Wijzigingen Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022

[Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in twee verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Provinciaal blad zullen de wijzigingen van artikel 4.20.2 lid 1 onderdeel b verwerkt worden.]

 

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022 als volgt is gewijzigd:

Artikel I  

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

 

Artikel 1.1.2 Geldigheid van de regels in het Uitvoeringsbesluit

 

Lid 1:

Aan de tekst “Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls natuur en landschap Overijssel” wordt toegevoegd: ‘2024’;

In de tekst ‘Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer 2016’ wordt ‘2016’ vervangen door: ‘2024

 

2.8 Vitaliteit van steden (stadsarrangementen)

Artikel 2.8.7 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2.8.7 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor het jaar 2024.

 

4.2 Meer bos in Overijssel

 

Artikel 4.2.7. Aanvraag

Lid 6 a komt als volgt te luiden:

 

  • a.

    kaartinformatie over de locatie van het in te planten perceel of de percelen. Dit wordt als volgt ingeleverd:

    • 1.

      een kaartbeeld (.pdf, .jpg of .txt) met daarop duidelijk herkenbaar de begrenzingen van de aangevraagde objecten en bijbehorende oppervlaktes weergegeven, de kadastrale perceelsgrenzen en ten minste een actuele topografische of luchtfoto als ondergrond of;

    • 2.

      een shapefile (.shp) of ESRI file geodatabase (.gdb) waarin de kaartbegrenzing digitaal is ingetekend;

Artikel 4.2.9 Beschikbaar budget voor de regeling

Lid 1: ‘2022-2024’ wordt vervangen door: 2022 tot en met 2024

 

4.7 Samenwerking Provinciaal Programma Landelijk gebied Overijssel

 

Artikel 4.7.4 Aanvrager

Onderdeel b: vervallen

 

Artikel 4.7.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

Een nieuw lid 3 wordt toegevoegd, dat luidt:

  • 3.

    Indien het Rijk een regeling openstelt voor financiële tegemoetkoming voor de ureninzet van gemeenten in het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied, dan komen die uren vanaf de datum van inwerkingtreding van de Rijksregeling niet meer in aanmerking voor subsidie op grond van deze subsidieregeling.

Artikel 4.7.6 Hoogte van de subsidie

Lid 2 komt als volgt te luiden:

  • 2.

    De subsidie geldt voor de subsidieperiode van 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2024.

Artikel 4.7.8 komt als volgt te luiden:

Artikel 4.7.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2024.

 

Artikel 4.7.11 Looptijd

‘31 december 2023’ wordt vervangen door: ‘31 december 2024’

 

4.14 Gemeentelijk soortenmanagementplan voor woningverduurzaming

 

Artikel 4.14.3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Lid 2 onderdeel d, sub 1: ‘gebiedsontheffing’ wordt vervangen door: gebiedsvergunning

 

4.20 Uitvoering ontwikkelopgave Natura 2000

 

Artikel 4.20.5 komt als volgt te luiden:

4.20.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidiabele kosten zijn:

    • a.

      toerekenbaar. Dit betekent dat de kosten direct verband houden met de subsidiabele activiteit;

    • b.

      aantoonbaar. Dit betekent dat de aanvrager de kosten kan uitleggen en bewijzen met facturen en offertes;

    • c.

      acceptabel. Dit betekent dat de kosten redelijk zijn;

    • d.

      in geval van meerjarige activiteiten: indexering van de loonkosten op basis van de European Harmonised Price Index. Het maximale uurtarief als opgenomen in artikel 1.2.6.

      lid 1 onderdeel b en in artikel 1.2.6. lid 1 onderdeel c sub 5, is niet van toepassing.

  • 2.

    De kosten van activiteiten die uitgevoerd zijn voor ontvangst van de subsidieaanvraag, zijn wel subsidiabel, maar alleen als de activiteiten uitgevoerd zijn na 1 januari 2015.

  • 3.

    De volgende kosten zijn niet subsidiabel:

    • a.

      kosten van bodemsanering die voor vergoeding in aanmerking komen op grond van de Omgevingswet;

    • b.

      kosten voor de opruiming van explosieven die door een gemeente worden vergoed;

    • c.

      kosten voor de bouw van opstallen zonder directe relatie met de Natura 2000-maatregelen;

    • d.

      kosten voor de aanschaf van machines;

    • e.

      kosten voor de aanschaf of plaatsing van recreatieve voorzieningen;

    • f.

      kosten voor de aanleg van parkeergelegenheid;

    • g.

      kosten die voortkomen uit achterstallig onderhoud;

    • h.

      kosten die de subsidieontvanger op andere wijze vergoed kan krijgen;

    • i.

      kosten voor de aanschaf van materialen, behalve materialen voor het treffen van Natura 2000-maatregelen.

Artikel 4.20.10 Vaststelling

Huidige tekst wordt lid 1

Lid 2 wordt toegevoegd:

  • 2.

    Als uit de winst- en verliesrekening blijkt dat er sprake is van een onredelijke exploitatiewinst, dan wordt de onredelijke exploitatiewinst in mindering gebracht op de subsidiabele kosten. Dit kan betekenen dat de subsidie dan lager wordt vastgesteld.

Na artikel 4.20.10 wordt artikel 4.20.10a wordt toegevoegd:

4.20.10a Aanvraag voor de subsidievaststelling

Bij de aanvraag voor de subsidievaststelling levert de subsidieontvanger een cumulatieve winst- en verliesrekening over de subsidieperiode in waaruit de nettowinst blijkt.

 

Artikel 4.20.11 komt als volgt te luiden:

Artikel 4.20.11 Staatssteun

  • 1.

    De subsidie voor de verkenning van een gebiedsproces, het opstellen van een gebiedsplan en het opstellen van een plan van aanpak levert geen staatssteun op.

  • 2.

    Het realiseren van een gebiedsplan door het realiseren van interne maatregelen, inclusief het gebruik en het beheer ervan, voldoet aan artikel 53 AGVV. Natura 2000 gebieden zijn door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen als beschermd natuurgebied, waarin een gunstige staat van instandhouding van habitats en soorten moet worden behouden. Om die reden vallen N2000-gebieden onder investeringssteun voor natuurerfgoed zoals genoemd in artikel 53 van de AGVV.

Paragraaf 4.21 wordt toegevoegd:

4.21 Gebiedsgerichte aanpak Noordwest Overijssel 2024

 

Artikel 4.21.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Gebiedsgerichte aanpak Noordwest Overijssel: een samenwerkingsproces waarbij de deelnemende gebiedspartners samen werken aan oplossingen voor de veenweideproblematiek, dat wil zeggen om bodemdaling en uitstoot van broeikasgassen, en de stikstofproblematiek. Om een toekomstplan te maken is meer kennis en ervaring nodig over welke maatregelen goed kunnen werken.

  • -

    Een gebiedsinitiatief is een initiatief van samenwerkende partijen in het gebied, om te zoeken naar oplossingen voor de problematiek van bodemdaling en veenoxidatie. Dit kan eventueel in combinatie met andere doelen uit het Provinciaal Programma Landelijk gebied in het gebied.

  • -

    Programmateam Noordwest Overijssel: het overlegorgaan waarin de partners van de Gebiedsgerichte aanpak Noordwest Overijssel op ambtelijk niveau samenwerken.

Artikel 4.21.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan kennisontwikkeling over maatregelen die bodemdaling en de uitstoot van broeikasgassen tegengaat. In onderzoek, pilotprojecten en zeker in gebiedsinitiatieven kunnen ook andere doelstellingen van de Gebiedsgerichte aanpak Noordwest Overijssel worden meegenomen. De nieuwe kennis en inzichten dragen bij aan een integraal Toekomstperspectief van en voor Noordwest Overijssel voor de middellange (2030) en de lange (2050) termijn. De gebiedspartners streven naar een leefbaar en vitaal platteland, dat economisch, ecologisch, milieutechnisch en waterhuishoudkundig duurzaam is en goed is om te wonen, werken en recreëren.

 

Artikel 4.21.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor activiteiten om het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen uit veenweidegebieden tegen te gaan. Eventueel door een combinatie te maken met het terugdringen van de stikstofuitstoot. De volgende activiteiten komen voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      onderzoek en kennisontwikkeling om veenoxidatie tegen te gaan, eventueel in combinatie met andere doelstellingen van de Gebiedsgerichte aanpak Noordwest Overijssel. Het doel is om nieuwe kennis te ontwikkelen en te testen in de praktijk. De subsidie kan bijvoorbeeld ingezet worden voor inhuur van onderzoeksinstituten in combinatie met proefopstellingen op agrarische bedrijven in Noordwest Overijssel of het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek;

    • b.

      een pilot waarmee in de praktijk wordt onderzocht hoe bestaande maatregelen tegen veenoxidatie kunnen werken op verschillende locaties met verschillende fysieke omstandigheden met betrekking tot de bodem en het watersysteem;

    • c.

      een gebiedsinitiatief. De subsidie kan bijvoorbeeld besteed worden aan interviews verkenning, kennis delen of een schetsontwerp laten maken.

  • 2.

    De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten worden uitgevoerd in het veenweidegebied van Noordwest Overijssel;

    • b.

      minimaal 1 van de partners uit de Gebiedsgerichte aanpak Noordwest Overijssel is nauw betrokken bij het onderzoek, de pilot of het gebiedsinitiatief;

    • c.

      er is een positief advies afgegeven door het Programmateam Noordwest Overijssel.

Artikel 4.21.4 Aanvrager

  • 1.

    De aanvrager is een gemeente, een waterschap, een stichting of een vereniging, een BV, een NV, maatschap of een v.o.f., die namens de samenwerkende partijen aanvrager is.

  • 2.

    De aanvrager is verantwoordelijk voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.

Artikel 4.21.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.8 zijn van toepassing. Er gelden geen uitzonderingen op de subsidiabele en niet subsidiabele kosten.

 

Artikel 4.21.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie voor een pilot of gebiedsinitiatief is maximaal € 55.000, - per aanvraag.

Artikel 4.21.7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Gebiedsgerichte aanpak Noordwest Overijssel 2024.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.

  • 4.

    De aanvrager levert aanvullend ook het volgende in:

    • a.

      een door het Programmateam NWO ingevuld adviesformulier. De punten waarover het programmateam zal adviseren staan in een voorbeeldformulier dat is te vinden op www.regelen.overijssel.nl;

    • b.

      bij een pilot of een gebiedsinitiatief aanvullend een plan van aanpak. In het plan van aanpak staat wat het initiatief is, wat de doelstellingen zijn, wat er gedaan gaat worden, wie er betrokken zijn en wat het bijdraagt aan het draagvlak voor de opgaven van de gebiedsgerichte aanpak Noordwest Overijssel;

    • c.

      bij een onderzoek aanvullend een beschrijving van de onderzoeksvraag en de aanpak van het onderzoek.

Artikel 4.21.8 Beschikbaar budget voor de regeling

  • 1.

    Het subsidieplafond geldt voor het jaar 2024.

  • 2.

    Er geldt een deelplafond voor onderzoek en een deelplafond voor pilots en gebiedsinitiatieven.

Artikel 4.21.9 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger mag de met de subsidie aangeschafte apparatuur de eerste 10 jaar na subsidieverlening niet doorverkopen.

 

Artikel 4.21.10 Staatssteun

  • 1.

    De subsidie voor een gebiedsinitiatief levert geen staatssteun op.

  • 2.

    Rekening houdend met de in lid 3 tot en met 8 genoemde maximale overheidsbijdragen kan de totale subsidie maximaal 100% van de kosten zijn. Dat zal alleen het geval zijn als sprake is van subsidie die voldoet aan artikel 38 LVV, fundamenteel onderzoek of een combinatie met een subsidiabele activiteit die geen staatssteun oplevert.

  • 3.

    De subsidie voor een onderzoek of pilotproject wordt verleend onder artikel 25 van de AGVV of artikel 22 of 38 van de LVV.

  • 4.

    Een pilotproject kan bestaan uit fundamenteel of industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling, een haalbaarheidsonderzoek of een combinatie ervan.

  • 5.

    De totale overheidsbijdrage voor de dekking van de kosten is op grond van artikel 25 AGVV lid 5, 6 en 7 maximaal:

    • a.

      100% voor fundamenteel onderzoek;

    • b.

      80% voor industrieel onderzoek;

    • c.

      60% voor experimentele ontwikkeling;

    • d.

      70% voor een haalbaarheidsstudie

  • 6.

    Op grond van artikel 22 LVV geldt dat voor advies dat door dienstverleners wordt verstrekt aan een enkele begunstigde die actief is in de primaire landbouwproductie, het totale steunbedrag van de overheid beperkt is tot 100% van de in aanmerking komende kosten, met een maximumbedrag van € 25.000,- per drie jaar. Dit geldt niet als sprake is van artikel 22 lid 4 van de LVV. Bij advies aan een enkele begunstigde die actief is in de verwerking en de afzet van landbouwproducten, is het steunbedrag beperkt tot 100% van de in aanmerking komende kosten, met een maximumbedrag van € 200.000,- per drie jaar. Dit geldt niet voor kosten op grond van artikel 22 lid 4 van de LVV.

  • 7.

    Als de subsidie rechtstreeks aan een organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding wordt toegekend dan is de maximale overheidsbijdrage voor de dekking van de kosten 100% op basis van artikel 38 LVV en alleen als de onderzoeksresultaten kosteloos beschikbaar worden gesteld op internet.

  • 8.

    Als de subsidie niet voldoet aan artikel 25 AGVV of artikel 22 of 38 van de LVV, dan wordt de subsidie alleen verleend als de subsidie voldoet aan de Algemene de-minimisverordening of de De-minimisverordening Landbouw.

Artikel 4.21.11 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 30 november 2024.

 

Paragraaf 4.24 wordt toegevoegd:

4.24 Beloning duurzame melkveehouders Overijssel

 

Artikel 4.24.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Melkveehouder: eigenaar van melkkoeien, die voor de melkproductie worden gehouden.

  • -

    KPI: Kritische Prestatie Indicatoren voor kringlooplandbouw.

Artikel 4.24.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie de omschakeling naar een duurzame en toekomstbestendige bedrijfsvoering bevorderen. Dit door melkveehouders te belonen voor hun bovenwettelijke verduurzamingsstappen op het gebied van water, bodem, klimaat en stikstof. De provincie wil met deze subsidieregeling ook ervaring opdoen hoe een beloningsaanpak op basis van KPI’s in de praktijk het beste werkt. Deze subsidieregeling is als pilot daarmee ook een praktijkleeromgeving.

 

Artikel 4.24.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor een pilotproject waarbij melkveehouders beloond worden voor de behaalde duurzaamheidsscores en samenhangende voorbereiding, administratie, toezicht en monitoring.

  • 2.

    Het gaat om de duurzaamheidsscore op het gebied van biodiversiteit, water, bodem, klimaat en stikstof die in bijlage 1 genoemd zijn. Deze scores gaan over kringlooplandbouw.

  • 3.

    Voor de berekening van de score worden de gegevens gebruikt die in de KringloopWijzer zijn opgenomen. De KringloopWijzer geeft de melkveehouder inzicht in de milieu- en klimaatprestaties van het bedrijf. Het is een database met bedrijfseigen gegevens van een melkveehouder, die jaarlijks ingevuld en gevalideerd worden via: www.mijnkringloopwijzer.nl/

  • 4.

    Aan het pilotproject nemen in ieder geval 10 landbouwondernemers in de volgende gebieden deel:

    • a.

      Noordwest-Overijssel;

    • b.

      Vechtdal;

    • c.

      Salland;

    • d.

      West-Twente;

    • e.

      Noordoost-Twente;

    • f.

      Zuidoost-Twente.

  • 5.

    De melkveehouders doen gedurende 3 jaar mee aan het pilotproject, namelijk 2024, 2025 en 2026.

Artikel 4.24.4 Aanvrager

  • 1.

    De aanvrager is een samenwerkingsverband van agrarische collectieven van werkgebied Overijssel. Dat zijn het Coöperatieve Agrarische Natuur Collectief Noordwest Overijssel U.A., het Coöperatieve Agrarisch Natuur Collectief Midden Overijssel U.A. en het Gebiedscollectief Noordoost Twente.

  • 2.

    De eindbegunstigde van de subsidie is een melkveehouder.

Artikel 4.24.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

De subsidie is een vast bedrag per aanvraag. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn niet van toepassing.

 

Artikel 4.24.6 Hoogte van de subsidie

De subsidie is een vast bedrag van € 500.000, - per aanvraag, waarvan maximaal 25% voor de voorbereiding, administratie, toezicht en monitoring.

 

Artikel 4.24.7 Stapeling

De subsidie kan gecombineerd worden met de Eco-regeling en paragraaf 3 Agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb) van Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Overijssel 2024 | Lokale wet- en regelgeving (overheid.nl). Er is geen aantoonbare overlap met de berekening van de vergoeding vanuit de Eco-regeling en de subsidies op basis van ANLb, waardoor stapeling of combinatie mogelijk is.

 

Artikel 4.24.8 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan ingediend worden vanaf 2 januari 2024 9.00 uur en moet uiterlijk 2 februari 2024 vóór 17.00 uur ontvangen zijn.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Beloning duurzame melkveehouders Overijssel.

  • 3.

    De aanvrager levert aanvullend een samenwerkingsovereenkomst in tussen de deelnemende collectieven. Artikel 1.2.13 lid 7 onderdeel a is van toepassing.

  • 4.

    Het is niet nodig om een begroting in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.

Artikel 4.24.9 Beschikbaar budget voor de regeling

Het subsidieplafond geldt voor het jaar 2024.

 

Artikel 4.24.10 Voorschot

  • 1.

    Bij verlening van de subsidie wordt een eerste voorschot van maximaal 25% verleend.

  • 2.

    Een vervolgvoorschot wordt verleend nadat de subsidieontvanger een overzicht aanlevert van de deelnemende melkveehouders. Het overzicht bevat de volgende gegevens:

    • a.

      adres en KvK-nummer van de deelnemende melkveehouders;

    • b.

      een deelnameverklaring van de melkveehouder waaruit blijkt dat de melkveehouder bereid is gedurende 3 jaar, namelijk 2024, 2025 en 2026 mee te doen aan het pilotproject. De deelnameverklaring bevat ook een verklaring de-minimissteun.

    • c.

      de duurzaamheidsscores per melkveehouder over 2023 berekend op basis van bijlage 1.

Artikel 4.24.11 Aanvullende verplichtingen

De subsidieaanvrager is verplicht om:

  • a.

    de deelnemende melkveehouders een beloning van maximaal € 3.000, - per jaar te geven op basis van behaalde duurzaamheidsscores, conform de berekening, opgenomen in bijlage 1;

  • b.

    uiterlijk op 1 juli 2027 het project te hebben afgerond.

Artikel 4.24.12 Geen staatssteun

De subsidie aan de melkveehouders is geen staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de De-minimisverordening Landbouw. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing. Dit betekent dat de landbouwonderneming in 3 aaneengesloten jaren maximaal € 20.000,- de-minimissteun kan ontvangen.

 

Artikel 4.24.13 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 30 november 2024 om 17.00 uur.

 

Bijlage 1: Beloningsoverzicht op basis van duurzaamheidscore

KPI

Meetmethode (definitie)

Score

Punten

Max. 600 punten/KPI

1 punt = €1*

N balans

N bodemoverschot (kg) / ha

Range:

40 – 160 kg

Elke kg lager dan 160 kg =

5 punten

NH3 emissie

NH3 (totaal kg)/ ha

Range:

40 – 60 kg

Elke kg lager dan 60 kg =

30 punten

Broeikasgasemissie

CO2 eq. (kg)/ ha

Range:

15.000 – 30.000 kg

Elke 100 kg lager dan 30.000 kg =

4 punten

Bodemkwaliteit

% blijvend grasland

Range:

90% - 60%

Elk 1% hoger dan 60% =

20 punten

Weidegang

Uren/jaar

2880 – 720 uur

Elke 10 uur extra bovenop 720 uur =

2,8 punten

 

Paragraaf 4.25 wordt toegevoegd:

 

4.25 Transitievergoeding nieuwe teelten Overijssel

 

Artikel 4.25.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel wordt een vaker voorkomend begrip uitgelegd.

  • -

    Nieuwe teelten: het telen van gewassen met weinig negatieve gevolgen voor milieu en klimaat, die bijdragen aan een duurzame, toekomstbestendige landbouw.

Artikel 4.25.2 Doel van de subsidieregeling

De provincie wil met deze subsidieregeling de omschakeling naar een duurzame en toekomstbestendige bedrijfsvoering bevorderen. Dit gebeurt door landbouwondernemingen te stimuleren om nieuwe teelten in hun teeltplan op te nemen en te werken aan kennis- en ketenontwikkeling en kennisdeling op het gebied van nieuwe teelten.

 

Artikel 4.25.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor nieuwe teelten, inclusief de kennis- en ketenontwikkeling en kennisdeling.

  • 2.

    De teeltactiviteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het gaat om teelt van gewassen die opgenomen zijn in bijlage 1 en voldoen aan de daarin genoemde voorwaarden;

    • b.

      de teelt van gewassen vindt plaats op gronden in Overijssel;

    • c.

      de teelt past in het natuurlijk systeem van het gebied. Daarbij wordt het principe van bodem en water sturend gehanteerd, zoals uitgelegd in het Fundament voor de nieuwe Omgevingsvisie. Het type bodem en watersysteem bepaalt welk type gewas waar goed past. In de drogere gebieden passen soorten die goed kunnen tegen droogte en in nattere gebieden teeltsoorten die passen bij natte gebieden;

    • d.

      er wordt van minimaal 1 van de gewassen die opgenomen is in bijlage 1jaarlijks minimaal 1 hectare geteeld. Er mag jaarlijks worden gewijzigd in de te telen gewassen, zolang deze staan in bijlage 1. Hiervoor moet wel een wijzigingsverzoek ingediend worden.

    • e.

      het aantal geteelde hectares blijft jaarlijks minimaal hetzelfde.

  • 3.

    De activiteiten voor kennis- en ketenontwikkeling en kennisdeling voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het gaat om kennis-en ketenontwikkeling en kennisdeling over de nieuwe teelt en de verwaarding ervan;

    • b.

      het gewas wordt via de markt tot waarde gebracht (verwaarding). Die verwaarding vindt duurzaam, hoogwaardig en regionaal plaats. Dit betekent dat:

      • 1.

        met zo min mogelijk negatieve gevolgen voor milieu en klimaat wordt geteeld (duurzaam).

      • 2.

        alle delen (eiwitten, mineralen en vezels) van het gewas worden gebruikt en daar een afnemer voor wordt gevonden, zoals in de food-sector, maar ook in nieuwe sectoren als de bouw, infra, chemie en textiel (hoogwaardig).

      • 3.

        de verwerking en de afzet binnen een zo klein mogelijke straal rond de groeiplaats van het gewas is georganiseerd (regionaal).

    • c.

      de opgedane ervaringen, kennis en nieuwe contacten op teelt en verwaarding worden gedeeld met andere landbouwondernemingen en kennis- en ketenpartners;

    • d.

      er wordt met ketenpartners en kennisorganisaties gezamenlijk gewerkt aan het opzetten en verder brengen van de kennisinfrastructuur over nieuwe teelten. Dan gaat het bijvoorbeeld om activiteiten als het bijhouden van een teeltlogboek, het verzorgen van demo's en presentaties, gesprekken met afnemers en meedoen aan excursies, bedrijfsbezoeken of evenementen;

    • e.

      er wordt gewerkt aan ketenontwikkeling. Dat houdt in dat de landbouwonderneming met andere ketenpartners meewerkt aan het tot stand brengen van ketens om met nieuwe teelten geld te verdienen. Samen wordt gewerkt aan het vinden van een passende afzetmarkt voor het gewas, zodat de landbouwonderneming een betere inkomenspositie heeft in de keten. Ook wordt geëxperimenteerd hoe de keten anders georganiseerd kan worden, bijvoorbeeld door als landbouwondernemingen zelf (een) ketenschakel(s) uit te voeren.

  • 4.

    Bij de teeltactiviteiten en ketenontwikkeling wordt advies ingewonnen van deskundigen die aantoonbaar ervaring hebben op het gebied van nieuwe gewassen en de verwaarding daarvan, bijvoorbeeld een loonwerker, agrarisch adviseur of medewerker verwerkingsfabriek.

  • 5.

    De volgende teeltactiviteiten komen niet voor subsidie in aanmerking: nieuwe teelten primair bedoeld voor veevoer, strooisel, dakbedekking of energieopwekking.

Artikel 4.25.4 Aanvrager

De subsidieontvanger is een landbouwonderneming.

 

Artikel 4.25.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie is een vast bedrag per hectare per teeltjaar, zoals benoemd in bijlage 1. Dit wordt een transitievergoeding genoemd.

  • 2.

    De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.8 zijn niet van toepassing.

Artikel 4.25.6 Hoogte van de subsidie

De subsidie is een vast bedrag per hectare per teeltjaar, zoals opgenomen in bijlage 1. Dit is inclusief de bijdrage voor kennis- en ketenontwikkeling en kennisdeling.

 

Artikel 4.25.7 Stapeling

De subsidie kan gecombineerd worden met de Eco-regeling en paragraaf 3 Agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb) van Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Overijssel 2024 | Lokale wet- en regelgeving (overheid.nl). Deze regeling Transitievergoeding nieuwe teelten Overijssel is met name bedoeld om de landbouwonderneming te belonen voor de kennis- en ketenontwikkeling en kennisdeling. Er is geen aantoonbare overlap met de berekening van de vergoeding vanuit de Eco-regeling en de subsidies op basis van ANLb , waardoor stapeling of combinatie mogelijk is.

 

Artikel 4.25.7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan ingediend worden vanaf 2 januari 2024 9.00 uur en moet uiterlijk op 2 juli 2024 voor 17.00 uur ontvangen zijn.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Transitievergoeding nieuwe teelten Overijssel.

  • 3.

    De aanvrager levert aanvullend een schriftelijke verklaring in waarin de landbouwonderneming aangeeft dat die voor minimaal 4 jaar, vanaf 2024, nieuwe gewassen zoals opgenomen in bijlage 1 gaat telen.

  • 4.

    Het is niet nodig om een begroting in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.

  • 5.

    De aanvraag wordt ingediend voor minimaal 4 aaneengesloten jaren.

  • 6.

    De aanvraag wordt ingediend voor minimaal 1 hectare en maximaal 10 ha per aanvrager per jaar.

Artikel 4.25.8 Beschikbaar budget voor de regeling

  • 1.

    Het subsidieplafond geldt voor 2024 tot en met 2027.

  • 2.

    Er geldt een deelplafond per indieningstermijn zoals genoemd in artikel 4.25.7 lid 1.

  • 3.

    Het subsidieplafond wordt verdeeld in volgorde van ontvangst van de complete aanvraag. De compleetheid wordt bepaald op datum en tijdstip van de ontvangst ervan. Artikel 1.2.16 lid 2 is van toepassing.

Artikel 4.25.9 Aanvullende verplichtingen

De subsidieaanvrager is verplicht om:

  • a.

    voor minimaal 4 aaneengesloten jaren, vanaf 2024, nieuwe gewassen te telen. Deze verplichting vervalt als na het eerste jaar blijkt dat de bodem en wateromstandigheden voor het gewas dermate ongunstig zijn waardoor deze teelt voor deze landbouwondernemer niet uitvoerbaar is. b. uiterst beperkt chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken;

  • b.

    verminderde bemesting toe te passen;

  • c.

    bij de teelt zoveel mogelijk rekening te houden met een gezonde bodem en sluiting van kringlopen.

Artikel 4.25.10 Geen staatssteun

De subsidie aan de landbouwonderneming is geen staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de De-minimisverordening Landbouw. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing. Dit betekent dat de landbouwonderneming in 3 aaneengesloten jaren maximaal € 20.000,- de-minimissteun kan ontvangen.

 

Artikel 4.25.11 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 30 november 2027 om 17.00 uur.

 

Bijlage 1: Nieuwe teelten Overijssel

 

Naam gewas

Transitievergoeding per hectare per teeltjaar

Aanvullende voorwaarden

Jaar 1

Jaar 2

Jaar 3

Jaar 4

Vezelhennep

Cannabis sativa

800

600

400

200

Minimaal 200 meter afstand van aangewezen weidevogel leefgebieden*. Niet oogsten tussen 15 maart en 15 juli.

U voldoet aan de voorwaarden voor type hennep zoals aangegeven door RVO.

Vlas

Linum usitatissimum

2000

0

0

0

Sorghum

Sorghum bicolor

800

600

400

200

Riet

Phragmites australis

900

900

900

900

Niet oogsten tussen 15 maart en 15 juli.

Lisdodde

Typha latifolia & Typha angustifolia

900

900

900

900

Niet oogsten tussen 15 maart en 15 juli.

Silphie/zonnekroon

Silphium perfoliatum L.

2500

500

500

500

Minimaal 200 meter afstand van aangewezen weidevogel leefgebieden*. Oogsten na de bloei van het gewas. Max 5 ha per teeltjaar.

Miscanthus/olifantsgras

Miscanthus × giganteus

2500

500

500

500

Minimaal 200 meter afstand van aangewezen weidevogel leefgebieden*. Niet in het essenlandschap*. Max 2 ha per teeltjaar.

Wilg

Salix alba & Salix vinimalis

900

900

900

900

Minimaal 200 meter afstand van aangewezen weidevogel leefgebieden*. Niet in essenlandschap *

Kalmoes

Acorus calamus

900

900

900

900

Zonnebloem

Helianthus annuus

600

600

600

600

*Zie hiervoor de huidige Omgevingsvisie met de kaart, te bereiken via viewer (tercera-ro.nl). Voor weidevogelgebied: kaart-laag ‘Natuur', dan ‘Leefgebieden agrarisch natuurbeheer’, dan ‘Open akkergebied/open grasland Weidevogelbeheer niet-kritische soorten' & ‘Open grasland Weidevogelbeheer kritische soorten’ & ‘Open grasland Weidevogelbeheer niet-kritische soorten’. Voor Essenlandschap: kaart-laag ‘Gebiedskenmerken laag van het agrarisch cultuurlandschap’, dan ‘Zandgebieden’, dan ‘Essenlandschap’.

 

5.1 Mobiliteit Overijssel

 

Artikel 5.1.11 Geen staatssteun

Dit artikel wordt vernummerden wordt 5.1.12

 

Paragraaf 5.5 komt als volgt te luiden:

 

5.5 Verduurzamen mobiliteitsbeleid werkgevers

 

Artikel 5.5.1 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie samen met werkgevers inzetten op minder, ander en schoner vervoer. Dit door werkgevers te belonen die hun werknemers stimuleren hun gedrag in hun woon-werkverkeer aan te passen.

 

Artikel 5.5.2 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor het uitvoeren van maatregelen die zich richten op minder en andere mobiliteit in woon-werk verkeer van medewerkers. Minder mobiliteit door bijvoorbeeld het hybride werken verspreid over de week en dag te stimuleren. En andere mobiliteit door bijvoorbeeld fietsen en openbaar vervoer te stimuleren.

  • 2.

    De maatregelen voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de maatregelen richten zich op verkeersdeelnemers, zoals werknemers;

    • b.

      de maatregelen zorgen ervoor dat de medewerkers minder en anders reizen in hun woon-werkverkeer;

    • c.

      welke maatregelen effectief blijken, wordt vooraf bepaald op basis van verplicht in te vullen Mobiliteitsindex en mobiliteitsscan (MobilityAnalyst) via Overijssel onderweg | Minder, ander, schoner vervoer. Uit de ingevulde Mobiliteitsindex blijkt op welk onderdeel van het mobiliteitsbeleid van de werkgever zich zou kunnen richten. Een maatregel valt daarmee onder een van de thema’s uit de mobiliteitsindex: Gedrag en communicatie, Fietsstimulering, Reiskostenvergoeding, Parkeerbeleid, Wagenpark en elektrisch rijden, Verkeersveiligheid, Openbaar vervoer of Hybride werken;

    • d.

      het gaat om maatregelen die na de subsidieperiode, van maximaal 1 jaar, blijvend uitgevoerd kunnen worden met eigen inzet en middelen;

    • e.

      de maatregelen zijn voor werkgevers, ondernemingen en organisaties die fysiek gevestigd zijn in Overijssel en meer dan 50 werknemers in dienst hebben;

    • f.

      maatregelen voor werkgevers uit de gemeente Deventer komen niet voor de subsidie in aanmerking. Ondernemingen en organisaties uit de gemeente Deventer kunnen gebruik maken van de regeling van de Stedendriehoek;

    • g.

      .

Artikel 5.5.3 Aanvrager

  • 1.

    De aanvrager is een onderneming of een organisatie met meer dan 50 werknemers in dienst.

  • 2.

    Het is mogelijk dat meerdere ondernemingen of organisaties samen een subsidieaanvraag indienen. Eén van die bedrijven is dan de aanvrager namens de deelnemende ondernemingen of organisaties.

Artikel 5.5.4 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

De personeelskosten en kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.8 zijn van toepassing. Er gelden geen uitzonderingen op de subsidiabele en niet subsidiabele kosten.

 

Artikel 5.5.5 Hoogte van de subsidie

De subsidie is een vast bedrag van:

  • a.

    € 2.500,- voor werkgevers met 50-99 werknemers in dienst;

  • b.

    € 5.000,- voor werkgevers met 100-249 werknemers in dienst;

  • c.

    € 10.000,- voor werkgevers met meer dan 250 werknemers in dienst

Artikel 5.5.6 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan het hele jaar door ingediend worden.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Verduurzamen mobiliteitsbeleid werkgevers.

Artikel 5.5.7 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

  • 1.

    Het subsidieplafond geldt voor het jaar 2024.

  • 2.

    Er geldt een deelplafond voor:

    • a.

      West Overijssel: de gemeenten Dalfsen, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Hardenberg, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle;

    • b.

      Twente: de gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden.

Artikel 5.5.8 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    de activiteiten binnen 12 maanden na de datum waarop de subsidie is verleend te realiseren;

  • b.

    binnen een jaar na uitvoering van de maatregel mee te werken aan een interview. Dit interview fungeert dan als evaluatie en kan gebruikt worden voor het enthousiasmeren van andere werkgevers (ambassadeurschap).

  • c.

    mee te werken aan de mobiliteitsscans De Mobiliteitsindex (beleid) en MobilityAnalyst (veranderpotentie) van de provincie om te bepalen of de maatregel effectief is.

Artikel 5.5.9 Geen staatssteun

Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.

 

Artikel 5.5.10 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2024, om 17.00 uur.

 

5.6 Verbeteren infrastructuur openbaar vervoer

 

Artikel 5.6.8 Subsidieaanvraag

Lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De aanvraag kan ingediend worden vanaf 1 mei 2024 om 9.00 uur en moet voor 15 september 2024 17.00 uur ontvangen zijn.

Paragraaf 5.9 komt als volgt te luiden:

5.9 Stimulering elektrische vrachtfiets

 

Artikel 5.9.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel wordt een vaker voorkomend begrip uitgelegd.

  • -

    Elektrische vrachtfiets: een elektrische fiets voor bedrijfsmatig gebruik met daarop een bak om bedrijfsmatig goederen in te vervoeren of een elektrische fiets met een aanhanger om bedrijfsmatig goederen in te vervoeren, beide met een minimale laadcapaciteit van 150 liter per bak.

Artikel 5.9.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het verduurzamen van het vervoeren van goederen.

 

Artikel 5.9.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor de aankoop of lease van een nieuwe elektrische vrachtfiets.

  • 2.

    De elektrische vrachtfiets voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het is na 1 december 2023 aangekocht of geleased voor een periode van minimaal 3 jaar. Dit is een afwijking van artikel 1.2.3;

    • b.

      het wordt ingezet voor het uitoefenen van een bedrijf voor het vervoer van goederen en niet voor het vervoer van personen;

    • c.

      het wordt minimaal 5 keer per week gebruikt voor het vervoer van goederen in Overijssel. De aanvrager kan dit laten zien door bijvoorbeeld een rittenadministratie of een uitdraai van de agenda waarin alle afspraken staan;

    • d.

      het is of wordt geleverd door een officiële dealer of fabrikant;

    • e.

      het is voor een onderneming die fysiek gevestigd is in Overijssel.

Artikel 5.9.4 Aanvrager

De aanvrager is een onderneming die minimaal 3 maanden staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.

 

Artikel 5.9.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.

 

Artikel 5.9.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is maximaal 30% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie is maximaal € 1.500,- per vrachtfiets.

  • 3.

    De minimum subsidie van € 1.000,- die in artikel 1.2.17 lid 2 staat is niet van toepassing.

  • 4.

    De aanvrager mag in de jaren 2021 tot en met 2024, maximaal 1 keer subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling.

Artikel 5.9.7 Eigen bijdrage

Minimaal 70% van de subsidiabele kosten wordt betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of derden.

 

Artikel 5.9.8 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Stimulering elektrische vrachtfiets.

  • 3.

    De aanvrager levert aanvullend een bewijs van acceptatie van de offerte, een aankoopbewijs of een leasecontract in.

  • 4.

    De aanvrager mag voor maximaal twee elektrische vrachtfietsen een subsidieaanvraag indienen.

Artikel 5.9.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor het jaar 2024.

 

Artikel 5.9.10 Aanvullende verplichtingen

De aanvrager is verplicht de met de subsidie aangeschafte elektrische vrachtfiets in te zetten voor een periode van drie jaar na ontvangst van de subsidie.

 

Artikel 5.9.11 Geen staatssteun

Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.

 

Artikel 5.9.12 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2024, om 17.00 uur.

 

Paragraaf 5.10 komt als volgt te luiden:

5.10 Scan verduurzaming wagenpark

 

Artikel 5.10.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Wagenpark vrachtvervoer: het geheel aan bestelwagens, bestelbussen of vrachtwagens dat een onderneming in haar bezit heeft.

  • -

    Zero emissie vervoer: een vervoerswijze, waarbij de aandrijving van het voertuig geen schadelijke uitstoot veroorzaakt.

  • -

    ZEV-scan: Zero Emissie Vervoer-scan, die inzicht geeft in de operationele, technische en financiële haalbaarheid van zero emissie vrachtvervoer.

Artikel 5.10.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan de verduurzaming van goederenvervoer in Overijssel.

 

Artikel 5.10.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor het uitvoeren van een ZEV-scan voor het gehele of een deel van een wagenpark vrachtvervoer.

  • 2.

    De ZEV-scan wordt uitgevoerd door een onafhankelijke derde die:

    • a.

      deskundigheid kan aantonen op het gebied van ZEV-scans, vrachtvervoer over de weg en logistieke planning; en

    • b.

      met een referentieproject niet ouder dan 12 maanden kan aantonen kennis te hebben van verduurzaming van een wagenpark voor vrachtvervoer; en

    • c.

      onafhankelijk is van aanbieders van duurzame vrachtvoertuigen.

  • 3.

    De ZEV-scan wordt uitgevoerd voor het gehele of een deel van het wagenpark vrachtvervoer van een onderneming die fysiek gevestigd is in Overijssel.

Artikel 5.10.4 Aanvrager

De aanvrager is een onderneming.

 

Artikel 5.10.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

Alleen kosten van derden, zijnde het uitvoeren van de ZEV-scan, zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.

 

Artikel 5.10.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie is maximaal € 3.000,- per subsidieaanvraag.

  • 3.

    De subsidie wordt niet verleend als de berekende subsidie minder dan € 500,- is. Dit is een afwijking van artikel 1.2.17 lid 2.

  • 4.

    De aanvrager mag in de jaren 2021 tot en met 2024 samen maximaal 1 keer subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling.

Artikel 5.10.7 Eigen bijdrage

Minimaal 25% van de subsidiabele kosten wordt betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of derden.

 

Artikel 5.10.8 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Scan verduurzaming wagenpark.

  • 3.

    De aanvrager levert aanvullend de volgende informatie in:

    • a.

      een door de aanvrager bevestigde offerte of een opdrachtbevestiging van de ZEV-scan. Deze mogen ook bevestigd zijn onder voorbehoud van subsidieverlening. In de offerte of opdrachtbevestiging staat dat de rapportage van de ZEV-scan minimaal de volgende informatie bevat:

      • 1.

        een beschrijving van het huidige wagenpark en de wijze waarop dat wordt ingezet;

      • 2.

        een beschrijving van de mogelijkheden voor inzet van zero-emissie voertuigen en de bijbehorende laadinfrastructuur. Deze beschrijving bevat een toelichting op:

        • a.

          de economische haalbaarheid met een vergelijking van de Total Cost of Ownership. Total Cost of Ownership heet ook wel life cycle cost analysis of levensduurcyclus, waarbij niet alleen de aanschafkosten maar de gehele economische levensduur van duurzame vrachtvoertuig(en) ten opzichte van de huidige bestelwagens, bestelbussen, of vrachtwagens wordt berekend.

        • b.

          de operationele haalbaarheid, met een vergelijking tussen de huidige werkwijze en de werkwijze met inzet van Zero-emissie voertuigen. Denk bijvoorbeeld aan de actieradius, de gevolgen van opladen voor de planning en de belading van het bestelwagens, bestelbussen, of vrachtwagens.

        • c.

          technische haalbaarheid, met een beschrijving van de technische mogelijkheden.

    • b.

      een kort en bondig stappenplan invoering duurzame vervoersmiddelen met daarin een verwachte tijdsplanning,

    • c.

      de kosten van de uit te voeren ZEV-scan,

    • d.

      wanneer de ZEV-scan wordt uitgevoerd.

Artikel 5.10.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor het jaar 2024.

 

Artikel 5.10.10 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht de ZEV-scan binnen 6 maanden na subsidieverlening te laten uitvoeren.

 

Artikel 5.10.11 Geen staatssteun

Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.

 

Artikel 5.10.12 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2024 om 17.00 uur.

 

5.11 Stimuleren slim en duurzaam goederenvervoer

 

Artikel 5.11.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

Lid 2 onderdeel d: ‘g’ vervangen door: ‘f’.

 

6.13 Digitale en circulaire industrie Overijssel

 

Artikel 6.13.8 Subsidieaanvraag

Lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

Artikel 6.13.9 luidt als volgt:

6.13.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

 

Artikel 6.13.9 komt als volgt te luiden:

6.13.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2023 en 2024.

 

Een nieuwe paragraaf 6.14 wordt toegevoegd:

6.14 Regio Deal Twente 2023-2028

 

Artikel 6.14.1 Betekenis van begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Regio Deal Twente: het convenant met als naam Bruto Twents geluk, in de groene, technologische topregio Twente, die tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de provincie Overijssel en de Twente Board is gesloten om de kwaliteit van leven, wonen en werken van inwoners en ondernemers in de regio Twente te verbeteren.

  • -

    Regio Deal-project: een door de Twente Board goedgekeurd project, dat voldoet aan de Regio Deal Twente en de KRACHT-criteria, zoals genoemd in artikel 6.14.3 onderdeel 4.

  • -

    Rijksbijdrage: specifieke uitkering op grond van de Regeling specifieke uitkering Regio Deals vierde tranche. Deze is te vinden op https://wetten.overheid.nl/BWBR0048154/2023-05-12/.

  • -

    Twente Board: stichting die inhoudelijk projectvoorstellen toetst aan de gestelde kaders op basis van de Regio Deal Twente en bepaalt welke maximale rijksbijdrage vanuit de Regio Deal Twente passend is en toetst of het projectvoorstel voldoet aan de Regio Deal Twente en de KRACHT-criteria zoals genoemd in artikel 6.14.3 onderdeel 4.

  • -

    Twente Board Development: uitvoeringsorgaan van de Twente Board die projecten aanjaagt, ontwikkelt en adviseert over de inhoudelijke toetsing.

Artikel 6.14.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling draagt de provincie bij aan de uitvoering van de Regio Deal Twente. De Regio Deal Twente draagt bij aan het verbeteren van de kwaliteit van leven, wonen en werken van inwoners en ondernemers in de regio Twente.

 

Artikel 6.14.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor de projecten die door de Twente Board aangemerkt zijn als een Regio Deal-project en voor de daarmee samenhangende voorbereiding, administratie en toezicht door de Twente Board.

  • 2.

    De uitvoering van de activiteiten mag gestart zijn nadat het project door de Twente Board is aangemerkt als Regio Deal-project. Artikel 1.2.3 is niet van toepassing.

  • 3.

    Lid 2 is niet van toepassing als sprake is van staatssteun. Als sprake is van staatssteun dan start het project pas nadat de aanvraag is ingediend.

  • 4.

    De activiteit voldoet aan de volgende KRACHT-criteria die door de Twente Board zijn vastgesteld. De KRACHT criteria zijn:

    • a.

      Kansrijk: het project is vernieuwend, heeft een innovatief karakter, heeft een economische waarde en draagt bij aan de structurele versterking van het ecosysteem;

    • b.

      Regionaal: de activiteiten en resultaten van het project komen ten goede aan Twente. Er wordt een meerwaarde gecreëerd door bovenregionale samenwerking;

    • c.

      Aanvullend: het project is nieuw ten opzichte van bestaande activiteiten, het is wat betreft deelnemers aanvullend op bestaande activiteiten in Twente of er is sprake van sector overstijgende samenwerking;

    • d.

      Concreet: het project is uitvoerbaar. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de samenstelling van het projectteam;

    • e.

      Helder: er is sprake van SMART-doelstellingen en planning. Hierbij wordt gekeken naar de uitwerking en de aanpak;

    • f.

      Toekomstgericht: het project speelt in op maatschappelijke trends. Hierbij wordt gekeken naar de aard van het project. Gaat het om tijdelijk inspelen op de schommelingen van de economische groei op korte termijn of om de structurele versterking van het ecosysteem? Ook wordt gekeken naar de bijdrage aan de strategische doelstellingen Twente Board en of het gaat om een duurzaam businessmodel.

Artikel 6.14.4 Aanvrager

  • 1.

    De aanvrager is een partij die door Twente Board is aangewezen als de aanvrager van de subsidie.

  • 2.

    De aanvrager is geen natuurlijk persoon.

  • 3.

    De aanvrager is de Twente Board als het gaat om de voorbereiding, administratie en toezicht op de Regio Deal Twente projecten.

Artikel 6.14.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing. Er gelden geen uitzonderingen op de subsidiabele en niet subsidiabele kosten.

 

Artikel 6.14.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is maximaal het percentage van de subsidiabele kosten dat door de Twente Board is vastgesteld.

  • 2.

    De subsidie is maximaal het bedrag dat door de Twente Board is vastgesteld.

Artikel 6.14.7 Pretoets door de Twente Board

  • 1.

    Voordat een aanvraag kan worden ingediend moet het project door Twente Board zijn aangemerkt als Regio Deal-project.

  • 2.

    Aanmelden van projecten kan het hele jaar door bij de Twente Board Development door een mail te sturen naar project@twenteboard.nl of via de https://twente.com/twente-board/programmas-projecten/project-indienen .

  • 3.

    Twente Board toetst of een project voldoet aan:

    • a.

      de Regio Deal Twente;

    • b.

      de KRACHT-criteria zoals opgenomen in artikel 6.14.3 onder 4.

  • 4.

    Als er meer aanmeldingen zijn dan het beschikbare budget, wordt prioriteit gegeven aan projectvoorstellen die het beste bijdragen aan de KRACHT-criteria.

Artikel 6.14.8 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan het hele jaar door ingediend worden.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Regio Deal Twente vierde tranche.

  • 3.

    Het is verplicht om een projectplan en een samenvatting ervan mee te sturen en het beschikbaar gestelde format te gebruiken. Dit is een afwijking van artikel 1.2.1 lid 2 onderdeel c.

  • 4.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.

Artikel 6.14.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2023 tot en met 2027.

 

Artikel 6.14.10 Voorwaarden

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt onder het voorbehoud dat het Rijk de volledige rijksbijdrage beschikbaar stelt.

  • 2.

    Als het Rijk de rijksbijdrage niet beschikbaar stelt, of verlaagt, dan kan dit gevolgen hebben voor de verleende subsidie.

Artikel 6.14.11 Voortgangsrapportage

  • 1.

    De subsidieontvanger dient jaarlijks voor 1 februari een concept voortgangsrapportage in bij de Twente Board, door een mail te sturen naar project@twenteboard.nl.

  • 2.

    De subsidieontvanger dient jaarlijks voor 1 april een door de Twente Board goedgekeurde voortgangsrapportage in bij de provincie.

  • 3.

    Het is verplicht om het beschikbaar gestelde format Voortgangsrapportage te gebruiken. In de voortgangsrapportage staan minimaal:

    • a.

      de gemaakte kosten en gerealiseerde eigen bijdrage en bijdragen van derden;

    • b.

      de voortgang van de activiteiten;

    • c.

      de geplande kosten;

    • d.

      de eventuele risico’s.

Artikel 6.14.12 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten uiterlijk 31 december 2027 uitgevoerd te hebben.

 

Artikel 6.14.13 Sisa-verantwoording

De financiële verantwoording van gemeenten loopt via de Sisa-verantwoording. Artikel 1.2.22 is van toepassing. De verantwoording wordt ingediend onder Sisa-code C96B Regiodeals 4e tranche.

 

Artikel 6.14.14 Staatssteun

  • 1.

    Bij besteding van de subsidie zijn gemeenten, provincies en waterschappen verplicht zich te houden aan de Europese regels op het gebied van aanbesteding en staatssteun.

  • 2.

    Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.

  • 3.

    Als sprake is van staatssteun dan voldoet de subsidie aan de AGVV.

Artikel 6.14.15 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 31 december 2027 om 17.00 uur.

 

7.3 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel 2.0’

 

Artikel 7.3.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

Lid 4 komt als volgt te luiden:

  • 4.

    De volgende activiteit komt niet in aanmerking voor de subsidie: het uitsluitend uitbrengen van een boek. muziekdrager of een dvd-uitgave, het voorbereiden en uitvoeren van een concert of andersoortige productie of de herbouw van gebouwen, bouwwerken en voer/vaartuigen.

Lid 5 wordt toegevoegd:

  • 5.

    Subsidieontvangers die een subsidiebeschikking hebben ontvangen op basis van de subsidieregeling 7.7. Cultuurparticipatie, meedoen is kunst, komen niet in aanmerking voor subsidie.

7.14 Bibliotheek van de toekomst

 

Artikel 7.14.4 Aanvrager

  • y.

    punt vervangen door een puntkomma.

Toegevoegd wordt:

  • x.

    Bibliotheek Twente

Artikel 7.14.6 Hoogte van de subsidie

Lid 2: vervallen

 

Lid wordt toegevoegd:

  • 4.

    De subsidie voor alle gezamenlijke bibliotheekvestigingen per gemeente op grond van deze regeling is in totaal maximaal € 95.000,-.

Artikel 7.14.8 Subsidieaanvraag

 

Lid 5 komt als volgt te luiden:

  • 5.

    De bibliotheekstichting kan vaker een subsidieaanvraag indienen tot dat de maximale subsidie voor alle gezamenlijke bibliotheekvestigingen per gemeente, die genoemd is in artikel 7.14.7, is bereikt.

7.19 Ondersteuning Steunpunten Vrijwillige Inzet

 

Artikel 7.19.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

Lid 1 onderdeel g: vervallen

 

8.1 Dodenherdenking en Bevrijdingsfestival

 

De titel van de regeling komt als volgt te luiden:

8.1 Dodenherdenking en Bevrijdingsfestival 2024 tot en met 2027

 

Artikel 8.1.6 Subsidieaanvraag

Lid 1 komt als volgt te luiden:

Een subsidieaanvraag kan worden ingediend voor de jaren 2024 tot en met 2027.

 

Artikel 8.1.4 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

Achter ‘aanvrager’ wordt toegevoegd: per jaar

 

Artikel 8.1.7 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Het subsidiebudget geldt voor 2024 tot en met 2027.

Lid 4 wordt toegevoegd:

  • 4.

    De subsidieaanvraag wordt ingediend voor de jaren 2024 tot en met 2027.

Na artikel 8.1.7 wordt artikel 8.1.7a toegevoegd:

Artikel 8.1.7a Vaststelling subsidie

Voor de vaststelling van de subsidie van € 125.000,- of meer geldt artikel 1.2.20.

 

8.5 Burgerschap op scholen

 

Artikel 8.5.7 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

‘de jaren’ wordt vervangen door: het jaar

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 2 januari 2024, met uitzondering van artikel 4.20.2 lid 1 onderdeel b, die in werking treden 1 dag na publicatie en werkt terug 11 juli 2022.

 

[Artikel II bevat een kennelijke verschrijving, hier wordt bedoeld: Dit besluit treedt in werking op 2 januari 2024, met uitzondering van artikel 4.20.5 lid 1 onderdeel d, die in werking treden 1 dag na publicatie en werkt terug 11 juli 2022.]

Gedeputeerde Staten van Overijssel.

Naar boven