Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 28 november 2023, nr. 378183, houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • overwegende dat voor verstrekking van subsidies in het kader van de restauratie van rijksmonumenten bijzondere bepalingen in het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 benodigd zijn;

  • overwegende dat in deze bijzondere bepalingen periodiek wijzigingen worden aangebracht om knelpunten in de uitvoering op te lossen en gewenste beleidswijzigingen te implementeren;

  • gelet op artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2023;

besluiten vast te stellen de navolgende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023:

 

Artikel I  

Hoofdstuk 5 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 komt te luiden:

 

Hoofdstuk 5 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor restauratie rijksmonumenten

 

§ 5.1 Begripsbepalingen

Artikel 5.1.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    cofinanciering: elke vorm van aanvullende financiering buiten de provinciale restauratiesubsidie. Dit betreft zowel eigen vermogen alsook vreemd vermogen;

  • b.

    deskundig restauratiebedrijf: een bedrijf dat de restauratiewerkzaamheden uitvoert volgens de in de beroepsgroep geldende kwaliteitsrichtlijnen en normen, voor zover deze zijn vastgesteld door het College van Deskundigen Restauratiekwaliteit van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg;

  • c.

    herbestemming: het geven van een nieuwe functie aan een rijksmonument of het herstellen van de functie die het rijksmonument had voor een periode van leegstand;

  • d.

    restauratie: het verrichten van die werkzaamheden, de normale instandhouding te boven gaand, die voor het herstel van een rijksmonument noodzakelijk zijn;

  • e.

    restauratieplan: een plan bestaande uit:

    • 1°.

      een adequaat overzicht van aard en omvang van de werkzaamheden en beschrijving van de daarmee beoogde resultaten in de vorm van een bestek inclusief tekeningen van de huidige en nieuwe situatie, gecombineerd met een projectplan voor de bestemming of herbestemming;

    • 2°.

      actuele overzichts- en detailfoto’s die een duidelijke indruk geven van het rijksmonument en zijn gebreken; en

    • 3°.

      een begroting van de restauratiewerkzaamheden gespecificeerd in hoeveelheden, manuren, materialen, stelposten en onderaannemers en niet ouder dan 2 jaar;

  • f.

    rijksmonument: monument dat is ingeschreven in het rijksmonumentenregister als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet of een zelfstandig onderdeel daarvan, en dat zich fysiek in de provincie Zeeland bevindt dan wel in het rijksmonumentenregister is gekoppeld aan een zich fysiek in de provincie Zeeland bevindend rijksmonument;

  • g.

    Sim: Subsidieregeling instandhouding monumenten;

  • h.

    zelfstandig onderdeel: zelfstandig onderdeel als bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van de Subsidieregeling instandhouding monumenten.

§ 5.2 Subsidieverlening

Artikel 5.2.1

Subsidie kan worden verleend voor de restauratie van een rijksmonument.

 

Artikel 5.2.2

  • 1.

    Subsidie wordt verleend aan de eigenaar van het rijksmonument.

  • 2.

    Subsidie kan worden verleend aan een natuurlijk persoon.

     

     

Artikel 5.2.3

Een subsidie voor de restauratie van een rijksmonument bedraagt maximaal zeventig procent van de subsidiabele kosten met een maximum van € 500.000.

 

§ 5.3 Weigeringsgronden

Artikel 5.3.1

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.2.1, tweede lid, aanhef en onderdeel a, wordt subsidie niet verstrekt indien met de activiteiten, waarvoor subsidie wordt aangevraagd, is aangevangen voordat de subsidie is verleend.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1, tweede lid, wordt subsidie niet verstrekt:

    • a.

      voor restauratie van:

      • 1°.

        een woonhuis als bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel k, van de Sim, tenzij het een aanvraag betreft van een professionele organisatie voor monumentenbehoud, gemeente, waterschap of openbaar lichaam dat is ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

      • 2°.

        een groen monument als bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel b, van de Sim; of

      • 3°.

        een archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;

    • b.

      indien naar het oordeel van gedeputeerde staten het reguliere onderhoud van het rijksmonument niet voor zes jaar na realisatie van de restauratie waarvoor subsidie wordt aangevraagd voldoende is gewaarborgd;

    • c.

      indien voor dezelfde activiteit in de afgelopen tien jaren reeds door gedeputeerde staten een subsidie is verstrekt;

    • d.

      voor zover bij schade de subsidiabele kosten op grond van een verzekering worden gedekt.

  • 3.

    In afwijking van artikel 1.2.1, tweede lid, aanhef en onderdeel d, wordt subsidie niet verstrekt indien:

    • a.

      de te verstrekken subsidie € 50.000 of minder bedraagt in het geval het een restauratie betreft van een rijksmonument dat in het rijksmonumentenregister is opgenomen onder de hoofdcategorie ‘Religieuze gebouwen’ èn de subcategorie ‘Kerk en kerkonderdeel’, dan wel in de hoofdcategorie ‘Boerderijen, molens en bedrijven’;

    • b.

      de te verstrekken subsidie minder bedraagt dan € 100.000 in het geval het een restauratie betreft van een ander rijksmonument.

§ 5.4 Subsidiabele kosten

Artikel 5.4.1

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.3.1 en artikel 1.3.2 zijn subsidiabel de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die als zodanig zijn aangemerkt in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten die als bijlage bij de Sim is opgenomen.

  • 2.

    Indien voor de instandhouding van het rijksmonument een subsidie in het kader van de Sim is verstrekt, komen de in de beschikking tot subsidieverstrekking subsidiabel geachte kosten niet in aanmerking voor subsidie op basis van dit hoofdstuk.

§ 5.5 De aanvraag voor de subsidie

Artikel 5.5.1

Een subsidie voor restauratie rijksmonumenten kan uitsluitend worden verstrekt als gedeputeerde staten de mogelijkheid tot het indienen van een aanvraag voor subsidie hebben opengesteld door vaststelling van een openstellingsperiode voor de indiening van de aanvraag voor subsidie.

 

Artikel 5.5.2

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie voor restauratie rijksmonumenten wordt bij gedeputeerde staten ingediend door gebruik te maken van een volledig ingevuld aanvraagformulier subsidie restauratie rijksmonumenten Provincie Zeeland.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.4.2, tweede lid, bevat de aanvraag voor een subsidie voor restauratie rijksmonumenten:

    • a.

      een restauratieplan voor het rijksmonument;

    • b.

      een sluitende begroting, uitgevoerd in het standaard begrotingsmodel van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, inclusief dekkingsplan, voorzien van stukken waaruit de hoogte van de cofinanciering blijkt;

    • c.

      een niet meer dan twee jaar oud inspectierapport dat de technische of fysieke staat van het rijksmonument beschrijft en dat is opgesteld door een ter zake deskundige en onafhankelijke persoon of instantie, zoals de Monumentenwacht Zeeland;

    • d.

      een sluitende exploitatiebegroting waaruit tevens blijkt, door middel van een meerjarenonderhoudsplan, dat het reguliere onderhoud voor zes jaar na afronding van de restauratie is gewaarborgd;

    • e.

      indien rijkssubsidie is ontvangen of is aangevraagd in het kader van de Sim: een kopie van de subsidiebeschikking dan wel de ontvangstbevestiging van de subsidieaanvraag;

    • f.

      een door een erkend bureau opgestelde bouwhistorische verkenning, voor zover sprake is van herbestemming of herstel van de oorspronkelijke bestemming na leegstand, uitgevoerd conform de Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek van de Rijksdiensten voor het Cultureel Erfgoed, 2009;

    • g.

      de naam van minimaal één deskundig restauratiebedrijf dat wordt uitgenodigd om een offerte uit te brengen voor de uitvoering van het restauratieplan;

    • h.

      een toelichting op de openbare toegankelijkheid waarin wordt aangegeven hoe vaak het rijksmonument vrij en zonder afspraak is opengesteld voor het publiek.

  • 3.

    Indien voor de uitvoering van de restauratie een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet vereist is, bevat de aanvraag daarnaast:

    • a.

      een onherroepelijke omgevingsvergunning; of

    • b.

      indien een omgevingsvergunning nog niet onherroepelijk is, maar wel is verleend: de verleende omgevingsvergunning; of

    • c.

      een ontvangstbewijs van het bevoegd gezag dat de aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend, vergezeld van een bewijsstuk waaruit de positieve grondhouding ten aanzien van de voorgenomen restauratie door de Gemeentelijke Adviescommissie blijkt.

  • 4.

    Indien voor de uitvoering van de restauratie geen omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet vereist is, bevat de aanvraag voor een subsidie daarnaast een bewijsstuk waaruit blijkt dat een omgevingsvergunning niet vereist is.

Artikel 5.5.3

Een onvolledige aanvraag voor een subsidie voor restauratie rijksmonumenten kan na het einde van de openstellingsperiode, bedoeld in artikel 5.5.1, alleen volledig worden gemaakt voor zover het geen inhoudelijke aanvulling of wijziging van de aanvraag betreft.

 

§ 5.6 Subsidieplafond en wegingsfactoren

Artikel 5.6.1

Gedeputeerde staten stellen voor de openstellingsperiode, bedoeld in artikel 5.5.1, een subsidieplafond vast.

 

Artikel 5.6.2

  • 1.

    Indien de subsidieaanvragen die voldoen aan de subsidievereisten en waarop geen weigeringsgronden van toepassing zijn het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, maken gedeputeerde staten voor het bepalen van de volgorde van behandeling een rangschikking van de aanvragen door middel van het toekennen van punten op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de cultuurhistorische waarde van het rijksmonument: maximaal 20 punten;

    • b.

      de bouwkundige urgentie van het rijksmonument of het zelfstandig onderdeel hiervan: maximaal 45 punten;

    • c.

      de mate van cofinanciering: maximaal 25 punten;

    • d.

      de mate waarin het rijksmonument aantoonbaar openbaar toegankelijk is voor het publiek: maximaal 5 punten;

    • e.

      of de aanvraag bijdraagt aan prioritaire provinciale beleidsdoelstellingen, namelijk instandhouding van kerkgebouwen, agrarisch erfgoed en industrieel erfgoed: 5 punten.

  • 2.

    Gedeputeerde staten rangschikken de aanvragen op volgorde van het aantal toegekende punten.

  • 3.

    Gedeputeerde staten verdelen het bedrag van het subsidieplafond op volgorde van de rangschikking.

  • 4.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt subsidie verleend aan de aanvraag met het hoogste aantal punten behaald op basis van het criterium, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

  • 5.

    In het geval een subsidie niet volledig verleend kan worden als gevolg van het bereiken van het subsidieplafond, vindt verlening plaats ter hoogte van het nog beschikbare bedrag.

  • 6.

    Indien naar het oordeel van gedeputeerde staten niet aannemelijk is dat de subsidieaanvrager na gedeeltelijke verlening van de subsidie de activiteiten uit zal voeren, zijn gedeputeerde staten bevoegd de subsidie te weigeren en de subsidie aan de eerstvolgende in de rangschikking te verlenen.

§ 5.7 De beslissing op de aanvraag voor de subsidie

Artikel 5.7.1

  • 1.

    Gedeputeerde staten beslissen op de aanvraag voor de subsidie binnen zestien weken na afloop van de openstellingsperiode, bedoeld in artikel 5.5.1.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen de beslistermijn eenmalig met maximaal vier weken verlengen.

Artikel 5.7.2

Voor de beoordeling van de aanvraag kan advies worden gevraagd aan een extern deskundige.

 

Artikel 5.7.3

  • 1.

    Indien de omgevingsvergunning, bedoeld in de Omgevingswet, op het moment van de aanvraag voor subsidie nog niet onherroepelijk is, verstrekken gedeputeerde staten de subsidie onder de opschortende voorwaarde dat de omgevingsvergunning zal worden verleend door de daartoe bevoegde instantie en onherroepelijk is binnen een jaar na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening.

  • 2.

    De voorwaarde vervalt, indien gedeputeerde staten daarop niet binnen vier weken na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn een beroep hebben gedaan.

  • 3.

    Het beroep op de voorwaarde geschiedt door de subsidie met toepassing van artikel 4:46, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op nihil vast te stellen.

§ 5.8 Verplichtingen

Artikel 5.8.1

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in § 1.6 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    • a.

      voor de duur van de werkzaamheden waarvoor de subsidie is verleend, wordt een casco-all-risk verzekering afgesloten;

    • b.

      de restauratiewerkzaamheden worden uitgevoerd volgens de in de beroepsgroep geldende normen, voor zover deze zijn vastgesteld door het College van Deskundigen Restauratiekwaliteit van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg;

    • c.

      na afloop van de werkzaamheden waarvoor de subsidie is verleend, wordt het betreffende rijksmonument minimaal zes jaar bewaard en onderhouden in de staat waarin het door de werkzaamheden, waarvoor de subsidie is verleend, is gebracht;

    • d.

      de werkzaamheden waarvoor de subsidie is verleend, worden binnen tien maanden na afloop van de openstellingsperiode gestart;

    • e.

      de werkzaamheden waarvoor de subsidie is verleend, worden binnen 36 maanden na afloop van de openstellingsperiode afgerond;

    • f.

      het rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan is en blijft gedurende 10 jaar na de datum van subsidieverlening adequaat verzekerd tegen in ieder geval schade als gevolg van brand, storm en bliksem.

  • 2.

    Op schriftelijk gemotiveerd verzoek van de aanvrager, kunnen gedeputeerde staten afwijken van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder d en e.

Artikel II  

De toelichting op hoofdstuk 5 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 komt te luiden:

 

Toelichting op hoofdstuk 5 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor restauratie rijksmonumenten

 

Artikel 5.1.1

Onder b.

Voor de kwaliteitsrichtlijnen en normen van het College van Deskundigen Restauratiekwaliteit van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg, wordt verwezen naar: www.stichtingerm.nl/richtlijnen

 

Artikel 5.6.2

lid 1

Onder a.

De cultuurhistorische waarde van het rijksmonument (max. 20 punten) wordt gemotiveerd gewaardeerd door te scoren op basis van de vijf deelwaarde categorieën conform de ‘Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek’ van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (cultuurhistorische waarde, architectuurhistorische waarde, ensemblewaarden/situationele en stedenbouwkundige waarden, gaafheid/herkenbaarheid en zeldzaamheid). Gedeputeerde Staten vragen op dit onderdeel advies aan onafhankelijk deskundigen.

Waardering

Score

Hoog

20 punten

Positief

10 punten

Indifferent

5 punten

Nihil

0 punten

 

 

Onder b.

Bij de bouwkundige urgentie (max. 45 punten) gaat het om de bouwtechnische staat waarin het rijksmonument of het zelfstandig onderdeel zich vóór aanvang van de werkzaamheden bevindt. Hoe slechter de bouwtechnische staat, hoe hoger wordt gescoord. De waardering vindt plaats overeenkomstig de volgende scoretabel én zal door middel van een schouw ter plaatste gecontroleerd worden:

Waardering

Score

Slecht

45 punten

Matig

30 punten

Redelijk

15 punten

Goed

0 punten

 

Onder c.

Met het criterium mate van cofinanciering (max. 25 punten) wordt beoogd subsidieaanvragers te stimuleren tot een hoger cofinancieringspercentage.

Mate van cofinanciering

Score

Voor cofinanciering tot en met 30%

0 punten

Voor cofinanciering van meer dan 30% maar minder dan of gelijk aan 40%

5 punten

Voor cofinanciering van meer dan 40% maar minder dan of gelijk aan 50%

10 punten

Voor cofinanciering van meer dan 50% maar minder dan of gelijk aan 60%

15 punten

Voor cofinanciering van meer dan 60% maar minder dan of gelijk aan 70%

20 punten

Voor cofinanciering van meer dan 70%

25 punten

 

Onder d.

Bij de mate waarin het rijksmonument aantoonbaar openbaar, dat wil zeggen vrij en zonder afspraak, toegankelijk is voor het publiek (max. 5 punten) wordt hoger gescoord naarmate de openbare toegankelijkheid voor het publiek groter is. De puntentoekenning vindt plaats overeenkomstig de volgende scoretabel:

Aantal dagen per jaar openbaar toegankelijk

Score

Gedurende 300 en meer dagen per jaar

5 punten

Gedurende 100 – 299 dagen per jaar

4 punten

Gedurende 30 – 99 dagen per jaar

2 punten

Gedurende 0 – 29 dagen per jaar

0 punten

 

Onder e.

Bij de verdeling van punten wordt prioriteit gegeven aan de instandhouding van kerken, agrarisch erfgoed en industrieel erfgoed. Het gaat hierbij om de oorspronkelijke functie zoals aangegeven in het Rijksmonumentenregister. Bedoeld worden rijksmonumenten met de hoofdcategorie ‘Religieuze gebouwen èn de subcategorie ‘Kerk en kerkonderdeel, en rijksmonumenten in de hoofdcategorie ‘Boerderijen, molens en bedrijven. Rijksmonumenten in deze categorieën kunnen 5 punten extra scoren.

 

 

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 28 november 2023.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

Drs. M.C.J. Franken, secretaris

Naar boven