracht = 0 punten (0% van de punten)

 

activiteiten dragen voldoende (eenmalig, passief, enkelvoudige doelgroep, geen combinaties) bij aan kennisoverdracht = 40 punten (25% van de punten)

 

activiteiten dragen goed bij aan kennisoverdracht (meer dan eenmalig/doorlopend, actief, enkele doelgroepen, enkele combinaties) = 80 punten (50% van de punten)

 

activiteiten dragen uitstekend bij aan kennisoverdracht (vaak en doorlopend, actief naar diverse doelgroepen, meerdere combinaties) = 160 punten (100% van de punten)

 

We maken bij de kennisoverdracht dus onderscheid op basis van de volgende criteria:

 

  • eenmalig/tijdelijk (gedurende het project) of doorlopend (vaker en doorlopend)

  • passief beschikbaar stellen of actief 'de boer op'

  • diversiteit doelgroepen

  • combinaties met andere educatie/scholing door samenwerking

Overigens wijzen wij u er op dat – mocht uw subsidieaanvraag worden toegekend – we u vanuit het project uitvoering Voedselvisie ook graag willen uitnodigen om deel te nemen aan kennisbijeenkomsten en oogstbijeenkomsten, waar we met boeren, tuinders en ketenpartners

 

kennis en ervaringen willen delen.

 

We toetsen het projectplan op diversiteit van het samenwerkingsverband. Hiermee bedoelen we dat gekeken wordt naar het aantal ketenschakels dat in het samenwerkingsverband vertegenwoordigd is. Hierbij hanteren wij als definitie dat er de negen mogelijke ketenschakels in de voedselketen zijn. Wij onderscheiden 1. de agrarische sector, 2. De logistieke sector, 3. De voedselverwerkende (veevoer, levens- en genotsmiddelen) industrie, 4. De marketing, 5. De retail & detailhandel (zoals: horeca, catering, (tussen)handel), 6. De consumenten, 7. De afvalverwerkers, 8. De hergebruikers van grondstoffen en 9. de toeleverende diensten (zoals: materieel, materiaal, kennis, financiële diensten, zaden/pootgoed, (kunst) mest/nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen e.d.).

Diversiteit van het samenwerkingsverband: aantal vertegenwoordigers van de ketenschakels in het samenwerkingsverband, waarvan steeds minimaal 1 agrarische ondernemer;

 

We geven hiervoor maximaal 80 punten volgens de volgende schaal:

 

20 punten (25% van de punten) van 1 tot 2 ketenschakels in het samenwerkingsverband.

 

40 punten (50% van de punten) van 3 tot 4 ketenschakels in het samenwerkingsverband.

 

60 punten (75% van de punten) van 4 tot 6 ketenschakels in het samenwerkingsverband.

 

80 punten (100% van de punten) van 7 tot 9 ketenschakels in het samenwerkingsverband.

 

Artikel 10 Subsidiabele kosten

 

Dit zijn de kosten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd. De kosten ter voorbereiding om te komen tot projectuitvoering kunnen in deze uitvoeringsregeling ook opgevoerd worden als subsidiabele kosten, echter wel tot een maximum gesteld bedrag. Ook zijn in deze uitvoeringsregeling de subsidiabele kosten t.b.v. loonkosten en de kosten voor eigen arbeid gelijkgesteld aan een maximaal uurtarief van € 60,- per uur. Een uitzondering hierop is externe ingehuurde expertise (lid i).

 

Artikel 11 Subsidiebedrag

 

Een agrarisch ondernemer mag maximaal € 20.000,- aan de-minimissteun ontvangen, tenzij er in de drie belastingjaren ervoor al eerder deze steun is ontvangen. Bijvoorbeeld: als er al € 10.000,- vanuit andere subsidies op basis van de-minimissteun is gegeven dan kan nog maximaal voor € 10.000,- een bijdrage via deze uitvoeringsregeling worden gegeven. Voor MKB ondernemers gelden dezelfde de-minimissteun regels, met een bedrag van maximaal € 200.000,- per ondernemer.

 

Artikel 12 Verplichtingen

 

Dit artikel gaat erover dat in de subsidieverlening aanvullende verplichtingen door Gedeputeerde Staten opgelegd kunnen worden, bijvoorbeeld over de einddatum van het project of over de manier van verantwoording aflegging over het project.

 

Vanuit de Voedselvisie hechten we ook grote waarde aan het versterken van het netwerk in Noord-Holland en vinden we het belangrijk dat opgedane kennis ook gedeeld wordt in dit bredere netwerk. Subsidieontvangers worden daarom met regelmaat gevraagd om op webinars en/of op het platform www.boerenbusinessinbalans.nl hun verhaal en geleerde lessen te delen.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van in het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

Haarlem, 14 februari 2023

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

A.Th.H. van Dijk, voorzitter.

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris.

Naar boven