Tweede wijziging Beleidsregel Programma EFRO Oost-Nederland 2022

Bekendmaking van het besluit van 5 december 2023- zaaknummer 2022-010661  tot wijziging van een regeling

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Handelend in hun hoedanigheid van beheerautoriteit van het Programma EFRO 2021-2027 Oost-Nederland;

 

Gelet op artikel 9 van de Uitvoeringswet EFRO;

 

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Gelet op de goedkeuring door het monitoringscomité op grond van artikel 40, tweede lid, aanhef en onder a, van Verordening (EU) Nr. 2021/1060 op 12 december 2022;

 

Gelet op de inwerkingtreding van de gewijzigde Verordening (EU) Nr. 651/2014 op 1 juli 2023;

 

Besluiten

Artikel I  

De Beleidsregel Programma EFRO Oost-Nederland 2022 als volgt te wijzigen:

 

Onderdeel A

 

Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:

 

Voor ‘grootbedrijf’ wordt een begrip ingevoegd, luidende:

 

  • ‘-

    financieringsinstrument: een regeling als bedoeld in verordening 2021/1060 waarin steun wordt gegeven via een structuur middels welke financiële producten aan eindontvangers worden verstrekt;’

Onderdeel B

 

In artikel 1.2, tweede lid wordt de zinsnede ‘als bedoeld in artikel 3.1.1’ vervangen door: ‘als bedoeld in artikel 3.2.1’;

 

In artikel 2.2, eerste lid onder b wordt de zinsnede ‘maximaal 20 punten’ vervangen door: ‘maximaal 25 punten’;

 

In artikel 2.2, eerste lid onder c wordt de zinsnede ‘maximaal 25 punten’ vervangen door: ‘maximaal 20 punten’.

 

Onderdeel C

 

Artikel 3.1.4 komt te luiden:

 

  • ‘1.

    De subsidie bedraagt voor aanvragen die worden ingediend binnen het tijdvak van de openstelling per aanvraag: minimaal € 250.000 en maximaal € 2.000.000.

  • 2.

    De subsidie is afhankelijk van de staatssteungrondslag en bedraagt per subsidieontvanger ten hoogste 40% van zijn deel van de subsidiabele kosten.

  • 3.

    Het percentage in het tweede lid bedraagt ten hoogste 50% indien de subsidieontvanger een mkb-onderneming of een kennisinstelling is.’

In artikel 3.2.4, eerste lid, wordt de zinsnede ‘€ 350.000’ vervangen door ‘€ 250.000’ en wordt de zinsnede ‘€ 1.000.000’ vervangen door ‘€ 2.000.000’;

 

In artikel 3.2.4, tweede lid, komt de zinsnede ‘als bedoeld in het eerste lid’ te vervallen;

 

In artikel 3.2.4, derde lid, wordt de zinsnede ‘een mkb-onderneming’ vervangen door ‘een mkb-onderneming of een kennisinstelling’.

 

Onderdeel D

 

Artikel 3.2.3, eerste lid komt te luiden:

 

‘De beheerautoriteit verstrekt subsidie op grond van deze paragraaf met toepassing van artikel 22, 25, 26 bis, 29 36, 36 bis, 38, 38 bis, 41, 46, 47, 48 of 56 van verordening 651/2014.’

 

Onderdeel E

 

Na paragraaf 3.2 wordt een paragraaf ingevoegd luidende:

 

‘Paragraaf 3.3 Financieringsinstrumenten

 

Artikel 3.3.1

De activiteiten zijn gericht op het beheer en het verstrekken van financieringsinstrumenten aan mkb’ers die innovatieve activiteiten uitvoeren in Oost-Nederland.

 

Artikel 3.3.2

Subsidie wordt slechts verstrekt aan een onderneming die voldoet aan de eisen zoals vastgelegd in artikel 21 van verordening 651/2014 en hoofdstuk II, afdeling II, van Titel V van verordening 2021/1060.’

Artikel II  

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking op 1 januari 2024.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Henri Lenferink

Commissaris van de Koning

Frederik van Ardenne

Secretaris

Artikelsgewijze toelichting

Onderdeel A (definities)

Een definitie wordt toegevoegd voor het begrip ‘financieringsinstrument’, in verband met het opnemen van een regeling daarvoor in onderdeel C.

 

Onderdeel B (wijziging weging en drempelscores)

De wijzigingen houden een verfijning in van de gehanteerde weging bij de beoordeling van de verschillende beoordelingscriteria. Door deze (kleine) wijziging wordt meer recht gedaan aan de doelstellingen van het programma EFRO 2021-2027.

 

Onderdeel C (wijziging boven- en ondergrens)

In artikelen 3.1.4 en 3.2.4 zijn de boven- en ondergrenzen voor de te verstrekken subsidie opgenomen. De wijziging behelst een verruiming: de ondergrens wordt in beide artikelen verlaagd naar € 250.000 en de bovengrens wordt verhoogd naar € 2.000.000. Met het verlagen van de ondergrens geeft de beheerautoriteit gehoor aan het verzoek vanuit het Monitoringcomité (VNO-NCW) om meer ruimte te geven voor mkb om in aanmerking te komen voor EFRO-subsidie. Met het verhogen van de bovengrens wordt het bereik van potentiële aanvragen verruimd waardoor meer projecten in aanmerking komen voor EFRO-subsidie.

 

Daarnaast wordt in beide artikelen nu opgenomen dat kennisinstellingen maximaal 50 procent subsidie kunnen krijgen; dit was 40 procent. Kennisinstellingen zijn belangrijke partijen om innovaties door mkb-bedrijven door te voeren. De beheerautoriteit merkt een terughoudendheid in bereidheid van deelname van kennisinstellingen in een EFRO project. Een belangrijke afweging daarbij is het subsidiepercentage. De verruiming van 40 naar 50 procent is bedoeld om het aantal aanvragen van (of met) kennisinstellingen te stimuleren.

 

Onderdeel D (wijzigingen test- en demonstratieprojecten)

In verband met de inwerkingtreding van de gewijzigde AGVV per 1 juli 2023, moet de Beleidsregel opnieuw worden vastgesteld en kennisgegeven aan de Europese Commissie. In verband met verschuivingen en wijzigingen in de artikelen van de AGVV, moeten de verwijzingen in artikel 3.2.3 worden gewijzigd. Deze aanpassing houdt geen inhoudelijke wijziging in.

 

Onderdeel E (financieringsinstrumenten)

Uit eerdere verkenningen is gebleken dat er bij de Gelderse en Overijsselse mkb-ondernemingen behoefte is aan kapitaal in de vorm van leningen en/of participaties. Daarom is onder EFRO-projectperiode 2014-2022 besloten tot de oprichting van twee fondsen (ION+ en ION+2), van waaruit risicofinancieringssteun wordt verstrekt. Momenteel wordt een nieuw ex-anteonderzoek uitgevoerd om te bezien of, en in welke vorm, ook nu nog behoefte bestaat aan dergelijke financieringsinstrumenten. Door het opnemen van de paragraaf over financieringsinstrumenten wordt het mogelijk om – als de ex-antebeoordeling daartoe aanleiding geeft – een nog te selecteren fondsbeheerder te subsidiëren, die daarmee vervolgens financieringsinstrumenten verstrekt. Bij financieringsinstrumenten gaat het om het steunen van investeringen die naar verwachting financieel levensvatbaar zijn en onvoldoende door de markt worden gefinancierd.

 

De beheerautoriteit verifieert of de ‘met beheer belaste entiteit’ en de uiteindelijke fondsbeheerder voldoen aan de criteria die voortvloeien uit verordening 2021/1060 en verordening 651/2014. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om minimumeisen als voldoende economische en financiële levensvatbaarheid, voldoende capaciteit om de financieringsinstrumenten ten uitvoer te leggen en het bestaan van een effectief en efficiënt intern monitoringssysteem. De beheerautoriteit zorgt ervoor dat de fondsbeheerder wordt geselecteerd via een open, transparante en niet-discriminerende procedure in overeenstemming met het toepasselijke Unierecht en nationale recht.

 

Gepubliceerd te Arnhem

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland

 

Henri Lenferink - Commissaris van de Koning

 

Frederik van Ardenne - Secretaris

Naar boven