Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2023, 14293 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2023, 14293 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 8 november 2023, nr. 7600, tot vaststelling van de verordening rechtspositie gedeputeerden en de commissaris van de Koning (Verordening rechtspositie gedeputeerden en commissaris van de Koning provincie Zuid-Holland)
Provinciale Staten van Zuid-Holland,
Gelezen het voorstel van gedeputeerde staten van 10 oktober 2023, met het besluitnummer
Gelet op artikel 143 van de Provinciewet;
Gelet op het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;
Gelet op de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers;
Besluiten vast te stellen het volgende besluit:
Verordening rechtspositie gedeputeerden en commissaris van de Koning provincie Zuid-Holland
Hoofdstuk 4 Gemeenschappelijke voorzieningen
Artikel 5 Informatie- en communicatievoorzieningen
Voor de informatie- en communicatiemiddelen die door gedeputeerde staten aan de commissaris of de gedeputeerde ter beschikking worden gesteld, ondertekent de commissaris respectievelijk de gedeputeerde een door gedeputeerde staten opgestelde bruikleenovereenkomst.
Den Haag, 8 november 2023
Provinciale Staten van Zuid-Holland,
Wnd. Griffier
Mr. M. Pe
Voorzitter
drs. J. Smit
Toelichting bij de Verordening rechtspositie gedeputeerden en commissaris van de Koning provincie Zuid-Holland
Uniformering van de landelijke regelingen
Tot 28 maart 2019 is de rechtspositie van de decentrale politieke ambtsdragers in allerlei verschillende algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen vastgelegd. Met ingang van 28 maart 2019 zijn het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden, het Rechtspositiebesluit commissaris van de Koning en het Rechtspositiebesluit gedeputeerden vervangen door één nieuwe besluit: het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers (hierna: het Besluit).
Ook de ministeriële regelingen waarin een aantal rechtspositionele zaken verder wordt uitgewerkt, zijn gebundeld in één nieuwe regeling. De Regeling rechtspositie staten- en commissieleden en de Regeling rechtspositie gedeputeerden zijn vervangen door de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers (hierna: de Regeling).
In het Besluit en de Regeling zijn veel elementen van de rechtspositie van decentrale politieke ambtsdragers al uitputtend geregeld. Ook is de herziening gebruikt om de rechtspositie van alle decentrale politieke ambtsdragers, dus ook die van gemeenten en waterschappen, te uniformeren.
Op enkele onderdelen geven het Besluit en de Regeling nog ruimte om op provinciaal niveau bepaalde keuzes te maken of nadere regels te stellen. Er is minder ruimte om onderwerpen bij provinciale verordening naar eigen inzicht te regelen na de inwerkingtreding van het Besluit en de Regeling.
De nu voorliggende rechtspositieverordening voor commissaris en gedeputeerden is gebaseerd op de Modelverordening decentrale politieke ambtsdragers van het IPO. Deze modelverordening is een handreiking aan de provincies waarvan zij gebruik kunnen maken bij het opstellen van hun verordening waarin de rechtspositie van decentrale politieke ambtsdragers nader wordt geregeld, rekening houdend met de inhoud van het Besluit en de Regeling.
In deze verordening zijn alleen aanvullende voorzieningen voor de commissaris en gedeputeerden opgenomen. De aanvullende voorzieningen voor staten- en commissieleden zijn geregeld in een aparte verordening. Beide verordeningen zijn door provinciale staten vastgesteld.
Karakter en inhoud van de Modelverordening
In deze verordening is ervoor gekozen om onderwerpen die al uitputtend zijn geregeld in het Besluit en/of de Regeling, niet ook op te nemen in deze verordening. Voor een compleet beeld van de rechtspositie van de decentrale politieke ambtsdragers zullen dan zowel het Besluit en de Regeling alsook deze verordening geraadpleegd moeten worden.
Voor de volgende onderwerpen geldt dat er nog ruimte is om in de provinciale verordening nadere regels te stellen of keuzes te maken:
De onderwerpen in bovenstaande opsomming zijn opgenomen in deze verordening. In deze verordening is verder ook een hoofdstuk opgenomen over de procedures voor het indienen van declaraties en het doen van betalingen.
Op een aantal plekken in deze verordening wordt de hoogte van een toelage of vergoeding vastgesteld. In die gevallen worden in deze verordening geen concrete bedragen genoemd, maar wordt verwezen naar en aansluiting gezocht bij vergoedingen die zijn opgenomen in het Besluit of in de Regeling. Het voordeel van deze aanpak is dat deze verordening niet telkens hoeft te worden aangepast op het moment dat het bedrag van een vergoeding wijzigt.
Artikelen 2 en 3 Ter beschikking gestelde auto
De artikelen 2.2.10 van het Besluit en 2.8 van de Regeling bevatten de bepalingen over de aan de commissaris of de gedeputeerden ter beschikking gestelde auto. Onder een ter beschikking gestelde auto wordt niet alleen verstaan een auto die alleen ter beschikking staat van de commissaris of één bepaalde gedeputeerde, maar ook een deelauto en een auto op afroep.
Het gebruik en de financiële en fiscale behandeling van de ter beschikking gestelde auto zijn nagenoeg volledig geregeld in het Besluit en de Regeling. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de situatie waarin een ter beschikking gestelde auto alleen ter beschikking staat van de commissaris of een gedeputeerde en de situatie waarin de ter beschikking gestelde auto door meerdere collegeleden wordt gebruikt (deelauto of auto op afroep).
De artikelen 2 (voor de commissaris) en 3 (voor de gedeputeerden) maken ten eerste duidelijk of de provincie ervoor heeft gekozen om een auto alleen ter beschikking te stellen aan de commissaris of één bepaalde gedeputeerde. Als die keuze inderdaad is gemaakt, wordt vervolgens aangegeven of ander privégebruik, niet zijnde voor bestuurlijke doeleinden, is toegestaan.
Zakelijk, bestuurlijk en privégebruik van de auto
In artikel 2.2.10 van het Besluit wordt onderscheid gemaakt tussen zakelijk, bestuurlijk en privégebruik van de auto (bij zowel exclusief als gemeenschappelijk gebruik):
Bij gebruik voor bestuurlijke doeleinden gaat het om ritten die voor de fiscale bijtellingsregeling weliswaar als niet-zakelijk worden aangemerkt, maar die de betrokken ambtsdrager maakt in het kader van een andere functie of arbeidsrelatie, die naar het oordeel van gedeputeerde staten in het belang van de provincie zijn. Bij gebruik voor bestuurlijke doeleinden wordt de fiscale bijtelling door de provincie aan de ambtsdrager vergoed.
In de artikelen 2, tweede lid, en 3, tweede lid is bepaald dat de auto alleen zakelijk en bestuurlijk mag worden gebruikt.
Artikel 4 Vergoeding kosten scholing
De artikelen 2.3.3, tweede lid, en 2.4.4 van het Besluit geven aan provinciale en gedeputeerde staten de mogelijkheid om nadere regels te stellen over de scholing van staten- en commissieleden respectievelijk de commissaris en de gedeputeerden.
Een onderscheid is gemaakt tussen scholing die door of vanwege de provincie in het provinciaal belang is georganiseerd en scholing waaraan een individuele decentrale politieke ambtsdrager of een commissielid in verband met de vervulling van de functie op eigen initiatief wil deelnemen. In het laatste geval zijn er aanvullende voorwaarden gesteld (inhoudelijke informatie over de cursus, congres etc. en een kostenspecificatie).
Gezien de aard en duur van het ambt liggen voor staten- en commissieleden opleidingen voor de hand die gericht zijn op het persoonlijk functioneren in het ambt en niet opleidingen die gericht zijn op loopbaanontwikkeling.
Voor de commissaris en de gedeputeerden geldt dat artikel 2.2.11 van het Besluit een aparte voorziening biedt voor loopbaanoriëntatie. Kosten die voor loopbaanoriëntatie worden gemaakt, vallen dus niet onder de scholingskosten.
Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Onder deze scholingskosten worden verstaan de cursus- en lesgelden, de kosten van het studiemateriaal, examen- en diplomakosten en de aanschafkosten van verplicht gesteld studiemateriaal. De reis- en verblijfkosten die al voor vergoeding in aanmerking komen op grond van de artikelen 2.1.7, 2.2.9 en 2.4.3 van het Besluit, ontbreken in deze opsomming. Het betreft hier immers een zakelijke reis.
In de Nota van Toelichting bij het Besluit staat over de scholing onder meer dat in het scholingsplan regels over de hoogte van de tegemoetkoming kunnen worden opgenomen. Daaruit kan worden afgeleid dat ook financiële grenzen kunnen worden gesteld aan het vergoeden van scholing.
Artikel 5 Informatie- en communicatievoorzieningen
Artikel 2.3.2 van het Besluit schrijft voor dat de informatie- en communicatieapparatuur, inclusief de benodigde abonnementen, ter beschikking worden gesteld aan het statenlid, de commissaris of de gedeputeerde. Artikel 2.4.4 maakt dit artikel ook van toepassing op commissieleden.
Voor de administratie is het nog wel nodig om vast te leggen welke faciliteiten ter beschikking zijn gesteld. Voor die vastlegging is de bruikleenovereenkomst geschikt. Om die reden is dit in artikel 5 opgenomen.
Als de commissaris of een gedeputeerde privé al beschikt over een internetaansluiting, dan hoeft er geen internetabonnement te worden verstrekt, tenzij de bestaande internetverbinding onvoldoende zou zijn voor gebruik in de functie van commissaris of gedeputeerde. Verwacht mag worden dat dit laatste tegenwoordig niet snel aan de orde zal zijn.
Uit de Nota van Toelichting bij het Besluit blijkt dat het moet gaan om noodzakelijke informatie- en communicatieapparatuur.
Artikel 6 Bedrijfsgeneeskundige zorg
Dit artikel bevat de uitwerking van artikel 2.3.5 van het Besluit. Provincies hebben de geneeskundige zorg al geregeld voor hun ambtenaren. De meest eenvoudige vorm om de bedrijfsgeneeskundige zorg voor de commissaris en de gedeputeerden in te richten, is om aan te sluiten bij wat er al is geregeld voor de ambtenaren.
Hoofdstuk 5 De procedure van declaratie en betaling
In de verordening zijn drie manieren van betaling aangegeven. Ook wordt een duidelijke volgorde aangebracht in de manieren van betalen. De voorkeursvariant is rechtstreekse facturering aan de provincie (artikel 8). Als dat niet mogelijk is, kan de uitgave worden gedaan met een provinciale creditcard (artikel 9). Alleen als de betaling niet op die manieren kan gebeuren, kan de commissaris of gedeputeerde de betaling uit eigen middelen doen en vervolgens declareren bij de provincie (artikel 10). Met deze aanpak wordt zo veel als mogelijk vermeden dat privémiddelen door de commissaris of de gedeputeerde (moeten) worden gebruikt voor zakelijke uitgaven.
Ook is per betaalwijze aangegeven op welke wijze de commissaris of de gedeputeerde de uitgaven verantwoordt of declareert en welke procedurevoorschriften in acht genomen moeten worden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2023-14293.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.