U bekijkt een publicatie met

Toon versie van document

Rectificatie van de Omgevingsverordening Fryslân 2022

Rectificatie van de Omgevingsverordening van de provincie Fryslân vanwege het corrigeren van nummering in de Algemene Toelichting, het corrigeren van het artikellabel 2.39 en het ontbreken van bijlages onder "Bijlage II":

  • Bijlage 4.5

  • Bijlage 4.6

  • Bijlage 5.1

  • Bijlage 5.2

  • Bijlage 5.4

  • Bijlage 5.5

  • Bijlage 5.7

  • Bijlage 5.8

  • Bijlage 7.3

Artikel A

Dit besluit treedt in werking op de dag na het in werking treden van de Omgevingswet.

Artikel B Omgevingsverordening van de provincie Fryslân

Dit artikel in dit besluit betreft de wijzigingen in bijlage A

Aldus vastgesteld door Provinciale Staten in hun vergadering van 21 september 2022 en 31 mei 2023.

21 september 2022 en 31 mei 2023

Bijlage A Omgevingsverordening van de provincie Fryslân

A

Het opschrift van artikel 2.39 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 2.39 Wezenlijke kenmerken en waardenBasisbescherming natuurnetwerk Nederland

B

Binnen bijlage II wordt het volgende opschrift op de aangegeven wijze gewijzigd:

DeelBijlage I2.3 Bijlage 2.3 Kernkwaliteiten van Koloniën van Weldadigheid

C

Binnen bijlage II wordt na sectie I negen secties ingevoegd, luidende:

Bijlage 4.5 Lijst met schadelijke stoffen grondwaterbeschermings- en waterwingebieden

Bijlage 4.5 bij artikel 4.45 onder a en artikel 4.49 onder a van de Omgevingsverordening.

LIJST VAN SCHADELIJKE STOFFEN (GRONDWATERBESCHERMING)

Als schadelijke stoffen als genoemd in artikel worden aangewezen

  • a.

    Organische halogeenverbindingen en stoffen waaruit in water dergelijke verbindingen kunnen ontstaan.

  • b.

    Organische fosforverbindingen.

  • c.

    Organische tinverbindingen. (zie ook punt 1b)

  • d.

    Stoffen, waarvan is aangetoond of het vermoeden bestaat, dat zij in of via het water een kankerverwekkende, mutagene of teratogene werking hebben.

  • e.

    Minerale oliën en koolwaterstoffen.

  • f.

    Cyaniden.

  • g.

    De volgende metalloïden en metalen alsmede anorganische verbindingen daarvan:

    • Kwik

    • Zink

    • Aluminium

    • Cadmium

    • Koper

    • Magnesium

    • Lood

    • Nikkel

    • Arsenicum

    • Chroom

    • Antimoon

    • Selenium

    • Tin

    • Molybdeen

    • Beryllium

    • Borium

    • Telurium

    • Barium

    • Zilver

    • Titaan

  • h.

    Organische siliciumverbindingen die toxisch en persistent zijn en stoffen waaruit dergelijke verbindingen kunnen ontstaan, met uitzondering van die welke biologisch onschadelijk zijn of die snel worden omgezet in onschadelijke stoffen.

  • i.

    Anorganische fosforverbindingen en elementen fosfor

  • j.

    Ammoniak, nitrieten en nitraten.

  • k.

    n.Chloriden, bromiden en fluoriden

  • l.

    Sulfaten

  • m.

    Stoffen met een schadelijke werking op de smaak of de geur van het grondwater alsmede verbindingen waaruit dergelijke verbindingen in het water kunnen ontstaan die het water ongeschikt voor menselijke consumptie kunnen maken

  • n.

    Biociden en derivaten van biociden voor zover zij niet onder een van de andere stoffen of stofgroepen vallen

  • o.

    Zuren, logen en zouten.

  • p.

    Bestrijdingsmiddelen in de zin van de Bestrijdingsmiddelenwet.

a. Organische Halogeenverbinding

Stoffen of groepen van stoffen en enkele voorbeelden daarvan

Voorbeelden van producten die deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) bevatten

Voorbeelden van productieprocessen waarbij deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) worden gebruikt

PCB's

Koelvloeistof in transformatoren en condensatoren, hydraulische olie

-

gehalogeneerde alifatische koolwaterstoffen

Ontvettingsmiddelen

chemische wasserijen, spoelmiddelen in garages, toepassing in metallurgische industrie

gehalogeneerde aromatische koolwaterstoffen

-

halffabrikaat in chemische industrie

chloorethers

oplosmiddelen, wasmiddelen kunststoffen

grondstoffen voor bestrijdingsmiddelenindustrie

chloorfenolen

bestrijdingsmiddelen, lijm, stijfsel

grondstoffen voor bestrijdingsmiddelenindustrie

b. Organische fosforverbindingen

Stoffen of groepen van stoffen en enkele voorbeelden daarvan

Voorbeelden van producten die deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) bevatten

Voorbeelden van productieprocessen waarbij deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) worden gebruikt

organische fosforverbindingen

bestrijdingsmiddelen

grondstoffen voor bestrijdingsmiddelenindustrie

c. Organische tinverbindingen

Stoffen of groepen van stoffen en enkele voorbeelden daarvan

Voorbeelden van producten die deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) bevatten

Voorbeelden van productieprocessen waarbij deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) worden gebruikt

tributyltinoxyde

houtconserveringsmiddelen, verf

-

tributyltinchloride

bestrijdingsmiddelen

-

dibuthylinlaureaat

bestrijdingsmiddelen

stabilisatiemiddel bij de productie van kunststoffen

tetraethyltin

bestrijdingsmiddelen

stabilisatiemiddel bij de productie van kunststoffen

trifenyltin

bestrijdingsmiddelen

stabilisatiemiddel bij de productie van kunststoffen

d. Stoffen waarvan is aangetoond of het vermoeden bestaat dat zij in of via het water een kankerverwekkende , mutagene of teratogene werking hebben

Stoffen of groepen van stoffen en enkele voorbeelden daarvan

Voorbeelden van producten die deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) bevatten

Voorbeelden van productieprocessen waarbij deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) worden gebruikt

aniline

kleurstof in druk- en textielinkten

productie van kunststoffen (polyurethanen)

benzeen

benzine, oplosmiddel, verf, coatingsmateriaal

productie van nylon, aniline, fenolen

bichloorethylethers

verpakkingsmateriaal

halffabrikaten in chemische industrie

vinylchloride

-

-

polycyclische aromaten

-

-

1.2 dichloorethaan

-

-

propyleenoxide

-

-

acrylonitril

-

-

1.3 butadieen

-

-

e. Minerale olie en vloeibare koolwaterstoffen

Stoffen of groepen van stoffen en enkele voorbeelden daarvan

Voorbeelden van producten die deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) bevatten

Voorbeelden van productieprocessen waarbij deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) worden gebruikt

stoffen als: tolueen, xyleen en styreen

vloeibaar gas, benzine, stookolie, smeerolie, huisbrandolie, teer en oplosmiddel

-

f. Cyaniden

Stoffen of groepen van stoffen en enkele voorbeelden daarvan

Voorbeelden van producten die deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) bevatten

Voorbeelden van productieprocessen waarbij deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) worden gebruikt

Cyaniden

bestrijdingsmiddelen, in afval van kolenvergassing

toepassing in metallurgische industrie (galvaniseren en harden) fotografische ateliers en laboratoria.

g. metalloïden en metalen alsmede anorganische verbindingen daarvan

Stoffen of groepen van stoffen en enkele voorbeelden daarvan

Voorbeelden van producten die deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) bevatten

Voorbeelden van productieprocessen waarbij deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) worden gebruikt

kwik

TL-buizen, verfstoffen, geneesmiddelen, batterijen, conserveringsmiddelen

fabricage van elektrische apparatuur, bereiden van amalgamen (tandheelkunde)

cadmium

pigmenten, nikkelcadmiumbatterijen

stabilisator bij productie van plastic, toepassing bij corrosiebestrijding

lood

vliegas, zuiveringsslib, fosforgips, olie, batterijen

stralingsbescherming

arseen

houtconserveringsmiddelen, medicijnen, vliegas, aardappelloofdodingsmiddel, batterijen

conserveringsmiddel van de weekmaker bij productie van PVC, in metaallegeringen

antimoon

pigmenten, kleurstoffen, soldeermiddelen

in diverse metaallegeringen, brandvertragend, in metaalproductie, textielplastic

tin

soldeermiddelen

toepassing in tingieterijen, productie van glas, in diverse legeringen

beryllium .

munitie, laser electroden

toepassing in nucleaire- en ruimtevaartindustrie, in legeringen met koper en tin

uranium

gekleurd glas, kernreactor

toepassing nucleaire industrie

thallium

rattenverdelgingsmiddel, vuurwerk

toepassing in optische industrie

tellurium

elektronica, weerstandsdraadbescherming, acculood

vulcanisator in rubber, toepassing in elektronische industrie, diverse legeringen

zilver

foto-ontwikkelaar, spiegels, tandheelkunde, medische en wetenschappelijke apparatuur, batterijen

fotografische industrie, elektrotechnische industrie, veredeling van metalen

zink

zinkstof in verven, pesticiden, droge - cel batterijen, zinkzouten in medicinale toepassing, vliegas, zuiveringsslib

verzinken van staal, diverse legeringen, rubberbereiding

koper

vliegas, zuiveringsslib, buizen, verven, inkten, fungiciden ten behoeve van de landbouw

katalysator bij chemische processen ten behoeven van metaalveredeling en bescherming

nikkel

nikkel -cadmium accu’s, laselektroden, vetten, verven

diverse legeringen, elektrotechnische coating, grafische industrie

chroom

pigmenten, verfstoffen, etsvloeistoffen, vliegas, zuiveringsslib

veredeling metalen, nucleaire industrie, lederindustrie

selenium

lichtgevoelige cellen, keramiek, zonnebatterijen, spore -element veevoeder

elektrotechnische industrie

molybdeen

pigmenten in drukinkten, verven, batterijen, keramiek, smeermiddel

vliegtuigindustrie, reactorvaten, diverse legeringen, vliegtuig -en auto-industrie

borium

-

halfgeleiders, toepassing bij opwekking van kernenergie, coating van metalen

vanadium

Thomasslakkenmeel, laselektroden in glas, vliegas

diverse legeringen ten behoeve van gereedschappen, katalysator bij rubberproductie

kobalt

drukinkt, verven, vernis, kleurstoffen

katalysator in petrochemische industrie, diverse legeringen ten behoeve van gereedschappen

barium

keramiek, koelmiddelen, kleurstof van papier,

anti -oxydant voor koper, diverse legeringen, productie van glas en staal

titaan

pigmenten, prothesen, warmtewisselaars

vliegtuigindustrie, machine-industrie, ontziltingsinstallaties, elektrotechnische industrie

h. Organische siliciumverbindingen

Stoffen of groepen van stoffen en enkele voorbeelden daarvan

Voorbeelden van producten die deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) bevatten

Voorbeelden van productieprocessen waarbij deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) worden gebruikt

organische siliciumverbindingen

bindmiddel in verf

chemische- en grafische industrie

i. Anorganische fosforverbindingen

Stoffen of groepen van stoffen en enkele voorbeelden daarvan

Voorbeelden van producten die deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) bevatten

Voorbeelden van productieprocessen waarbij deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) worden gebruikt

anorganische fosforverbindingen

kunstmeststoffen, wasmiddelen, dierlijke meststoffen

chemische industrie, landbouw, veeteelt, productie van wasmiddelen

j. Ammoniak, nitrieten en nitraten

Stoffen of groepen van stoffen en enkele voorbeelden daarvan

Voorbeelden van producten die deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) bevatten

Voorbeelden van productieprocessen waarbij deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) worden gebruikt

ammoniak, nitrieten en nitraten

koelinstallaties, conserveringsmiddel, dierlijke mest kunstmest

landbouw, veeteelt

k. Cloriden, bromiden en fluoriden

Stoffen of groepen van stoffen en enkele voorbeelden daarvan

Voorbeelden van producten die deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) bevatten

Voorbeelden van productieprocessen waarbij deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) worden gebruikt

chloriden

wegenzout

chemische- en pharmaceutische industrie

bromiden

geneesmiddelen

chemische- en pharmaceutische industrie

fluoriden

geneesmiddelen

chemische- en pharmaceutische industrie

l. Sulfaten

Stoffen of groepen van stoffen en enkele voorbeelden daarvan

Voorbeelden van producten die deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) bevatten

Voorbeelden van productieprocessen waarbij deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) worden gebruikt

sulfaten

gips uit rookgasontzwaveling, gipsplaten, geneesmiddelen

chemische- en farmaceutische industrie

m. Stoffen die geur en smaak van water beïnvloeden

Stoffen of groepen van stoffen en enkele voorbeelden daarvan

Voorbeelden van producten die deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) bevatten

Voorbeelden van productieprocessen waarbij deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) worden gebruikt

fenolen

oplosmiddelen

fabricage van oplosmiddelen, fabricage van lakken, vernis, kunststof producerende industrie, petrochemische industrie (cokes)

chloorfenolen

creosootolie

houtconservering en veredeling

n. Biociden (en derivaten) voor zover zij niet onder een van de andere stoffen of stofgroepen vallen

Stoffen of groepen van stoffen en enkele voorbeelden daarvan

Voorbeelden van producten die deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) bevatten

Voorbeelden van productieprocessen waarbij deze stoffen of groepen van stoffen (kunnen) worden gebruikt

Biociden (en derivaten) voor zover zij niet onder een van de andere stoffen of stofgroepen vallen

conserveringsmiddelen, cosmetica, geneesmiddelen

-

Bijlage 4.6 Lijst met verboden activiteiten in grondwaterbeschermingsgebieden

Categorie

Milieubelastende activiteit

Artikel in het Besluit activiteiten leefomgeving

Opslag gevaarlijke stoffen

Opslag brandbare vloeistoffen ondergronds, K1/ K2/ K3-klasse

Artikel 3.268

Installaties

Vatenspoelinstallaties, stookinstallaties >= 50 MW, motorbrandstofpompen zonder LPG

Artikel 3.4 en artikel 3.300

Landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw

Glastuinbouw: telen van gewassen in de open lucht

Artikel 3.208

 

Glastuinbouw:

Kassen zonder verwarming

Kassen met verwarming

Champignonkwekerijen

Champignonkwekerijen met mestfermentatie

Bloembollendroog- en preparatiebedrijven

Artikel 3.205, artikel 3.211 en artikel 3.225

Delfstoffenwinning

Opsporen van aardolie, gas en aardwarmte, winnen van aardolie

Artikel 3.320

 

zoutwinning

Artikel 3.111, lid 1 onder e en f

Vervaardigen van voedingsmiddelen en dranken

Vervaardigen van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten, raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten, margarinefabrieken p.c. 250.000 t/j, suikerfabrieken en vervaardiging van ethylalcohol door gisting p.c. >= 5.000 t/j

Artikel 3.128

Vervaardiging van textiel

Textielverdelingsbedrijven

Artikel 3.75 en artikel 3.122

 

Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken

Artikel 3.75 en artikel 3.122

Vervaardigen van kleding: bereiden en verven van bont

Bereiden en verven van bont en vervaardigen van artikelen van bont

Artikel 3.75, artikel 3.81 en artikel 3.122

Vervaardigen van leer en lederwaren

Leerfabrieken

Artikel 3.75, artikel 3.81 en artikel 3.122

Houtindustrie en vervaardigen van artikelen van hout, riet, kurk e.d.

Houtconserveringsbedrijven en fineer- en plaatmateriaalfabrieken

Artikel 3.75 en artikel 3.122

Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media

Drukkerijen van dagbladen, drukkerijen (vlak- en rotatiediepdrukkerijen) kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen en grafische reproductie en zetten

Artikel 3.140

Aardolie- en steenkoolverwerkende industrie, bewerking van splijt- en kweekstoffen

Cokesfabrieken, aardolieraffinaderijen, smeeroliën- en vettenfabrieken, recyclingbedrijven voor afgewerkte olie en splijt- en kweekstofbewerkingsbedrijven

Artikel 3.57, artikel 3.60, artikel 3.63, artikel 3.118 en artikel 3.320

Vervaardiging van chemische producten

Kleur- en verfstoffenfabrieken, anorganische chemische grondstoffenfabrieken, organische chemische grondstoffenfabrieken, methanolfabrieken, vetzuren- en ankanolenfabrieken (niet synthetisch), kunstmestfabrieken, kunstharsfabrieken, landbouwchemicaliënfabrieken (fabricage en formulering en afvulling), verf-, lak en vernisfabrieken, grondstoffenfabrieken geneesmiddelen en fijnchemicaliën p.c. >= 1.000 t/j, farmaceutische grondstoffenfabrieken, farmaceutische productenfabrieken (formulering en afvulling), synthetische reuk- en smaakstoffenfabrieken, zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken, kruit-, vuurwerk- en springstoffenfabrieken, lijm- en plakmiddelenfabrieken, fotochemische productenfabrieken, chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken, poetsmiddelenfabrieken, kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken

Artikel 3.118

Vervaardigen van producten van rubber en kunststof

Rubberbandenfabrieken, loopvlakvernieuwingsbedrijven: vloeroppervlak >= 100m², kunststofverwerkende bedrijven met fenolharsen

Artikel 3.134

Vervaardigen van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten

Cementfabrieken: p.c. >= 100.000 t/j, gipsfabrieken : p.c. >= 100.000 t/j, betonwarenfabrieken, vervaardigen van producten van beton, (vezel) cement en gips: p.c. >= 100 t/d. bitumineuze materialenfabrieken, asfaltcentrales en asbestcementcentrales

Artikel 3.69 en artikel 3.111

Vervaardigen van metalen

Ruwijzer- en staalfabrieken, ijzeren- en stalenbuizenfabrieken, draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: p.o >= 2.000m², Non-ferro metaalwasserijen, - trekkerijen e.d., ijzer- en staalgieterijen/ - smelterijen, non ferro staatlgieterijen/ - smelterijen

Artikel 3.103

Vervaardigen van producten van metaal (excl. Machines en transportmiddelen)

Constructiewerkplaatsen, tank- en reservoirbouwbedrijven, vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels, stap-, pers-, dieptrek-, en forceerbedrijven, smederijen, lasinrichtingen, bankwerkbedrijven e.d., metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven, overige metaalbewerkende industrie, grofsmederijen, anker-, en kettingfabrieken

Artikel 3.101 en artikel 3.229

Vervaardiging van machines en apparaten

Machine- en apparatenfabrieken

Artikel 3.103, artikel 3.229 en artikel 3.280

Vervaardigen van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden

Elektromotoren- en generatorenfabrieken, schakel- en installatiemateriaalfabrieken, elektrische draad- en kabelfabrieken, accumulatoren- en batterijenfabrieken, lampenfabrieken en koolelectrodenfabrieken

Artikel 3.103, artikel 3.111, artikel 3.229 en artikel 280

Vervaardiging van audio, video, telecomapparaten en benodigdheden

Vervaardiging van audio, video, telecomapparaten en benodigdheden en fabrieken voor gedrukte bedrading

Artikel 3.103 en artikel 3.229

Vervaardiging van auto’s , aanhangwagens en opleggers

Autofabrieken en assemblagebedrijven, carroseriefabrieken, aanhangwagen- en opleggerfabrieken

Artikel 3.103, artikel 3.229 en artikel 3.280

Vervaardigen van transportmiddelen (excl. Auto’s, aanhangwagens en opleggers)

Scheepsbouw- en reparatiebedrijven (houten schepen, kunststof schepen, metalen schepen en proefdraaien met verbrandingsmotoren >= 1 MWScheepssloperijen, scheepsververijen, wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen, vliegtuigbouw en – reparatiebedrijven, rijwiel- en motorrijwielbedrijven

Artikel 3.103, artikel 3.144, artikel 3.253, artikel 3.276, artikel 3.280, artikel 3.289 en artikel 3.292

Vervaardigen van meubels, vervaardiging van overige goederen niet eerder genoemd

Meubelfabrieken en fabricage van munten, sierraden e.d.

Artikel 3.122 en artikel 3.111

Voorbereiding tot recycling

Metaal- en autoshredders en afvalscheidingsinstallaties

Artikel 3.152, artikel 3.156, artikel 3.167, artikel 3.170 en artikel 3.184

Productie en distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en warm water

Elektriciteitsproductiebedrijven (vermogen >= 50 MW kolen en oliegestookt en elektriciteitsdistributiebedrijven

Artikel 3.4, artikel 3.54 en artikel 3.184

Bouwnijverheid

Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats

Artikel 3.229

Handel- en reparatie van auto’s, motorfietsen en benzineservicestations

Reparatie- en servicestations, autospuitinrichtingen en benzineservicestations (incl LPG)

Artikel 3.152, artikel 3.156, artikel 3.253, artikel 3.265, artikel 3.267, artikel 3.268, artikel 3.272, artikel 3.280, artikel 3.285, artikel 3.289, artikel 3.292 en artikel 3.296

Groothandel- en handelsbemiddeling

Groothandel in vaste brandstoffen, kolenterminal opslagoppervlakte >= 2.000 m² , groothandel in vloeibare- en gasvormige brandstoffen, groothandel in minerale olieproducten (excl. Brandstoffen, groothandel in metaalertsen, groothandel in chemische producten, autosloperijen en overige groothandel in afval en schroot.

Artikel 3.152, artikel 3.156, artikel 3.184,artikel 3.253, artikel 3. 265, artikel 3.276, artikel 3.280, artikel 3.285 en artikel 3.289

Vervoer over land

Pomp- en compressorstations van pijpleidingen

Artikel 3.97 en artikel 3.101

Dienstverlening t.b.v. het vervoer

Laad-, los en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen (stukgoederen, ertsen en mineralen e.d. opslagoppervlakte >= 2.000 m², steenkool opslagoppervlakte >= 2.000 m², olie, LPG e.d., tankercleaning), laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. de binnenvaart (containers, stukgoederen, ertsen en mineralen e.d., steenkool, olie, LPG e.d. en tankercleaning, luchthavens

Artikel 3. 268, artikel 3.285 en artikel 3.300

Verhuur van transportmiddelen, machines en andere roerende goederen

Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen

Artikel 3.253

Overige dienstverlening

Reinigingsbedrijven voor gebouwen en foto- en filmontwikkelingscentrales

Geen bepaling in het Bal

Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen

Defensieinrichtingen

Artikel 3.323, artikel 3.326, artikel 3.329, artikel 3.331, artikel 3.334 en artikel 3.337

Milieudienstverlening

Gemeentewerven (afvalinzameldepots), afvalverwerkingsbedrijven (kabelbranderijen, oplosmiddelenterugwinning, afvalverbrandingsinrichtingen met thermisch vermogen van > 75 MW, verwerking van fotochemisch- en galvanoafval), vuilstortplaatsen, vuiloverslagstations en composteerbedrijven.

Artikel 3.4, artikel 3.170 en artikel 3.184

Cultuur, sport en recreatie

Skelterbanen, autocircuits en motorcrosterreinen, jachthavens met diverse voorzieningen en chemische wasserijen en ververijen.

Artikel 3.304, artikel 3.308 en artikel 3.232

Bijlage 5.1 Vergunning-vrije andere soorten

Aangewezen soorten behorend bij artikel 5.19 Aanwijzing vergunning-vrije gevallen andere soorten: ruimtelijke inrichting, ontwikkeling, beheer en onderhoud.

Als soorten genoemd in artikel 5.19, eerste lid, worden aangewezen de volgende soorten:

Muizen en spitsmuizen

Muizen

Aardmuis Microtus agrestis

Bosmuis Apademus sylvaticus

Dwergmuis Micromys minutus

Rosse woelmuis Clethrionomys glareolus

Veldmuis Microtus arvalis

Woelrat Arvicola terrestris

Spitsmuizen

Dwergspitsmuis Sorex minutus

Gewone bosspitsmuis Sorex araneus

Huisspitsmuis Crocidura russula

Tweekleurige bosspitsmuis Sorex coronatus

Vergunningvrije flora-en fauna- activiteit

Opzettelijk vangen, doden, alsmede het opzettelijk vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen

Toegestane middel of methode

Wettelijk toegestane middelen

Aanvullend voorschrift

Geen nader voorschrift van toepassing

Marterachtigen

Marterachtingen

Steenmarter Martes Foina

Vergunningvrije flora- en fauna-activiteit

Opzettelijk vangen (en herplaatsen) alsmede het opzettelijk vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen. Enkel als vangen en herplaatsen niet in het belang is van de gevangen steenmarter, mag deze worden gedood.

Toegestane middel of methode

  • Toegestaan voor vernielen/weren is het dichtzetten van toegangsmogelijkheden voor verblijfplaatsen van steenmarter, mits de zekerheid is verkregen dat er geen steenmarters worden opgesloten in het gebouw.

  • Toegestaan voor vernielen van rustplaatsen zijn werende middelen zoals geurstoffen of ultrasoon geluid.

  • Voordat wordt overgegaan tot vangen en herplaatsen dienen eerst alle mogelijke werende middelen te zijn toegepast.

  • Toegestaan voor vangen zijn vangkooi, kastval, vangnet en vangstokken:

    • 1.

      De maaswijdte van de kooi moet groot genoeg zijn zodat kleinere diersoorten er uit kunnen.

    • 2.

      Aas als lokmiddel is niet toegestaanIn de vangkooi moet voldoende water en voedsel aanwezig zijn.

    • 3.

      De vangkooi of kastval dient iedere 24 uur gecontroleerd te worden.

    • 4.

      Andere diersoorten die onbedoeld gevangen zijn, dienen direct vrijgelaten te worden.

    • 5.

      Een onverhoopt zogend steenmarter vrouwtje, dient direct vrijgelaten te worden.

    • 6.

      Steenmarters die gevangen worden en verplaatst worden, dienen zonder risico op predatie of ander risico worden teruggezet in een voor de steenmarter geschikte biotoop.In geen geval mag de steenmarter worden verplaatst in of nabij een weidevogelgebied.

  • Enkel als verplaatsing in een geschikt biotoop na ecologische analyse niet mogelijk is, mag de steenmarter (na te zijn wegvangen met de toegestane middelen) worden gedood

  • Voor doden is een geweer toegestaan van kaliber .22 of een luchtdrukgeweer met kaliber p.m.

  • De wettelijke vereisten die gelden voor het gebruik van het geweer en luchtdrukgeweer blijven onverkort van toepassing.

  • Bij gebruik van geweer en luchtdrukwapen moet rekening worden gehouden met belangen van veiligheid, volksgezondheid, welzijn en milieu.

Aanvullende voorschriften

  • Zodra een exemplaar is gevangen, dient deze terstond, maar in elk geval binnen 6 uur na vangst weer op een nabij gelegen- en voor de soort geschikt habitat of biotoop- te worden vrijgelaten. Een exemplaar mag niet worden uitgezet in een biotoop waar weidevogels broeden.

  • Indien bij het direct vrijlaten sprake is van ongunstige weersomstandigheden en waarbij vrijlaten een aannemelijke kans bestaat dat dieren hierdoor niet zullen overleven, dient de gebruiker van de vergunningvrije activiteit maatregelen te nemen om deze kans tot in redelijke mate te reduceren en om onnodige aantasting van dierenwelzijn te voorkomen.

Haasachtigen, hoefdieren en overige zoogdieren

Haasachtigen

Haas Lepus europeus

Konijn Oryctolagus cuniculus

Hoefdieren

Ree Capreolus capreolus

Overige soorten

Vos Vulpes vulpes

Egel Erinaceus europaeus

Vergunningvrije activiteit

Opzettelijk vangen (en herplaatsen) alsmede het opzettelijk vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen.

Toegestane middel of methode

  • Kastvallen, vangkooien, netten of vangstokken.

  • Voor het konijn geldt dat ook gebruik kan worden gemaakt van fret en buidels.

  • De egel mag ook met hand worden gevangen.

  • Voor ree geldt dat deze niet mag worden gevangen door middel van drijven

Aanvullende voorschriften

  • Zodra een exemplaar is gevangen, dient deze terstond, maar in elk geval binnen 6 uur na vangst weer op een nabij gelegen- en voor de soort geschikt habitat of biotoop- te worden vrijgelaten.

  • Indien soorten worden gevangen welke in winterslaap zijn, of waarvoor op dat moment sprake is van ongunstige weersomstandigheden waarbij het terstond vrijlaten, een aannemelijke kans bestaat dat hierdoor de dieren niet zullen overleven, dient de gebruiker van de vergunningvrije activiteit maatregelen te nemen om deze kans tot in redelijke mate te reduceren en om onnodig aantasting van dierenwelzijn te voorkomen.

Amfibieën

Amfibieën

Bruine Kikker Rana temporaria

Middelste groene kikker (bastaardkikker) Rana esculenta

Gewone pad Bufo bufo

Kleine watersalamander Lissotriton vulgaris (voorheen bekend onder de naam Triturus vulgaris)

Meerkikker Rana ridibunda

Vergunningvrije activiteit

Opzettelijk vangen (en herplaatsen) alsmede het opzettelijk vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen.

Toegestane middel of methode

  • Netten welke geschikt zijn om amfibieën levend en zonder beschadiging te vangen.

  • De aangewezen amfibieën mogen ook met de hand worden gevangen.

Aanvullend voorschrift

  • Er mag alleen gebruik worden gemaakt van de vergunningvrije activiteit in de periode waarbij de dieren niet in winterslaap vertoeven.

  • Zodra een exemplaar is gevangen, dient deze direct, na vangst weer op een nabij gelegen- en voor de soort geschikt habitat of biotoop te worden vrijgelaten.

Bijlage 5.2 Vergunning-vrije activiteiten schadesoorten

Bijlage 5.2: Aangewezen soorten behorend bij artikel 5.21 en 5.27 schadesoorten

Knaagdieren

Aardmuis

Veldmuis

Woelrat

Microtus agrestis

Microtus arvalis

Arvicola amphibius

Vergunningvrije activiteit

Opzettelijk vangen en doden, beschadigen of vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen

Belang

Ter voorkoming van ernstige schade aan gewassen, bossen of wateren of andere vormen van eigendom

Gebied en periode

  • Gehele provincie op gronden van de grondgebruiker, in of aan deze opstallen of in het omringende gebied ter voorkoming van in het lopende of daaropvolgende jaar dreigende schade op/in deze gronden/opstallen.

  • Gehele jaar

Middel en methode

  • Inundatie (het onder water zetten)

  • Middelen die op grond van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn toegestaan

  • Klemmen

  • Kastvallen en vangkooien:

    • 1.

      Het gebruik is gehele etmaal toegestaan

    • 2.

      Aas als lokmiddel is niet toegestaan

    • 3.

      In de vangkooi moet voldoende water en voedsel aanwezig zijn

    • 4.

      Het vangmechanisme mag alleen van het vangtype ‘laddervangkooi’ zijn

    • 5.

      De vangkooi of kastval dient iedere 24 uur gecontroleerd te worden

    • 6.

      Andere diersoorten die onbedoeld gevangen zijn, dienen direct vrijgelaten te worden.

    • 7.

      De plaatsing en verwijdering van een vangkooi of kastval moet vooraf gemeld worden aan GS.

Aanvullend voorschrift

  • Vangen of doden mag enkel indien uit een goedgekeurd faunabeheerplan is aangetoond dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat en de activiteit niet leidt tot verslechtering van de staat van instandhouding van de soort.

  • De grondgebruiker of diegene de activiteit verricht dient het aantal gevangen en/of gedode dieren registreert in het faunaregistratiesysteem (FRS). De registratie dient minimaal wekelijks te worden bijgehouden. Tevens dient in de registratie de locatie van de gevangen of gedode dieren weergegeven worden.

Vogels/Meeuwen

Koksmeeuw

Zilvermeeuw

Larus ridibundus

Larus argentatus

Vergunningvrije activiteit

  • Opzettelijk doden, vangen, verjagen/verstoren, vernielen van nesten, rustplaatsen en eieren.

  • Gebruik van het geweer binnen de bebouwde kom.

  • Gebruik van het geweer na zonsondergang en voor zonsopkomst.

Belang

Volksgezondheid en openbare veiligheid

Gebied en periode

  • De activiteit mag enkel worden uitgevoerd op de door grondgebruiker van onderstaande terreinen gebruikte gronden dan wel in of aan door hem gebruikte opstallen ter voorkoming van in het lopende of daaropvolgende jaar dreigende schade op de locaties:

  • a.

    Vuilstort Ecopark De Wierde te Heerenveen

  • b.

    Vleesresten/kadaververwerkingsbedrijf Sonac te Sumar

  • Gedurende het gehele jaar

Middel en Methode

Toegestaan middel voor het doden:

  • Geweer:

    • 1.

      In afwijking van artikel 11.84 van het Besluit activiteiten leefomgeving is het gebruik van een geweer toegestaan van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang voor de drie bovengenoemde locaties.

    • 2.

      Bij gebruik van het geweer moet rekening worden gehouden met belangen van veiligheid, volksgezondheid, welzijn en milieu.

    • 3.

      De overige wettelijke vereisten aan het gebruik van een geweer blijven onverkort van kracht

    De vergunningvrije activiteit mag op de terreinen van Ecopark de Wierde en Sonac alleen worden verricht door deskundige medewerkers in dienst of onder verantwoordelijkheid van de eigenaar van deze terreinen. GS kunnen eisen stellen aan de kwaliteiten en/of opleiding van deze deskundige.

  • Honden, niet zijnde lange honden

  • Haviken

  • Slechtvalken

  • Woestijnbuizerds

Aanvullend voorschrift

  • Vangen of doden mag enkel indien uit een goedgekeurd faunabeheerplan is aangetoond dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat en de activiteit niet leidt tot verslechtering van de staat van instandhouding van de meeuwensoort.

  • De grondgebruiker of diegene de activiteit verricht dient het aantal gevangen en/of gedode dieren registreert in het faunaregistratiesysteem (FRS). De registratie dient minimaal wekelijks te worden bijgehouden. Tevens dient in de registratie de locatie van de gevangen of gedode dieren weergegeven worden.

Bijlage 5.4 Vergunning-vrije activiteit overlast soorten bebouwde kom

Roek

Roek

Corvus frugilegus

Vergunningvrije activiteit

Opzettelijk verstoren, vangen en vernielen van nesten en rust- en voortplantingsplaatsen

Belang

Bestrijding van overlast door gemeenten, in het belang van volksgezondheid of de openbare veiligheid

Gebied en periode

  • Bebouwde kom

  • Roek mag niet bestreden worden in hun broedperiode of als ze niet-vliegvlugge jongen hebbem

Middel en methode

Verjaging en verplaatsen van nesten dient te worden uitgevoerd conform het Provinciale Soortbeheerplan Roek

Aanvullende voorschriften vergunningvrije activiteit

  • Uitvoering mag alleen op basis van een door GS goedgekeurd soortenbeheerplan die voldoet aan het Provinciale Soortbeheerplan Roek

  • GS kunnen nadere eisen stellen aan de wijze waarop gebruik gemaakt wordt van de vergunningvrije activiteit.

Steenmarter

Steenmarter

Martes foina

Vergunningvrije activiteit

Opzettelijk vangen, doden en vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen

Belang

Bestrijding van overlast door gemeenten

Gebied en periode

  • Alleen binnen de bebouwde kom

  • Bestrijding is gehele etmaal toegestaan

  • Bestrijding van overlast is niet toegestaan in de periode dat steenmarters jongen hebben en deze afhankelijk van de ouderdieren zijn (periode 1 maart t/m 30 juni)

Middel en methode

  • Toegestaan voor vernielen/weren is het dichtzetten van toegangsmogelijkheden voor verblijfplaatsen van steenmarter, mits de zekerheid is verkregen dat er geen steenmarters worden opgesloten in het gebouw.

  • Toegestaan voor vernielen van rustplaatsen zijn werende middelen zoals geurstoffen of ultrasoon geluid.

  • Voordat wordt overgegaan tot vangen en herplaatsen dienen eerst alle mogelijke werende middelen te zijn toegepast.

  • Toegestaan voor vangen zijn vangkooi, kastval, vangnet en vangstokken:

    • 1.

      De maaswijdte van de kooi moet groot genoeg zijn zodat kleinere diersoorten er uit kunnen.

    • 2.

      Aas als lokmiddel is niet toegestaan.

    • 3.

      In de vangkooi moet voldoende water en voedsel aanwezig zijn.

    • 4.

      De vangkooi of kastval dient iedere 24 uur gecontroleerd te worden.

    • 5.

      Andere diersoorten die onbedoeld gevangen zijn, dienen direct vrijgelaten te worden.

    • 6.

      Een onverhoopt zogend steenmarter vrouwtje, dient direct vrijgelaten te worden.

    • 7.

      Steenmarters die gevangen worden en verplaatst worden, dienen zonder risico op predatie of ander risico worden teruggezet in een voor de steenmarter geschikte biotoop.

    • 8.

      In geen geval mag de steenmarter worden verplaatst in of nabij een weidevogelgebied.

  • Enkel als verplaatsing in een geschikt biotoop na ecologische analyse niet mogelijk is, mag de steenmarter (na te zijn wegvangen met de toegestane middelen) worden gedood

  • Voor doden is een geweer toegestaan van kaliber .22 of een luchtdrukgeweer met kaliber p.m..

  • De wettelijke vereisten die gelden voor het gebruik van het geweer en luchtdrukgeweer blijven onverkort van toepassing.

  • Bij gebruik van geweer en luchtdrukwapen moet rekening worden gehouden met belangen van veiligheid, volksgezondheid, welzijn en milieu.

Aanvullende voorschriften vergunningvrije activiteit

  • Op basis van een door GS goedgekeurd soortenbeheerplan

  • Uitgevoerd door, of onder leiding van, een ecologisch deskundige.

  • GS kunnen eisen stellen aan de kwaliteiten en/of opleiding van deze deskundige.

  • GS kunnen nadere eisen stellen aan de wijze waarop gebruik gemaakt wordt van de vergunningvrije activiteit.

  • De plaatsing en verwijdering van een vangkooi of kastval moet vooraf gemeld worden aan GS

Bijlage 5.5 Vergunning-vrije gevallen niet-beschermde soorten: gebruik van geweer en luchtdrukwapen bij bestrijding

Aangewezen soorten behorend bij artikel 5.31 bestrijding van overlast niet-beschermde soorten

Bruine rat

Zwarte rat

Verwilderde duif (stadsduif of postduif)

Rattus norvegicus

Rattus rattus

(afstamming van rotsduif)

Vergunningvrije activiteit

  • Naast de reeds toegestane wettelijke middelen ter bestrijding is het gebruik van geweer voor het doden van aangewezen niet-beschermde soorten voor andere activiteit dan jacht in een jachtveld toegestaan, met verruimde mogelijkheden. Zie onderstaand.

  • Onder gebruik van een geweer, wordt hier aanvullend toegestaan het gebruik van een (pers)luchtdrukwapen.

Belang

Volksgezondheid en openbare veiligheid

Gebied en periode

  • Ook buiten jachtvelden

  • Op erven en binnen inrichtingen

  • Gehele etmaal

Middel en methode

  • Toegestane wettelijke middelen

  • Het geweer mag enkel worden gebruikt door een houder van een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit

  • Aanvullend is toegestaan ter bestrijding het gebruik van een luchtdrukwapen conform de Wet Wapen en Munitie

  • Op erven en binnen inrichtingen mag de activiteit enkel worden verricht door een deskundige die gecertificeerd is en bekend is met de beginselen van geïntegreerd plaagdierbeheer (ongediertebestrijder)

  • Gebruik van verlichting is toegestaan

Aanvullend voorschrift

Bij gebruik van geweer en luchtdrukwapen moet rekening worden gehouden met belangen van veiligheid, volksgezondheid, welzijn en milieu.

Bijlage 5.7 Jaarrond beschermde nesten

Soort (broedvogel)

Categorie

Huismus

1

Kerkuil

1

Steenuil

1

Aalscholver

2

Blauwe Reiger

2

Dwergstern

2

Gierzwaluw

2

Grote Stern

2

Grote Zilverreiger

2

Huiszwaluw

2

Lepelaar

2

Noordse Stern

2

Purperreiger

2

Ringmus

2

Roek

2

Stormmeeuw

2

Zwarte Stern

2

Zwartkopmeeuw

2

Bosuil

3

Grote Gele Kwikstaart

3

Ijsvogel

3

Oehoe

3

Ooievaar

3

Raaf

3

Slechtvalk

3

Torenvalk

3

Zwarte Specht

3

Boomvalk

4

Buizerd

4

Draaihals

4

Havik

4

Ransuil

4

Sperwer

4

Wespendief

4

Zeearend

4

Zwarte Wouw

4

Bergeend

5

Blauwe Kiekendief

5

Boerenzwaluw

5

Bontbekplevier

5

Eider

5

Gekraagde Roodstaart

5

Glanskop

5

Grote Mantelmeeuw

5

Grutto

5

Kleine Bonte Specht

5

Kleine Mantelmeeuw

5

Kokmeeuw

5

Kraanvogel

5

Middelste Bonte Specht

5

Oeverzwaluw

5

Paapje

5

Ruigpootuil

5

Scholekster

5

Spreeuw

5

Strandplevier

5

Visdief

5

Zilvermeeuw

5

Nesten die het hele jaar door zijn beschermd

Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming het gehele seizoen:

1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust-en verblijfplaats (voorbeeld: huismus, kerkuil, steenuil).

2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: aalscholver, roek, gierzwaluw).

3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, torenvalk, slechtvalk).

4. Nesten van vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil).

5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. Echter, nesten van categorie 5-soorten zijn wèl jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. Daarom is bij het aantreffen van een nest van een categorie 5-soort binnen de invloedssfeer van een voorgenomen (ruimtelijke) ontwikkeling, voorafgaand aan het uitvoeren van die ontwikkeling te allen tijde een omgevingscheck noodzakelijk.

Bijlage 5.8 Herplantplicht inheemse soorten

Nederlandse naam

Wetenschappelijke naam

Veldesdoorn

Acer campestre

Spaanse aak

Acer campestre

Noorse esdoorn

Acer platanoides

Gewone esdoorn

Acer pseudoplatanus

Paardenkastanje

Aesculus hippocastanum

Zwarte els

Alnus glutinosa

Witte els

Alnus incana

Amerikaans krentenboompje

Amelanchier lamarckii

Ruwe berk

Betula pendula

Zachte berk

Betula pubescens

Karpatenberk

Betula pubescens subsp. Carpathica

Haagbeuk

Carpinus betulus

Tamme kastanje

Castanea sativa

Gele kornoelje

Cornus mas

Rode kornoelje

Cornus sanguinea

Hazelaar

Corylus avellana

Meidoorn, tweestijlig

Crataegus laevigata

Meidoorn, eenstijlig

Crataegus monogyna

Meidoorn, grootvruchtige

Crataegus x macrocarpa

Bastaardmeidoorn

Crataegus x media

Meidoorn, schijnkoraal

Crataegus x susphaerica

Beuk

Fagus sylvatica

Es

Fraxinus excelsior

Duindoorn

Hippophae rhamnoides

Hulst

Ilex aquifolium

Gewone walnoot/ Okkernoot

Juglans regia

Jeneverbes

juniperus communis

Wilde appel

Malus sylvestris

Wilde mispel

Mespilus germanica

Grove den

Pinus sylvestris

Zwarte populier

Populus nigra

Ratelpopulier

Populus tremula

Zoete kers

Prunus avium

Gewone vogelkers

Prunus padus

Sleedoorn

Prunus spinosa

Wilde peer

Pyrus pyraster

Winter eik

Quercus petraea

Zomer eik

Quercus robur

Wegedoorn

Rhamnus cathartica

Vuilboom/Sporkehout

Rhamnus frangula

Schietwilg

Salix alba

Geoorde wilg

Salix aurita

Boswilg

Salix caprea

Grauwe wilg

Salix cinerea subsp. cinerea

Rossige wilg

Salix cinerea subsp. oleifolia

Kraakwilg

Salix fragilis

Laurierwilg

Salix pentandra

Bittere wilg

Salix purpurea

Kruipwilg

Salix repens

Amandelwilg

Salix triandra

Katwilg

Salix viminalis

Geoorde wilg x Boswilg

Salix x capreola

Bastaard wilg (Geoorde wilg x Grauwe wilg)

Salix x multinervis

Bindwilg

Salix x rubens

Gewone vlier

Sambucus nigra

Tros vlier

Sambucus racemosa

Wilde lijsterbes

sorbus aucuparia

Taxus

Taxus baccata

Winterlinde

Tilia cordata

Zomerlinde

Tilia platyphyllos

Ruwe iep

Ulmus glabra

Fladder iep

Ulmus laevis

adde iep

Ulmus minor

Engelse veld iep

Ulmus procera

Bijlage 7.3 Klasse-indelingen Vaarwegen

Algemeen

In de Omgevingswet is geregeld welk bestuursorgaan belast is of wordt met het beheer van watersystemen. Alle watersystemen, of onderdelen daarvan in beheer bij het Rijk, worden aangewezen bij algemene maatregel van bestuur. In de Waterschapswet is bepaald dat de zorg voor het regionale watersysteem bij reglement aan waterschappen wordt opgedragen, tenzij dat niet verenigbaar is met een goede organisatie van de waterstaatkundige zorg. De reglementaire taakopdracht is gebiedsgericht. Dat betekent dat alle regionale watersystemen of onderdelen daarvan bij een waterschap in beheer zijn, tenzij er sprake is van een uitzonderingssituatie zoals beschreven in de Waterschapswet.

De Omgevingswet bepaalt in artikel 2.18, tweede lid, dat voor de niet bij het Rijk in beheer zijnde watersystemen of onderdelen daarvan, bij provinciale verordening beheerders worden aangewezen. Hierbij dient wel artikel 2, tweede lid, van de Waterschapswet in acht te worden genomen.

Vaarwegen

De vaarwegen worden onderverdeeld in beroeps- en recreatieve vaarwegen. De classificatie voor recreatieve vaarwegen is gebaseerd op de indeling in het Provinciaal Verkeers- en Vervoerplan (PVVP 2011). De beroepsvaarwegen zijn ingedeeld volgens de Europese CEMT-indeling, zoals beschreven in de Richtlijn Vaarwegen 2020 van Rijkswaterstaat.

De indeling volgens het PVVP kent de klassen A tot en met F, waarbij A de hoogste klasse is en F de laagste klasse wat betreft de grootte van het maatgevend schip dat op een vaarweg moet kunnen varen. De CEMT-indeling overlapt gedeeltelijk de PVVP-klasse Azm, Bzm en Czm. De PVVP-classificatie zal ook worden overgenomen in het nog vast te stellen Regionaal Mobiliteiten Programma (RMP).

Hieronder staat een weergave van de klassenindelingen.

(Voormalige) PVVP-Classificatie

Categorie

Omschrijving

Vaarwegbeheerder

Azm

Grote zeilschepen (zeewaardig)

Provincie Fryslân

Bzm

Zeilschepen

Provincie Fryslân

Czm

Kleine zeilschepen

Provincie Fryslân

Cm

Grote motorboten

Provincie Fryslân

Dm

Motorboten

Provincie Fryslân

E

Kleine zeil- en motorboten

Wetterskip Fryslân

F

Sloepen

Wetterskip Fryslân

* (zm= zeil- en motorboten / m = motorboten)

Verkorte CEMT- tabel. (Zie RVW 2020 Tabel 8 voor ruimere uitleg).

CEMT-Klasse

Lengte

Breedte

Diepgang

Tonnage

-

 

-

-

0 – 250

I

38,50

5,05

2,50

251 – 400

II

50 – 55

6,60

2,60

401 – 650

III

80 – 85

8,20

2,70

651 – 1250

IV

105

9,50

3,00

1251 – 2050

Va

110

11,40

3,50

2051 – 3300

Zowel bij de PVVP-indeling als de CEMT-indeling is de basis een maatgevend schip voor die klasse. Op de afmetingen van dit maatgevend schip worden de breedte, diepte en doorvaarthoogte van een vaarweg gebaseerd.

De gevolgde systematiek voor het toewijzen van het vaarwegbeheer is dat provincie Fryslân vaarwegbeheerder is voor de beroepsvaarwegen en de hoogste PVVP-categorieën A t/m/ D. Wetterskip Fryslân is vaarwegbeheerder voor de PVVP-klassen E en F.

Opgemerkt zij dat Wetterskip Fryslân vanuit het watersysteembeheer (waterkwantiteit) ook een profiel nodig heeft in de vaarweg. Bij de E en F vaarwegen valt het waterkwantiteitsbeheer samen met het profiel van het vaarwegbeheer.

Uitzonderingen op de systematiek van het toewijzen van het vaarwegbeheer:

Uitzondering 1:

Er is één uitzondering op deze toedeling van de E- en F-vaarwegen aan het Wetterskip. Provincie Fryslân is ook vaarwegbeheerder van de E-vaarweg, de Luts. Door deze vaarweg van de categorie E toe te delen aan Provincie Fryslân, is provincie Fryslân vaarwegbeheerder van nagenoeg de hele Elfstedenroute. Een klein gedeelte van deze route wordt beheerd door de gemeente Harlingen. Zie ook uitzondering 2.

Uitzondering 2:

De gemeente Harlingen is als vaarwegbeheerder aangewezen voor de doorgaande vaarwegen binnen de gemeentegrenzen vanwege de samenhang met de havens binnen de gemeente.

Uitzondering 3:

Provincie Overijssel is aangewezen als vaarwegbeheerder van een deel van het grenswater De Linde, zodat deze vaarweg één vaarbeheerder heeft en niet twee;

Provinciale meren

De provinciale meren hebben geen classificatie. De vaargeulen die erdoorheen lopen zijn wel als vaarweg aangewezen in Lijst A en geclassificeerd.

Op de provinciale meren wordt passief beheer toegepast. Passief beheer betekent, dat obstakels, die geen natuurlijke verondieping zijn, wel worden verwijderd, maar dat het meer niet wordt gebaggerd om een bepaalde diepte te garanderen. Er wordt dus ook geen vaarwegprofiel vastgesteld. Op de meren worden de dieptes wel gepeild en inzichtelijk gemaakt voor de gebruikers, zodat vaarweggebruikers wel veilig gebruik kunnen maken van de provinciale meren. De meren in passief beheer bij de provincie Fryslân worden opgenomen op de D-lijst.

De toegang naar voorzieningen in het meer of op de oever van een meer worden door de provincie niet gebaggerd en zijn voor rekening van de eigenaar/ exploitant van de voorziening.

Overige wateren

Naast de in de verordening aangewezen vaarwegen zijn in de provincie Fryslân veel meer wateren waarop gevaren kan worden, zoals onder meer kanoroutes, woonwijkwater, opvaarten en havens. Deze categorie wordt aangeduid als overige wateren. Voor deze overige wateren wijst de Omgevingsverordening geen beheerders aan en stelt zij geen normen vast. Het beheer berust bij een waterschap indien water is opgenomen op de legger. Dit in lijn met de Omgevingswet waarbij beheer van vaarwegen in eerste is toebedeeld aan Rijkswaterstaat en Waterschap. Zijn deze vaarwegbeheerders niet bevoegd dan ligt de het vaarwegbeheer bij gemeente of particulier van wie het water is.

Vaardiepte (Op de lijsten genoemd diepgang meters t.o.v. streefpeil).

De vaardiepte moet altijd worden gehaald. Dat is een belangrijke opdracht voor een vaarwegbeheerder. De vaardiepte is echt het minimum aan diepte die een vaarweg moet hebben. De vaardiepte moet altijd aanwezig zijn, omdat het scheepvaartverkeer hierop moet kunnen vertrouwen. Door het vaststellen van de normen voor de vaardiepten blijft de vaarweg altijd bevaarbaar voor het toegestane maatgevende schip. Dieptes worden weergegeven ten opzichte van het streefpeil of andere norm zoals het kanaalpeil bij de Turfroute of het polderpeil bij de Noordelijke Elfstedenroute.

In de Lijsten A tot en met C worden verschillende dieptes genoemd: vaardiepte, ingrijpdiepte en onderhoudsdiepte (op de lijsten genoemd als baggerdiepte).

In het jaar X is een vaarweg gebaggerd. Afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden is er aanwas van slib. Indien door de aanwas van slib de ingrijpdiepte wordt bereikt, dient de vaarweg door de vaarwegbeheerder weer op de onderhoudsdiepte te worden gebracht.

Een vaarweg moet gepeild worden op vaardiepte en ingrijpdiepte. Door op de ingrijpdiepte te baggeren tot onderhoudsdiepte wordt een buffer aangelegd. De ingrijpdiepte is een veiligheidsmarge.

De vaarwegbeheerder is verantwoordelijk voor het baggeren van het profiel in de vaarweg. De vaarwegbeheerder heeft geen verplichting om overal van wal tot wal te baggeren. Dit is afhankelijk van de totale vaarwegbreedte ter plaatse. Buiten het profiel wordt niet gebaggerd. Zie onderstaande figuur.

afbeelding binnen de regeling

* De breedte van het vaarwegprofiel wordt gemeten ten op zichtte van de vastgestelde vaardiepte.

Vaarwegbreedte

De vaarwegbreedte betreft een gemiddelde breedte van de vaarweg. Hierbij wordt geaccepteerd dat op incidentele plekken deze breedte door omstandigheden niet wordt gehaald, denk hierbij ook aan historische omstandigheden bijvoorbeeld in een stads- of dorpskern. Daar waar de ruimte aanwezig is, moet de beoogde breedte wel worden gehandhaafd.

Er zijn per klasse vaarweg vier profiel typen gebaseerd op het aantal scheepsbewegingen in één jaar:

  • Krap (k) < 5.000;

  • Normaal (n) 5.000 - 30.000;

  • Intensief I (i1) 30.000 - 40.000;

  • Intensief II (i2) n > 40.000.

Het onderhoud omvat ook het zorgdragen voor het tegengaan van versmallingen in het bestaande vaarwegprofiel. Een versmalling kan worden veroorzaakt door bijvoorbeeld aangroei van riet, maar ook door aanvragen van bewoners die steigers of andere voorzieningen in het water willen realiseren.

Vrije doorvaarthoogte

Het scheepvaartverkeer dient te allen tijde rekening te houden met fluctuatieverschillen qua waterstand in de Friese Boezem. Dit kan veroorzaakt worden door op- en afwaaiïng, of droogte, overvloedige regenval of het afstromen van water. De vaarwegprofielen worden ontleend aan de indeling van de vaarwegen in klassen.

Het realiseren van een vaarwegprofiel heeft betrekking op het opwaarderen van een bestaande vaarweg naar een hogere klasse. Een vaarweg kan door bijzondere omstandigheden ook worden afgewaardeerd.

Het behouden en realiseren van het vastgestelde vaarwegprofiel houdt ook in dat vaarwegbeheerders moeten zorgen voor toetsing van bouwplannen voor nieuwe en te vervangen bruggen en sluizen aan het vaarwegprofiel van de vaarweg.

afbeelding binnen de regeling

Beheerzone:

Langs de vaarwegen in beheer bij de provincie Fryslân is fysieke ruimte benodigd ten behoeve van optimaal vaarwegbeheer, het economisch optimaal functioneren van deze vaarwegen en de daar langs gelegen voorzieningen, zoals ligplaatsen, overnachtingsplaatsen, laad- en loskaden, etc. Deze fysieke ruimte naast de vaarwegen wordt beheerzone genoemd. Hoe hoger de vaarwegklasse hoe breder het gebied waar de provincie invloed uitoefent.

Voor de provinciale vaarwegen die door de provinciale meren lopen, geldt geen beheerzone, omdat de meren zelf beperkingengebied zijn. Zie onderstaande figuur 2.

Afbeelding met diagram&#10;&#10;Automatisch gegenereerde beschrijving

figuur 2

De meren hebben geen beheerzone op de oever. Dit wordt niet nodig geacht, omdat de meren zijn bedoeld voor recreatie. De meren worden niet gebaggerd, dus er zal aan de oevers van de meren geen sprake zijn van bijvoorbeeld het belemmeren van onderhoud. Er lopen geen vaargeulen strak langs de oevers. Daarom zal niet snel sprake zijn van zichtlijnenproblematiek of het realiseren van werken die het scheepvaartverkeer hinderen.

Vaarwegen met een CEMT-normering (Beroepsvaarwegen):

Voor vaststelling van de beheergrenzen voor de beroepsvaarwegen met een CEMT-classificatie is aansluiting gezocht bij de door het rijk gehanteerde breedtes van de te hanteren zgn. ‘vrije ruimten’ langs de rijksvaarwegen. Deze vrije ruimten gebaseerd op het Barro 2011 zijn opgenomen in paragraaf 3.12.3 van de Richtlijnen Vaarwegen 2020 van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat.

Binnen stedelijk gebied:

Klasse vaarweg

Recht stuk vaarweg

Buitenbocht

Binnenbocht

IV en V

10

10

25

III

10

10

20

I en II

10

10

10

Buiten stedelijk gebied:

Klasse vaarweg

Recht stuk vaarweg

Buitenbocht

Binnenbocht

IV en V

15

15

25

III

10

10

20

I en II

10

10

10

Recreatieve vaarwegen:

Klasse vaarweg

Recht stuk vaarweg

Buitenbocht

Binnenbocht

Azm en Bzm

10

10

15

Czm

10

10

10

Cm en DM

5

5

5

E en F (vermeld op de A-lijst)

5

5

5

NB. Bij vaarwegen met zowel een CEMT- als een recreatieve PVVP-classificatie is de vermelde breedste grens voor de beheerzone van toepassing.

Afhankelijk van locatie en situatie en de aard van voorgenomen werk, varieert de vrije ruimte in een vaarweg. De situaties zijn:

  • recht vaarwegvak en buitenbocht in stedelijk gebied

  • recht vaarwegvak en buitenbocht in landelijk gebied

  • binnenbocht in stedelijk gebied

  • binnenbocht in landelijk gebied

Interpretatie beheerzone 3 varianten mogelijk. Uitgangspunt is daarbij de as van de vaarweg.

  • Een beheerzone start op het punt waar het verplichte profiel van de vaarweg eindigt;

  • Een beheerzone kan dus in het water beginnen of op de oever;

  • Het midden van de vaarweg wordt aangehouden als as van de vaarweg.

Onderstaande figuren visualiseren dit.

Beheerzone begint op oever (figuur3)

afbeelding binnen de regeling

Beheerzone begint in het water en eindigt op de oever (Figuur 4)

afbeelding binnen de regeling

Beheerzone begint in het water en eindigt in het water (Figuur 5)

afbeelding binnen de regeling

D

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Hoofdstuk 32 Hoofdstuk 2 Ruimtelijk Omgevingsbeleid

E

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

3.1 Afdeling Afdeling 2.1 en 2.2: Inhoudelijke principes en bundeling stedelijke functies

F

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 3.22.3 Afdeling 2.3 Wonen

G

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 3.32.4 Afdeling 2.4 Werken

H

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 3.42.5 Afdeling 2.5 Detailhandel

I

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 3.52.6 Afdeling 2.6 Recreatie en toerisme

J

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 3.62.7 Afdeling 2.7 Landbouw

K

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 3.72.8 Afdeling 2.8 Overige functies buiten bestaand stedelijk gebied

L

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 3.82.9 Afdeling 2.9 Kustverdediging

M

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 3.92.10 Afdeling 2.10 Werelderfgoederen

N

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 3.102.11 Afdeling 2.11 Natuur – natuurnetwerk Nederland

O

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 3.112.12 Afdeling 2.12 Natuurgebied buiten natuurnetwerk Nederland

P

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 3.122.13 Afdeling 2.13 Weidevogelkansgebieden en weidevogelparels

Q

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Hoofdstuk 43 Hoofdstuk 3 Water

R

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

4.13.1 Toedeling van beleids- en beheertaken voor watersystemen

S

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

4.23.2 Subsidiariteitsbeginsel

T

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

4.33.3 Grondwater

U

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

4.43.4 Specifieke taken van de provincies

V

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

4.53.5 Bijzondere beheerbevoegdheden

W

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

4.63.6 Zwemwater

X

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Hoofdstuk 54 Hoofdstuk 4 Milieu en Ontgrondingen

Y

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 5.14.1 Afdeling 4.1 Ontgrondingen

Z

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 5.24.2 Afdeling 4.2 Bodemsanering

AA

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 5.34.3 Activiteiten in de verzadigde zone van de bodem

BB

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 5.44.4 Afdeling 4.4 Stiltegebieden

CC

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 5.54.5 Afdeling 4.5 Beschermingsgebieden vanwege winning voor menselijke consumptie bestemd water

DD

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 5.64.6 Afdeling 4.6 Gesloten Stortplaatsen

EE

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Hoofdstuk 65 Hoofdstuk 5 Natuur

FF

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Hoofdstuk 76 Hoofdstuk 6 Duurzame Energie

GG

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Hoofstuk 87 Hoofdstuk 7 Infrastructuur

HH

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 8.17.1 Afdeling 7.2 Wegen

II

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Afdeling 8.27.4 Afdeling 7.4 Vaarwegen

JJ

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Hoofdstuk 98 Hoofdstuk 8 Procedures

KK

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Hoofdstuk 109 Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen

Naar boven