Voorbereidingsbesluit Ammoniak en Veehouderij

Voorbereidingsbesluit Ammoniak en Veehouderij

Artikel I

Met het oog op de voorbereiding van in het omgevingsplan te stellen regels een voorbereidingsbesluit te nemen.

Artikel II

Voor het omgevingsplan van gemeente Meppel de voorbeschermingsregels vast te stellen die zijn vastgelegd in bijlage A.

Artikel III

Voor het omgevingsplan van gemeente Hoogeveen de voorbeschermingsregels vast te stellen die zijn vastgelegd in bijlage B.

Artikel IV

Voor het omgevingsplan van gemeente De Wolden de voorbeschermingsregels vast te stellen die zijn vastgelegd in bijlage C.

Artikel V

Voor het omgevingsplan van gemeente Coevorden de voorbeschermingsregels vast te stellen die zijn vastgelegd in bijlage D.

Artikel VI

Voor het omgevingsplan van gemeente Tynaarlo de voorbeschermingsregels vast te stellen die zijn vastgelegd in bijlage E.

Artikel VII

Voor het omgevingsplan van gemeente Westerveld de voorbeschermingsregels vast te stellen die zijn vastgelegd in bijlage F.

Artikel VIII

Voor het omgevingsplan van gemeente Midden-Drenthe de voorbeschermingsregels vast te stellen die zijn vastgelegd in bijlage G.

Artikel IX

Voor het omgevingsplan van gemeente Assen de voorbeschermingsregels vast te stellen die zijn vastgelegd in bijlage H.

Artikel X

Voor het omgevingsplan van gemeente Emmen de voorbeschermingsregels vast te stellen die zijn vastgelegd in bijlage I.

Artikel XI

Voor het omgevingsplan van gemeente Aa en Hunze de voorbeschermingsregels vast te stellen die zijn vastgelegd in bijlage J.

Artikel XII

Voor het omgevingsplan van gemeente Borger-Odoorn de voorbeschermingsregels vast te stellen die zijn vastgelegd in bijlage K.

Artikel XIII

Voor het omgevingsplan van gemeente Noordenveld de voorbeschermingsregels vast te stellen die zijn vastgelegd in bijlage L.

Artikel XIV

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Provinciale Staten voornoemd,

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

mevrouw mr. drs. S. Buissink, griffier

Bijlage A Bijlage bij Artikel II

Voorbereidingsbesluit Ammoniak en Veehouderij

Voorrangsbepaling

In aanvulling op en/of in afwijking van de bepalingen in het omgevingsplan van de gemeente gelden de navolgende voorbeschermingsregels. Voor zover deze voorbeschermingsregels afwijken van de regels van het omgevingsplan gelden alleen de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Voorbeschermingsregels

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

landbouwhuisdier

landbouwhuisdier als bedoeld in bijlage I, onderdeel A, van het Besluit activiteiten leefomgeving met inbegrip van een paard en/of pony die gehouden wordt voor het berijden.

Hoofdstuk 2 Voorbereidingsbesluit ammoniak en veehouderij

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

Deze voorbeschermingsregels zijn van toepassing op het houden van landbouwhuisdieren indien er bedrijfsmatig meer dan 10 schapen, 5 paarden en pony’s, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen en 10 overige landbouwhuisdieren worden gehouden.

Artikel 2.2 Aanwijzing

Als vrijstellingszone X is aangewezen de buitenste schil van het voor verzuring gevoelig gebied tot 100 meter naar binnen dat als zodanig geometrisch is begrensd.

Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

  • 1.

    Het is verboden om een mestbassin in een voor verzuring gevoelig gebied op te richten dan wel uit te breiden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing, indien het mestbassin is opgericht in overeenstemming met het eerste lid en het mestbassin na het tijdstip van oprichting is komen te liggen binnen een voor verzuring gevoelig gebied, genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op een mestkelder.

  • 4.

    Het eerste lid geldt niet in vrijstellingszone X indien en zolang de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt.

  • 5.

    Voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt en het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan het eerste lid, met inbegrip van het vierde lid, is het eerste lid niet van toepassing op:

    • a.

      een mestbassin dat is opgericht voor 1 februari 1991 en

    • b.

      een uitbreiding van een veehouderij die is opgericht voor 1 februari 1991 met een mestbassin.

Artikel 2.4 Dierenverblijf

Ter plaatse van een voor verzuring gevoelige gebied vindt het oprichten van een dierenverblijf, indien voorafgaand aan het oprichten geen sprake is van een milieubelastende activiteit waar landbouwhuisdieren worden gehouden, niet plaats, tenzij het dierenverblijf bestemd is voor landbouwhuisdieren die in hoofdzaak worden gehouden ten behoeve van natuurbeheer.

Artikel 2.5

  • 1.

    Ter plaatse van een voor verzuring gevoelig gebied vindt bij het houden van landbouwhuisdieren als bedoeld in artikel 3.200, sub b, van het Besluit Activiteiten Leefomgeving, het uitbreiden van het aantal landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën niet plaats, tenzij:

    • a.

      de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die de milieubelastende activiteit:

      • 1.

        voorafgaand aan de uitbreiding zou mogen veroorzaken, indien de emissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde, of

      • 2.

        voorafgaand aan de uitbreiding mocht veroorzaken, indien deze lager is dan de ammoniakemissie als bedoeld onder I;

    • b.

      op 31 december 2001 melkrundvee werd gehouden, de uitbreiding uitsluitend melkrundvee betreft en de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die een melkrundveehouderij met 200 stuks melkvee en 140 stuks vrouwelijk jongvee in geval van oprichting zou veroorzaken, indien de ammoniakemissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde;

    • c.

      de uitbreiding schapen of paarden betreft;

    • d.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, of

    • e.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het zodanig wijzigen van een huisvestingssysteem dat de ammoniakemissie per dierplaats toeneemt, tenzij de wijziging bestaat uit een aanpassing van het systeem die noodzakelijk is op grond van de wettelijke voorschriften op het gebied van dierenwelzijn en slechts voor zover het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid.

  • 3.

    Voor het bepalen van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven die de milieubelastende activiteit voorafgaand aan de uitbreiding, bedoeld in het eerste lid, zou mogen veroorzaken, worden de ammoniakemissie van de dieren waarvoor eerder een vergunning is verleend met toepassing van artikel 5, eerste lid, onderdelen c tot en met f, dan wel artikel 7, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet ammoniak en veehouderij, en de ammoniakemissie van de dieren waarmee de inrichting op grond van het eerste lid, onderdelen b, c, d of e, is uitgebreid, niet meegerekend.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde staten kunnen de voorbeschermingsregels wijzigen als het gaat om een wijziging die alleen ziet op het herstel van een kennelijke verschrijving.

Bijlage I Overzicht Geografische Informatieobjecten

Toelichting

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt het Activiteitenbesluit milieubeheer te vervallen. Het is gewenst om onder de Omgevingswet het huidige beschermingsregime en de bevoegdheidsverdeling voor verzuring gevoelige gebieden (werkingsgebied) in hoofdstuk 4 van de Omgevingsverordening Drenthe 2022 ingevolge de artikelen 3.51, 3.113 en 3.114 van het Activiteitenbesluit milieubeheer voort te zetten. De beoordelingsregels voor vergunningplichtige activiteiten met betrekking tot dit onderwerp worden al direct in de Omgevingsverordening Drenthe 2022 geregeld.

Artikel 3.114a van het Activiteitenbesluit milieubeheer is niet meegenomen. Dit artikel bevat een bepaling voor de beoordeling van ammoniakemissie van het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven in situaties dat er nog geen melding Activiteitenbesluit is. Dit is overgangsrecht. Hiervoor is gekozen, omdat gebleken is dat ondertussen alle bedrijven een melding Activiteitenbesluit hebben gedaan. Mocht in de praktijk dit anders zijn, dan handelen we in de geest van artikel 3.144a van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Dit voorbereidingsbesluit wijzigt de gemeentelijke omgevingsplannen rechtstreeks met voorbeschermingsregels. De Omgevingsverordening Drenthe 2022 is beleidsneutraal omgezet naar een verordening op basis van de Omgevingswet. Dit geldt ook voor het voorbereidingsbesluit. Beleidsneutraal over, maar wel zo veel mogelijk aansluiten bij het nieuwe systeem. Hier en daar kunnen daardoor mogelijk kleine verschillen optreden (bijvoorbeeld een dierenverblijf voor ganzenopvang). Gezien de schaal waarop paarden en pony’s worden gehouden voor niet-productiedoeleinden is er bewust voor gekozen om daar de beschermingsregels overeind te houden.

Wet ammoniak en veehouderij

Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet werden in de Wet ammoniak en veehouderij (hierna Wav) kaders gesteld voor het beoordelen van de gevolgen van de ammoniakemissie vanuit dierenverblijven voor zeer kwetsbare gebieden. Volgens de Wav was een beoordeling van de gevolgen van de emissie van ammoniak niet nodig als een veehouderij op meer dan 250 meter van

een zeer kwetsbaar gebied was gelegen. In de Wav was geregeld dat Provinciale Staten gebieden aanwijzen die als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Alleen voor verzuring gevoelige gebieden of delen daarvan die zijn gelegen in de ecologische hoofdstructuur (huidig Natuurnetwerk Nederland) kunnen als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Provinciale staten wijzen ook, onverminderd het eerdergenoemde, alle voor verzuring gevoelige gebieden binnen een Natura 2000 gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied als bedoeld in de Wet natuurbescherming aan als zeer kwetsbaar gebied.

De Wav vervalt op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De Omgevingswet geeft de mogelijkheid om de bescherming van deze gebieden voort te zetten. Omdat er is gekozen voor een beleidsneutrale omzetting van de Omgevingsverordening Drenthe blijven deze gebieden aangewezen. De provincie Drenthe heeft deze aangewezen op de kaart Wav. Eén begrenzing op de huidige kaart Wav is aangepast zodat er weer voor gezorgd wordt dat deze gebieden binnen het NNN vallen. De status van de kaart blijft ongewijzigd en inhoudelijk verandert er niets.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.2 Aanwijzing

Omgevingsverordening Drenthe 2022

In de Omgevingsverordening Drenthe 2022 is het werkingsgebied beschreven. Het werkingsgebied (voor verzuring gevoelig gebied) bestaat uit het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied en een zone van 250 meter daaromheen.

Met het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied worden de zeer kwetsbare gebieden bedoeld die zijn aangewezen door Provinciale Staten van Drenthe op de kaart Wet ammoniak en veehouderij. De zone van 250 meter daaromheen is een gevolg van die aanwijzing. In die zone gelden dezelfde regels als in het zeer kwetsbare gebied. Vanwege het digitale kaartsysteem van de Omgevingswet moet ook die 250 meter zone worden aangewezen. Omdat dezelfde regels gelden in zowel het zeer kwetsbare gebied als in de zone van 250 meter daaromheen is er gekozen voor 1 werkingsgebied: voor verzuring gevoelig gebied (zeer kwetsbaar gebied kaart Wav plus 250 meter daaromheen).

Op de kaart is er dus een vlek te zien. “Achter de schermen” bestaat het werkingsgebied echter nog steeds uit twee kaartlagen; namelijk het zeer kwetsbare gebied (kaart Wav) en het gevolg van die aanwijzing: de zone van 250 meter daaromheen. Bij een aanpassing van de begrenzing is het zeer kwetsbare gebied leidend, niet het werkingsgebied verzuring gevoelig gebied. Immers het werkingsgebied bestaat ook nog uit de zone 250 meter.

Vrijstellingszone X

Omdat het digitale kaartsysteem vereist dat er werkingsgebieden onder de regels hangen is er een vrijstellingszone X aangewezen voor de regel opgenomen in artikel X.3. Vrijstellingszone X is de buitenste schil van het voor verzuring gevoelige gebied en vanaf daar gerekend 100 meter naar binnen.

afbeelding binnen de regeling
Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

Bij het berekenen van de ammoniakemissie wordt aangesloten bij de methodiek zoals die in bijlage V van de Omgevingsregeling is voorgeschreven.

De regels opgenomen in dit artikel gelden ook als een mestbassin behoort tot een vergunningplichtige milieubelastende activiteit.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Artikel 4.15 derde lid jo. artikel 4.16 derde lid van de Omgevingswet geeft de mogelijkheid aan Provinciale Staten om de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit te delegeren aan Gedeputeerde Staten.

Bijlage B Bijlage bij Artikel III

Voorbereidingsbesluit Ammoniak en Veehouderij

Voorrangsbepaling

In aanvulling op en/of in afwijking van de bepalingen in het omgevingsplan van de gemeente gelden de navolgende voorbeschermingsregels. Voor zover deze voorbeschermingsregels afwijken van de regels van het omgevingsplan gelden alleen de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Voorbeschermingsregels

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

landbouwhuisdier

landbouwhuisdier als bedoeld in bijlage I, onderdeel A, van het Besluit activiteiten leefomgeving met inbegrip van een paard en/of pony die gehouden wordt voor het berijden.

Hoofdstuk 2 Voorbereidingsbesluit ammoniak en veehouderij

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

Deze voorbeschermingsregels zijn van toepassing op het houden van landbouwhuisdieren indien er bedrijfsmatig meer dan 10 schapen, 5 paarden en pony’s, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen en 10 overige landbouwhuisdieren worden gehouden.

Artikel 2.2 Aanwijzing

Als vrijstellingszone X is aangewezen de buitenste schil van het voor verzuring gevoelig gebied tot 100 meter naar binnen dat als zodanig geometrisch is begrensd.

Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

  • 1.

    Het is verboden om een mestbassin in een voor verzuring gevoelig gebied op te richten dan wel uit te breiden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing, indien het mestbassin is opgericht in overeenstemming met het eerste lid en het mestbassin na het tijdstip van oprichting is komen te liggen binnen een voor verzuring gevoelig gebied, genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op een mestkelder.

  • 4.

    Het eerste lid geldt niet in vrijstellingszone X indien en zolang de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt.

  • 5.

    Voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt en het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan het eerste lid, met inbegrip van het vierde lid, is het eerste lid niet van toepassing op:

    • a.

      een mestbassin dat is opgericht voor 1 februari 1991 en

    • b.

      een uitbreiding van een veehouderij die is opgericht voor 1 februari 1991 met een mestbassin.

Artikel 2.4 Dierenverblijf

Ter plaatse van een voor verzuring gevoelige gebied vindt het oprichten van een dierenverblijf, indien voorafgaand aan het oprichten geen sprake is van een milieubelastende activiteit waar landbouwhuisdieren worden gehouden, niet plaats, tenzij het dierenverblijf bestemd is voor landbouwhuisdieren die in hoofdzaak worden gehouden ten behoeve van natuurbeheer.

Artikel 2.5

  • 1.

    Ter plaatse van een voor verzuring gevoelig gebied vindt bij het houden van landbouwhuisdieren als bedoeld in artikel 3.200, sub b, van het Besluit Activiteiten Leefomgeving, het uitbreiden van het aantal landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën niet plaats, tenzij:

    • a.

      de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die de milieubelastende activiteit:

      • 1.

        voorafgaand aan de uitbreiding zou mogen veroorzaken, indien de emissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde, of

      • 2.

        voorafgaand aan de uitbreiding mocht veroorzaken, indien deze lager is dan de ammoniakemissie als bedoeld onder I;

    • b.

      op 31 december 2001 melkrundvee werd gehouden, de uitbreiding uitsluitend melkrundvee betreft en de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die een melkrundveehouderij met 200 stuks melkvee en 140 stuks vrouwelijk jongvee in geval van oprichting zou veroorzaken, indien de ammoniakemissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde;

    • c.

      de uitbreiding schapen of paarden betreft;

    • d.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, of

    • e.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het zodanig wijzigen van een huisvestingssysteem dat de ammoniakemissie per dierplaats toeneemt, tenzij de wijziging bestaat uit een aanpassing van het systeem die noodzakelijk is op grond van de wettelijke voorschriften op het gebied van dierenwelzijn en slechts voor zover het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid.

  • 3.

    Voor het bepalen van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven die de milieubelastende activiteit voorafgaand aan de uitbreiding, bedoeld in het eerste lid, zou mogen veroorzaken, worden de ammoniakemissie van de dieren waarvoor eerder een vergunning is verleend met toepassing van artikel 5, eerste lid, onderdelen c tot en met f, dan wel artikel 7, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet ammoniak en veehouderij, en de ammoniakemissie van de dieren waarmee de inrichting op grond van het eerste lid, onderdelen b, c, d of e, is uitgebreid, niet meegerekend.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde staten kunnen de voorbeschermingsregels wijzigen als het gaat om een wijziging die alleen ziet op het herstel van een kennelijke verschrijving.

Bijlage I Overzicht Geografische Informatieobjecten

Toelichting

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt het Activiteitenbesluit milieubeheer te vervallen. Het is gewenst om onder de Omgevingswet het huidige beschermingsregime en de bevoegdheidsverdeling voor verzuring gevoelige gebieden (werkingsgebied) in hoofdstuk 4 van de Omgevingsverordening Drenthe 2022 ingevolge de artikelen 3.51, 3.113 en 3.114 van het Activiteitenbesluit milieubeheer voort te zetten. De beoordelingsregels voor vergunningplichtige activiteiten met betrekking tot dit onderwerp worden al direct in de Omgevingsverordening Drenthe 2022 geregeld.

Artikel 3.114a van het Activiteitenbesluit milieubeheer is niet meegenomen. Dit artikel bevat een bepaling voor de beoordeling van ammoniakemissie van het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven in situaties dat er nog geen melding Activiteitenbesluit is. Dit is overgangsrecht. Hiervoor is gekozen, omdat gebleken is dat ondertussen alle bedrijven een melding Activiteitenbesluit hebben gedaan. Mocht in de praktijk dit anders zijn, dan handelen we in de geest van artikel 3.144a van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Dit voorbereidingsbesluit wijzigt de gemeentelijke omgevingsplannen rechtstreeks met voorbeschermingsregels. De Omgevingsverordening Drenthe 2022 is beleidsneutraal omgezet naar een verordening op basis van de Omgevingswet. Dit geldt ook voor het voorbereidingsbesluit. Beleidsneutraal over, maar wel zo veel mogelijk aansluiten bij het nieuwe systeem. Hier en daar kunnen daardoor mogelijk kleine verschillen optreden (bijvoorbeeld een dierenverblijf voor ganzenopvang). Gezien de schaal waarop paarden en pony’s worden gehouden voor niet-productiedoeleinden is er bewust voor gekozen om daar de beschermingsregels overeind te houden.

Wet ammoniak en veehouderij

Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet werden in de Wet ammoniak en veehouderij (hierna Wav) kaders gesteld voor het beoordelen van de gevolgen van de ammoniakemissie vanuit dierenverblijven voor zeer kwetsbare gebieden. Volgens de Wav was een beoordeling van de gevolgen van de emissie van ammoniak niet nodig als een veehouderij op meer dan 250 meter van

een zeer kwetsbaar gebied was gelegen. In de Wav was geregeld dat Provinciale Staten gebieden aanwijzen die als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Alleen voor verzuring gevoelige gebieden of delen daarvan die zijn gelegen in de ecologische hoofdstructuur (huidig Natuurnetwerk Nederland) kunnen als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Provinciale staten wijzen ook, onverminderd het eerdergenoemde, alle voor verzuring gevoelige gebieden binnen een Natura 2000 gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied als bedoeld in de Wet natuurbescherming aan als zeer kwetsbaar gebied.

De Wav vervalt op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De Omgevingswet geeft de mogelijkheid om de bescherming van deze gebieden voort te zetten. Omdat er is gekozen voor een beleidsneutrale omzetting van de Omgevingsverordening Drenthe blijven deze gebieden aangewezen. De provincie Drenthe heeft deze aangewezen op de kaart Wav. Eén begrenzing op de huidige kaart Wav is aangepast zodat er weer voor gezorgd wordt dat deze gebieden binnen het NNN vallen. De status van de kaart blijft ongewijzigd en inhoudelijk verandert er niets.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.2 Aanwijzing

Omgevingsverordening Drenthe 2022

In de Omgevingsverordening Drenthe 2022 is het werkingsgebied beschreven. Het werkingsgebied (voor verzuring gevoelig gebied) bestaat uit het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied en een zone van 250 meter daaromheen.

Met het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied worden de zeer kwetsbare gebieden bedoeld die zijn aangewezen door Provinciale Staten van Drenthe op de kaart Wet ammoniak en veehouderij. De zone van 250 meter daaromheen is een gevolg van die aanwijzing. In die zone gelden dezelfde regels als in het zeer kwetsbare gebied. Vanwege het digitale kaartsysteem van de Omgevingswet moet ook die 250 meter zone worden aangewezen. Omdat dezelfde regels gelden in zowel het zeer kwetsbare gebied als in de zone van 250 meter daaromheen is er gekozen voor 1 werkingsgebied: voor verzuring gevoelig gebied (zeer kwetsbaar gebied kaart Wav plus 250 meter daaromheen).

Op de kaart is er dus een vlek te zien. “Achter de schermen” bestaat het werkingsgebied echter nog steeds uit twee kaartlagen; namelijk het zeer kwetsbare gebied (kaart Wav) en het gevolg van die aanwijzing: de zone van 250 meter daaromheen. Bij een aanpassing van de begrenzing is het zeer kwetsbare gebied leidend, niet het werkingsgebied verzuring gevoelig gebied. Immers het werkingsgebied bestaat ook nog uit de zone 250 meter.

Vrijstellingszone X

Omdat het digitale kaartsysteem vereist dat er werkingsgebieden onder de regels hangen is er een vrijstellingszone X aangewezen voor de regel opgenomen in artikel X.3. Vrijstellingszone X is de buitenste schil van het voor verzuring gevoelige gebied en vanaf daar gerekend 100 meter naar binnen.

afbeelding binnen de regeling
Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

Bij het berekenen van de ammoniakemissie wordt aangesloten bij de methodiek zoals die in bijlage V van de Omgevingsregeling is voorgeschreven.

De regels opgenomen in dit artikel gelden ook als een mestbassin behoort tot een vergunningplichtige milieubelastende activiteit.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Artikel 4.15 derde lid jo. artikel 4.16 derde lid van de Omgevingswet geeft de mogelijkheid aan Provinciale Staten om de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit te delegeren aan Gedeputeerde Staten.

Bijlage C Bijlage bij Artikel IV

Voorbereidingsbesluit Ammoniak en Veehouderij

Voorrangsbepaling

In aanvulling op en/of in afwijking van de bepalingen in het omgevingsplan van de gemeente gelden de navolgende voorbeschermingsregels. Voor zover deze voorbeschermingsregels afwijken van de regels van het omgevingsplan gelden alleen de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Voorbeschermingsregels

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

landbouwhuisdier

landbouwhuisdier als bedoeld in bijlage I, onderdeel A, van het Besluit activiteiten leefomgeving met inbegrip van een paard en/of pony die gehouden wordt voor het berijden.

Hoofdstuk 2 Voorbereidingsbesluit ammoniak en veehouderij

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

Deze voorbeschermingsregels zijn van toepassing op het houden van landbouwhuisdieren indien er bedrijfsmatig meer dan 10 schapen, 5 paarden en pony’s, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen en 10 overige landbouwhuisdieren worden gehouden.

Artikel 2.2 Aanwijzing

Als vrijstellingszone X is aangewezen de buitenste schil van het voor verzuring gevoelig gebied tot 100 meter naar binnen dat als zodanig geometrisch is begrensd.

Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

  • 1.

    Het is verboden om een mestbassin in een voor verzuring gevoelig gebied op te richten dan wel uit te breiden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing, indien het mestbassin is opgericht in overeenstemming met het eerste lid en het mestbassin na het tijdstip van oprichting is komen te liggen binnen een voor verzuring gevoelig gebied, genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op een mestkelder.

  • 4.

    Het eerste lid geldt niet in vrijstellingszone X indien en zolang de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt.

  • 5.

    Voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt en het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan het eerste lid, met inbegrip van het vierde lid, is het eerste lid niet van toepassing op:

    • a.

      een mestbassin dat is opgericht voor 1 februari 1991 en

    • b.

      een uitbreiding van een veehouderij die is opgericht voor 1 februari 1991 met een mestbassin.

Artikel 2.4 Dierenverblijf

Ter plaatse van een voor verzuring gevoelige gebied vindt het oprichten van een dierenverblijf, indien voorafgaand aan het oprichten geen sprake is van een milieubelastende activiteit waar landbouwhuisdieren worden gehouden, niet plaats, tenzij het dierenverblijf bestemd is voor landbouwhuisdieren die in hoofdzaak worden gehouden ten behoeve van natuurbeheer.

Artikel 2.5

  • 1.

    Ter plaatse van een voor verzuring gevoelig gebied vindt bij het houden van landbouwhuisdieren als bedoeld in artikel 3.200, sub b, van het Besluit Activiteiten Leefomgeving, het uitbreiden van het aantal landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën niet plaats, tenzij:

    • a.

      de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die de milieubelastende activiteit:

      • 1.

        voorafgaand aan de uitbreiding zou mogen veroorzaken, indien de emissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde, of

      • 2.

        voorafgaand aan de uitbreiding mocht veroorzaken, indien deze lager is dan de ammoniakemissie als bedoeld onder I;

    • b.

      op 31 december 2001 melkrundvee werd gehouden, de uitbreiding uitsluitend melkrundvee betreft en de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die een melkrundveehouderij met 200 stuks melkvee en 140 stuks vrouwelijk jongvee in geval van oprichting zou veroorzaken, indien de ammoniakemissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde;

    • c.

      de uitbreiding schapen of paarden betreft;

    • d.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, of

    • e.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het zodanig wijzigen van een huisvestingssysteem dat de ammoniakemissie per dierplaats toeneemt, tenzij de wijziging bestaat uit een aanpassing van het systeem die noodzakelijk is op grond van de wettelijke voorschriften op het gebied van dierenwelzijn en slechts voor zover het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid.

  • 3.

    Voor het bepalen van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven die de milieubelastende activiteit voorafgaand aan de uitbreiding, bedoeld in het eerste lid, zou mogen veroorzaken, worden de ammoniakemissie van de dieren waarvoor eerder een vergunning is verleend met toepassing van artikel 5, eerste lid, onderdelen c tot en met f, dan wel artikel 7, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet ammoniak en veehouderij, en de ammoniakemissie van de dieren waarmee de inrichting op grond van het eerste lid, onderdelen b, c, d of e, is uitgebreid, niet meegerekend.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde staten kunnen de voorbeschermingsregels wijzigen als het gaat om een wijziging die alleen ziet op het herstel van een kennelijke verschrijving.

Bijlage I Overzicht Geografische Informatieobjecten

Toelichting

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt het Activiteitenbesluit milieubeheer te vervallen. Het is gewenst om onder de Omgevingswet het huidige beschermingsregime en de bevoegdheidsverdeling voor verzuring gevoelige gebieden (werkingsgebied) in hoofdstuk 4 van de Omgevingsverordening Drenthe 2022 ingevolge de artikelen 3.51, 3.113 en 3.114 van het Activiteitenbesluit milieubeheer voort te zetten. De beoordelingsregels voor vergunningplichtige activiteiten met betrekking tot dit onderwerp worden al direct in de Omgevingsverordening Drenthe 2022 geregeld.

Artikel 3.114a van het Activiteitenbesluit milieubeheer is niet meegenomen. Dit artikel bevat een bepaling voor de beoordeling van ammoniakemissie van het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven in situaties dat er nog geen melding Activiteitenbesluit is. Dit is overgangsrecht. Hiervoor is gekozen, omdat gebleken is dat ondertussen alle bedrijven een melding Activiteitenbesluit hebben gedaan. Mocht in de praktijk dit anders zijn, dan handelen we in de geest van artikel 3.144a van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Dit voorbereidingsbesluit wijzigt de gemeentelijke omgevingsplannen rechtstreeks met voorbeschermingsregels. De Omgevingsverordening Drenthe 2022 is beleidsneutraal omgezet naar een verordening op basis van de Omgevingswet. Dit geldt ook voor het voorbereidingsbesluit. Beleidsneutraal over, maar wel zo veel mogelijk aansluiten bij het nieuwe systeem. Hier en daar kunnen daardoor mogelijk kleine verschillen optreden (bijvoorbeeld een dierenverblijf voor ganzenopvang). Gezien de schaal waarop paarden en pony’s worden gehouden voor niet-productiedoeleinden is er bewust voor gekozen om daar de beschermingsregels overeind te houden.

Wet ammoniak en veehouderij

Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet werden in de Wet ammoniak en veehouderij (hierna Wav) kaders gesteld voor het beoordelen van de gevolgen van de ammoniakemissie vanuit dierenverblijven voor zeer kwetsbare gebieden. Volgens de Wav was een beoordeling van de gevolgen van de emissie van ammoniak niet nodig als een veehouderij op meer dan 250 meter van

een zeer kwetsbaar gebied was gelegen. In de Wav was geregeld dat Provinciale Staten gebieden aanwijzen die als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Alleen voor verzuring gevoelige gebieden of delen daarvan die zijn gelegen in de ecologische hoofdstructuur (huidig Natuurnetwerk Nederland) kunnen als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Provinciale staten wijzen ook, onverminderd het eerdergenoemde, alle voor verzuring gevoelige gebieden binnen een Natura 2000 gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied als bedoeld in de Wet natuurbescherming aan als zeer kwetsbaar gebied.

De Wav vervalt op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De Omgevingswet geeft de mogelijkheid om de bescherming van deze gebieden voort te zetten. Omdat er is gekozen voor een beleidsneutrale omzetting van de Omgevingsverordening Drenthe blijven deze gebieden aangewezen. De provincie Drenthe heeft deze aangewezen op de kaart Wav. Eén begrenzing op de huidige kaart Wav is aangepast zodat er weer voor gezorgd wordt dat deze gebieden binnen het NNN vallen. De status van de kaart blijft ongewijzigd en inhoudelijk verandert er niets.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.2 Aanwijzing

Omgevingsverordening Drenthe 2022

In de Omgevingsverordening Drenthe 2022 is het werkingsgebied beschreven. Het werkingsgebied (voor verzuring gevoelig gebied) bestaat uit het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied en een zone van 250 meter daaromheen.

Met het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied worden de zeer kwetsbare gebieden bedoeld die zijn aangewezen door Provinciale Staten van Drenthe op de kaart Wet ammoniak en veehouderij. De zone van 250 meter daaromheen is een gevolg van die aanwijzing. In die zone gelden dezelfde regels als in het zeer kwetsbare gebied. Vanwege het digitale kaartsysteem van de Omgevingswet moet ook die 250 meter zone worden aangewezen. Omdat dezelfde regels gelden in zowel het zeer kwetsbare gebied als in de zone van 250 meter daaromheen is er gekozen voor 1 werkingsgebied: voor verzuring gevoelig gebied (zeer kwetsbaar gebied kaart Wav plus 250 meter daaromheen).

Op de kaart is er dus een vlek te zien. “Achter de schermen” bestaat het werkingsgebied echter nog steeds uit twee kaartlagen; namelijk het zeer kwetsbare gebied (kaart Wav) en het gevolg van die aanwijzing: de zone van 250 meter daaromheen. Bij een aanpassing van de begrenzing is het zeer kwetsbare gebied leidend, niet het werkingsgebied verzuring gevoelig gebied. Immers het werkingsgebied bestaat ook nog uit de zone 250 meter.

Vrijstellingszone X

Omdat het digitale kaartsysteem vereist dat er werkingsgebieden onder de regels hangen is er een vrijstellingszone X aangewezen voor de regel opgenomen in artikel X.3. Vrijstellingszone X is de buitenste schil van het voor verzuring gevoelige gebied en vanaf daar gerekend 100 meter naar binnen.

afbeelding binnen de regeling
Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

Bij het berekenen van de ammoniakemissie wordt aangesloten bij de methodiek zoals die in bijlage V van de Omgevingsregeling is voorgeschreven.

De regels opgenomen in dit artikel gelden ook als een mestbassin behoort tot een vergunningplichtige milieubelastende activiteit.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Artikel 4.15 derde lid jo. artikel 4.16 derde lid van de Omgevingswet geeft de mogelijkheid aan Provinciale Staten om de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit te delegeren aan Gedeputeerde Staten.

Bijlage D Bijlage bij Artikel V

Voorbereidingsbesluit Ammoniak en Veehouderij

Voorrangsbepaling

In aanvulling op en/of in afwijking van de bepalingen in het omgevingsplan van de gemeente gelden de navolgende voorbeschermingsregels. Voor zover deze voorbeschermingsregels afwijken van de regels van het omgevingsplan gelden alleen de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Voorbeschermingsregels

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

landbouwhuisdier

landbouwhuisdier als bedoeld in bijlage I, onderdeel A, van het Besluit activiteiten leefomgeving met inbegrip van een paard en/of pony die gehouden wordt voor het berijden.

Hoofdstuk 2 Voorbereidingsbesluit ammoniak en veehouderij

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

Deze voorbeschermingsregels zijn van toepassing op het houden van landbouwhuisdieren indien er bedrijfsmatig meer dan 10 schapen, 5 paarden en pony’s, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen en 10 overige landbouwhuisdieren worden gehouden.

Artikel 2.2 Aanwijzing

Als vrijstellingszone X is aangewezen de buitenste schil van het voor verzuring gevoelig gebied tot 100 meter naar binnen dat als zodanig geometrisch is begrensd.

Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

  • 1.

    Het is verboden om een mestbassin in een voor verzuring gevoelig gebied op te richten dan wel uit te breiden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing, indien het mestbassin is opgericht in overeenstemming met het eerste lid en het mestbassin na het tijdstip van oprichting is komen te liggen binnen een voor verzuring gevoelig gebied, genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op een mestkelder.

  • 4.

    Het eerste lid geldt niet in vrijstellingszone X indien en zolang de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt.

  • 5.

    Voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt en het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan het eerste lid, met inbegrip van het vierde lid, is het eerste lid niet van toepassing op:

    • a.

      een mestbassin dat is opgericht voor 1 februari 1991 en

    • b.

      een uitbreiding van een veehouderij die is opgericht voor 1 februari 1991 met een mestbassin.

Artikel 2.4 Dierenverblijf

Ter plaatse van een voor verzuring gevoelige gebied vindt het oprichten van een dierenverblijf, indien voorafgaand aan het oprichten geen sprake is van een milieubelastende activiteit waar landbouwhuisdieren worden gehouden, niet plaats, tenzij het dierenverblijf bestemd is voor landbouwhuisdieren die in hoofdzaak worden gehouden ten behoeve van natuurbeheer.

Artikel 2.5

  • 1.

    Ter plaatse van een voor verzuring gevoelig gebied vindt bij het houden van landbouwhuisdieren als bedoeld in artikel 3.200, sub b, van het Besluit Activiteiten Leefomgeving, het uitbreiden van het aantal landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën niet plaats, tenzij:

    • a.

      de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die de milieubelastende activiteit:

      • 1.

        voorafgaand aan de uitbreiding zou mogen veroorzaken, indien de emissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde, of

      • 2.

        voorafgaand aan de uitbreiding mocht veroorzaken, indien deze lager is dan de ammoniakemissie als bedoeld onder I;

    • b.

      op 31 december 2001 melkrundvee werd gehouden, de uitbreiding uitsluitend melkrundvee betreft en de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die een melkrundveehouderij met 200 stuks melkvee en 140 stuks vrouwelijk jongvee in geval van oprichting zou veroorzaken, indien de ammoniakemissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde;

    • c.

      de uitbreiding schapen of paarden betreft;

    • d.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, of

    • e.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het zodanig wijzigen van een huisvestingssysteem dat de ammoniakemissie per dierplaats toeneemt, tenzij de wijziging bestaat uit een aanpassing van het systeem die noodzakelijk is op grond van de wettelijke voorschriften op het gebied van dierenwelzijn en slechts voor zover het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid.

  • 3.

    Voor het bepalen van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven die de milieubelastende activiteit voorafgaand aan de uitbreiding, bedoeld in het eerste lid, zou mogen veroorzaken, worden de ammoniakemissie van de dieren waarvoor eerder een vergunning is verleend met toepassing van artikel 5, eerste lid, onderdelen c tot en met f, dan wel artikel 7, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet ammoniak en veehouderij, en de ammoniakemissie van de dieren waarmee de inrichting op grond van het eerste lid, onderdelen b, c, d of e, is uitgebreid, niet meegerekend.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde staten kunnen de voorbeschermingsregels wijzigen als het gaat om een wijziging die alleen ziet op het herstel van een kennelijke verschrijving.

Bijlage I Overzicht Geografische Informatieobjecten

Toelichting

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt het Activiteitenbesluit milieubeheer te vervallen. Het is gewenst om onder de Omgevingswet het huidige beschermingsregime en de bevoegdheidsverdeling voor verzuring gevoelige gebieden (werkingsgebied) in hoofdstuk 4 van de Omgevingsverordening Drenthe 2022 ingevolge de artikelen 3.51, 3.113 en 3.114 van het Activiteitenbesluit milieubeheer voort te zetten. De beoordelingsregels voor vergunningplichtige activiteiten met betrekking tot dit onderwerp worden al direct in de Omgevingsverordening Drenthe 2022 geregeld.

Artikel 3.114a van het Activiteitenbesluit milieubeheer is niet meegenomen. Dit artikel bevat een bepaling voor de beoordeling van ammoniakemissie van het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven in situaties dat er nog geen melding Activiteitenbesluit is. Dit is overgangsrecht. Hiervoor is gekozen, omdat gebleken is dat ondertussen alle bedrijven een melding Activiteitenbesluit hebben gedaan. Mocht in de praktijk dit anders zijn, dan handelen we in de geest van artikel 3.144a van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Dit voorbereidingsbesluit wijzigt de gemeentelijke omgevingsplannen rechtstreeks met voorbeschermingsregels. De Omgevingsverordening Drenthe 2022 is beleidsneutraal omgezet naar een verordening op basis van de Omgevingswet. Dit geldt ook voor het voorbereidingsbesluit. Beleidsneutraal over, maar wel zo veel mogelijk aansluiten bij het nieuwe systeem. Hier en daar kunnen daardoor mogelijk kleine verschillen optreden (bijvoorbeeld een dierenverblijf voor ganzenopvang). Gezien de schaal waarop paarden en pony’s worden gehouden voor niet-productiedoeleinden is er bewust voor gekozen om daar de beschermingsregels overeind te houden.

Wet ammoniak en veehouderij

Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet werden in de Wet ammoniak en veehouderij (hierna Wav) kaders gesteld voor het beoordelen van de gevolgen van de ammoniakemissie vanuit dierenverblijven voor zeer kwetsbare gebieden. Volgens de Wav was een beoordeling van de gevolgen van de emissie van ammoniak niet nodig als een veehouderij op meer dan 250 meter van

een zeer kwetsbaar gebied was gelegen. In de Wav was geregeld dat Provinciale Staten gebieden aanwijzen die als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Alleen voor verzuring gevoelige gebieden of delen daarvan die zijn gelegen in de ecologische hoofdstructuur (huidig Natuurnetwerk Nederland) kunnen als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Provinciale staten wijzen ook, onverminderd het eerdergenoemde, alle voor verzuring gevoelige gebieden binnen een Natura 2000 gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied als bedoeld in de Wet natuurbescherming aan als zeer kwetsbaar gebied.

De Wav vervalt op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De Omgevingswet geeft de mogelijkheid om de bescherming van deze gebieden voort te zetten. Omdat er is gekozen voor een beleidsneutrale omzetting van de Omgevingsverordening Drenthe blijven deze gebieden aangewezen. De provincie Drenthe heeft deze aangewezen op de kaart Wav. Eén begrenzing op de huidige kaart Wav is aangepast zodat er weer voor gezorgd wordt dat deze gebieden binnen het NNN vallen. De status van de kaart blijft ongewijzigd en inhoudelijk verandert er niets.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.2 Aanwijzing

Omgevingsverordening Drenthe 2022

In de Omgevingsverordening Drenthe 2022 is het werkingsgebied beschreven. Het werkingsgebied (voor verzuring gevoelig gebied) bestaat uit het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied en een zone van 250 meter daaromheen.

Met het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied worden de zeer kwetsbare gebieden bedoeld die zijn aangewezen door Provinciale Staten van Drenthe op de kaart Wet ammoniak en veehouderij. De zone van 250 meter daaromheen is een gevolg van die aanwijzing. In die zone gelden dezelfde regels als in het zeer kwetsbare gebied. Vanwege het digitale kaartsysteem van de Omgevingswet moet ook die 250 meter zone worden aangewezen. Omdat dezelfde regels gelden in zowel het zeer kwetsbare gebied als in de zone van 250 meter daaromheen is er gekozen voor 1 werkingsgebied: voor verzuring gevoelig gebied (zeer kwetsbaar gebied kaart Wav plus 250 meter daaromheen).

Op de kaart is er dus een vlek te zien. “Achter de schermen” bestaat het werkingsgebied echter nog steeds uit twee kaartlagen; namelijk het zeer kwetsbare gebied (kaart Wav) en het gevolg van die aanwijzing: de zone van 250 meter daaromheen. Bij een aanpassing van de begrenzing is het zeer kwetsbare gebied leidend, niet het werkingsgebied verzuring gevoelig gebied. Immers het werkingsgebied bestaat ook nog uit de zone 250 meter.

Vrijstellingszone X

Omdat het digitale kaartsysteem vereist dat er werkingsgebieden onder de regels hangen is er een vrijstellingszone X aangewezen voor de regel opgenomen in artikel X.3. Vrijstellingszone X is de buitenste schil van het voor verzuring gevoelige gebied en vanaf daar gerekend 100 meter naar binnen.

afbeelding binnen de regeling
Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

Bij het berekenen van de ammoniakemissie wordt aangesloten bij de methodiek zoals die in bijlage V van de Omgevingsregeling is voorgeschreven.

De regels opgenomen in dit artikel gelden ook als een mestbassin behoort tot een vergunningplichtige milieubelastende activiteit.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Artikel 4.15 derde lid jo. artikel 4.16 derde lid van de Omgevingswet geeft de mogelijkheid aan Provinciale Staten om de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit te delegeren aan Gedeputeerde Staten.

Bijlage E Bijlage bij Artikel VI

Voorbereidingsbesluit Ammoniak en Veehouderij

Voorrangsbepaling

In aanvulling op en/of in afwijking van de bepalingen in het omgevingsplan van de gemeente gelden de navolgende voorbeschermingsregels. Voor zover deze voorbeschermingsregels afwijken van de regels van het omgevingsplan gelden alleen de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Voorbeschermingsregels

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

landbouwhuisdier

landbouwhuisdier als bedoeld in bijlage I, onderdeel A, van het Besluit activiteiten leefomgeving met inbegrip van een paard en/of pony die gehouden wordt voor het berijden.

Hoofdstuk 2 Voorbereidingsbesluit ammoniak en veehouderij

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

Deze voorbeschermingsregels zijn van toepassing op het houden van landbouwhuisdieren indien er bedrijfsmatig meer dan 10 schapen, 5 paarden en pony’s, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen en 10 overige landbouwhuisdieren worden gehouden.

Artikel 2.2 Aanwijzing

Als vrijstellingszone X is aangewezen de buitenste schil van het voor verzuring gevoelig gebied tot 100 meter naar binnen dat als zodanig geometrisch is begrensd.

Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

  • 1.

    Het is verboden om een mestbassin in een voor verzuring gevoelig gebied op te richten dan wel uit te breiden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing, indien het mestbassin is opgericht in overeenstemming met het eerste lid en het mestbassin na het tijdstip van oprichting is komen te liggen binnen een voor verzuring gevoelig gebied, genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op een mestkelder.

  • 4.

    Het eerste lid geldt niet in vrijstellingszone X indien en zolang de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt.

  • 5.

    Voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt en het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan het eerste lid, met inbegrip van het vierde lid, is het eerste lid niet van toepassing op:

    • a.

      een mestbassin dat is opgericht voor 1 februari 1991 en

    • b.

      een uitbreiding van een veehouderij die is opgericht voor 1 februari 1991 met een mestbassin.

Artikel 2.4 Dierenverblijf

Ter plaatse van een voor verzuring gevoelige gebied vindt het oprichten van een dierenverblijf, indien voorafgaand aan het oprichten geen sprake is van een milieubelastende activiteit waar landbouwhuisdieren worden gehouden, niet plaats, tenzij het dierenverblijf bestemd is voor landbouwhuisdieren die in hoofdzaak worden gehouden ten behoeve van natuurbeheer.

Artikel 2.5

  • 1.

    Ter plaatse van een voor verzuring gevoelig gebied vindt bij het houden van landbouwhuisdieren als bedoeld in artikel 3.200, sub b, van het Besluit Activiteiten Leefomgeving, het uitbreiden van het aantal landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën niet plaats, tenzij:

    • a.

      de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die de milieubelastende activiteit:

      • 1.

        voorafgaand aan de uitbreiding zou mogen veroorzaken, indien de emissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde, of

      • 2.

        voorafgaand aan de uitbreiding mocht veroorzaken, indien deze lager is dan de ammoniakemissie als bedoeld onder I;

    • b.

      op 31 december 2001 melkrundvee werd gehouden, de uitbreiding uitsluitend melkrundvee betreft en de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die een melkrundveehouderij met 200 stuks melkvee en 140 stuks vrouwelijk jongvee in geval van oprichting zou veroorzaken, indien de ammoniakemissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde;

    • c.

      de uitbreiding schapen of paarden betreft;

    • d.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, of

    • e.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het zodanig wijzigen van een huisvestingssysteem dat de ammoniakemissie per dierplaats toeneemt, tenzij de wijziging bestaat uit een aanpassing van het systeem die noodzakelijk is op grond van de wettelijke voorschriften op het gebied van dierenwelzijn en slechts voor zover het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid.

  • 3.

    Voor het bepalen van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven die de milieubelastende activiteit voorafgaand aan de uitbreiding, bedoeld in het eerste lid, zou mogen veroorzaken, worden de ammoniakemissie van de dieren waarvoor eerder een vergunning is verleend met toepassing van artikel 5, eerste lid, onderdelen c tot en met f, dan wel artikel 7, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet ammoniak en veehouderij, en de ammoniakemissie van de dieren waarmee de inrichting op grond van het eerste lid, onderdelen b, c, d of e, is uitgebreid, niet meegerekend.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde staten kunnen de voorbeschermingsregels wijzigen als het gaat om een wijziging die alleen ziet op het herstel van een kennelijke verschrijving.

Bijlage I Overzicht Geografische Informatieobjecten

Toelichting

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt het Activiteitenbesluit milieubeheer te vervallen. Het is gewenst om onder de Omgevingswet het huidige beschermingsregime en de bevoegdheidsverdeling voor verzuring gevoelige gebieden (werkingsgebied) in hoofdstuk 4 van de Omgevingsverordening Drenthe 2022 ingevolge de artikelen 3.51, 3.113 en 3.114 van het Activiteitenbesluit milieubeheer voort te zetten. De beoordelingsregels voor vergunningplichtige activiteiten met betrekking tot dit onderwerp worden al direct in de Omgevingsverordening Drenthe 2022 geregeld.

Artikel 3.114a van het Activiteitenbesluit milieubeheer is niet meegenomen. Dit artikel bevat een bepaling voor de beoordeling van ammoniakemissie van het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven in situaties dat er nog geen melding Activiteitenbesluit is. Dit is overgangsrecht. Hiervoor is gekozen, omdat gebleken is dat ondertussen alle bedrijven een melding Activiteitenbesluit hebben gedaan. Mocht in de praktijk dit anders zijn, dan handelen we in de geest van artikel 3.144a van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Dit voorbereidingsbesluit wijzigt de gemeentelijke omgevingsplannen rechtstreeks met voorbeschermingsregels. De Omgevingsverordening Drenthe 2022 is beleidsneutraal omgezet naar een verordening op basis van de Omgevingswet. Dit geldt ook voor het voorbereidingsbesluit. Beleidsneutraal over, maar wel zo veel mogelijk aansluiten bij het nieuwe systeem. Hier en daar kunnen daardoor mogelijk kleine verschillen optreden (bijvoorbeeld een dierenverblijf voor ganzenopvang). Gezien de schaal waarop paarden en pony’s worden gehouden voor niet-productiedoeleinden is er bewust voor gekozen om daar de beschermingsregels overeind te houden.

Wet ammoniak en veehouderij

Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet werden in de Wet ammoniak en veehouderij (hierna Wav) kaders gesteld voor het beoordelen van de gevolgen van de ammoniakemissie vanuit dierenverblijven voor zeer kwetsbare gebieden. Volgens de Wav was een beoordeling van de gevolgen van de emissie van ammoniak niet nodig als een veehouderij op meer dan 250 meter van

een zeer kwetsbaar gebied was gelegen. In de Wav was geregeld dat Provinciale Staten gebieden aanwijzen die als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Alleen voor verzuring gevoelige gebieden of delen daarvan die zijn gelegen in de ecologische hoofdstructuur (huidig Natuurnetwerk Nederland) kunnen als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Provinciale staten wijzen ook, onverminderd het eerdergenoemde, alle voor verzuring gevoelige gebieden binnen een Natura 2000 gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied als bedoeld in de Wet natuurbescherming aan als zeer kwetsbaar gebied.

De Wav vervalt op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De Omgevingswet geeft de mogelijkheid om de bescherming van deze gebieden voort te zetten. Omdat er is gekozen voor een beleidsneutrale omzetting van de Omgevingsverordening Drenthe blijven deze gebieden aangewezen. De provincie Drenthe heeft deze aangewezen op de kaart Wav. Eén begrenzing op de huidige kaart Wav is aangepast zodat er weer voor gezorgd wordt dat deze gebieden binnen het NNN vallen. De status van de kaart blijft ongewijzigd en inhoudelijk verandert er niets.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.2 Aanwijzing

Omgevingsverordening Drenthe 2022

In de Omgevingsverordening Drenthe 2022 is het werkingsgebied beschreven. Het werkingsgebied (voor verzuring gevoelig gebied) bestaat uit het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied en een zone van 250 meter daaromheen.

Met het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied worden de zeer kwetsbare gebieden bedoeld die zijn aangewezen door Provinciale Staten van Drenthe op de kaart Wet ammoniak en veehouderij. De zone van 250 meter daaromheen is een gevolg van die aanwijzing. In die zone gelden dezelfde regels als in het zeer kwetsbare gebied. Vanwege het digitale kaartsysteem van de Omgevingswet moet ook die 250 meter zone worden aangewezen. Omdat dezelfde regels gelden in zowel het zeer kwetsbare gebied als in de zone van 250 meter daaromheen is er gekozen voor 1 werkingsgebied: voor verzuring gevoelig gebied (zeer kwetsbaar gebied kaart Wav plus 250 meter daaromheen).

Op de kaart is er dus een vlek te zien. “Achter de schermen” bestaat het werkingsgebied echter nog steeds uit twee kaartlagen; namelijk het zeer kwetsbare gebied (kaart Wav) en het gevolg van die aanwijzing: de zone van 250 meter daaromheen. Bij een aanpassing van de begrenzing is het zeer kwetsbare gebied leidend, niet het werkingsgebied verzuring gevoelig gebied. Immers het werkingsgebied bestaat ook nog uit de zone 250 meter.

Vrijstellingszone X

Omdat het digitale kaartsysteem vereist dat er werkingsgebieden onder de regels hangen is er een vrijstellingszone X aangewezen voor de regel opgenomen in artikel X.3. Vrijstellingszone X is de buitenste schil van het voor verzuring gevoelige gebied en vanaf daar gerekend 100 meter naar binnen.

afbeelding binnen de regeling
Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

Bij het berekenen van de ammoniakemissie wordt aangesloten bij de methodiek zoals die in bijlage V van de Omgevingsregeling is voorgeschreven.

De regels opgenomen in dit artikel gelden ook als een mestbassin behoort tot een vergunningplichtige milieubelastende activiteit.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Artikel 4.15 derde lid jo. artikel 4.16 derde lid van de Omgevingswet geeft de mogelijkheid aan Provinciale Staten om de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit te delegeren aan Gedeputeerde Staten.

Bijlage F Bijlage bij Artikel VII

Voorbereidingsbesluit Ammoniak en Veehouderij

Voorrangsbepaling

In aanvulling op en/of in afwijking van de bepalingen in het omgevingsplan van de gemeente gelden de navolgende voorbeschermingsregels. Voor zover deze voorbeschermingsregels afwijken van de regels van het omgevingsplan gelden alleen de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Voorbeschermingsregels

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

landbouwhuisdier

landbouwhuisdier als bedoeld in bijlage I, onderdeel A, van het Besluit activiteiten leefomgeving met inbegrip van een paard en/of pony die gehouden wordt voor het berijden.

Hoofdstuk 2 Voorbereidingsbesluit ammoniak en veehouderij

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

Deze voorbeschermingsregels zijn van toepassing op het houden van landbouwhuisdieren indien er bedrijfsmatig meer dan 10 schapen, 5 paarden en pony’s, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen en 10 overige landbouwhuisdieren worden gehouden.

Artikel 2.2 Aanwijzing

Als vrijstellingszone X is aangewezen de buitenste schil van het voor verzuring gevoelig gebied tot 100 meter naar binnen dat als zodanig geometrisch is begrensd.

Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

  • 1.

    Het is verboden om een mestbassin in een voor verzuring gevoelig gebied op te richten dan wel uit te breiden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing, indien het mestbassin is opgericht in overeenstemming met het eerste lid en het mestbassin na het tijdstip van oprichting is komen te liggen binnen een voor verzuring gevoelig gebied, genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op een mestkelder.

  • 4.

    Het eerste lid geldt niet in vrijstellingszone X indien en zolang de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt.

  • 5.

    Voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt en het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan het eerste lid, met inbegrip van het vierde lid, is het eerste lid niet van toepassing op:

    • a.

      een mestbassin dat is opgericht voor 1 februari 1991 en

    • b.

      een uitbreiding van een veehouderij die is opgericht voor 1 februari 1991 met een mestbassin.

Artikel 2.4 Dierenverblijf

Ter plaatse van een voor verzuring gevoelige gebied vindt het oprichten van een dierenverblijf, indien voorafgaand aan het oprichten geen sprake is van een milieubelastende activiteit waar landbouwhuisdieren worden gehouden, niet plaats, tenzij het dierenverblijf bestemd is voor landbouwhuisdieren die in hoofdzaak worden gehouden ten behoeve van natuurbeheer.

Artikel 2.5

  • 1.

    Ter plaatse van een voor verzuring gevoelig gebied vindt bij het houden van landbouwhuisdieren als bedoeld in artikel 3.200, sub b, van het Besluit Activiteiten Leefomgeving, het uitbreiden van het aantal landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën niet plaats, tenzij:

    • a.

      de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die de milieubelastende activiteit:

      • 1.

        voorafgaand aan de uitbreiding zou mogen veroorzaken, indien de emissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde, of

      • 2.

        voorafgaand aan de uitbreiding mocht veroorzaken, indien deze lager is dan de ammoniakemissie als bedoeld onder I;

    • b.

      op 31 december 2001 melkrundvee werd gehouden, de uitbreiding uitsluitend melkrundvee betreft en de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die een melkrundveehouderij met 200 stuks melkvee en 140 stuks vrouwelijk jongvee in geval van oprichting zou veroorzaken, indien de ammoniakemissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde;

    • c.

      de uitbreiding schapen of paarden betreft;

    • d.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, of

    • e.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het zodanig wijzigen van een huisvestingssysteem dat de ammoniakemissie per dierplaats toeneemt, tenzij de wijziging bestaat uit een aanpassing van het systeem die noodzakelijk is op grond van de wettelijke voorschriften op het gebied van dierenwelzijn en slechts voor zover het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid.

  • 3.

    Voor het bepalen van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven die de milieubelastende activiteit voorafgaand aan de uitbreiding, bedoeld in het eerste lid, zou mogen veroorzaken, worden de ammoniakemissie van de dieren waarvoor eerder een vergunning is verleend met toepassing van artikel 5, eerste lid, onderdelen c tot en met f, dan wel artikel 7, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet ammoniak en veehouderij, en de ammoniakemissie van de dieren waarmee de inrichting op grond van het eerste lid, onderdelen b, c, d of e, is uitgebreid, niet meegerekend.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde staten kunnen de voorbeschermingsregels wijzigen als het gaat om een wijziging die alleen ziet op het herstel van een kennelijke verschrijving.

Bijlage I Overzicht Geografische Informatieobjecten

Toelichting

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt het Activiteitenbesluit milieubeheer te vervallen. Het is gewenst om onder de Omgevingswet het huidige beschermingsregime en de bevoegdheidsverdeling voor verzuring gevoelige gebieden (werkingsgebied) in hoofdstuk 4 van de Omgevingsverordening Drenthe 2022 ingevolge de artikelen 3.51, 3.113 en 3.114 van het Activiteitenbesluit milieubeheer voort te zetten. De beoordelingsregels voor vergunningplichtige activiteiten met betrekking tot dit onderwerp worden al direct in de Omgevingsverordening Drenthe 2022 geregeld.

Artikel 3.114a van het Activiteitenbesluit milieubeheer is niet meegenomen. Dit artikel bevat een bepaling voor de beoordeling van ammoniakemissie van het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven in situaties dat er nog geen melding Activiteitenbesluit is. Dit is overgangsrecht. Hiervoor is gekozen, omdat gebleken is dat ondertussen alle bedrijven een melding Activiteitenbesluit hebben gedaan. Mocht in de praktijk dit anders zijn, dan handelen we in de geest van artikel 3.144a van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Dit voorbereidingsbesluit wijzigt de gemeentelijke omgevingsplannen rechtstreeks met voorbeschermingsregels. De Omgevingsverordening Drenthe 2022 is beleidsneutraal omgezet naar een verordening op basis van de Omgevingswet. Dit geldt ook voor het voorbereidingsbesluit. Beleidsneutraal over, maar wel zo veel mogelijk aansluiten bij het nieuwe systeem. Hier en daar kunnen daardoor mogelijk kleine verschillen optreden (bijvoorbeeld een dierenverblijf voor ganzenopvang). Gezien de schaal waarop paarden en pony’s worden gehouden voor niet-productiedoeleinden is er bewust voor gekozen om daar de beschermingsregels overeind te houden.

Wet ammoniak en veehouderij

Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet werden in de Wet ammoniak en veehouderij (hierna Wav) kaders gesteld voor het beoordelen van de gevolgen van de ammoniakemissie vanuit dierenverblijven voor zeer kwetsbare gebieden. Volgens de Wav was een beoordeling van de gevolgen van de emissie van ammoniak niet nodig als een veehouderij op meer dan 250 meter van

een zeer kwetsbaar gebied was gelegen. In de Wav was geregeld dat Provinciale Staten gebieden aanwijzen die als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Alleen voor verzuring gevoelige gebieden of delen daarvan die zijn gelegen in de ecologische hoofdstructuur (huidig Natuurnetwerk Nederland) kunnen als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Provinciale staten wijzen ook, onverminderd het eerdergenoemde, alle voor verzuring gevoelige gebieden binnen een Natura 2000 gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied als bedoeld in de Wet natuurbescherming aan als zeer kwetsbaar gebied.

De Wav vervalt op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De Omgevingswet geeft de mogelijkheid om de bescherming van deze gebieden voort te zetten. Omdat er is gekozen voor een beleidsneutrale omzetting van de Omgevingsverordening Drenthe blijven deze gebieden aangewezen. De provincie Drenthe heeft deze aangewezen op de kaart Wav. Eén begrenzing op de huidige kaart Wav is aangepast zodat er weer voor gezorgd wordt dat deze gebieden binnen het NNN vallen. De status van de kaart blijft ongewijzigd en inhoudelijk verandert er niets.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.2 Aanwijzing

Omgevingsverordening Drenthe 2022

In de Omgevingsverordening Drenthe 2022 is het werkingsgebied beschreven. Het werkingsgebied (voor verzuring gevoelig gebied) bestaat uit het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied en een zone van 250 meter daaromheen.

Met het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied worden de zeer kwetsbare gebieden bedoeld die zijn aangewezen door Provinciale Staten van Drenthe op de kaart Wet ammoniak en veehouderij. De zone van 250 meter daaromheen is een gevolg van die aanwijzing. In die zone gelden dezelfde regels als in het zeer kwetsbare gebied. Vanwege het digitale kaartsysteem van de Omgevingswet moet ook die 250 meter zone worden aangewezen. Omdat dezelfde regels gelden in zowel het zeer kwetsbare gebied als in de zone van 250 meter daaromheen is er gekozen voor 1 werkingsgebied: voor verzuring gevoelig gebied (zeer kwetsbaar gebied kaart Wav plus 250 meter daaromheen).

Op de kaart is er dus een vlek te zien. “Achter de schermen” bestaat het werkingsgebied echter nog steeds uit twee kaartlagen; namelijk het zeer kwetsbare gebied (kaart Wav) en het gevolg van die aanwijzing: de zone van 250 meter daaromheen. Bij een aanpassing van de begrenzing is het zeer kwetsbare gebied leidend, niet het werkingsgebied verzuring gevoelig gebied. Immers het werkingsgebied bestaat ook nog uit de zone 250 meter.

Vrijstellingszone X

Omdat het digitale kaartsysteem vereist dat er werkingsgebieden onder de regels hangen is er een vrijstellingszone X aangewezen voor de regel opgenomen in artikel X.3. Vrijstellingszone X is de buitenste schil van het voor verzuring gevoelige gebied en vanaf daar gerekend 100 meter naar binnen.

afbeelding binnen de regeling
Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

Bij het berekenen van de ammoniakemissie wordt aangesloten bij de methodiek zoals die in bijlage V van de Omgevingsregeling is voorgeschreven.

De regels opgenomen in dit artikel gelden ook als een mestbassin behoort tot een vergunningplichtige milieubelastende activiteit.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Artikel 4.15 derde lid jo. artikel 4.16 derde lid van de Omgevingswet geeft de mogelijkheid aan Provinciale Staten om de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit te delegeren aan Gedeputeerde Staten.

Bijlage G Bijlage bij Artikel VIII

Voorbereidingsbesluit Ammoniak en Veehouderij

Voorrangsbepaling

In aanvulling op en/of in afwijking van de bepalingen in het omgevingsplan van de gemeente gelden de navolgende voorbeschermingsregels. Voor zover deze voorbeschermingsregels afwijken van de regels van het omgevingsplan gelden alleen de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Voorbeschermingsregels

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

landbouwhuisdier

landbouwhuisdier als bedoeld in bijlage I, onderdeel A, van het Besluit activiteiten leefomgeving met inbegrip van een paard en/of pony die gehouden wordt voor het berijden.

Hoofdstuk 2 Voorbereidingsbesluit ammoniak en veehouderij

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

Deze voorbeschermingsregels zijn van toepassing op het houden van landbouwhuisdieren indien er bedrijfsmatig meer dan 10 schapen, 5 paarden en pony’s, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen en 10 overige landbouwhuisdieren worden gehouden.

Artikel 2.2 Aanwijzing

Als vrijstellingszone X is aangewezen de buitenste schil van het voor verzuring gevoelig gebied tot 100 meter naar binnen dat als zodanig geometrisch is begrensd.

Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

  • 1.

    Het is verboden om een mestbassin in een voor verzuring gevoelig gebied op te richten dan wel uit te breiden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing, indien het mestbassin is opgericht in overeenstemming met het eerste lid en het mestbassin na het tijdstip van oprichting is komen te liggen binnen een voor verzuring gevoelig gebied, genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op een mestkelder.

  • 4.

    Het eerste lid geldt niet in vrijstellingszone X indien en zolang de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt.

  • 5.

    Voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt en het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan het eerste lid, met inbegrip van het vierde lid, is het eerste lid niet van toepassing op:

    • a.

      een mestbassin dat is opgericht voor 1 februari 1991 en

    • b.

      een uitbreiding van een veehouderij die is opgericht voor 1 februari 1991 met een mestbassin.

Artikel 2.4 Dierenverblijf

Ter plaatse van een voor verzuring gevoelige gebied vindt het oprichten van een dierenverblijf, indien voorafgaand aan het oprichten geen sprake is van een milieubelastende activiteit waar landbouwhuisdieren worden gehouden, niet plaats, tenzij het dierenverblijf bestemd is voor landbouwhuisdieren die in hoofdzaak worden gehouden ten behoeve van natuurbeheer.

Artikel 2.5

  • 1.

    Ter plaatse van een voor verzuring gevoelig gebied vindt bij het houden van landbouwhuisdieren als bedoeld in artikel 3.200, sub b, van het Besluit Activiteiten Leefomgeving, het uitbreiden van het aantal landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën niet plaats, tenzij:

    • a.

      de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die de milieubelastende activiteit:

      • 1.

        voorafgaand aan de uitbreiding zou mogen veroorzaken, indien de emissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde, of

      • 2.

        voorafgaand aan de uitbreiding mocht veroorzaken, indien deze lager is dan de ammoniakemissie als bedoeld onder I;

    • b.

      op 31 december 2001 melkrundvee werd gehouden, de uitbreiding uitsluitend melkrundvee betreft en de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die een melkrundveehouderij met 200 stuks melkvee en 140 stuks vrouwelijk jongvee in geval van oprichting zou veroorzaken, indien de ammoniakemissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde;

    • c.

      de uitbreiding schapen of paarden betreft;

    • d.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, of

    • e.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het zodanig wijzigen van een huisvestingssysteem dat de ammoniakemissie per dierplaats toeneemt, tenzij de wijziging bestaat uit een aanpassing van het systeem die noodzakelijk is op grond van de wettelijke voorschriften op het gebied van dierenwelzijn en slechts voor zover het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid.

  • 3.

    Voor het bepalen van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven die de milieubelastende activiteit voorafgaand aan de uitbreiding, bedoeld in het eerste lid, zou mogen veroorzaken, worden de ammoniakemissie van de dieren waarvoor eerder een vergunning is verleend met toepassing van artikel 5, eerste lid, onderdelen c tot en met f, dan wel artikel 7, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet ammoniak en veehouderij, en de ammoniakemissie van de dieren waarmee de inrichting op grond van het eerste lid, onderdelen b, c, d of e, is uitgebreid, niet meegerekend.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde staten kunnen de voorbeschermingsregels wijzigen als het gaat om een wijziging die alleen ziet op het herstel van een kennelijke verschrijving.

Bijlage I Overzicht Geografische Informatieobjecten

Toelichting

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt het Activiteitenbesluit milieubeheer te vervallen. Het is gewenst om onder de Omgevingswet het huidige beschermingsregime en de bevoegdheidsverdeling voor verzuring gevoelige gebieden (werkingsgebied) in hoofdstuk 4 van de Omgevingsverordening Drenthe 2022 ingevolge de artikelen 3.51, 3.113 en 3.114 van het Activiteitenbesluit milieubeheer voort te zetten. De beoordelingsregels voor vergunningplichtige activiteiten met betrekking tot dit onderwerp worden al direct in de Omgevingsverordening Drenthe 2022 geregeld.

Artikel 3.114a van het Activiteitenbesluit milieubeheer is niet meegenomen. Dit artikel bevat een bepaling voor de beoordeling van ammoniakemissie van het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven in situaties dat er nog geen melding Activiteitenbesluit is. Dit is overgangsrecht. Hiervoor is gekozen, omdat gebleken is dat ondertussen alle bedrijven een melding Activiteitenbesluit hebben gedaan. Mocht in de praktijk dit anders zijn, dan handelen we in de geest van artikel 3.144a van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Dit voorbereidingsbesluit wijzigt de gemeentelijke omgevingsplannen rechtstreeks met voorbeschermingsregels. De Omgevingsverordening Drenthe 2022 is beleidsneutraal omgezet naar een verordening op basis van de Omgevingswet. Dit geldt ook voor het voorbereidingsbesluit. Beleidsneutraal over, maar wel zo veel mogelijk aansluiten bij het nieuwe systeem. Hier en daar kunnen daardoor mogelijk kleine verschillen optreden (bijvoorbeeld een dierenverblijf voor ganzenopvang). Gezien de schaal waarop paarden en pony’s worden gehouden voor niet-productiedoeleinden is er bewust voor gekozen om daar de beschermingsregels overeind te houden.

Wet ammoniak en veehouderij

Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet werden in de Wet ammoniak en veehouderij (hierna Wav) kaders gesteld voor het beoordelen van de gevolgen van de ammoniakemissie vanuit dierenverblijven voor zeer kwetsbare gebieden. Volgens de Wav was een beoordeling van de gevolgen van de emissie van ammoniak niet nodig als een veehouderij op meer dan 250 meter van

een zeer kwetsbaar gebied was gelegen. In de Wav was geregeld dat Provinciale Staten gebieden aanwijzen die als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Alleen voor verzuring gevoelige gebieden of delen daarvan die zijn gelegen in de ecologische hoofdstructuur (huidig Natuurnetwerk Nederland) kunnen als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Provinciale staten wijzen ook, onverminderd het eerdergenoemde, alle voor verzuring gevoelige gebieden binnen een Natura 2000 gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied als bedoeld in de Wet natuurbescherming aan als zeer kwetsbaar gebied.

De Wav vervalt op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De Omgevingswet geeft de mogelijkheid om de bescherming van deze gebieden voort te zetten. Omdat er is gekozen voor een beleidsneutrale omzetting van de Omgevingsverordening Drenthe blijven deze gebieden aangewezen. De provincie Drenthe heeft deze aangewezen op de kaart Wav. Eén begrenzing op de huidige kaart Wav is aangepast zodat er weer voor gezorgd wordt dat deze gebieden binnen het NNN vallen. De status van de kaart blijft ongewijzigd en inhoudelijk verandert er niets.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.2 Aanwijzing

Omgevingsverordening Drenthe 2022

In de Omgevingsverordening Drenthe 2022 is het werkingsgebied beschreven. Het werkingsgebied (voor verzuring gevoelig gebied) bestaat uit het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied en een zone van 250 meter daaromheen.

Met het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied worden de zeer kwetsbare gebieden bedoeld die zijn aangewezen door Provinciale Staten van Drenthe op de kaart Wet ammoniak en veehouderij. De zone van 250 meter daaromheen is een gevolg van die aanwijzing. In die zone gelden dezelfde regels als in het zeer kwetsbare gebied. Vanwege het digitale kaartsysteem van de Omgevingswet moet ook die 250 meter zone worden aangewezen. Omdat dezelfde regels gelden in zowel het zeer kwetsbare gebied als in de zone van 250 meter daaromheen is er gekozen voor 1 werkingsgebied: voor verzuring gevoelig gebied (zeer kwetsbaar gebied kaart Wav plus 250 meter daaromheen).

Op de kaart is er dus een vlek te zien. “Achter de schermen” bestaat het werkingsgebied echter nog steeds uit twee kaartlagen; namelijk het zeer kwetsbare gebied (kaart Wav) en het gevolg van die aanwijzing: de zone van 250 meter daaromheen. Bij een aanpassing van de begrenzing is het zeer kwetsbare gebied leidend, niet het werkingsgebied verzuring gevoelig gebied. Immers het werkingsgebied bestaat ook nog uit de zone 250 meter.

Vrijstellingszone X

Omdat het digitale kaartsysteem vereist dat er werkingsgebieden onder de regels hangen is er een vrijstellingszone X aangewezen voor de regel opgenomen in artikel X.3. Vrijstellingszone X is de buitenste schil van het voor verzuring gevoelige gebied en vanaf daar gerekend 100 meter naar binnen.

afbeelding binnen de regeling
Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

Bij het berekenen van de ammoniakemissie wordt aangesloten bij de methodiek zoals die in bijlage V van de Omgevingsregeling is voorgeschreven.

De regels opgenomen in dit artikel gelden ook als een mestbassin behoort tot een vergunningplichtige milieubelastende activiteit.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Artikel 4.15 derde lid jo. artikel 4.16 derde lid van de Omgevingswet geeft de mogelijkheid aan Provinciale Staten om de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit te delegeren aan Gedeputeerde Staten.

Bijlage H Bijlage bij Artikel IX

Voorbereidingsbesluit Ammoniak en Veehouderij

Voorrangsbepaling

In aanvulling op en/of in afwijking van de bepalingen in het omgevingsplan van de gemeente gelden de navolgende voorbeschermingsregels. Voor zover deze voorbeschermingsregels afwijken van de regels van het omgevingsplan gelden alleen de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Voorbeschermingsregels

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

landbouwhuisdier

landbouwhuisdier als bedoeld in bijlage I, onderdeel A, van het Besluit activiteiten leefomgeving met inbegrip van een paard en/of pony die gehouden wordt voor het berijden.

Hoofdstuk 2 Voorbereidingsbesluit ammoniak en veehouderij

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

Deze voorbeschermingsregels zijn van toepassing op het houden van landbouwhuisdieren indien er bedrijfsmatig meer dan 10 schapen, 5 paarden en pony’s, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen en 10 overige landbouwhuisdieren worden gehouden.

Artikel 2.2 Aanwijzing

Als vrijstellingszone X is aangewezen de buitenste schil van het voor verzuring gevoelig gebied tot 100 meter naar binnen dat als zodanig geometrisch is begrensd.

Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

  • 1.

    Het is verboden om een mestbassin in een voor verzuring gevoelig gebied op te richten dan wel uit te breiden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing, indien het mestbassin is opgericht in overeenstemming met het eerste lid en het mestbassin na het tijdstip van oprichting is komen te liggen binnen een voor verzuring gevoelig gebied, genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op een mestkelder.

  • 4.

    Het eerste lid geldt niet in vrijstellingszone X indien en zolang de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt.

  • 5.

    Voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt en het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan het eerste lid, met inbegrip van het vierde lid, is het eerste lid niet van toepassing op:

    • a.

      een mestbassin dat is opgericht voor 1 februari 1991 en

    • b.

      een uitbreiding van een veehouderij die is opgericht voor 1 februari 1991 met een mestbassin.

Artikel 2.4 Dierenverblijf

Ter plaatse van een voor verzuring gevoelige gebied vindt het oprichten van een dierenverblijf, indien voorafgaand aan het oprichten geen sprake is van een milieubelastende activiteit waar landbouwhuisdieren worden gehouden, niet plaats, tenzij het dierenverblijf bestemd is voor landbouwhuisdieren die in hoofdzaak worden gehouden ten behoeve van natuurbeheer.

Artikel 2.5

  • 1.

    Ter plaatse van een voor verzuring gevoelig gebied vindt bij het houden van landbouwhuisdieren als bedoeld in artikel 3.200, sub b, van het Besluit Activiteiten Leefomgeving, het uitbreiden van het aantal landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën niet plaats, tenzij:

    • a.

      de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die de milieubelastende activiteit:

      • 1.

        voorafgaand aan de uitbreiding zou mogen veroorzaken, indien de emissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde, of

      • 2.

        voorafgaand aan de uitbreiding mocht veroorzaken, indien deze lager is dan de ammoniakemissie als bedoeld onder I;

    • b.

      op 31 december 2001 melkrundvee werd gehouden, de uitbreiding uitsluitend melkrundvee betreft en de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die een melkrundveehouderij met 200 stuks melkvee en 140 stuks vrouwelijk jongvee in geval van oprichting zou veroorzaken, indien de ammoniakemissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde;

    • c.

      de uitbreiding schapen of paarden betreft;

    • d.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, of

    • e.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het zodanig wijzigen van een huisvestingssysteem dat de ammoniakemissie per dierplaats toeneemt, tenzij de wijziging bestaat uit een aanpassing van het systeem die noodzakelijk is op grond van de wettelijke voorschriften op het gebied van dierenwelzijn en slechts voor zover het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid.

  • 3.

    Voor het bepalen van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven die de milieubelastende activiteit voorafgaand aan de uitbreiding, bedoeld in het eerste lid, zou mogen veroorzaken, worden de ammoniakemissie van de dieren waarvoor eerder een vergunning is verleend met toepassing van artikel 5, eerste lid, onderdelen c tot en met f, dan wel artikel 7, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet ammoniak en veehouderij, en de ammoniakemissie van de dieren waarmee de inrichting op grond van het eerste lid, onderdelen b, c, d of e, is uitgebreid, niet meegerekend.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde staten kunnen de voorbeschermingsregels wijzigen als het gaat om een wijziging die alleen ziet op het herstel van een kennelijke verschrijving.

Bijlage I Overzicht Geografische Informatieobjecten

Toelichting

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt het Activiteitenbesluit milieubeheer te vervallen. Het is gewenst om onder de Omgevingswet het huidige beschermingsregime en de bevoegdheidsverdeling voor verzuring gevoelige gebieden (werkingsgebied) in hoofdstuk 4 van de Omgevingsverordening Drenthe 2022 ingevolge de artikelen 3.51, 3.113 en 3.114 van het Activiteitenbesluit milieubeheer voort te zetten. De beoordelingsregels voor vergunningplichtige activiteiten met betrekking tot dit onderwerp worden al direct in de Omgevingsverordening Drenthe 2022 geregeld.

Artikel 3.114a van het Activiteitenbesluit milieubeheer is niet meegenomen. Dit artikel bevat een bepaling voor de beoordeling van ammoniakemissie van het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven in situaties dat er nog geen melding Activiteitenbesluit is. Dit is overgangsrecht. Hiervoor is gekozen, omdat gebleken is dat ondertussen alle bedrijven een melding Activiteitenbesluit hebben gedaan. Mocht in de praktijk dit anders zijn, dan handelen we in de geest van artikel 3.144a van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Dit voorbereidingsbesluit wijzigt de gemeentelijke omgevingsplannen rechtstreeks met voorbeschermingsregels. De Omgevingsverordening Drenthe 2022 is beleidsneutraal omgezet naar een verordening op basis van de Omgevingswet. Dit geldt ook voor het voorbereidingsbesluit. Beleidsneutraal over, maar wel zo veel mogelijk aansluiten bij het nieuwe systeem. Hier en daar kunnen daardoor mogelijk kleine verschillen optreden (bijvoorbeeld een dierenverblijf voor ganzenopvang). Gezien de schaal waarop paarden en pony’s worden gehouden voor niet-productiedoeleinden is er bewust voor gekozen om daar de beschermingsregels overeind te houden.

Wet ammoniak en veehouderij

Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet werden in de Wet ammoniak en veehouderij (hierna Wav) kaders gesteld voor het beoordelen van de gevolgen van de ammoniakemissie vanuit dierenverblijven voor zeer kwetsbare gebieden. Volgens de Wav was een beoordeling van de gevolgen van de emissie van ammoniak niet nodig als een veehouderij op meer dan 250 meter van

een zeer kwetsbaar gebied was gelegen. In de Wav was geregeld dat Provinciale Staten gebieden aanwijzen die als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Alleen voor verzuring gevoelige gebieden of delen daarvan die zijn gelegen in de ecologische hoofdstructuur (huidig Natuurnetwerk Nederland) kunnen als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Provinciale staten wijzen ook, onverminderd het eerdergenoemde, alle voor verzuring gevoelige gebieden binnen een Natura 2000 gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied als bedoeld in de Wet natuurbescherming aan als zeer kwetsbaar gebied.

De Wav vervalt op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De Omgevingswet geeft de mogelijkheid om de bescherming van deze gebieden voort te zetten. Omdat er is gekozen voor een beleidsneutrale omzetting van de Omgevingsverordening Drenthe blijven deze gebieden aangewezen. De provincie Drenthe heeft deze aangewezen op de kaart Wav. Eén begrenzing op de huidige kaart Wav is aangepast zodat er weer voor gezorgd wordt dat deze gebieden binnen het NNN vallen. De status van de kaart blijft ongewijzigd en inhoudelijk verandert er niets.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.2 Aanwijzing

Omgevingsverordening Drenthe 2022

In de Omgevingsverordening Drenthe 2022 is het werkingsgebied beschreven. Het werkingsgebied (voor verzuring gevoelig gebied) bestaat uit het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied en een zone van 250 meter daaromheen.

Met het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied worden de zeer kwetsbare gebieden bedoeld die zijn aangewezen door Provinciale Staten van Drenthe op de kaart Wet ammoniak en veehouderij. De zone van 250 meter daaromheen is een gevolg van die aanwijzing. In die zone gelden dezelfde regels als in het zeer kwetsbare gebied. Vanwege het digitale kaartsysteem van de Omgevingswet moet ook die 250 meter zone worden aangewezen. Omdat dezelfde regels gelden in zowel het zeer kwetsbare gebied als in de zone van 250 meter daaromheen is er gekozen voor 1 werkingsgebied: voor verzuring gevoelig gebied (zeer kwetsbaar gebied kaart Wav plus 250 meter daaromheen).

Op de kaart is er dus een vlek te zien. “Achter de schermen” bestaat het werkingsgebied echter nog steeds uit twee kaartlagen; namelijk het zeer kwetsbare gebied (kaart Wav) en het gevolg van die aanwijzing: de zone van 250 meter daaromheen. Bij een aanpassing van de begrenzing is het zeer kwetsbare gebied leidend, niet het werkingsgebied verzuring gevoelig gebied. Immers het werkingsgebied bestaat ook nog uit de zone 250 meter.

Vrijstellingszone X

Omdat het digitale kaartsysteem vereist dat er werkingsgebieden onder de regels hangen is er een vrijstellingszone X aangewezen voor de regel opgenomen in artikel X.3. Vrijstellingszone X is de buitenste schil van het voor verzuring gevoelige gebied en vanaf daar gerekend 100 meter naar binnen.

afbeelding binnen de regeling
Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

Bij het berekenen van de ammoniakemissie wordt aangesloten bij de methodiek zoals die in bijlage V van de Omgevingsregeling is voorgeschreven.

De regels opgenomen in dit artikel gelden ook als een mestbassin behoort tot een vergunningplichtige milieubelastende activiteit.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Artikel 4.15 derde lid jo. artikel 4.16 derde lid van de Omgevingswet geeft de mogelijkheid aan Provinciale Staten om de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit te delegeren aan Gedeputeerde Staten.

Bijlage I Bijlage bij Artikel X

Voorbereidingsbesluit Ammoniak en Veehouderij

Voorrangsbepaling

In aanvulling op en/of in afwijking van de bepalingen in het omgevingsplan van de gemeente gelden de navolgende voorbeschermingsregels. Voor zover deze voorbeschermingsregels afwijken van de regels van het omgevingsplan gelden alleen de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Voorbeschermingsregels

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

landbouwhuisdier

landbouwhuisdier als bedoeld in bijlage I, onderdeel A, van het Besluit activiteiten leefomgeving met inbegrip van een paard en/of pony die gehouden wordt voor het berijden.

Hoofdstuk 2 Voorbereidingsbesluit ammoniak en veehouderij

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

Deze voorbeschermingsregels zijn van toepassing op het houden van landbouwhuisdieren indien er bedrijfsmatig meer dan 10 schapen, 5 paarden en pony’s, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen en 10 overige landbouwhuisdieren worden gehouden.

Artikel 2.2 Aanwijzing

Als vrijstellingszone X is aangewezen de buitenste schil van het voor verzuring gevoelig gebied tot 100 meter naar binnen dat als zodanig geometrisch is begrensd.

Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

  • 1.

    Het is verboden om een mestbassin in een voor verzuring gevoelig gebied op te richten dan wel uit te breiden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing, indien het mestbassin is opgericht in overeenstemming met het eerste lid en het mestbassin na het tijdstip van oprichting is komen te liggen binnen een voor verzuring gevoelig gebied, genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op een mestkelder.

  • 4.

    Het eerste lid geldt niet in vrijstellingszone X indien en zolang de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt.

  • 5.

    Voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt en het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan het eerste lid, met inbegrip van het vierde lid, is het eerste lid niet van toepassing op:

    • a.

      een mestbassin dat is opgericht voor 1 februari 1991 en

    • b.

      een uitbreiding van een veehouderij die is opgericht voor 1 februari 1991 met een mestbassin.

Artikel 2.4 Dierenverblijf

Ter plaatse van een voor verzuring gevoelige gebied vindt het oprichten van een dierenverblijf, indien voorafgaand aan het oprichten geen sprake is van een milieubelastende activiteit waar landbouwhuisdieren worden gehouden, niet plaats, tenzij het dierenverblijf bestemd is voor landbouwhuisdieren die in hoofdzaak worden gehouden ten behoeve van natuurbeheer.

Artikel 2.5

  • 1.

    Ter plaatse van een voor verzuring gevoelig gebied vindt bij het houden van landbouwhuisdieren als bedoeld in artikel 3.200, sub b, van het Besluit Activiteiten Leefomgeving, het uitbreiden van het aantal landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën niet plaats, tenzij:

    • a.

      de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die de milieubelastende activiteit:

      • 1.

        voorafgaand aan de uitbreiding zou mogen veroorzaken, indien de emissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde, of

      • 2.

        voorafgaand aan de uitbreiding mocht veroorzaken, indien deze lager is dan de ammoniakemissie als bedoeld onder I;

    • b.

      op 31 december 2001 melkrundvee werd gehouden, de uitbreiding uitsluitend melkrundvee betreft en de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die een melkrundveehouderij met 200 stuks melkvee en 140 stuks vrouwelijk jongvee in geval van oprichting zou veroorzaken, indien de ammoniakemissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde;

    • c.

      de uitbreiding schapen of paarden betreft;

    • d.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, of

    • e.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het zodanig wijzigen van een huisvestingssysteem dat de ammoniakemissie per dierplaats toeneemt, tenzij de wijziging bestaat uit een aanpassing van het systeem die noodzakelijk is op grond van de wettelijke voorschriften op het gebied van dierenwelzijn en slechts voor zover het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid.

  • 3.

    Voor het bepalen van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven die de milieubelastende activiteit voorafgaand aan de uitbreiding, bedoeld in het eerste lid, zou mogen veroorzaken, worden de ammoniakemissie van de dieren waarvoor eerder een vergunning is verleend met toepassing van artikel 5, eerste lid, onderdelen c tot en met f, dan wel artikel 7, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet ammoniak en veehouderij, en de ammoniakemissie van de dieren waarmee de inrichting op grond van het eerste lid, onderdelen b, c, d of e, is uitgebreid, niet meegerekend.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde staten kunnen de voorbeschermingsregels wijzigen als het gaat om een wijziging die alleen ziet op het herstel van een kennelijke verschrijving.

Bijlage I Overzicht Geografische Informatieobjecten

Toelichting

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt het Activiteitenbesluit milieubeheer te vervallen. Het is gewenst om onder de Omgevingswet het huidige beschermingsregime en de bevoegdheidsverdeling voor verzuring gevoelige gebieden (werkingsgebied) in hoofdstuk 4 van de Omgevingsverordening Drenthe 2022 ingevolge de artikelen 3.51, 3.113 en 3.114 van het Activiteitenbesluit milieubeheer voort te zetten. De beoordelingsregels voor vergunningplichtige activiteiten met betrekking tot dit onderwerp worden al direct in de Omgevingsverordening Drenthe 2022 geregeld.

Artikel 3.114a van het Activiteitenbesluit milieubeheer is niet meegenomen. Dit artikel bevat een bepaling voor de beoordeling van ammoniakemissie van het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven in situaties dat er nog geen melding Activiteitenbesluit is. Dit is overgangsrecht. Hiervoor is gekozen, omdat gebleken is dat ondertussen alle bedrijven een melding Activiteitenbesluit hebben gedaan. Mocht in de praktijk dit anders zijn, dan handelen we in de geest van artikel 3.144a van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Dit voorbereidingsbesluit wijzigt de gemeentelijke omgevingsplannen rechtstreeks met voorbeschermingsregels. De Omgevingsverordening Drenthe 2022 is beleidsneutraal omgezet naar een verordening op basis van de Omgevingswet. Dit geldt ook voor het voorbereidingsbesluit. Beleidsneutraal over, maar wel zo veel mogelijk aansluiten bij het nieuwe systeem. Hier en daar kunnen daardoor mogelijk kleine verschillen optreden (bijvoorbeeld een dierenverblijf voor ganzenopvang). Gezien de schaal waarop paarden en pony’s worden gehouden voor niet-productiedoeleinden is er bewust voor gekozen om daar de beschermingsregels overeind te houden.

Wet ammoniak en veehouderij

Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet werden in de Wet ammoniak en veehouderij (hierna Wav) kaders gesteld voor het beoordelen van de gevolgen van de ammoniakemissie vanuit dierenverblijven voor zeer kwetsbare gebieden. Volgens de Wav was een beoordeling van de gevolgen van de emissie van ammoniak niet nodig als een veehouderij op meer dan 250 meter van

een zeer kwetsbaar gebied was gelegen. In de Wav was geregeld dat Provinciale Staten gebieden aanwijzen die als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Alleen voor verzuring gevoelige gebieden of delen daarvan die zijn gelegen in de ecologische hoofdstructuur (huidig Natuurnetwerk Nederland) kunnen als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Provinciale staten wijzen ook, onverminderd het eerdergenoemde, alle voor verzuring gevoelige gebieden binnen een Natura 2000 gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied als bedoeld in de Wet natuurbescherming aan als zeer kwetsbaar gebied.

De Wav vervalt op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De Omgevingswet geeft de mogelijkheid om de bescherming van deze gebieden voort te zetten. Omdat er is gekozen voor een beleidsneutrale omzetting van de Omgevingsverordening Drenthe blijven deze gebieden aangewezen. De provincie Drenthe heeft deze aangewezen op de kaart Wav. Eén begrenzing op de huidige kaart Wav is aangepast zodat er weer voor gezorgd wordt dat deze gebieden binnen het NNN vallen. De status van de kaart blijft ongewijzigd en inhoudelijk verandert er niets.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.2 Aanwijzing

Omgevingsverordening Drenthe 2022

In de Omgevingsverordening Drenthe 2022 is het werkingsgebied beschreven. Het werkingsgebied (voor verzuring gevoelig gebied) bestaat uit het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied en een zone van 250 meter daaromheen.

Met het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied worden de zeer kwetsbare gebieden bedoeld die zijn aangewezen door Provinciale Staten van Drenthe op de kaart Wet ammoniak en veehouderij. De zone van 250 meter daaromheen is een gevolg van die aanwijzing. In die zone gelden dezelfde regels als in het zeer kwetsbare gebied. Vanwege het digitale kaartsysteem van de Omgevingswet moet ook die 250 meter zone worden aangewezen. Omdat dezelfde regels gelden in zowel het zeer kwetsbare gebied als in de zone van 250 meter daaromheen is er gekozen voor 1 werkingsgebied: voor verzuring gevoelig gebied (zeer kwetsbaar gebied kaart Wav plus 250 meter daaromheen).

Op de kaart is er dus een vlek te zien. “Achter de schermen” bestaat het werkingsgebied echter nog steeds uit twee kaartlagen; namelijk het zeer kwetsbare gebied (kaart Wav) en het gevolg van die aanwijzing: de zone van 250 meter daaromheen. Bij een aanpassing van de begrenzing is het zeer kwetsbare gebied leidend, niet het werkingsgebied verzuring gevoelig gebied. Immers het werkingsgebied bestaat ook nog uit de zone 250 meter.

Vrijstellingszone X

Omdat het digitale kaartsysteem vereist dat er werkingsgebieden onder de regels hangen is er een vrijstellingszone X aangewezen voor de regel opgenomen in artikel X.3. Vrijstellingszone X is de buitenste schil van het voor verzuring gevoelige gebied en vanaf daar gerekend 100 meter naar binnen.

afbeelding binnen de regeling
Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

Bij het berekenen van de ammoniakemissie wordt aangesloten bij de methodiek zoals die in bijlage V van de Omgevingsregeling is voorgeschreven.

De regels opgenomen in dit artikel gelden ook als een mestbassin behoort tot een vergunningplichtige milieubelastende activiteit.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Artikel 4.15 derde lid jo. artikel 4.16 derde lid van de Omgevingswet geeft de mogelijkheid aan Provinciale Staten om de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit te delegeren aan Gedeputeerde Staten.

Bijlage J Bijlage bij Artikel XI

Voorbereidingsbesluit Ammoniak en Veehouderij

Voorrangsbepaling

In aanvulling op en/of in afwijking van de bepalingen in het omgevingsplan van de gemeente gelden de navolgende voorbeschermingsregels. Voor zover deze voorbeschermingsregels afwijken van de regels van het omgevingsplan gelden alleen de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Voorbeschermingsregels

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

landbouwhuisdier

landbouwhuisdier als bedoeld in bijlage I, onderdeel A, van het Besluit activiteiten leefomgeving met inbegrip van een paard en/of pony die gehouden wordt voor het berijden.

Hoofdstuk 2 Voorbereidingsbesluit ammoniak en veehouderij

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

Deze voorbeschermingsregels zijn van toepassing op het houden van landbouwhuisdieren indien er bedrijfsmatig meer dan 10 schapen, 5 paarden en pony’s, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen en 10 overige landbouwhuisdieren worden gehouden.

Artikel 2.2 Aanwijzing

Als vrijstellingszone X is aangewezen de buitenste schil van het voor verzuring gevoelig gebied tot 100 meter naar binnen dat als zodanig geometrisch is begrensd.

Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

  • 1.

    Het is verboden om een mestbassin in een voor verzuring gevoelig gebied op te richten dan wel uit te breiden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing, indien het mestbassin is opgericht in overeenstemming met het eerste lid en het mestbassin na het tijdstip van oprichting is komen te liggen binnen een voor verzuring gevoelig gebied, genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op een mestkelder.

  • 4.

    Het eerste lid geldt niet in vrijstellingszone X indien en zolang de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt.

  • 5.

    Voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt en het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan het eerste lid, met inbegrip van het vierde lid, is het eerste lid niet van toepassing op:

    • a.

      een mestbassin dat is opgericht voor 1 februari 1991 en

    • b.

      een uitbreiding van een veehouderij die is opgericht voor 1 februari 1991 met een mestbassin.

Artikel 2.4 Dierenverblijf

Ter plaatse van een voor verzuring gevoelige gebied vindt het oprichten van een dierenverblijf, indien voorafgaand aan het oprichten geen sprake is van een milieubelastende activiteit waar landbouwhuisdieren worden gehouden, niet plaats, tenzij het dierenverblijf bestemd is voor landbouwhuisdieren die in hoofdzaak worden gehouden ten behoeve van natuurbeheer.

Artikel 2.5

  • 1.

    Ter plaatse van een voor verzuring gevoelig gebied vindt bij het houden van landbouwhuisdieren als bedoeld in artikel 3.200, sub b, van het Besluit Activiteiten Leefomgeving, het uitbreiden van het aantal landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën niet plaats, tenzij:

    • a.

      de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die de milieubelastende activiteit:

      • 1.

        voorafgaand aan de uitbreiding zou mogen veroorzaken, indien de emissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde, of

      • 2.

        voorafgaand aan de uitbreiding mocht veroorzaken, indien deze lager is dan de ammoniakemissie als bedoeld onder I;

    • b.

      op 31 december 2001 melkrundvee werd gehouden, de uitbreiding uitsluitend melkrundvee betreft en de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die een melkrundveehouderij met 200 stuks melkvee en 140 stuks vrouwelijk jongvee in geval van oprichting zou veroorzaken, indien de ammoniakemissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde;

    • c.

      de uitbreiding schapen of paarden betreft;

    • d.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, of

    • e.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het zodanig wijzigen van een huisvestingssysteem dat de ammoniakemissie per dierplaats toeneemt, tenzij de wijziging bestaat uit een aanpassing van het systeem die noodzakelijk is op grond van de wettelijke voorschriften op het gebied van dierenwelzijn en slechts voor zover het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid.

  • 3.

    Voor het bepalen van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven die de milieubelastende activiteit voorafgaand aan de uitbreiding, bedoeld in het eerste lid, zou mogen veroorzaken, worden de ammoniakemissie van de dieren waarvoor eerder een vergunning is verleend met toepassing van artikel 5, eerste lid, onderdelen c tot en met f, dan wel artikel 7, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet ammoniak en veehouderij, en de ammoniakemissie van de dieren waarmee de inrichting op grond van het eerste lid, onderdelen b, c, d of e, is uitgebreid, niet meegerekend.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde staten kunnen de voorbeschermingsregels wijzigen als het gaat om een wijziging die alleen ziet op het herstel van een kennelijke verschrijving.

Bijlage I Overzicht Geografische Informatieobjecten

Toelichting

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt het Activiteitenbesluit milieubeheer te vervallen. Het is gewenst om onder de Omgevingswet het huidige beschermingsregime en de bevoegdheidsverdeling voor verzuring gevoelige gebieden (werkingsgebied) in hoofdstuk 4 van de Omgevingsverordening Drenthe 2022 ingevolge de artikelen 3.51, 3.113 en 3.114 van het Activiteitenbesluit milieubeheer voort te zetten. De beoordelingsregels voor vergunningplichtige activiteiten met betrekking tot dit onderwerp worden al direct in de Omgevingsverordening Drenthe 2022 geregeld.

Artikel 3.114a van het Activiteitenbesluit milieubeheer is niet meegenomen. Dit artikel bevat een bepaling voor de beoordeling van ammoniakemissie van het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven in situaties dat er nog geen melding Activiteitenbesluit is. Dit is overgangsrecht. Hiervoor is gekozen, omdat gebleken is dat ondertussen alle bedrijven een melding Activiteitenbesluit hebben gedaan. Mocht in de praktijk dit anders zijn, dan handelen we in de geest van artikel 3.144a van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Dit voorbereidingsbesluit wijzigt de gemeentelijke omgevingsplannen rechtstreeks met voorbeschermingsregels. De Omgevingsverordening Drenthe 2022 is beleidsneutraal omgezet naar een verordening op basis van de Omgevingswet. Dit geldt ook voor het voorbereidingsbesluit. Beleidsneutraal over, maar wel zo veel mogelijk aansluiten bij het nieuwe systeem. Hier en daar kunnen daardoor mogelijk kleine verschillen optreden (bijvoorbeeld een dierenverblijf voor ganzenopvang). Gezien de schaal waarop paarden en pony’s worden gehouden voor niet-productiedoeleinden is er bewust voor gekozen om daar de beschermingsregels overeind te houden.

Wet ammoniak en veehouderij

Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet werden in de Wet ammoniak en veehouderij (hierna Wav) kaders gesteld voor het beoordelen van de gevolgen van de ammoniakemissie vanuit dierenverblijven voor zeer kwetsbare gebieden. Volgens de Wav was een beoordeling van de gevolgen van de emissie van ammoniak niet nodig als een veehouderij op meer dan 250 meter van

een zeer kwetsbaar gebied was gelegen. In de Wav was geregeld dat Provinciale Staten gebieden aanwijzen die als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Alleen voor verzuring gevoelige gebieden of delen daarvan die zijn gelegen in de ecologische hoofdstructuur (huidig Natuurnetwerk Nederland) kunnen als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Provinciale staten wijzen ook, onverminderd het eerdergenoemde, alle voor verzuring gevoelige gebieden binnen een Natura 2000 gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied als bedoeld in de Wet natuurbescherming aan als zeer kwetsbaar gebied.

De Wav vervalt op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De Omgevingswet geeft de mogelijkheid om de bescherming van deze gebieden voort te zetten. Omdat er is gekozen voor een beleidsneutrale omzetting van de Omgevingsverordening Drenthe blijven deze gebieden aangewezen. De provincie Drenthe heeft deze aangewezen op de kaart Wav. Eén begrenzing op de huidige kaart Wav is aangepast zodat er weer voor gezorgd wordt dat deze gebieden binnen het NNN vallen. De status van de kaart blijft ongewijzigd en inhoudelijk verandert er niets.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.2 Aanwijzing

Omgevingsverordening Drenthe 2022

In de Omgevingsverordening Drenthe 2022 is het werkingsgebied beschreven. Het werkingsgebied (voor verzuring gevoelig gebied) bestaat uit het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied en een zone van 250 meter daaromheen.

Met het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied worden de zeer kwetsbare gebieden bedoeld die zijn aangewezen door Provinciale Staten van Drenthe op de kaart Wet ammoniak en veehouderij. De zone van 250 meter daaromheen is een gevolg van die aanwijzing. In die zone gelden dezelfde regels als in het zeer kwetsbare gebied. Vanwege het digitale kaartsysteem van de Omgevingswet moet ook die 250 meter zone worden aangewezen. Omdat dezelfde regels gelden in zowel het zeer kwetsbare gebied als in de zone van 250 meter daaromheen is er gekozen voor 1 werkingsgebied: voor verzuring gevoelig gebied (zeer kwetsbaar gebied kaart Wav plus 250 meter daaromheen).

Op de kaart is er dus een vlek te zien. “Achter de schermen” bestaat het werkingsgebied echter nog steeds uit twee kaartlagen; namelijk het zeer kwetsbare gebied (kaart Wav) en het gevolg van die aanwijzing: de zone van 250 meter daaromheen. Bij een aanpassing van de begrenzing is het zeer kwetsbare gebied leidend, niet het werkingsgebied verzuring gevoelig gebied. Immers het werkingsgebied bestaat ook nog uit de zone 250 meter.

Vrijstellingszone X

Omdat het digitale kaartsysteem vereist dat er werkingsgebieden onder de regels hangen is er een vrijstellingszone X aangewezen voor de regel opgenomen in artikel X.3. Vrijstellingszone X is de buitenste schil van het voor verzuring gevoelige gebied en vanaf daar gerekend 100 meter naar binnen.

afbeelding binnen de regeling
Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

Bij het berekenen van de ammoniakemissie wordt aangesloten bij de methodiek zoals die in bijlage V van de Omgevingsregeling is voorgeschreven.

De regels opgenomen in dit artikel gelden ook als een mestbassin behoort tot een vergunningplichtige milieubelastende activiteit.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Artikel 4.15 derde lid jo. artikel 4.16 derde lid van de Omgevingswet geeft de mogelijkheid aan Provinciale Staten om de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit te delegeren aan Gedeputeerde Staten.

Bijlage K Bijlage bij Artikel XII

Voorbereidingsbesluit Ammoniak en Veehouderij

Voorrangsbepaling

In aanvulling op en/of in afwijking van de bepalingen in het omgevingsplan van de gemeente gelden de navolgende voorbeschermingsregels. Voor zover deze voorbeschermingsregels afwijken van de regels van het omgevingsplan gelden alleen de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Voorbeschermingsregels

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

landbouwhuisdier

landbouwhuisdier als bedoeld in bijlage I, onderdeel A, van het Besluit activiteiten leefomgeving met inbegrip van een paard en/of pony die gehouden wordt voor het berijden.

Hoofdstuk 2 Voorbereidingsbesluit ammoniak en veehouderij

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

Deze voorbeschermingsregels zijn van toepassing op het houden van landbouwhuisdieren indien er bedrijfsmatig meer dan 10 schapen, 5 paarden en pony’s, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen en 10 overige landbouwhuisdieren worden gehouden.

Artikel 2.2 Aanwijzing

Als vrijstellingszone X is aangewezen de buitenste schil van het voor verzuring gevoelig gebied tot 100 meter naar binnen dat als zodanig geometrisch is begrensd.

Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

  • 1.

    Het is verboden om een mestbassin in een voor verzuring gevoelig gebied op te richten dan wel uit te breiden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing, indien het mestbassin is opgericht in overeenstemming met het eerste lid en het mestbassin na het tijdstip van oprichting is komen te liggen binnen een voor verzuring gevoelig gebied, genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op een mestkelder.

  • 4.

    Het eerste lid geldt niet in vrijstellingszone X indien en zolang de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt.

  • 5.

    Voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt en het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan het eerste lid, met inbegrip van het vierde lid, is het eerste lid niet van toepassing op:

    • a.

      een mestbassin dat is opgericht voor 1 februari 1991 en

    • b.

      een uitbreiding van een veehouderij die is opgericht voor 1 februari 1991 met een mestbassin.

Artikel 2.4 Dierenverblijf

Ter plaatse van een voor verzuring gevoelige gebied vindt het oprichten van een dierenverblijf, indien voorafgaand aan het oprichten geen sprake is van een milieubelastende activiteit waar landbouwhuisdieren worden gehouden, niet plaats, tenzij het dierenverblijf bestemd is voor landbouwhuisdieren die in hoofdzaak worden gehouden ten behoeve van natuurbeheer.

Artikel 2.5

  • 1.

    Ter plaatse van een voor verzuring gevoelig gebied vindt bij het houden van landbouwhuisdieren als bedoeld in artikel 3.200, sub b, van het Besluit Activiteiten Leefomgeving, het uitbreiden van het aantal landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën niet plaats, tenzij:

    • a.

      de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die de milieubelastende activiteit:

      • 1.

        voorafgaand aan de uitbreiding zou mogen veroorzaken, indien de emissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde, of

      • 2.

        voorafgaand aan de uitbreiding mocht veroorzaken, indien deze lager is dan de ammoniakemissie als bedoeld onder I;

    • b.

      op 31 december 2001 melkrundvee werd gehouden, de uitbreiding uitsluitend melkrundvee betreft en de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die een melkrundveehouderij met 200 stuks melkvee en 140 stuks vrouwelijk jongvee in geval van oprichting zou veroorzaken, indien de ammoniakemissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde;

    • c.

      de uitbreiding schapen of paarden betreft;

    • d.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, of

    • e.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het zodanig wijzigen van een huisvestingssysteem dat de ammoniakemissie per dierplaats toeneemt, tenzij de wijziging bestaat uit een aanpassing van het systeem die noodzakelijk is op grond van de wettelijke voorschriften op het gebied van dierenwelzijn en slechts voor zover het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid.

  • 3.

    Voor het bepalen van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven die de milieubelastende activiteit voorafgaand aan de uitbreiding, bedoeld in het eerste lid, zou mogen veroorzaken, worden de ammoniakemissie van de dieren waarvoor eerder een vergunning is verleend met toepassing van artikel 5, eerste lid, onderdelen c tot en met f, dan wel artikel 7, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet ammoniak en veehouderij, en de ammoniakemissie van de dieren waarmee de inrichting op grond van het eerste lid, onderdelen b, c, d of e, is uitgebreid, niet meegerekend.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde staten kunnen de voorbeschermingsregels wijzigen als het gaat om een wijziging die alleen ziet op het herstel van een kennelijke verschrijving.

Bijlage I Overzicht Geografische Informatieobjecten

Toelichting

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt het Activiteitenbesluit milieubeheer te vervallen. Het is gewenst om onder de Omgevingswet het huidige beschermingsregime en de bevoegdheidsverdeling voor verzuring gevoelige gebieden (werkingsgebied) in hoofdstuk 4 van de Omgevingsverordening Drenthe 2022 ingevolge de artikelen 3.51, 3.113 en 3.114 van het Activiteitenbesluit milieubeheer voort te zetten. De beoordelingsregels voor vergunningplichtige activiteiten met betrekking tot dit onderwerp worden al direct in de Omgevingsverordening Drenthe 2022 geregeld.

Artikel 3.114a van het Activiteitenbesluit milieubeheer is niet meegenomen. Dit artikel bevat een bepaling voor de beoordeling van ammoniakemissie van het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven in situaties dat er nog geen melding Activiteitenbesluit is. Dit is overgangsrecht. Hiervoor is gekozen, omdat gebleken is dat ondertussen alle bedrijven een melding Activiteitenbesluit hebben gedaan. Mocht in de praktijk dit anders zijn, dan handelen we in de geest van artikel 3.144a van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Dit voorbereidingsbesluit wijzigt de gemeentelijke omgevingsplannen rechtstreeks met voorbeschermingsregels. De Omgevingsverordening Drenthe 2022 is beleidsneutraal omgezet naar een verordening op basis van de Omgevingswet. Dit geldt ook voor het voorbereidingsbesluit. Beleidsneutraal over, maar wel zo veel mogelijk aansluiten bij het nieuwe systeem. Hier en daar kunnen daardoor mogelijk kleine verschillen optreden (bijvoorbeeld een dierenverblijf voor ganzenopvang). Gezien de schaal waarop paarden en pony’s worden gehouden voor niet-productiedoeleinden is er bewust voor gekozen om daar de beschermingsregels overeind te houden.

Wet ammoniak en veehouderij

Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet werden in de Wet ammoniak en veehouderij (hierna Wav) kaders gesteld voor het beoordelen van de gevolgen van de ammoniakemissie vanuit dierenverblijven voor zeer kwetsbare gebieden. Volgens de Wav was een beoordeling van de gevolgen van de emissie van ammoniak niet nodig als een veehouderij op meer dan 250 meter van

een zeer kwetsbaar gebied was gelegen. In de Wav was geregeld dat Provinciale Staten gebieden aanwijzen die als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Alleen voor verzuring gevoelige gebieden of delen daarvan die zijn gelegen in de ecologische hoofdstructuur (huidig Natuurnetwerk Nederland) kunnen als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Provinciale staten wijzen ook, onverminderd het eerdergenoemde, alle voor verzuring gevoelige gebieden binnen een Natura 2000 gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied als bedoeld in de Wet natuurbescherming aan als zeer kwetsbaar gebied.

De Wav vervalt op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De Omgevingswet geeft de mogelijkheid om de bescherming van deze gebieden voort te zetten. Omdat er is gekozen voor een beleidsneutrale omzetting van de Omgevingsverordening Drenthe blijven deze gebieden aangewezen. De provincie Drenthe heeft deze aangewezen op de kaart Wav. Eén begrenzing op de huidige kaart Wav is aangepast zodat er weer voor gezorgd wordt dat deze gebieden binnen het NNN vallen. De status van de kaart blijft ongewijzigd en inhoudelijk verandert er niets.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.2 Aanwijzing

Omgevingsverordening Drenthe 2022

In de Omgevingsverordening Drenthe 2022 is het werkingsgebied beschreven. Het werkingsgebied (voor verzuring gevoelig gebied) bestaat uit het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied en een zone van 250 meter daaromheen.

Met het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied worden de zeer kwetsbare gebieden bedoeld die zijn aangewezen door Provinciale Staten van Drenthe op de kaart Wet ammoniak en veehouderij. De zone van 250 meter daaromheen is een gevolg van die aanwijzing. In die zone gelden dezelfde regels als in het zeer kwetsbare gebied. Vanwege het digitale kaartsysteem van de Omgevingswet moet ook die 250 meter zone worden aangewezen. Omdat dezelfde regels gelden in zowel het zeer kwetsbare gebied als in de zone van 250 meter daaromheen is er gekozen voor 1 werkingsgebied: voor verzuring gevoelig gebied (zeer kwetsbaar gebied kaart Wav plus 250 meter daaromheen).

Op de kaart is er dus een vlek te zien. “Achter de schermen” bestaat het werkingsgebied echter nog steeds uit twee kaartlagen; namelijk het zeer kwetsbare gebied (kaart Wav) en het gevolg van die aanwijzing: de zone van 250 meter daaromheen. Bij een aanpassing van de begrenzing is het zeer kwetsbare gebied leidend, niet het werkingsgebied verzuring gevoelig gebied. Immers het werkingsgebied bestaat ook nog uit de zone 250 meter.

Vrijstellingszone X

Omdat het digitale kaartsysteem vereist dat er werkingsgebieden onder de regels hangen is er een vrijstellingszone X aangewezen voor de regel opgenomen in artikel X.3. Vrijstellingszone X is de buitenste schil van het voor verzuring gevoelige gebied en vanaf daar gerekend 100 meter naar binnen.

afbeelding binnen de regeling
Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

Bij het berekenen van de ammoniakemissie wordt aangesloten bij de methodiek zoals die in bijlage V van de Omgevingsregeling is voorgeschreven.

De regels opgenomen in dit artikel gelden ook als een mestbassin behoort tot een vergunningplichtige milieubelastende activiteit.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Artikel 4.15 derde lid jo. artikel 4.16 derde lid van de Omgevingswet geeft de mogelijkheid aan Provinciale Staten om de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit te delegeren aan Gedeputeerde Staten.

Bijlage L Bijlage bij Artikel XIII

Voorbereidingsbesluit Ammoniak en Veehouderij

Voorrangsbepaling

In aanvulling op en/of in afwijking van de bepalingen in het omgevingsplan van de gemeente gelden de navolgende voorbeschermingsregels. Voor zover deze voorbeschermingsregels afwijken van de regels van het omgevingsplan gelden alleen de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Voorbeschermingsregels

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

landbouwhuisdier

landbouwhuisdier als bedoeld in bijlage I, onderdeel A, van het Besluit activiteiten leefomgeving met inbegrip van een paard en/of pony die gehouden wordt voor het berijden.

Hoofdstuk 2 Voorbereidingsbesluit ammoniak en veehouderij

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

Deze voorbeschermingsregels zijn van toepassing op het houden van landbouwhuisdieren indien er bedrijfsmatig meer dan 10 schapen, 5 paarden en pony’s, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen en 10 overige landbouwhuisdieren worden gehouden.

Artikel 2.2 Aanwijzing

Als vrijstellingszone X is aangewezen de buitenste schil van het voor verzuring gevoelig gebied tot 100 meter naar binnen dat als zodanig geometrisch is begrensd.

Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

  • 1.

    Het is verboden om een mestbassin in een voor verzuring gevoelig gebied op te richten dan wel uit te breiden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing, indien het mestbassin is opgericht in overeenstemming met het eerste lid en het mestbassin na het tijdstip van oprichting is komen te liggen binnen een voor verzuring gevoelig gebied, genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op een mestkelder.

  • 4.

    Het eerste lid geldt niet in vrijstellingszone X indien en zolang de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt.

  • 5.

    Voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de mestbassins minder dan 350 m2 bedraagt en het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan het eerste lid, met inbegrip van het vierde lid, is het eerste lid niet van toepassing op:

    • a.

      een mestbassin dat is opgericht voor 1 februari 1991 en

    • b.

      een uitbreiding van een veehouderij die is opgericht voor 1 februari 1991 met een mestbassin.

Artikel 2.4 Dierenverblijf

Ter plaatse van een voor verzuring gevoelige gebied vindt het oprichten van een dierenverblijf, indien voorafgaand aan het oprichten geen sprake is van een milieubelastende activiteit waar landbouwhuisdieren worden gehouden, niet plaats, tenzij het dierenverblijf bestemd is voor landbouwhuisdieren die in hoofdzaak worden gehouden ten behoeve van natuurbeheer.

Artikel 2.5

  • 1.

    Ter plaatse van een voor verzuring gevoelig gebied vindt bij het houden van landbouwhuisdieren als bedoeld in artikel 3.200, sub b, van het Besluit Activiteiten Leefomgeving, het uitbreiden van het aantal landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën niet plaats, tenzij:

    • a.

      de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die de milieubelastende activiteit:

      • 1.

        voorafgaand aan de uitbreiding zou mogen veroorzaken, indien de emissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde, of

      • 2.

        voorafgaand aan de uitbreiding mocht veroorzaken, indien deze lager is dan de ammoniakemissie als bedoeld onder I;

    • b.

      op 31 december 2001 melkrundvee werd gehouden, de uitbreiding uitsluitend melkrundvee betreft en de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie die een melkrundveehouderij met 200 stuks melkvee en 140 stuks vrouwelijk jongvee in geval van oprichting zou veroorzaken, indien de ammoniakemissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde;

    • c.

      de uitbreiding schapen of paarden betreft;

    • d.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, of

    • e.

      de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het zodanig wijzigen van een huisvestingssysteem dat de ammoniakemissie per dierplaats toeneemt, tenzij de wijziging bestaat uit een aanpassing van het systeem die noodzakelijk is op grond van de wettelijke voorschriften op het gebied van dierenwelzijn en slechts voor zover het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid.

  • 3.

    Voor het bepalen van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven die de milieubelastende activiteit voorafgaand aan de uitbreiding, bedoeld in het eerste lid, zou mogen veroorzaken, worden de ammoniakemissie van de dieren waarvoor eerder een vergunning is verleend met toepassing van artikel 5, eerste lid, onderdelen c tot en met f, dan wel artikel 7, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet ammoniak en veehouderij, en de ammoniakemissie van de dieren waarmee de inrichting op grond van het eerste lid, onderdelen b, c, d of e, is uitgebreid, niet meegerekend.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde staten kunnen de voorbeschermingsregels wijzigen als het gaat om een wijziging die alleen ziet op het herstel van een kennelijke verschrijving.

Bijlage I Overzicht Geografische Informatieobjecten

Toelichting

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt het Activiteitenbesluit milieubeheer te vervallen. Het is gewenst om onder de Omgevingswet het huidige beschermingsregime en de bevoegdheidsverdeling voor verzuring gevoelige gebieden (werkingsgebied) in hoofdstuk 4 van de Omgevingsverordening Drenthe 2022 ingevolge de artikelen 3.51, 3.113 en 3.114 van het Activiteitenbesluit milieubeheer voort te zetten. De beoordelingsregels voor vergunningplichtige activiteiten met betrekking tot dit onderwerp worden al direct in de Omgevingsverordening Drenthe 2022 geregeld.

Artikel 3.114a van het Activiteitenbesluit milieubeheer is niet meegenomen. Dit artikel bevat een bepaling voor de beoordeling van ammoniakemissie van het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven in situaties dat er nog geen melding Activiteitenbesluit is. Dit is overgangsrecht. Hiervoor is gekozen, omdat gebleken is dat ondertussen alle bedrijven een melding Activiteitenbesluit hebben gedaan. Mocht in de praktijk dit anders zijn, dan handelen we in de geest van artikel 3.144a van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Dit voorbereidingsbesluit wijzigt de gemeentelijke omgevingsplannen rechtstreeks met voorbeschermingsregels. De Omgevingsverordening Drenthe 2022 is beleidsneutraal omgezet naar een verordening op basis van de Omgevingswet. Dit geldt ook voor het voorbereidingsbesluit. Beleidsneutraal over, maar wel zo veel mogelijk aansluiten bij het nieuwe systeem. Hier en daar kunnen daardoor mogelijk kleine verschillen optreden (bijvoorbeeld een dierenverblijf voor ganzenopvang). Gezien de schaal waarop paarden en pony’s worden gehouden voor niet-productiedoeleinden is er bewust voor gekozen om daar de beschermingsregels overeind te houden.

Wet ammoniak en veehouderij

Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet werden in de Wet ammoniak en veehouderij (hierna Wav) kaders gesteld voor het beoordelen van de gevolgen van de ammoniakemissie vanuit dierenverblijven voor zeer kwetsbare gebieden. Volgens de Wav was een beoordeling van de gevolgen van de emissie van ammoniak niet nodig als een veehouderij op meer dan 250 meter van

een zeer kwetsbaar gebied was gelegen. In de Wav was geregeld dat Provinciale Staten gebieden aanwijzen die als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Alleen voor verzuring gevoelige gebieden of delen daarvan die zijn gelegen in de ecologische hoofdstructuur (huidig Natuurnetwerk Nederland) kunnen als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. Provinciale staten wijzen ook, onverminderd het eerdergenoemde, alle voor verzuring gevoelige gebieden binnen een Natura 2000 gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied als bedoeld in de Wet natuurbescherming aan als zeer kwetsbaar gebied.

De Wav vervalt op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De Omgevingswet geeft de mogelijkheid om de bescherming van deze gebieden voort te zetten. Omdat er is gekozen voor een beleidsneutrale omzetting van de Omgevingsverordening Drenthe blijven deze gebieden aangewezen. De provincie Drenthe heeft deze aangewezen op de kaart Wav. Eén begrenzing op de huidige kaart Wav is aangepast zodat er weer voor gezorgd wordt dat deze gebieden binnen het NNN vallen. De status van de kaart blijft ongewijzigd en inhoudelijk verandert er niets.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.2 Aanwijzing

Omgevingsverordening Drenthe 2022

In de Omgevingsverordening Drenthe 2022 is het werkingsgebied beschreven. Het werkingsgebied (voor verzuring gevoelig gebied) bestaat uit het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied en een zone van 250 meter daaromheen.

Met het oorspronkelijk aangewezen zeer kwetsbare gebied worden de zeer kwetsbare gebieden bedoeld die zijn aangewezen door Provinciale Staten van Drenthe op de kaart Wet ammoniak en veehouderij. De zone van 250 meter daaromheen is een gevolg van die aanwijzing. In die zone gelden dezelfde regels als in het zeer kwetsbare gebied. Vanwege het digitale kaartsysteem van de Omgevingswet moet ook die 250 meter zone worden aangewezen. Omdat dezelfde regels gelden in zowel het zeer kwetsbare gebied als in de zone van 250 meter daaromheen is er gekozen voor 1 werkingsgebied: voor verzuring gevoelig gebied (zeer kwetsbaar gebied kaart Wav plus 250 meter daaromheen).

Op de kaart is er dus een vlek te zien. “Achter de schermen” bestaat het werkingsgebied echter nog steeds uit twee kaartlagen; namelijk het zeer kwetsbare gebied (kaart Wav) en het gevolg van die aanwijzing: de zone van 250 meter daaromheen. Bij een aanpassing van de begrenzing is het zeer kwetsbare gebied leidend, niet het werkingsgebied verzuring gevoelig gebied. Immers het werkingsgebied bestaat ook nog uit de zone 250 meter.

Vrijstellingszone X

Omdat het digitale kaartsysteem vereist dat er werkingsgebieden onder de regels hangen is er een vrijstellingszone X aangewezen voor de regel opgenomen in artikel X.3. Vrijstellingszone X is de buitenste schil van het voor verzuring gevoelige gebied en vanaf daar gerekend 100 meter naar binnen.

afbeelding binnen de regeling
Artikel 2.3 Grote en kleine mestbassins

Bij het berekenen van de ammoniakemissie wordt aangesloten bij de methodiek zoals die in bijlage V van de Omgevingsregeling is voorgeschreven.

De regels opgenomen in dit artikel gelden ook als een mestbassin behoort tot een vergunningplichtige milieubelastende activiteit.

Artikel 2.6 Bevoegdheid Gedeputeerde Staten

Artikel 4.15 derde lid jo. artikel 4.16 derde lid van de Omgevingswet geeft de mogelijkheid aan Provinciale Staten om de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit te delegeren aan Gedeputeerde Staten.

Naar boven