Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 7 februari 2023 tot wijziging van de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant in verband met het opnieuw openstellen van de paragrafen 3 en 5 en het doorvoeren van enkele wijzigingen in paragraaf 5 (Achttiende wijziging Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant te wijzigen in verband met opnieuw openstellen van de paragrafen 3 en 5 en het doorvoeren van enkele wijzigingen in paragraaf 5;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant

A.

In artikel 3.5, eerste lid, onder c, wordt na “totaal ” ingevoegd “in de provincie Noord-Brabant gelegen,”.

 

B.

In artikel 3.6, vervalt onderdeel b, onder verlettering van onderdelen c tot en met e, tot onderdelen b tot en met d.

 

C.

Artikel 3.7 komt te luiden:

Artikel 3.7 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend:

  • a.

    van 15 november 2018 tot en met 31 december 2022;

  • b.

    van 27 februari 2023 tot en met 20 december 2023.

D.

Artikel 3.8 komt te luiden:

Artikel 3.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond vast op:

  • a.

    € 1.000.000 voor de periode, genoemd in artikel 3.7, onder a;

  • b.

    € 650.000 voor de periode, genoemd in artikel 3.7, onder b.

E.

Artikel 3.11, eerste lid komt te luiden:

  • 1.

    De subsidieontvanger rondt het project binnen 8 maanden na verlening van de subsidie af.

F.

In artikel 3.12 wordt “activiteitenverslag” vervangen door “exemplaar van het businessplan dat voldoet aan de vereisten van bijlage 3”.

 

G.

Artikel 5.1 komt te luiden:

Artikel 5.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

agrarisch collectief: coöperatieve vereniging met volledige rechtsbevoegdheid van natuurlijke personen of rechtspersonen, die een agrarisch bedrijf uitoefenen, agrarisch grondbezitter zijn of agrarisch natuurbeheer en landschapsbeheer uitoefenen en die beschikt over een geldig certificaat collectief agrarisch natuurbeheer, verleend door Gedeputeerde Staten van de provincie op wier grondgebied haar werkgebied is gelegen;

Asv : Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij: monitor met samenhangende set van dertien kwaliteitsindicatoren die de biodiversiteit versterken, gebaseerd op de landelijke biodiversiteitsmonitor melkveehouderij, doorontwikkeld in het project Brabants Bodem en gericht op een integrale ontwikkeling van een nieuw perspectief voor melkveehouders die bijdragen aan een toekomstbestendig landschap in de provincie Noord-Brabant;

Centrale Database KringloopWijzer : database met bedrijfseigen kringloopwijzer gegevens van een melkveehouder, die jaarlijks ingevuld en gevalideerd worden via www.mijnkringloopwijzer.nl ;

de- minimis verordening landbouwsector: Verordening 1408/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 (PBEU 2013 L352/9);

de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de de-minimis verordening landbouwsector;

kleine ondernemer: kleine onderneming die voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage 1 van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening;

landbouwgroepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193);

LEADER: ’Europees subsidieprogramma gericht op plattelandsontwikkeling, dat is uitgewerkt in het Plattelandsontwikkelingsprogramma POP3 en het Nationaal Strategisch Plan;

melkveehouder: eigenaar van melk- en kalfkoeien, waarvan de melkkoeien minimaal éénmaal hebben gekalfd en die voor de melkproductie worden gehouden;

praktijkscan: toets van de bedrijfsgegevens aan de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij;

Regeling uurtarieven: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant;

SCAN-office van BoerenNatuur : database met bedrijfsgegevens over agrarisch natuurbeheer, landschapsbeheer, waterbeheer en bodembeheer van natuurlijke personen of rechtspersonen die een agrarisch bedrijf uitoefenen, agrarisch grondbezitter zijn of agrarisch natuurbeheer en landschapsbeheer uitoefenen, die gevuld is door een agrarisch collectief.

 

H.

Artikel 5.2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, vervalt onderdeel c, onder toevoeging van “of” aan het slot van onderdeel a en onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.

  • 2.

    In het tweede lid vervalt “of c”.

I.

Artikel 5.4 komt te luiden:

Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het versterken van de biodiversiteit door deelname van melkveehouders aan de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij.

 

J.

Artikel 5.6 komt te luiden:

Artikel 5.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.3 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    het project is gericht op het versterken van de biodiversiteit door de deelname van melkveehouders aan de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij;

  • c.

    het project komt ten goede aan het platteland of de agrarische sector in de provincie Noord-Brabant;

  • d.

    de subsidieaanvrager overlegt een lijst met deelnemende melkveehouders;

  • e.

    het project leidt tot een geringer grondstoffengebruik en een meer gesloten kringloop, met als resultaat een vermindering van de emissie van fosfaat, nitraat, ammonium, ammoniak of lachgas vanuit of vanaf landbouwgrond naar lucht, grond- of oppervlaktewater, blijkend uit een praktijkscan van de nulsituatie per deelnemende melkveehouder, overeenkomstig het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde format praktijkscan nulsituatie;

  • f.

    de praktijkscan, bedoeld onder e,:

    • 1°.

      beschrijft de nulsituatie van de melkveehouder met betrekking tot de dertien indicatoren van de Brabantse biodiversiteitsmonitor melkveehouderij in het jaar voorafgaand aan de uitvoering van het project;

    • 2°.

      beschrijft tenminste drie maatregelen die de melkveehouder wil uitvoeren om een hogere totaal score te halen met betrekking tot de dertien indicatoren, opgenomen in bijlage 6, bij deze regeling, dan de behaalde score bij de praktijkscan nulsituatie, bedoeld onder e; en

    • 3°.

      geeft een realistische inschatting welke score de melkveehouder verwacht te behalen gedurende de looptijd van het project, uitgesplitst per jaar;

  • g.

    de subsidieaanvrager overlegt een verklaring waaruit blijkt dat een deelnemersovereenkomst per deelnemende melkveehouder is gesloten tussen hem en de deelnemende melkveehouder:

    • 1°.

      waaruit blijkt dat de melkveehouder een kleine onderneming is;

    • 2°.

      waaruit blijkt dat aan de melkveehouder slechts een zodanig bedrag wordt verstrekt dat over een periode van drie belastingjaren het plafond voor de-minimissteun niet wordt overschreden;

    • 3°.

      waaruit de bereidheid van de melkveehouder tot deelname aan het project blijkt gedurende in totaal vijf jaar; en

    • 4°.

      waarin de melkveehouder de subsidieaanvrager machtigt de gegevens uit de databases Centrale Database KringloopWijzer en SCAN-office van BoerenNatuur in te zien en op te vragen, die ten minste nodig zijn om de dertien indicatoren, opgenomen in bijlage 6, te kunnen monitoren;

  • h.

    elke deelnemende melkveehouder scoort ten minste 300 punten in de praktijkscan van de nulsituatie, bedoeld onder e;

  • i.

    de subsidieaanvrager overlegt curricula vitae waaruit blijkt dat hij:

    • 1°.

      beschikt over ervaring op het gebied van adviesverstrekking;

    • 2°.

      beschikt over hiertoe gekwalificeerd en opgeleid personeel;

    • 3°.

      betrouwbaar is gebleken op de gebieden waarover zij advies verstrekt.

  • j.

    de subsidieaanvrager heeft interne procedures vastgesteld ten behoeve van de bescherming van concurrentiegevoelige en persoonsgegevens van de deelnemende melkveehouders;

  • k.

    de subsidieaanvrager maakt de bevindingen en de resultaten van het project toegankelijk voor derden;

  • l.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende en realistische begroting.

K.

Artikel 5.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt “€ 70” vervangen door “€ 80”.

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

  • 3.

    Kosten derden van de subsidieaanvrager, als bedoeld in artikel 2, onder l, van de regeling uurtarieven, zijn subsidiabel tot een maximum van € 80 per uur, te vermeerderen met niet-verrekenbare en niet-compensabele btw.

L.

In artikel 5.8 vervallen de onderdelen c tot en met e, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.

 

M.

De artikelen 5.9 tot en met 5.11 komen te luiden:

 

Artikel 5.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend:

  • a.

    van 1 juni 2021 tot en met 13 augustus 2021;

  • b.

    van 1 juni 2022 tot en met 1 september 2022;

  • c.

    van 1 juni 2023 tot en met 1 september 2023.

Artikel 5.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond vast op:

  • a.

    € 1.760.000 voor de periode, genoemd in artikel 5.9, onder a;

  • b.

    € 1.550.000 voor de periode, genoemd in artikel 5.9, onder b;

  • c.

    € 2.300.000 voor de periode, genoemd in artikel 5.9, onder c.

Artikel 5.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt de lumpsumbedragen en vergoedingen, berekend conform bijlage 7, onderdeel 3, bij deze regeling, tot een maximum van:

  • a.

    € 1.760.000 per project voor subsidies ingediend in de periode, genoemd in artikel 5.9, onder a;

  • b.

    € 1.550.000 per project voor subsidies ingediend in de periode, genoemd in artikel 5.9, onder b;

  • c.

    € 2.300.000 per project voor subsidies ingediend in de periode, genoemd in artikel 5.9, onder c.

N.

Artikel 5.12 komt te luiden:

Artikel 5.12 Verdelingswijze

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt overeenkomstig de rangschikking verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

O.

Artikel 5.13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De onderdelen b, c en d komen te luiden:

    • b.

      rondt het project met een eindverslag af binnen zes jaar na het uitvoeren van de praktijkscan van de nulsituatie;

    • c.

      betaalt elke deelnemende melkveehouder een beloning voor deelname aan het project, conform de berekening, opgenomen in bijlage 7, onderdeel 2, behorende bij deze regeling, tot een maximum van € 5.000 per jaar per deelnemende melkveehouder;

    • d.

      betaalt de beloning, bedoeld onder c, jaarlijks vóór 1 oktober van het jaar volgend op het jaar waar de beloning op betrekking heeft;

  • 2.

    In onderdeel f wordt “in september 2023, 2024 en 2025” vervangen door “jaarlijks in maart“.

P.

Artikel 5.14, eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a, onder 3°, vervalt “drie”.

  • 2.

    In onderdeel b, vervalt “artikel 7, eerste lid, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening en”.

Q.

In artikel 5.15, eerste lid, vervalt “artikel 7, eerste lid, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening en”.

 

R.

Artikel 5.16, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks in gelijke delen betaald, vóór 31 december.

S.

De onderdelen 3 en 4 van bijlage 7 komen te luiden:

 

  • 3.

    Berekening totale beloning deelname innovatieproject per deelnemende melkveehouder

     

    Brabantse biodiversiteitsmonitor melkveehouderij

    Score melkveehouder

    Beloning deelname innovatieproject per melkveehouder

    Categorie 1

    300 -999

    €1 per punt

    Categorie 2

    1000 -1499

    €1 per punt

    Categorie 3

    1500 -1999

    €1 per punt + € 2.000

    Categorie 4

    2000 - 2500

    €1 per punt + € 2.500

    2023

    …. punten

    € ….

    2024

    …. punten

    € ….

    2025

    …. punten

    € ….

    2026

    …. punten

    € ….

    2027

    …. punten

    € ….

    Totale score en beloning per deelnemende melkveehouder

    … punten

    € ….

    Vergoeding samenwerkingskosten per deelnemende melkveehouder,

    3 uur á € 70

    € 210*

     

    * gebaseerd op 10% van de daadwerkelijke gemiddelde kosten per melkveehouder

    Totale beloning en vergoeding samenwerkingskosten m.b.t. deelname innovatieproject per deelnemende melkveehouder beloning:

    € ………*

     

    * maximaal € 5.000 per jaar per melkveehouder.

     

  • 4.

    Berekening totale subsidiehoogte op basis van subsidiabele kosten

     

    Totale beloning van alle deelnemende melkveehouders samen, inclusief bonussen

    € ………….

    Totale samenwerkingskosten alle deelnemende melkveehouders

    € 210 x … (aantal deelnemende melkveehouders)

    € ………….

    Advieskosten* subsidieaanvrager in de vorm van:

    • -

      voorbereidingskosten

    • -

      samenwerkingskosten

    • -

      administratiekosten

    *daadwerkelijke kosten

    … uur à € 80 per uur voor loonkosten,

    … uur à max € 80 per uur voor kosten derden (te vermeerderen met niet-verrekenbare en niet-compensabele btw)

    € …………….

    Totale hoogte subsidie

    € …………………

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 7 februari 2023

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. P.J. Buijtels

Toelichting behorende bij de Achttiende wijziging Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant

  • I.

    Algemeen

Achtergrond

Met de onderhavige wijziging wordt paragraaf 3 (Omschakeling natuurinclusieve landbouw) opnieuw opengesteld en wordt het subsidieplafond verhoogd. Daarnaast is de regeling op een tweetal punten verduidelijkt.

Paragraaf 5 (Brabantse biodiversiteitsmonitor melkveehouderij) wordt voor de derde keer opengesteld. De periode gedurende welke de deelnemende melkveehouders een beloning kunnen ontvangen is verlengd van drie naar vijf jaar.

 

Staatssteun

De subsidie van paragraaf 5 kan zowel voor de collectieven als voor de melkveehouders staatssteun inhouden. Voor de adviesdiensten wordt opnieuw een kennisgeving gedaan op grond van de nieuwe landbouwgroepsvrijstellingsverordening die in 2023 van kracht is geworden. Voor de subsidies aan de melkveehouders geldt een vrijstelling onder de de-minimis-verordening. Dat betekent dat melkveehouders de-minimissteun die zij in drie opeenvolgende jaren hebben ontvangen, nooit meer dan € 20.000 mag bedragen.

 

  • II.

    Artikelsgewijs

Artikel I (Wijziging Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant)

 

Onder A (artikel 3.5)

In artikel 3.5 is een van de weigeringsgronden verduidelijkt. Het minimale aantal hectares landbouwgrond waarover de subsidieaanvrager dient te beschikken, moet binnen de provincie Noord-Brabant gelegen zijn.

 

Onder J (artikel 5.6)

Onderdeel g (nieuw) is aangepast aan de nieuwe staatssteunvrijstelling: de melkveehouder die aan het project deelneemt moet een de-minimisverklaring overleggen. Ook is een langere deelname dan voorheen verplicht: vijf jaar in plaats van drie jaar.

 

Onder K (artikel 5.7)

De tarieven van zowel de interne loonkosten als de kosten derden die de subsidieaanvrager maakt, worden met ingang van 2023 verhoogd. Hetzelfde geldt voor het tarief van de eenmalige vergoeding die de melkveehouder krijgt (drie uur tegen een tarief van thans € 70; zie bijlage 7, onderdeel 3).

 

Onder N (artikel 5.12)

Na evaluatie van de eerste twee openstellingen in 2021 en 2022, is besloten de pilot verder uit te rollen naar het gehele Brabantse grondgebied. De selectie van projecten die bij de eerdere openstellingen plaatsvond, wordt losgelaten. Bij de verdeling van het subsidieplafond is thans de volgorde van binnenkomst van de aanvragen bepalend.

 

Onder O (artikel 5.13)

De data waarop de subsidieontvanger het jaarlijkse voortgangsverslag moet overleggen en waarop hij de beloning aan de deelnemende melkveehouders moet uitbetalen, zijn aangepast.

 

Onder S (bijlage 7, onderdelen 3 en 4)

Deze onderdelen van bijlage 7 zijn aangepast aan de nieuwe tarieven en aan de nieuwe duur van de deelname (in totaal vijf jaar in plaats van drie jaar).

Naar boven