Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 19 december 2023, nr. UTSP-814175531-153, tot wijziging van de Subsidieregeling Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

 

Gelet op artikel 1.4 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht te wijzigen omdat:

 

  • De huidige aangegeven subsidieplafonds van de artikelen geldig zijn t/m 31 december 2023 en dat het voor 2024 geactualiseerd moet worden;

  • Naast het bestaande artikel Stimulering aanleg en herstel van kleine landschapselementen aanvullend een artikel wordt toegevoegd waarbij ook de waardevermindering van de grond bij aanleg van kleine landschapselementen kan worden gesubsidieerd;

  • Het artikel Recreatiebanken komt te vervallen.

Besluiten:

Artikel I  

De Subsidieregeling Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

In artikel 1.1 wordt onderstaand begrip als volgt ingevoegd:

  • 1.

    Onder herlettering van de onderdelen i tot en met r worden de nieuwe begrippen onder i. en o. ingevoegd, luidende:

    • i.

      Eindbegunstigde: individuele agrariër op wiens grond de te subsidiëren activiteit wordt gerealiseerd.

    • o.

      Landbouwproductiecapaciteit: grond die bij RVO geregistreerd is als grond in landbouwkundig gebruik.

B.

 

In artikel 1.5 worden de volgende zaken gewijzigd:

  • 1.

    De zin boven de tabel met betrekking tot het tijdsvlak voor subsidieplafonds wordt aangepast naar: De subsidieplafonds voor het tijdvak van 1 januari 2024 t/m 31 december 2024 per thema zijn:

  • 2.

    Het artikelnummer 3.1 wijzigen in 3.1.1

  • 3.

    In de tabel onder artikel 3.1.1 een regel invoegen met daarin:

    In kolom thema: Landschap en Cultuurhistorie. In kolom Opgave: Stimulering aanleg van kleine landschapselementen met compensatie waardevermindering grond. In kolom Bedragen: n.v.t., aparte openstellings-besluiten. In kolom Artikel: 3.1.2

  • 4.

    In kolom bedragen bij artikel 3.2 Stimulering aanleg Agroforestry het bedrag € 235.000 wijzigen in: n.v.t., aparte openstellingsbesluiten.

  • 5.

    In de tabel de regel met betrekking tot artikel 4.2. Recreatiebanken geheel verwijderen.

  • 6.

    In de regel Totaal bij kolom Bedragen het bedrag aanpassen naar € 2.870.000,-.

C.

 

Hoofdstuk 3 Landschap en Cultuurhistorie wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Artikel 3.1 wordt vernummerd naar 3.1.1 en eerste zin lid 2b wordt aangevuld met: en worden getoetst aan de beleidsregel provincie Utrecht voor loonkosten eigen personeel en/of meest recente ZZP tarievengids bij inhuur derden:

  • 2.

    Artikel 3.1.2 wordt geheel ingevoegd en luidt als volgt:

     

    Artikel 3.1.2 Stimulering aanleg van kleine landschapselementen met compensatie waardevermindering grond

    1. Subsidiabele activiteiten

    In het kader van de meerjarendoelen 2.1.3, (natuurgebieden zijn beter met elkaar verbonden) 2.2.2 (de biodiversiteit in stad en platteland is verbeterd) en 2.1.4 (het areaal bos buiten de NNN en de Groene Contour is vergroot) uit de Programmabegroting kan subsidie worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

  • de combinatie van de aanleg van kleine landschapselementen en compensatie van waardevermindering van de grond van de percelen (of gedeelten) voor kleine landschapselementen L01.02, L01.03 L01.04, L01.06, L01.10, L01.11 en L01.12 zoals bedoeld in de bijlage bij deze subsidieregeling, binnen het leefgebied dooradering, zoals begrensd in het natuurbeheerplan

     

    2. Subsidiabele kosten

    • a.

      De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

    • b.

      De volgende kosten komen in aanmerking voor subsidie en worden getoetst aan de beleidsregel provincie Utrecht voor loonkosten eigen personeel en/of meest recente ZZP tarievengids bij inhuur derden:

      • i.

        loonkosten eigen personeel of aan derden betaalde, door middel van een factuur aantoonbare kosten voor de voorbereiding van aanleg, zoals het werven van deelnemers;

      • ii.

        loonkosten eigen personeel of aan derden betaalde, door middel van een factuur aantoonbare kosten voor aanleg;

      • iii.

        overige kosten voor zover noodzakelijk in verband met de desbetreffende aanleg;

    • c.

      Subsidie voor compensatie waardevermindering van de grond voor de in lid 1 beschreven landschapselementen bedraagt 100% van het verschil tussen de marktwaarde voor en na de aanleg. De marktwaarde van de landbouwgrond en de marktwaarde van de grond na aanleg worden bepaald op basis van een taxatie, die in opdracht van de provincie wordt uitgevoerd door een onafhankelijk taxateur.

  • 3. Nadere criteria

    De activiteiten, genoemd in het eerste lid, komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien aan de volgende criteria wordt voldaan:

    • a.

      de percelen zijn de vijf jaren voorafgaand aan het indienen van de aanvraag onafgebroken in gebruik geweest voor de primaire landbouwproductie;

    • b.

      de percelen waarvoor subsidie voor compensatie waardevermindering van de grond wordt aangevraagd zijn de vijf jaren voorafgaand aan de aanvraag geregistreerd bij RVO als landbouwgrond;

    • c.

      de betrokken landbouwproductiecapaciteit wordt gesloopt of onherroepelijk gesloten;

    • d.

      de totale oppervlakte van de aan te leggen landschapselementen bedraagt minimaal 2500 m2 per grondeigenaar of de totale lengte van element en L1.03, L1.06 en L1.10 is meer dan 500 meter;

    • e.

      een inrichtingsplan wordt aangeleverd. Het inrichtingsplan bevat minimaal informatie over:

      • i.

        locatie, soortkeuze en ontwerp; 

      • ii.

        gekozen plantmateriaal, inclusief herkomst; 

      • iii.

        terreinvoorbereiding en aanplant; 

      • iv.

        bescherming, onderhoud en beheer; 

      • v.

        oplevering; 

      • vi.

        kostenraming.

  • 4. Subsidieontvangers

    • a.

      Subsidie kan worden verstrekt aan de agrarische collectieven Gebiedscoöperatie Rijn Vecht en Venen U.A., Agrarische Natuur en Landschapsvereniging De Lopikerwaard e.o., Coöperatie Agrarisch Natuurbeheer Utrecht Oost U.A., Collectief Alblasserwaard Vijfheerenlanden Coöperatie U.A. voor zover bestaande uit rechtspersonen of natuurlijke personen die zeggenschap hebben over een perceel krachtens:

      • i.

        eigendom;

      • ii.

        erfpacht.

    • b.

      Als eindbegunstigde van de subsidie worden grote ondernemingen uitgesloten.

  • 5. Verplichtingen subsidieontvanger

    Wanneer subsidie wordt verleend is de eindbegunstigde verplicht om:

    • a.

      binnen twaalf weken na verlening van de subsidie met de provincie Utrecht een overeenkomst af te sluiten, waarin is opgenomen: 

      • i.

        de verplichting dat de eigenaar de grond niet gebruikt of doet gebruiken als landbouwgrond, het terrein beheert overeenkomstig het landschapsbeheertype zoals voorgeschreven in de Index Natuur en landschap en datgene nalaat wat de veiligstelling van het landschapsbeheertype verstoort; en

      • ii.

        dat deze verplichting zal overgaan op al degenen die het terrein onder bijzondere of algemene titel zullen verkrijgen en dat mede gebonden zullen zijn al degenen die van de rechthebbende een recht op gebruik van het terrein zullen krijgen;

    • b.

      binnen vier weken nadat de overeenkomst tot stand is gekomen, op kosten van de provincie, de overeenkomst in de openbare registers in te laten schrijven als kwalitatieve verplichting ten aanzien van het terrein;

    • c.

      een afschrift van de kwalitatieve verplichting binnen vier weken na inschrijving in de openbare registers toe te zenden aan de Gedeputeerde Staten;

    • d.

      het betreffende element door de provincie Utrecht op te laten nemen op de kaart landschapselementen op afgewaardeerde grond, welke valt onder de omgevingsverordening met bijbehorende activiteitenregels;

    • e.

      op de uit productie genomen gronden binnen twee jaar na subsidieverlening landschapselementen realiseren; en wel zodanig dat nadelige milieueffecten worden voorkomen. Tot dan moeten de cultuurgronden in een goede landbouw- en milieuconditie worden gehouden overeenkomstig artikel 13 van de Verordening (EU) 2021/2115 en de toepasselijke uitvoeringsbepalingen.

  • 6. Weigeringsgrond

    Onverminderd artikel 4.6 van de Asv wordt subsidie geweigerd:

    • a.

      voor aanleg van kleine landschapselementen op bouwkavels of tuinen, tenzij het om een in het landelijk gebied gelegen bouwkavelgrens of tuingrens gaat die voor maximaal 10% deel uitmaakt van een groter landschapselement die via deze regeling wordt aangelegd;

    • b.

      voor aanleg van kleine landschapselementen op gronden in eigendom van waterschappen, gemeenten of andere overheden;

    • c.

      voor aanleg van kleine landschapselementen die dienen tot uitvoering van wettelijke verplichtingen of een bestaand convenant, een bestaande regeling of afspraak;

    • d.

      als de subsidiabele activiteiten reeds zijn begonnen voor de subsidieaanvraag is ingediend;

    • e.

      subsidie wordt aangevraagd door een onderneming die niet aan de relevante Unienormen of nationale wet- en regelgeving voldoet en op basis daarvan hun productie hoe dan ook moet stopzetten;

    • f.

      als de subsidieaanvrager een onderneming is die in financiële moeilijkheden verkeert, als bedoeld in de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU 2014/C 249/01);

    • g.

      als er een uitstaand bevel tot terugvordering is ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

  • 7. Cumulering van steun

    • a.

      Een subsidie wordt niet verstrekt voor zover op de landbouwgrond of het natuurterrein nog verplichtingen rusten op grond van deze regeling of enige andere regeling, op grond waarvan een subsidie is verstrekt met betrekking tot agrarisch natuurbeheer of natuurbeheer.

    • b.

      In het geval dat subsidie onder de Catalogus Groenblauwe Diensten met andere subsidie voor dezelfde in aanmerking komende kosten wordt gecumuleerd, worden de krachtens de onderhavige regeling toe te kennen bedragen zodanig beperkt dat het totale subsidiebedrag samen niet hoger is dan de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten, het maximale subsidiebedrag uit deze regeling, de maximale steunintensiteiten of het maximale steunbedrag op grond van de toepasselijke Europese voorschriften.

    • c.

      De aanvrager verklaart in het aanvraagformulier óf en zo ja welke andere subsidies hij voor de activiteit, waarvoor subsidie wordt aangevraagd, ontvangt en door wie die subsidies worden verstrekt.

  • 8. Openstelling

    • a.

      GS kunnen een of meerdere keren per jaar een openstellingsbesluit vaststellen voor het verstrekken van subsidies op grond van dit artikel.

    • b.

      In het openstellingsbesluit kan een nadere omschrijving worden gegeven van de doelgroep en de activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd en worden het subsidieplafond en de periode van openstelling vastgesteld.

    • c.

      Tenzij in het openstellingsbesluit anders is bepaald, wordt de subsidie verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 9. Europese regelgeving

    Als sprake is van staatssteun, wordt subsidie slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met het Besluit van de Europese Commissie van 26 oktober 2018, C(2018) 6937, met betrekking tot steunmaatregel SA.44848 (2017/N) (Catalogus Groenblauwe diensten).

D.

 

Artikel 4.1. wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt als volgt te luiden:

    • 1.

      Subsidiabele activiteiten

      In het kader van het meerjarendoel 2.5.1 (de leefbaarheid van het landelijk gebied en de kleine kernen is beter) uit de Programmabegroting kan subsidie worden verstrekt voor de volgende activiteiten in kleine kernen:

      • a.

        het investeren in een bestaande fysieke basisvoorziening in het sociaal domein;

      • b.

        het organiseren en uitvoeren van een activiteit ter bevordering van de sociale cohesie;

      • c.

        het versterken van een organisatie die structureel activiteiten ter bevordering van de sociale cohesie verzorgt.

E.

 

Artikel 4.2 Recreatiebanken komt geheel te vervallen.

 

F.

 

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 5.1 Intrekking en overgangsrecht

  • 1.

    Lid 1 komt te vervallen

  • 2.

    Nummering lid 2 wordt verwijderd

Artikel 5.2 Inwerkingtreding

  • 1.

    Nummering lid 1 wordt verwijderd

  • 2.

    Lid 2 komt te vervallen

G.

 

Bijlage bij artikel 3.1 Landschapselementen wordt gewijzigd in:

 

Bijlage bij artikel 3.1.1 en 3.1.2 Landschapselementen

In deze bijlage is beschreven voor welke landschapselementen de subsidie in de artikelen 3.1.1 en 3.1.2 zijn bedoeld.

 

H.

 

In de Artikelsgewijze toelichting wordt Hoofdstuk 3 Landschap en Cultuurhistorie wordt geheel gewijzigd in:

 

Hoofdstuk 3 Landschap en Cultuurhistorie

De hoofddoelen met betrekking tot landschap en cultuurhistorie zijn behoud en versterking van de identiteit van verschillende landschapstypen en het vernieuwen van het landschap, met herkenning van het verleden. De provincie Utrecht telt 5 Nationale Landschappen. Dat zijn Nederlandse landschappen die internationaal zeldzaam of uniek zijn. Deze landschappen zijn gebieden met een bijzondere cultuurhistorie: ze vertellen op welke manier het Utrechtse landschap is ontstaan. Voor landschap zijn geen financiële middelen beschikbaar gesteld. Hiervan wordt verwacht dat het wordt mee gekoppeld met de andere thema’s. Onder het thema ‘landschap en cultuurhistorie’ vallen de volgende maatregelen:

 

Artikel 3.1.1 Stimulering aanleg en herstel van kleine landschapselementen

De provincie vindt de aanleg en het herstel van kleine landschapselementen (KLE) zoals bosjes, houtwallen, knotwilgen en poelen belangrijk en heeft daarom besloten om subsidie beschikbaar te stellen. De subsidie is bedoeld voor terreinen die in het Natuurbeheerplan zijn begrensd als leefgebied dooradering of als natuur. In de bijlage bij deze subsidieregeling zijn de landschapselementen benoemd die voor subsidie in aanmerking komen. Daarbij is gebruik gemaakt van de typen landschapselementen zoals die in de SVNL, stand van zaken 1 januari 2016, waren opgenomen.

 

Agrarische collectieven zijn begunstigden van deze subsidie en de deelnemers aan het collectief zijn de eindbegunstigden. Dit levert schaalvoordeel op, omdat zij elementen bij verschillende deelnemers tegelijkertijd kunnen aanleggen. De agrarische collectieven hebben bovendien een actieve rol in het Platform Kleine landschapselementen, en werken samen met gemeenten, provincie en andere betrokkenen aan een mooier landschap. De agrarische collectieven zoeken hiervoor samen met gemeenten uit het platform naar geïnteresseerde deelnemers die een landschapselement willen aanleggen of herstellen. Ze ontzorgen de deelnemers bij het aanleggen of herstellen van landschapselementen en zorgen ervoor dat er een contract agrarisch natuurbeheer wordt afgesloten, om langdurig behoud en voldoende onderhoud te waarborgen. De collectieven kunnen vanuit hun rol in het agrarisch natuur- en landschapsbeheer ook beheersubsidie voor de betreffende terreinen aanvragen.

 

Het collectief kan op grond van dit artikel subsidie aanvragen voor terreinen die deelnemers aan het collectief in eigendom of erfpacht hebben. Anders dan bij het agrarisch natuur- en landschapsbeheer is het geen vereiste dat deze deelnemers landbouwers of gebruikers van landbouwgrond zijn. De regeling is niet van toepassing op landschapselementen die al in het kader van verplichtingen zoals bijvoorbeeld Rood voor Groen of compensatie worden aangelegd.

 

Deze regeling is gebaseerd op de Catalogus Groenblauwe Diensten.

 

  • In lid 5 sub e wordt invulling gegeven aan de eis dat de maatregelen voor aanleg en herstel van kleine landschapselementen verder gaan dan de baseline en voldoen aan de eisen voor een goede landbouw- en milieuconditie (GLMC).

  • Met lid 6 sub a wordt gedoeld op situaties waarbij bijvoorbeeld op het perceel al een beheercontract is afgesloten voor 6 jaar kruidenrijke akkerrand, de eigenaar eerst dat contract moet uitdienen voordat eventueel subsidie op grond van artikel 3.1.1 Stimulering aanleg en herstel van kleine landschapselementen mogelijk wordt.

Artikel 3.1.2 Stimulering aanleg van kleine landschapselementen met compensatie waardevermindering grond

Dit subartikel is toegevoegd om een nieuwe subsidiemogelijkheid aan de huidige KLE-regeling (artikel 3.1.1) toe te voegen. Dit om met name de doelgroep agrariërs en landgoederen meer aan te spreken. De huidige KLE-regeling blijkt vooral gebruikt te worden voor particulieren met (veel) eigen grond, maar juist dus ook de agrariër en landgoedeigenaar willen we stimuleren kleine landschapselementen aan te leggen. Die doelgroep heeft aangegeven dat door de compensatie van waardevermindering van de grond mee te subsidiëren het aantrekkelijker wordt kleine landschapselementen aan te leggen. Ook deze regeling is gebaseerd op de Catalogus Groenblauwe Diensten. De uitvoering van de regeling is gelijk aan die van artikel 3.1.1: Agrarische collectieven zijn aanvragers en begunstigden van deze subsidie en de deelnemers aan het collectief zijn de eindbegunstigden.

 

Extra voorwaarde is dat de eindbegunstigde een overeenkomst afsluit met de provincie m.b.t. het gebruik van de grond waarop de KLE(‘s) worden aangelegd.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin het wordt geplaatst met op zijn vroegst datum 1 januari 2024.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde staten van Utrecht van 19 december 2023.

Gedeputeerde staten van Utrecht,

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters Secretaris

Secretaris

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Naar boven