Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 28 november 2023, nr. 2148974/2148990, tot wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

 

Overwegende dat het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gedeputeerde Staten van Noord-Holland moet worden gewijzigd in verband met de invoering van de Omgevingswet;

 

Gelet op artikel 59a en 166 van de Provinciewet;

 

Besluiten:

ARTIKEL I  

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gedeputeerde Staten van Noord-Holland wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

     

Artikel 3 Bevoegdheden aan Gedeputeerde Staten voorbehouden, wordt als volgt gewijzigd:

  • In het eerste lid, onder c, wordt de zinsnede ‘een schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Regeling nadeelcompensatie infrastructurele werken provincie Noord-Holland 2007 alsmede het aanwijzen van een adviseur inzake een aanvraag tegemoetkoming planschade als bedoeld in artikel 6.1.3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening’ vervangen door: ‘een adviescommissie inzake een verzoek om nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 9.7 van de Omgevingsverordening NH2022’.

  • Het tweede lid komt als volgt te luiden:

    • 2.

      Het mandaat en de volmacht en machtiging als bedoeld in artikel 2 hebben geen betrekking op de volgende aangelegenheden op het gebied van de fysieke leefomgeving:

      • a.

        het geven van een instructie als bedoeld in artikel 2.33, eerste lid, van de Omgevingswet;

      • b.

        het vaststellen van programma’s als bedoeld in artikel 3.4, 3.8, en 3.10 van de Omgevingswet alsmede het wijzigen van programma’s als bedoeld in artikel 3.11 van de Omgevingswet;

      • c.

        het nemen van een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 4.15, eerste lid, of artikel 4.16, eerste lid, van de Omgevingswet;

      • d.

        het nemen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 5.44, eerste lid, van de Omgevingswet;

      • e.

        het van toepassing verklaren van de coördinatieregeling als bedoeld in artikel 5.45 van de Omgevingswet alsmede het voorzien in het nemen van een besluit in de plaats van het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan als bedoeld in artikel 5.45a van de Omgevingswet en het geven van een instructie als bedoeld in artikel 16.13 eerste en derde lid, en in artikel 16.14, eerste lid, van de Omgevingswet;

      • f.

        het aanwijzen van de gevallen waarbij Gedeputeerde Staten verplicht adviseur zijn, als bedoeld in artikel 16.15a onder d van de Omgevingswet;

      • g.

        het vaststellen van omgevingswaarden als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Omgevingsverordening NH2022 juncto artikel 2.12 van de Omgevingswet;

      • h.

        het besluiten tot een reactieve interventie als bedoeld in artikel 16.21, eerste lid, van de Omgevingswet;

      • i.

        het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 6.11, eerste lid, van de Omgevingsverordening NH2022 juncto artikel 2.32, eerste lid van de Omgevingswet;

      • j.

        het toepassen van de experimenteer- en meerwaardebepaling als bedoeld in artikel 13.2, eerste lid, van de Omgevingsverordening NH2022;

      • k.

        een gemeentebestuur te verzoeken zijn omgevingsvisie aan te passen bij gebleken strijdigheid daarvan met het provinciale beleid.

  • B.

     

Artikel 4 Bevoegdheden aan Gedeputeerde Staten en gedeputeerde voorbehouden, wordt als volgt gewijzigd:

  • onder j wordt de zinsnede ‘een schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Regeling nadeelcompensatie infrastructurele werken provincie Noord-Holland 2007 alsmede het aanwijzen van een adviseur inzake een aanvraag tegemoetkoming planschade als bedoeld in artikel 6.1.3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening’ vervangen door: ‘een adviescommissie inzake een verzoek om nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 9.7 van de Omgevingsverordening NH2022’.

ARTIKEL II  

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Haarlem, 28 november 2023

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

A.T.H. van Dijk, voorzitter

M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris

Toelichting

De invoering van de Omgevingswet leidt tot de wijziging van een aantal bevoegdheden van Gedeputeerde Staten. Dit betekent dat ook het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gedeputeerde Staten van Noord-Holland moet worden aangepast. Dit wijzigingsbesluit voorziet daarin.

 

De invoering van de Omgevingswet leidt met name tot wijziging van artikel 3 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, waarin de bevoegdheden staan die voorbehouden zijn aan Gedeputeerde Staten zelf en dus niet worden gemandateerd aan de betreffende portefeuillehouder of aan de ambtelijke organisatie. Het betreft bevoegdheden die thuishoren op het niveau van Gedeputeerde Staten als collegiaal bestuur, vanwege bijvoorbeeld de gewenste integrale afweging van belangen of vanwege de impact op andere bestuursorganen.

 

Het mandateren van regelgevende bevoegdheden en het mandateren van bevoegdheden tot goedkeuring of vernietiging van besluiten van andere bestuursorganen is op wetsniveau (artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht) uitgesloten. Deze zijn daarom niet (nogmaals) opgenomen in artikel 3. Dit betreft onder andere:

  • de bevoegdheid tot goedkeuring van een door het dagelijks bestuur van het waterschap genomen projectbesluit als bedoeld in artikel 16.72, eerste lid, van de Omgevingswet,

  • de bevoegdheid tot het stellen van (nadere) regels op grond van diverse bepalingen in de Omgevingsverordening NH2022;

  • de bevoegdheid tot het wijzigen van de begrenzing van de werkingsgebieden Natuurnetwerk Nederland en de Natuurverbindingen (art. 6.55 van de Omgevingsverordening NH2022)

  • de bevoegdheid het vaststellen van de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie (art. 6.69, tweede lid, van de Omgevingsverordening NH2022); en

  • de bevoegdheid tot het wijzigen van werkingsgebieden en bijlagen bij de omgevingsverordening (art. 13.3 en 13.4 van de Omgevingsverordening NH2022).

Deze bevoegdheden zijn dus al op grond van de wet voorbehouden aan Gedeputeerde Staten.

Naar boven