Verordening nautisch beheer vaarwegen provincie Drenthe

 

Provinciale Staten van Drenthe;

 

gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 17 januari 2023, kenmerk 3/5.6/2023000068;

 

gelet op de artikelen 145 en 146 van de Provinciewet en de artikelen 2 en 42 van de Scheepvaartverkeerswet;

 

BESLUITEN:

 

de Verordening nautisch beheer vaarwegen provincie Drenthe vast te stellen.

 

Verordening nautisch beheer vaarwegen provincie Drenthe

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    nautisch beheer: de zorg voor het regelen van het vlotte en veilige verloop van het scheepvaartverkeer op het water, op grond van de Scheepvaartverkeerswet en de daarop berustende regelgeving en besluiten;

  • b.

    provinciale vaarweg: vaarweg als bedoeld in artikel 11.9, lid 1, van de Omgevingsverordening Drenthe;

  • c.

    regionale vaarweg: vaarweg als bedoeld in artikel 11.9, lid 2, van de Omgevingsverordening Drenthe;

  • d.

    vaarwegbeheer: overheidszorg gericht op de instandhouding, bruikbaarheid en bescherming van een vaarweg en bijbehorende werken;

  • e.

    vaarwegbeheerder: openbaar lichaam dat is belast met het vaarwegbeheer op grond van de Waterwet of waaraan de uitvoering van het vaarwegbeheer op grond van de Omgevingsverordening Drenthe is opgedragen.

Artikel 2 Doel van de verordening

Deze verordening en de daarop berustende bepalingen hebben tot doel aanvullende regels te stellen in het belang van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer op de vaarwegen, zoals beoogd in de Scheepvaartverkeerswet.

 

Artikel 3 Toepassingsbereik

Deze verordening, daarop gebaseerde regelingen en besluiten zijn, tenzij hierin anders is bepaald, van toepassing op provinciale en regionale vaarwegen.

 

Artikel 4 Nautisch beheer

  • 1.

    De vaarwegbeheerder draagt zorg voor het nautisch beheer van de vaarweg.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen regels stellen over het uit te voeren nautisch beheer op provinciale en regionale vaarwegen.

  • 3.

    De vaarwegbeheerder kan in aanvulling op door Gedeputeerde Staten gestelde regels, regels stellen ter uitvoering van het nautisch beheer.

Artikel 5 Bedieningstijden bruggen en sluizen

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen de bedieningstijden vast van de beweegbare bruggen en sluizen, behorende bij de provinciale en regionale vaarwegen.

  • 2.

    De beheerders van de bruggen en sluizen dragen zorg voor de bediening van bruggen en sluizen op de door Gedeputeerde Staten vastgestelde bedieningstijden.

  • 3.

    Op de voorbereiding van een besluit, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 4.

    Dit artikel is niet van toepassing op spoorbruggen zoals bedoeld in de Spoorwegwet.

Artikel 6 Afmetingen scheepvaart

Gedeputeerde Staten kunnen voor de scheepvaart nadere regels stellen voor de lengte, breedte en diepgang van de schepen.

 

Artikel 7 Ligplaats innemen

Het is verboden zonder vergunning van Gedeputeerde Staten een ligplaats in te nemen op de daarvoor door Gedeputeerde Staten aangegeven locaties en periodes.

 

Artikel 8 Evenement op het water

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.23 Binnenvaartpolitiereglement is het verboden zonder vergunning van Gedeputeerde Staten een vaarweg te gebruiken voor het houden van wedstrijden of evenementen.

 

Artikel 9 Aanwijzing andere ligplaats

Onverminderd artikel 7.11 van het Binnenvaartpolitiereglement moeten schepen, samenstellen van schepen en drijvende voorwerpen op aanwijzing van de vaarwegbeheerder, een andere ligplaats innemen indien onderhoud van een vaarweg of bijbehorend werk dat nodig maakt.

 

Artikel 10 Vaarverbod

Gedeputeerde staten kunnen de scheepvaart in provinciale vaarwegen verbieden, indien de waterafvoer functie via de vaarwegen prioriteit heeft ten opzichte van de functie scheepvaart, en in verband met de aanwezigheid van ijs om schade door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, oevers en waterkeringen, of werken gelegen in of over scheepvaartwegen te voorkomen of te beperken.

 

Artikel 11 Strafbaarstelling

Overtreding van artikel 8 wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste 2 maanden of een geldboete van de tweede categorie.

 

Artikel 12 Toezicht en handhaving

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde in deze verordening zijn belast de daartoe door Gedeputeerde Staten aangewezen personen.

  • 2.

    Met de opsporing van overtredingen van het bepaalde in deze verordening zijn belast de krachtens de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren en de door Gedeputeerde Staten aangewezen personen.

Artikel 13 Overgangsrecht

Vastgestelde bedieningstijden, zoals bedoeld in lid 1 van artikel 5, genomen op basis van voorgaande regelingen worden geacht te zijn genomen op basis van deze verordening.

 

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

 

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nautisch beheer vaarwegen provincie Drenthe.

 

 

Toelichting

 

Algemeen

Artikel 2.18, lid 2 van de Omgevingswet voorziet in de toedeling van het beheer van regionale wateren aan waterschappen of bij omgevingsverordening aan andere openbare lichamen zoals provincies en gemeenten.

De artikelen in deze verordening hebben betrekking op het nautisch beheer van de vaarwegen gelegen in de provincie Drenthe. Het nautisch beheer is gericht op het bevorderen van een veilige, vlotte en doelmatige afwikkeling van het scheepvaartverkeer, onder andere door regulering en handhaving. Het nautisch beheer is hoofdzakelijk geregeld in de zogenaamde hogere regelgeving: de Scheepvaartverkeerswet en de daaruit voortvloeiende regelingen, zoals onder meer het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) en het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (BABS).

Het nautisch beheer wordt niet meegenomen in het stelstel van de Omgevingswet en wordt dan ook niet gereguleerd in de Omgevingsverordening Drenthe. Daarom is het wenselijk het nautisch beheer te reguleren in een separate regeling.

Provinciale Staten zijn hiertoe bevoegd en hebben deze bevoegdheid deels gedelegeerd aan Gedeputeerde Staten.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen in de deze verordening is aansluiting gezocht bij begripsbepalingen zoals bepaald in de Scheepvaartverkeerswet en de Omgevingsverordening Drenthe.

 

Artikel 2 Doel van de verordening

Het doel van deze verordening is het verzekeren van een vlotte en veilige verloop van het scheepvaartverkeer, zoals bedoeld in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet.

 

Artikel 3 Toepassingsbereik

Dit artikel regelt het toepassingsbereik van deze verordening. De toepassing strekt tot het nautisch beheer van in de provincie Drenthe gelegen vaarwegen zoals opgenomen in lijsten A en B, zoals bedoeld in artikel 11.9, van de Omgevingsverordening Drenthe.

 

Artikel 4 Nautisch beheer

Op grond van artikel 2, lid 3 van de Scheepvaartverkeerswet is het nautisch beheer toebedeeld in deze verordening. Op basis van de Omgevingsverordening Drenthe is het vaarwegbeheer toebedeeld. Op grond van het tweede lid van dit artikel hebben Gedeputeerde Staten de bevoegdheid om aanvullende regels te stellen ter uitvoering van het nautisch beheer. Het derde lid geeft aan andere openbare lichamen de bevoegdheid, in aanvulling op de regels die zijn gesteld in deze verordening, nadere regels te stellen ter uitvoering van het nautisch beheer. Deze regels mogen niet afwijkend zijn van de bepalingen in deze verordening.

 

Artikel 5 Bedieningstijden

Het belang van de beroepsvaart en de recreatievaart is gediend met een optimale afstemming van de bedieningsregimes van de beweegbare bruggen en sluizen. In het eerste lid is de vaststelling van deze bedieningstijden exclusief bij Gedeputeerde Staten belegd.

De beheerders van bruggen en sluizen moeten ervoor zorgen dat deze minimaal bediend worden op de tijden die door Gedeputeerde Staten zijn vastgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met de Richtlijnen Vaarwegen 2020, hoofdstuk 7, Bediening (dan wel toekomstige wijzigingen van deze Richtlijn). Voor de vaststelling van de bedieningstijden voor vaarwegen die opgenomen zijn in de BRTN (Basisvisie Recreatie Toervaartnet) worden de BRTN-richtlijnen ten behoeve van de recreatievaart meegewogen.

Op grond van het derde lid is, op voorbereiding van het in artikel 5 lid 1, genoemde besluit, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

De spoorbruggen zijn uitgezonderd, omdat de bedieningstijden voor deze bruggen zijn geregeld op grond van de Spoorwegwet.

 

Artikel 6 Afmetingen scheepvaart

Op basis van de Scheepvaartverkeerswet dienen Gedeputeerde Staten te voorkomen of te beperken dat door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, oevers, waterkeringen en/of werken gelegen in, over, boven en/of onder scheepvaartwegen, schade wordt toegebracht. Daarom stellen Gedeputeerde Staten voor de lengte, breedte, hoogte en diepgang voor de scheepvaart de maximaal toelaatbare afmetingen vast. In het Binnenvaartpolitiereglement is bepaald dat een schip of samenstel niet mag deelnemen aan de scheepvaart indien zij niet verenigbaar is met de karakteristiek en de afmetingen van de vaarweg.

 

Artikel 7 Ligplaats innemen

Het langdurig innemen van een ligplaats is vanuit nautische belangen (waaronder waterhuishoudkundige, landschappelijke, ecologische of recreatieve belangen ook worden begrepen) ongewenst. Gelet op deze belangen hebben Gedeputeerde Staten ligplaatsen nader gereguleerd in het Ligplaatsenbesluit. In beginsel geldt een algemeen ligplaatsverbod behoudens enkele beschreven uitzonderingen in het Ligplaatsenbesluit. Zo hebben Gedeputeerde Staten in bijlage I locaties aangewezen waar in de periode van 1 april tot 1 november ligplaats mag worden ingenomen. Hiervoor hoeft geen vergunning te worden aangevraagd. Voor het innemen van een ligplaats in de periode van 1 november tot 1 april, een zogenaamde winterstallingslocatie, is het wel noodzakelijk een vergunning aan te vragen en is ligplaats innemen alleen mogelijk op de locaties genoemd in bijlage II van het Ligplaatsenbesluit.

 

Artikel 8 Evenement op het water

Voor het houden van sportevenementen, festiviteiten, en/of andere evenementen op, over, in en/of boven een vaarweg, waarbij een of meer schepen, drijvende voorwerpen en/of personen – die zich niet bevinden op een schip te water – zijn betrokken, is toestemming vereist van de provinciale vaarwegbeheerder. Door het houden van evenementen of festiviteiten kan er hinder of gevaar voor het scheepvaartverkeer ontstaan of de veiligheid of het vlotte verloop van de scheepvaart kan in gevaar worden gebracht.

Voor het houden van wedstrijden is op grond van artikel 1.23 van het Binnenvaartpolitiereglement toestemming vereist. In dit artikel is tevens een regeling opgenomen voor situaties waarin de wedstrijd of evenement niet op of in het water worden gehouden maar wel over of boven het water. Hierbij kan worden gedacht aan paalstokspringen. Deze activiteit valt wel onder de verordening, maar niet onder het Binnenvaartpolitiereglement.

 

Artikel 9 Aanwijzing andere ligplaats

Dit artikel vormt een aanvulling op de nautische regel van het Binnenvaartpolitiereglement ten aanzien van de verhaalplicht van schepen en/of vaartuigen die afgemeerd zijn op plaatsen waar andere schepen moeten worden geladen of gelost. Deze verhaalplicht wordt in dit artikel ook opgelegd aan schepen en/of vaartuigen wanneer onderhoudswerkzaamheden door het bevoegd gezag moeten worden uitgevoerd.

 

Artikel 10 Vaarverbod

Op basis van de Scheepvaartverkeerswet dienen Gedeputeerde Staten te voorkomen of te beperken dat door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, oevers, waterkeringen en/of werken gelegen in, over, boven en/of onder scheepvaartwegen, schade wordt toegebracht. Daarom kunnen Gedeputeerde Staten in verband met verwachte ijsvorming een vaarverbod instellen. Daarnaast kunnen Gedeputeerde Staten een vaarverbod instellen in verband met verwachte hoogwaterstanden ter bescherming van de omgeving.

 

Artikel 11 Strafbaarstelling

Overtreding van het bepaalde in deze verordening is strafbaar gesteld.

 

Artikel 12 Toezicht en handhaving

In het eerste lid is aangegeven welke personen zijn belast met het toezicht op de naleving van hetgeen in deze verordening is opgenomen. In het tweede lid is aangegeven welke personen zijn belast met de opsporing van strafbare feiten. De in dit lid genoemde ambtenaren en personen zijn de op grond van het Wetboek van Strafrecht beëdigde ambtenaren en de door gedeputeerde staten aangewezen personen. Deze personen behoeven niet in dienst te zijn van de provincie. Wel zullen de door gedeputeerde staten aangewezen personen moeten voldoen aan de voor de uitoefening van hun taak vereiste kwaliteit en opleiding.

 

Artikel 13 Overgangsrecht

Het overgangsrecht voorziet erin dat het besluit bedieningstijden en het besluit scheepvaartafmetingen ongewijzigd worden voortgezet na inwerkintreding van deze verordening. Dit laat onverlet dat deze op een later moment gewijzigd kunnen worden.

 

Artikel 14 Inwerkingtreding

In verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt de Omgevingsverordening Drenthe van kracht. De Provinciale Omgevingsverordening Drenthe, waarin het nautisch beheer zijn bepalingen vindt, wordt ingetrokken. Het is om die reden wenselijk dat deze verordening in werking treedt op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

 

 

Provinciale Staten voornoemd,

 

drs. J. Klijnsma, voorzitter

mr. drs. S. Buissink, griffier

 

Assen, 8 maart 2023

Kenmerk BWV/2023000368

 

Uitgegeven: 29 december 2023

 

Naar boven