Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 12 december 2023 tot wijziging van de Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2022 in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet (Eerste wijziging Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2022)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten de Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2022 wensen te wijzigen in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

 

Besluiten vast te stellen de volgende beleidsregel:

Artikel I Wijziging Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2022

De Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2022 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In alfabetische volgorde wordt het volgende begrip ingevoegd:

    Bal: Besluit activiteiten leefomgeving;

  • 2.

    Het begrip “omgevingsvergunning” komt te luiden:

    omgevingsvergunning: omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, voor een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet of voor een milieubelastende activiteit, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, alsmede de beslissing op een aanvraag om de wijziging van een omgevingsplan vast te stellen, als bedoeld in artikel 4.19b van de Omgevingswet;

B.

 

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het derde lid, onderdeel d, vervalt “, zoals niet-limitatief aangeduid in bijlage 1 behorende bij deze beleidsregel”.

  • 2.

    Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

    • 4.

      Gedeputeerde Staten verstaan onder relevante signalen, bedoeld in het derde lid, onder d, in ieder geval de volgende gevallen:

      • a.

        aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar een beschikking tot terugvordering van subsidie opgelegd dan wel met betrokkene is binnen genoemde periode een schikking tot terugbetaling van verkregen subsidiegelden overeengekomen;

      • b.

        aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar een handhavingsbeschikking opgelegd;

      • c.

        aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar surseance van betaling verleend of ten aanzien van betrokkene is gedurende genoemde periode faillissement uitgesproken;

      • d.

        Gedeputeerde Staten treffen maatregelen of hebben maatregelen getroffen op grond van de wet in een andere procedure ten aanzien van dezelfde betrokkene of dezelfde natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene zoals bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de wet;

      • e.

        een ander bestuursorgaan of een andere rechtspersoon met overheidstaak treft maatregelen of heeft maatregelen getroffen op grond van de wet in een andere procedure ten aanzien van dezelfde betrokkene of dezelfde natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de wet;

      • f.

        betrokkene dan wel een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de wet, staat vermeld in het onregelmatighedenregister;

      • g.

        informatie op grond waarvan naar het oordeel van Gedeputeerde Staten mogelijk sprake is van feiten en omstandigheden in de zin van de wet.

C.

 

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4 Eigen onderzoek beschikkingen: omgevingsvergunningen

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen een eigen onderzoek doen:

    • a.

      voordat zij een beslissing nemen over een aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • b.

      nadat een omgevingsvergunning is verleend.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten voeren in ieder geval een eigen onderzoek uit bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, indien:

    • a.

      de beslissing op de aanvraag wordt voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 Awb; en

    • b.

      de betreffende aanvraag ziet op een bedrijf dat valt binnen een of meer van de volgende categorieën waarvoor Gedeputeerde Staten het bevoegd gezag zijn:

      • 1°.

        Seveso-inrichting als bedoeld in paragraaf 3.3.1 van het Bal;

      • 2°.

        grootschalige energieopwekking als bedoeld in paragraaf 3.3.2 van het Bal;

      • 3°.

        raffinaderij als bedoeld in paragraaf 3.3.3 van het Bal;

      • 4°.

        maken van cokes als bedoeld in paragraaf 3.3.4 van het Bal;

      • 5°.

        vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen als bedoeld in paragraaf 3.3.5 van het Bal;

      • 6°.

        basismetaal als bedoeld in paragraaf 3.3.6 van het Bal;

      • 7°.

        complexe minerale industrie als bedoeld in paragraaf 3.3.7 van het Bal;

      • 8°.

        basischemie als bedoeld in paragraaf 3.3.8 van het Bal;

      • 9°.

        complexe papierindustrie, houtindustrie en textielindustrie als bedoeld in paragraaf 3.3.9 van het Bal;

      • 10°.

        afvalbeheer ippc-installatie als bedoeld in paragraaf 3.3.10 van het Bal;

      • 11°.

        kadavers of dierlijk afval als bedoeld in paragraaf 3.3.11 van het Bal;

      • 12°.

        stortplaats of winningsafvalvoorziening als bedoeld in paragraaf 3.3.12 van het Bal;

      • 13°.

        verbranden van afvalstoffen in een ippc-installatie als bedoeld in paragraaf 3.3.13 van het Bal;

      • 14°.

        grootschalige mestverwerking als bedoeld in paragraaf 3.3.14 van het Bal; en

    • c.

      de betreffende aanvraag betrekking heeft op een of meer activiteiten als opgenomen in de afdelingen 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 of 3.6 van het Bal.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten voeren in ieder geval een eigen onderzoek uit bij een verleende omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit indien:

    • a.

      de omgevingsvergunning is overgedragen aan een andere natuurlijk persoon of rechtspersoon;

    • b.

      de rechtspersoon waaraan de omgevingsvergunning is verleend, geheel of ten dele is overgedragen aan een andere eigenaar; of

    • c.

      de omgevingsvergunning zal gaan gelden voor een ander dan de aanvrager of de vergunninghouder.

D.

 

Bijlage 1 en 2 behorende bij de Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2022 vervallen.

Artikel II  

Op aanvragen als bedoeld in Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2022 die zijn ingediend voor 1 januari 2024 en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft de Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2022, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregel, van toepassing.

Artikel III  

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

’s-Hertogenbosch, 12 december 2023

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. P.J. Buijtels

Toelichting behorende bij de Eerste wijziging Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2022

I. Algemeen

 

Om aan te sluiten bij de Omgevingswet, wordt een aantal juridisch-technische aanpassingen doorgevoerd. De juridisch-technische wijzigingen zijn noodzakelijk om de beleidsregel in lijn te brengen met de vanaf 1 januari 2024 geldende Omgevingswet en de onderliggende wet- en regelgeving. Bepalingen in de beleidsregel die nu verwijzen naar de Wabo zijn geconverteerd en maken plaats voor de relevante verwijzingen naar de Omgevingswet. Alle voorgestelde wijzigingen houden hier verband mee. De verwijzingen zijn juridisch-technisch van aard.

 

De wijziging van de beleidsregel is, ondanks de complexiteit van de stelselwijziging, inhoudelijk zoveel als mogelijk beleidsneutraal omgezet. Er is in ieder geval bedoeld om geen effecten te hebben de bestaande beleidsuitgangspunten en om geen afbreuk te doen aan de manier waarop aan de Wet Bibob en het daarop gestoelde beleid uitvoering wordt gegeven. Ondanks de grote complexiteit van de stelselwijziging is dit mogelijk gebleken, hoewel dit in de praktijk kan betekenen dat een beperkt aantal extra bedrijven bij de aanvraag om een omgevingsvergunning aan een Bibob-toets kan worden onderworpen. Overigens was en blijft het op grond van de beleidsregel mogelijk om deze bedrijven om andere redenen dan een aanvraag een Bibob-toets te laten ondergaan.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. P.J. Buijtels

 

 

 

Naar boven