Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 12 december 2023 tot wijziging van Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022 in verband met het verlengen van de openstelling van paragraaf 1 en het doorvoeren van enkele regelgevingstechnische wijzigingen in de paragrafen 2 en 3 (Vijfde wijziging Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022 te wijzigen in verband met het verlengen van de openstelling van paragraaf 1 en het doorvoeren van enkele regelgevingstechnische wijzigingen in de paragrafen 2 en 3;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

De Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

In artikel 1.8 wordt “31 december 2023” vervangen door “17 december 2025”.

 

B.

Artikel 2.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het begrip “deelnemer aan het samenwerkingsverband” vervalt.

  • 2.

    Het begrip Kennis- en innovatie Agenda komt te luiden:

  • Kennis- en Innovatie Agenda: acht Kennis- en Innovatie Agenda’s met submissies en toelichting als opgenomen in bijlage 2 behorende bij deze regeling;.

  • 3.

    Het begrip MKB-onderneming komt te luiden:

  • MKB-onderneming: kleine, middelgrote of micro-onderneming als bedoeld in de bijlage van Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (2003/361/EG);.

  • 4.

    In alfabetische volgorde wordt het volgende begrip ingevoegd:

  • kosten derden: kosten verschuldigd aan derden die op factuur aantoonbaar zijn en direct voor de subsidiabele activiteiten worden gemaakt;.

C.

Artikel 2.2 komt te luiden:

Artikel 2.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door MKB-ondernemingen.

 

D.

Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel c vervalt “of een van de deelnemers van het samenwerkingsverband”.

  • 2.

    In onderdeel d vervalt “of een van de deelnemers van het samenwerkingsverband” en wordt “2018” vervangen door “2020”.

E.

Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b wordt na “de subsidieaanvrager is” ingevoegd “op het moment van indiening van de aanvraag”.

  • 2.

    Onderdeel d komt te luiden:

    • d.

      het innovatieve product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces, bedoeld onder c, is gericht op een of meer van de volgende Kennis- en Innovatie Agenda’s en de submissies, opgenomen in bijlage 2 behorende bij deze regeling:

      • 1°.

        klimaat en energie;

      • 2°.

        circulaire economie;

      • 3°.

        landbouw, water, voedsel;

      • 4°.

        gezondheid en zorg;

      • 5°.

        veiligheid;

      • 6°.

        sleuteltechnologieën;

      • 7°.

        digitalisering; of

      • 8°.

        maatschappelijk verdienvermogen.

  • 3.

    Onder verlettering van de onderdelen g tot en met m tot h tot en met n vervallen de onderdelen e en f, en worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

    • e.

      de ontwikkeling van het innovatieve product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces, bedoeld onder c, is technisch of financieel risicovol;

    • f.

      het innovatieve product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces, bedoeld onder c, heeft economisch perspectief;

    • g.

      de subsidieaanvrager wil het innovatieve product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces, bedoeld onder c, na ontwikkeling in productie nemen, uitvoeren of opzetten;

  • 4.

    In onderdeel n (nieuw) wordt in het tweede subonderdeel “een sluitende begroting” vervangen door “een realistische en sluitende begroting voor alle in het projectplan genoemde activiteiten”.

F.

Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onder a, wordt “loonkosten” vervangen door “kosten van arbeids- en personeelsuren”.

  • 2.

    In het eerste lid, onder b, wordt “loonkosten” vervangen door “kosten van arbeids- en personeelsuren”.

  • 3.

    Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

    • c.

      kosten derden, in de vorm van arbeids- en personeelsuren, tot een maximum van € 85 per uur, exclusief btw.

  • 4.

    In het eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

    • f.

      Kosten voor huisvesting.

  • 5.

    In het tweede lid vervalt “of de leden van het samenwerkingsverband”.

G.

Artikel 2.8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b vervalt “of de leden van het samenwerkingsverband”.

  • 2.

    In onderdeel b wordt “loonkosten” vervangen door “kosten van arbeids- en personeelsuren”.

  • 3.

    In onderdeel c wordt “loonkosten” vervangen door “kosten van arbeids- en personeelsuren”.

  • 4.

    In onderdeel c wordt na “publiekrechtelijke rechtspersonen” ingevoegd “, met uitzondering van kennisinstellingen”.

  • 5.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

    • i.

      kosten derden, niet zijnde kosten van arbeids- en personeelsuren.

H.

In artikel 2.10, onderdeel i, wordt na “€ 267.574” een spatie ingevoegd.

 

I.

In artikel 2.13 tweede lid, aanhef, vervalt “of een deelnemer van het samenwerkingsverband”.

 

J.

In artikel 2.15 wordt “80%” vervangen door “100%”.

 

K.

Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het begrip Kennis- en innovatie Agenda komt te luiden:

  • Kennis- en Innovatie Agenda: acht Kennis- en Innovatie Agenda’s met submissies en toelichting als opgenomen in bijlage 2 behorende bij deze regeling;.

  • 2.

    Het begrip MKB-onderneming komt te luiden:

  • MKB-onderneming: kleine, middelgrote of micro-onderneming als bedoeld in de bijlage van Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (2003/361/EG);.

  • 3.

    In alfabetische volgorde worden de volgende begrippen ingevoegd:

  • technische haalbaarheidsstudie: studie die zich richt op het in kaart brengen van technische risico’s en mogelijkheden van de ontwikkeling van een product of dienst;

  • kosten derden: kosten verschuldigd aan derden die op factuur aantoonbaar zijn en direct voor de subsidiabele activiteiten worden gemaakt;.

  • 4.

    Het begrip “verbonden partij of partner onderneming” vervalt.

L.

Artikel 3.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel e wordt “of” vervangen door een komma.

  • 2.

    In onderdeel e wordt na “een stichting” ingevoegd “of een coöperatie”.

M.

Artikel 3.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b wordt na “Kamer van Koophandel” ingevoegd “op het moment van indiening van de aanvraag”.

  • 2.

    In onderdeel d wordt “bedoeld onder d” vervangen door “bedoeld onder c”.

  • 3.

    Onderdeel e komt te luiden:

    • e.

      het innovatieve product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces, bedoeld onder d, is gericht op een of meer van de volgende Kennis- en Innovatie Agenda’s en de submissies, opgenomen in bijlage 2 behorende bij deze regeling:

      • 1°.

        klimaat en energie;

      • 2°.

        circulaire economie;

      • 3°.

        landbouw, water, voedsel;

      • 4°.

        gezondheid en zorg;

      • 5°.

        veiligheid;

      • 6°.

        sleuteltechnologieën;

      • 7°.

        digitalisering; of

      • 8°.

        maatschappelijk verdienvermogen.

  • 4.

    Onderdeel f komt te luiden:

    • f.

      het innovatieve product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces, bedoeld onder e:

      • 1°.

        heeft economisch perspectief;

      • 2°.

        heeft commercieel perspectief;

      • 3°.

        wordt na gebleken haalbaarheid in productie genomen, uitgevoerd of opgezet door de subsidieaanvrager;

      • 4°.

        betreft een herhaalbaar en schaalbaar businessmodel;

      • 5°.

        heeft een helder gedefinieerde doelgroep; en

      • 6°.

        heeft een helder geformuleerd klantprobleem.

  • 5.

    In onderdeel g vervalt “of een aan de subsidieaanvrager verbonden partij of partner onderneming”.

  • 6.

    In onderdeel n, tweede subonderdeel, wordt na “realistische begroting” ingevoegd “voor alle in het projectplan genoemde activiteiten”.

N.

Artikel 3.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onder a, wordt “loonkosten” vervangen door “kosten van arbeids- en personeelsuren”.

  • 2.

    Het eerste lid, onder b komt te luiden:

  • kosten derden, in de vorm van arbeids- en personeelsuren, tot een maximum van € 85 per uur, exclusief btw.

O.

Artikel 3.8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b wordt “loonkosten” vervangen door “kosten van arbeids- en personeelsuren”.

  • 2.

    Onderdelen e tot en met g komen te vervallen onder vernummering van onderdeel h tot e.

  • 3.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e (nieuw) door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

    • f.

      kosten van een technische haalbaarheidssubsidie;

    • g.

      kosten voor kennisontwikkeling;

    • h.

      kosten derden, niet zijnde kosten van arbeids- en personeelsuren.

P.

Artikel 3.13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan het slot van het eerste lid, onderdeel c, vervalt “en”.

  • 2.

    Aan het slot van het eerste lid, onderdeel d, wordt “en” ingevoegd.

Q.

Bijlage 2 behorende bij de Subsidieregeling Economie Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022 wordt vervangen door bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel II Overgangsrecht

Op subsidieaanvragen als bedoeld in de Subsidieregeling Economie Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft de Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 12 december 2023

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. P.J. Buijtels

Bijlage 1 bij de Vijfde wijziging van de Subsidieregeling Economie Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

 

Bijlage 2 behorende bij de artikelen 2.6 en 3.6 van de Subsidieregeling Economie Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

 

De basis van het Nederlandse innovatiebeleid is het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB). Dat koppelt de innovatiekracht van de topsectoren aan het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen - de zogenaamde missies. In 2023 zijn de missies herijkt met als doel de actuele grote uitdagingen voor Nederland aan te pakken. De vijf centrale missies zijn: Energietransitie; Circulaire Economie; Gezondheid en Zorg; Landbouw, Water en Voedsel; en Veiligheid. Zij vormen de basis voor vijf herziene dan wel nieuwe missiegedreven Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s) die samen met drie ondersteunende KIA’s (Sleuteltechnologieën; Maatschappelijk Verdienvermogen; Digitalisering) begin november 2023 zijn gelanceerd in het nieuwe Kennis- en Innovatieconvenant 2024-2027. Hieronder volgt een beknopte beschrijving van iedere KIA. De volledige beschrijvingen zijn te vinden op: https://www.topsectoren.nl/missiesvoordetoekomst. De eerste KIA wordt overigens Integrale Kennis- en Innovatie Agenda (IKIA) genoemd.

 

Het innovatieve product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces van uw SIR-project, dient gericht te zijn op één of meer van onderstaande (I)KIA’s en de submissies. Projecten onder één (of meer) van de ondersteunende KIA(‘s) dienen gekoppeld te worden aan één (of meer) van de (I)KIA’s: Klimaat en Energie; Circulaire Economie; Landbouw, Water, Voedsel; Gezondheid en Zorg; en Veiligheid.

 

IKIA 1. Klimaat en Energie 2024-2027

In deze IKIA zijn de zeven missies uit 2019 herijkt om recht te doen aan de grote uitdagingen waar Nederland nu voor staat. Onder elke missie hangen één of meerdere eveneens herijkte meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s (MMIP’s). Bij de herijking is ervoor gekozen minder te richten op het ontwikkelen van individuele technologische innovaties en meer op het energiesysteem van de toekomst als geheel. De herijkte missies zijn:

Missie A Een volledig CO2-vrij elektriciteitssysteem in 2050

Missie B Een CO2-vrije gebouwde omgeving in 2050

Missie B + Toekomstbestendige gebouwde omgeving in 2050

Missie C Een klimaat-neutrale en circulaire industrie in 2050

Missie D+ Emissieloze mobiliteit voor mensen en goederen in 2050

Missie E Netto klimaatneutraal systeem van landbouw en natuur

Missie Kernenergie.

De missie en de aparte KIA Circulaire Economie zijn zeer sterk verweven met de doelen van de IKIA Energie & Klimaat.

 

KIA 2. Circulaire Economie 2024-2027

De ontwikkeling van een circulaire economie heeft sinds 2016 veel aandacht gekregen en er is al veel bereikt. Maar met het huidige tempo zullen de vastgestelde doelen niet worden gehaald. We moeten opschalen, versnellen en inzetten op valorisatie, marktcreatie en impact. Deze noodzaak staat centraal in het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 en komt ook tot uiting in deze KIA. De kern van deze KIA wordt gevormd door drie meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s (MMIP’s) die richting geven aan de inzet in projecten:

  • 1.

    Ontwerpen voor circulariteit

  • 2.

    Circulaire grondstofketens en processen

  • 3.

    Systeemtransitie en acceptatie.

Het MMIP Ontwerpen voor circulariteit richt zich op product- en systeeminnovaties, met als doel de producten beter geschikt te maken voor langdurig gebruik en hoogwaardige herinzet aan het einde van de gebruiksduur. In dit MMIP staan vier deelthema’s centraal:

  • 1.

    Ontwerpprincipes, -methodes en -instrumenten

  • 2.

    Circulair materiaalontwerp

  • 3.

    Circulair product- en systeemontwerp

  • 4.

    Traceerbaarheid en ketenlogistiek.

Het MMIP Circulaire grondstofketens en processen geeft richting aan innovaties gericht op:

  • het verlengen van de levensduur van producten en materialen door processen te ontwikkelen en geschikt te maken voor het uitvoeren van reparatie, refurbishing, remanufacturing en andere levensduurverlengende bewerkingen;

  • het terugwinnen van materialen en (kritische) grondstoffen aan het einde van de levensduur van producten;

  • het optimaliseren van productie-, collectie-, sorteer -, reparatie-, refurbishing- en recyclingsprocessen.

In dit MMIP staan vijf deelthema’s centraal:

  • 1.

    Processen ter ondersteuning van substitutie

  • 2.

    Sorteren en scheiden

  • 3.

    Processen voor hergebruik (inclusief reparatie, refurbishing, remanufacturing en andere levensduurverlengende bewerkingen) en verwerking

  • 4.

    Terugwinning en raffinage van kritieke en secundaire grondstoffen

  • 5.

    Optimalisatie van processen.

Het derde MMIP Systeemtransitie en acceptatie, richt zich op systeem- en sociale innovaties, zoals gedragsverandering van bedrijven en consumenten, meervoudige waarde creatie, ketenanalyse en ketensamenwerking, standaardisering en normering. Voor de transitie naar een circulaire economie is namelijk meer nodig dan technologische innovatie en ontwikkeling alleen. De drie deelprogramma’s in dit onderdeel zijn:

  • 1.

    Meervoudige waardecreatie en circulaire businessmodellen

  • 2.

    Gedragsverandering

  • 3.

    Systeemanalyses en -oplossingen.

KIA 3. Landbouw, Water, Voedsel 2024-2027

Deze KIA straalt uit dat de gezamenlijke overheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties de ambitie hebben om met kennis en innovatie tot economisch én ecologisch houdbare oplossingen te komen voor de urgente maatschappelijke vraagstukken voor LWV. De meeste uitdagingen staan niet op zichzelf; bodem, water, biodiversiteit, klimaat en voedsel: alles hangt met elkaar samen. In de KIA is daarom nadrukkelijk aandacht voor een integrale benadering, rekening houdend met grenzen, interacties en tradeoffs tussen thema’s en schaalniveaus.

 

Deze KIA is onderverdeeld in zes missies met ieder hun eigen innovatieprogramma’s, allen met ondersteuning vanuit sleuteltechnologieën.

Missie 1: Veerkrachtige natuur

1A. Versterken natuur en biodiversiteit

1B. Versterken en waarderen ecosysteemdiensten

1C. Effectieve en duurzame inzet van Nature Based Solutions

1D. Transitie naar een natuurinclusieve samenleving

1E. Technologie- en datagedreven natuurbeleid en -beheer.

Missie 2: Duurzame land- en tuinbouw

2A. Land- en tuinbouw binnen de grenzen van de natuurlijke leefomgeving

2B. Verdienvermogen, perspectief & waardecreatie

2C. Weerbare plantaardige productie op een vitale bodem of substraat

2D. Veerkrachtige dierhouderijsystemen

2E. Circulariteit, productie & gebruik duurzame grondstoffen

2F. Energietransitie in de land- en tuinbouw.

Missie 3: Vitaal landelijk gebied in een klimaatbestendig Nederland

3A. Toekomstbestendige ruimtelijke inrichting landelijk gebied

3B. Toekomstbestendige inrichting bebouwd gebied

3C. Toekomstbestendig zoetwatersysteem.

Missie 4: Duurzaam en gewaardeerd voedsel, dat gezond, toegankelijk en veilig is

4A. Een ecologisch en economisch houdbaar landbouw & voedsel-systeem

4B. Duurzame verwerking en voedselveiligheid, vers en verwerkt

4C. Alternatieve eiwitten: keten, producten en consument

4D. Duurzaam en gezond voedselaanbod en consumentengedrag

4E. Voedselzekerheid nu en in de toekomst

4F. Meervoudige verwaarding vanaf de agrifoodsector naar food en non-food.

Missie 5: Duurzaam en veilig gebruik van de Noordzee en andere grotere wateren

5A. Duurzame Noordzee en oceanen

5B. Duurzame rivieren, meren en intergetijdengebieden

5C. Natuur-inclusieve landbouw, visserij en waterbeheer in Caribisch Nederland

5D. Duurzame blauwe economie

5E. Aquatische voedselproductie.

Missie 6: Veilige en weerbare delta

6A. Duurzame maatregelen voor veilige, weerbare, bevaarbare delta’s

6B. Verminderen gebruik primaire (bouw)grondstoffen

6C. Veilige, circulaire en klimaat neutrale scheepvaart.

 

Onder het programma Sleuteltechnologieën zijn drie Innovatieprogramma’s uitgewerkt:

ST1. Smart Technology for agri-horti-water-food

ST2. Biotechnologie en Veredeling

ST3. Fermentatie en Bioconversie.

 

KIA 4. Gezondheid en Zorg 2024-2027

De vijf specifieke missies van deze KIA dienen bij te dragen aan het realiseren van de doelen van de zorgakkoorden en -programma’s en van de centrale missie: In 2040 leven alle mensen in Nederland tenminste vijf jaar langer in goede gezondheid, en zijn de gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaaleconomische groepen met 30% afgenomen (de ‘+5, -30’ ambitie).

 

De vijf missies zijn:

Missie I: Leefstijl en leefomgeving

Missie II: Zorg in de leefomgeving

Missie III: Meedoen en ertoe doen met een ziekte of beperking

Missie IV: Kwaliteit van leven voor mensen met dementie

Missie V: Betere bescherming tegen gezondheidsdreigingen.

 

Hoewel deze KIA zich primair richt op de technologische innovatie, is een rode draad in deze agenda dat de synergie met sociale innovatie essentieel is voor het realiseren van de missies, zorgakkoorden en -programma’s. Als ook voor de gewenste transformatie van gezondheid en zorg en het verzilveren van economische kansen. Deze vergen immers grote maatschappelijke veranderingen. Zo kunnen enerzijds mensen en organisaties hun handelingspraktijken en -perspectieven transformeren, met onze innovatieve concepten, producten en diensten. Anderzijds kunnen sociale en geesteswetenschappers met hun kennis en inzichten helpen bij de optimale implementatie van technologische innovaties en met de maatschappelijke acceptatie. Ook dragen zij bij aan de (door)ontwikkeling en effectieve toepassing van sleutelmethodologieën voor een optimaal maatschappelijk verdienvermogen.

 

KIA 5. Veiligheid 2024-2027

In de KIA Veiligheid verbinden kennisinstellingen, bedrijven en overheden zich samen voor een veilig(er) Nederland. De daaraan gekoppelde herijkte missies en ambities voor het thema Veiligheid vanuit de betrokken ministeries Justitie en Veiligheid, Defensie en Economische Zaken en Klimaat zijn:

  • 1.

    Missie Integrale aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit

    In 2030 is de georganiseerde ondermijnende criminaliteit in Nederland riskant en slecht lonend, doordat we meer zicht hebben op illegale activiteiten en geldstromen.

  • 2.

    Missie Cyberveiligheid

    In 2030 is digitale veiligheid verplicht bij de ontwikkeling van producten en beschikt Nederland over een sterke cybersecurity kennis- en innovatieketen gericht op toepassing en valorisatie. De doelstellingen en acties in de Nederlandse Cybersecurity Strategie 2022-2028 (NLCS) vormen het overkoepelende kader.

  • 3.

    Missie Space: veiligheid in en vanuit de ruimte

    In 2030 heeft Nederland een operationeel inzetbare ruimtevaartcapaciteit voor defensie en veiligheid. De Defensie Ruimteagenda fungeert als richtsnoer.

  • 4.

    Missie Maritieme hightech voor een veilige zee

    In 2035 beschikt Nederland over de marine van de toekomst. Door de sterk verbeterde samenwerking in het marinebouwcluster is Nederland in staat om flexibel te reageren op onvoorspelbare ontwikkelingen.

  • 5.

    Missie Hightech landoptreden

    In 2030 werkt de krijgsmacht volledig genetwerkt met integratie van nieuwe technologieën om sneller en effectiever te kunnen handelen dan de tegenstander.

KIA 6. Sleuteltechnologieën 2024-2027

Met deze KIA wordt gestuurd op de programmering van onderzoek en ontwikkeling (R&D) en toepassing van sleuteltechnologie-onderwerpen. Daarmee wil het bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen en het economisch verdienvermogen. Sinds de vorige versie van deze KIA is het speelveld rondom sleuteltechnologieën aanzienlijk veranderd. De overheid wil meer sturen op ontwikkeling van sleuteltechnologieën en stelt hiervoor de Nationale Technologiestrategie op. Daarnaast is er steeds meer aandacht voor de grote maatschappelijke transities in Nederland. Daarom is het nodig om de KIA Sleuteltechnologieën te heroriënteren. Er wordt gestreefd naar een integratie van de Nationale Technologiestrategie in de aanpak van de KIA Sleuteltechnologieën, die in ontwikkeling is. Verwachte publicatie: vóór het einde van 2023. Daarom is deze KIA-update beperkt tot een beschrijving van de aanpak en randvoorwaarden en zal de inhoudelijke agendering in een later stadium uitgewerkt worden. (Te laat om te worden verwerkt in deze bijlage van deze subsidieregeling.)

Het kenmerk van sleuteltechnologieën is dat ze een breed toepassingsgebied hebben of een groot bereik voor innovaties of sectoren. Ze maken baanbrekende innovaties in processen, producten en diensten mogelijk en ze zijn relevant voor de wetenschap, de maatschappij en de markt. Daarmee zijn sleuteltechnologieën essentieel om maatschappelijke uitdagingen op te lossen en een grote bijdrage te leveren aan de economie.

Kortom, sleuteltechnologieën:

  • zijn breed toepasbaar;

  • zijn enabling en vernieuwend;

  • bieden zicht op toepassing in de middellange termijn;

  • hebben voldoende basis in het Nederlandse innovatiesysteem (universiteiten, kennisinstellingen, bedrijven, inclusief startups) zodat ze bijdragen aan het economisch potentieel en het oplossen van maatschappelijke vraagstukken voor Nederland op de lange termijn.

KIA 7. Digitalisering 2024-2027

De Kennis- en Innovatieagenda Digitalisering is een nieuwe verschijning binnen het MTIB en is complementair aan de KIA Sleuteltechnologieën. Samen vormen ze één geheel dat zich richt op sleuteltechnologieën én digitalisering. Bij digitalisering worden bestaande en nieuw opkomende, sterk innovatieve, digitale- en informatietechnologieën ingezet. In deze agenda gaat het om een set van sleuteltechnologieën, het cluster Digitale- en informatietechnologieën (DIT’s), die nieuwe toepassingen op allerlei terreinen mogelijk maken. Onder deze DIT’s vallen zeven sleuteltechnologieën. Daar waar de KIA Sleuteltechnologieën vooral inzet op het innoveren in sleuteltechnologieën om deze verder te ontwikkelen, zet de KIA Digitalisering tevens in op het innoveren met de zeven specifieke digitale sleuteltechnologieën. Daarnaast richt deze KIA zich op de digitale transformatie als katalysator voor de verdere ontwikkeling van alle missies en het maatschappelijk en economisch verdienvermogen van Nederland.

Deze KIA beschrijft op beknopte en globale wijze op welke thema’s en op welke wijze kennisinstellingen, bedrijven en overheid in de periode 2024-2027 willen gaan samenwerken aan digitalisering en digitale sleuteltechnologieën. Zij dient als strategisch kader voor verdere programmering tussen betrokken partijen, pas in het vervolgproces van programmering volgt uitwerking in concrete kennisvragen en programma’s.

De zeven digitale- en informatietechnologieën zijn:

  • 1.

    artificial intelligence (ai)

  • 2.

    data science, data analytics and data spaces

  • 3.

    cyber security technologies

  • 4.

    software technologies and computing

  • 5.

    digital connectivity technologies

  • 6.

    digital twinning and immersive technologies

  • 7.

    neuromorphic technologies.

KIA 8. Maatschappelijk verdienvermogen 2024-2027

Deze KIA wijkt af van de eerste vijf (I)KIA’s doordat ze doorsnijdend is en omdat ze gaat over maatschappelijke opgaven waar sociale, economische en technologische groei in lijn gebracht moeten worden. Ze ontwikkelt visie en instrumenten, biedt handelingsperspectief en demonstreert voorbeelden voor de benadering van transities en complexe maatschappelijke vraagstukken, lokale opgaven en systemische verandering. Er wordt gestreefd naar impact op twee vlakken: transities en marktcreatie. Transities zouden kansen moeten bieden om, kleinschalig maar veelvuldig, technologie, ondernemerschap en maatschappelijke opgaven met elkaar te verbinden en zo nieuwe markten te creëren. In deze KIA worden drie programmalijnen gehanteerd:

  • 1.

    Kennis ontwikkelen (onderzoeksagenda)

  • 2.

    Experimenteren en leren

  • 3.

    Toepassen en waarde creëren.

 

Toelichting behorende bij de Vijfde wijziging Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

I. Algemeen

 

De vijfde wijziging van de Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022 bevat voor de paragrafen 2 (Innovatie bestaande MKB-ondernemingen) en 3 (Innovatieve startups) enkele technische wijzigingen en enkele kleine inhoudelijke aanpassingen met betrekking tot vereisten en niet-subsidiabele kosten. Samenwerkingsverbanden kunnen niet meer zelfstandig een aanvraag meer doen voor subsidie op paragraaf 2, maar wel aanvragen via een penvoerder.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I (Wijziging Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022)

 

Onder G (Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten)

Kosten voor huisvesting kwamen niet in aanmerking voor subsidie, maar omdat “kosten voor huisvesting, met uitzondering van huisvestingskosten die specifiek en onlosmakelijk zijn verbonden met het project” expliciet waren uitgesloten bij niet subsidiabele kosten ontstond het beeld dat andersoortige huisvestingskosten wel in aanmerking kwamen voor subsidie. Voor de duidelijkheid is deze uitzondering daarom verwijderd.

 

Onder J (Artikel 2.15 Bevoorschotting en betaling)

In plaats van bevoorschotting van 80% wordt 100% voorschot verstrekt.

 

Onder M (Artikel 3.6 Subsidievereisten)

Innovatieve processen zijn naar hun aard technisch of financieel risicovol, derhalve was dit vereiste overbodig. Het toevoegen van het vereiste van een helder gedefinieerde doelgroep en een helder geformuleerd klantprobleem is ingegeven door ervaringen uit de praktijk waarbij subsidieaanvragers deze onderdelen verder dienen uit te werken. Om de subsidieaanvrager aan te sporen deze onderdelen verder uit te werken voordat de subsidieaanvraag wordt ingediend zijn deze vereisten opgenomen in de subsidieregeling.

 

Onder O (Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten)

Op grond van artikel 3.7 komen enkel arbeids- en personeelskosten in aanmerking. Kosten voor fysieke infrastructuur, inventaris en huisvesting met uitzondering van huisvestingskosten die specifiek en onlosmakelijk met het project zijn verbonden, zijn daarom verwijderd als niet subsiadiabele kosten omdat deze kosten niet in aanmerking kwamen voor subsidie. Om enige verwarring te voorkomen worden daarom deze niet subsidiabele kosten uit het artikel gehaald.

 

De subsidieaanvrager kan geen subsidie ontvangen voor een technische haalbaarheidsstudie want paragraaf 3 van de subsidieregeling is gericht op de stap na de technische haalbaarheidsstudie, namelijk het in kaart brengen van een klantprobleem, het verkrijgen van een financieel commitment van de earlyvangelists of het verkrijgen van een octrooi of patent.

 

Subsidie voor kennisontwikkeling wordt mogelijk gemaakt met de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025. Kosten voor het bijwonen van kennisprogramma’s worden niet met de subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022 gesubsidieerd. In de praktijk werden wel kosten opgevoerd voor het bijwonen van kennisontwikkelingsbijeenkomsten. Dat is met deze wijziging uitgesloten.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. P.J. Buijtels

Naar boven