Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2023, 13924 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2023, 13924 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Vaststelling Subsidieregeling behoud of herbestemming karakteristiek bezit Drenthe 2021-2024
Gedeputeerde Staten van Drenthe;
dat in de samenwerkingsovereenkomst tussen het Restauratiefonds en de provincie Drenthe is vastgesteld dat het Restauratiefonds op grond van deze subsidieregeling met gelden uit het DMf op eigen naam leningen kan verstrekken aan eigenaren van karakteristiek bezit, nadat de provincie hiertoe een beschikking heeft afgegeven: ‘recht op aanvragen laagrentende lening’;
de Subsidieregeling behoud of herbestemming karakteristiek bezit Drenthe 2021-2024 vast te stellen.
AGVV: de Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (Pb EU 2014, L 187/1), ook wel aangeduid als de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, alsmede Verordening (EU) 2017/1084 van de Europese Commissie van 14 juni 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014;
Asv: Algemene subsidieverordening Drenthe 2023;
Awb: Algemene wet bestuursrecht;
bouwhistorische verkenning: rapport waarin staat beschreven wat de cultuurhistorische waarden zijn van karakteristiek bezit en waar deze fragmenten zich bevinden. Met in achtneming van deze waarden kan een afgewogen restauratie-, verduurzamings- of herbestemmingsplan worden ontwikkeld;
culturele instelling : instelling actief in de beeldende kunst, bouwkunst, erfgoed (musea, archieven, archeologie, monumentenzorg), dans, film, letteren, (pop)muziek, (muziek)theater of vormgeving;
De-minimisverordening : de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013;
Drents Monumentenfonds (DMf): het fonds van de provincie Drenthe dat is ondergebracht bij het Restauratiefonds, waaruit het Restauratiefonds Drentse laagrentende leningen kan verstrekken en geldbedragen kan uitbetalen;
eigenaar: natuurlijke of rechtspersoon die het recht van eigendom of ander zakelijk recht heeft op “karakteristiek bezit”;
erfgoedgemeenschap: een groep mensen (vereniging of stichting zonder winstoogmerk) die waarde hecht aan behoud of herbestemming van karakteristiek bezit in Drenthe en die waarde op basis van vrijwillige inzet wil doorgeven aan toekomstige generaties;
herbestemming: werkzaamheden die leiden tot het bouwkundig geschikt maken van karakteristiek bezit voor een andere of nevenfunctie;
inspectierapport: rapport dat de technische, fysieke en energetische staat van karakteristiek bezit beschrijft en dat is opgesteld door de Monumentenwacht Drenthe;
karakteristiek bezit: onder karakteristiek bezit wordt verstaan:
een beeldbepalend pand: een gebouw/object dat, overeenkomstig een door de gemeente verstrekte verklaring, als beeldbepalend of karakteristiek is aangemerkt, opgenomen is in een gemeentelijk bestemmingsplan/omgevingsplan of cultuurhistorische waardenkaart of onderdeel is van een beschermd stads- of dorpsgezicht;
Monumentenkader: het nationale staatssteunkader voor monumentenzorg, kennisgegeven onder steunmaatregel SA.101899;
organisatie voor monumentenbehoud: een rechtspersoon die eigenaar is van meerdere monumenten en tot statutaire doelstelling heeft het behoud van monumenten;
provinciaal depot historische en oude bouwmaterialen: ruimtes waarin vrijkomende bouwmaterialen worden opgeslagen, schoongemaakt en voor educatie/voorlichting en hergebruik geschikt worden gemaakt;
Register Kennis & Kunde: register waarin gecertificeerde uitvoerende (gespecialiseerde) bedrijven zijn opgenomen die staan voor restauratiekwaliteit;
restauratiekwaliteit: het niveau waarop restauratie, verduurzaming en verbouw bij karakteristiek bezit wordt uitgevoerd;
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE): wijst namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) rijksmonumenten aan, verleent subsidie voor restauratie en onderhoud, houdt het rijksmonumentenregister bij en adviseert gemeenten inhoudelijk bij ingrijpende wijzigingen van rijksmonumenten;
Restauratie OpleidingsProjecten (ROP): organiseert opleidingsplaatsen op restauratiewerken en brengt zo mbo-leerlingen en restauratieprojecten bij elkaar. Jonge ambachtslieden krijgen de kans om het restauratievak van ervaren collega’s te leren onder het motto: “Leren met je Handen”;
Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM): de ERM deelt kennis en ervaring over onderhoud, restauratie en verduurzaming bij monumenten. ERM gecertificeerde bedrijven staan net als de in het Register Kennis & Kunde vermelde bedrijven voor restauratiekwaliteit;
Stichting Nationaal Restauratiefonds (Restauratiefonds): onafhankelijke organisatie die zich zonder winstoogmerk inzet voor het in standhouden van monumenten in Nederland via voorlichting, het verstrekken van leningen en het uitbetalen van geldbedragen;
subsidie: een op grond van deze regeling door Gedeputeerde Staten verstrekt geldbedrag of een geldbedrag in de vorm van een laagrentende lening ten behoeve van te subsidiëren kosten van behoud of herbestemming van karakteristiek bezit;
Vereniging Restauratie Noord: samenwerkingsverband tussen restauratiebedrijven uit de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel gespecialiseerd in onder andere de restauratiebouwkunst. Restauratiekwaliteit en -vakkennis. Het opleiden van leerlingen in de restauratie via het ROP is de standaard;
werkzaamheden: bouwwerkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die noodzakelijk zijn voor behoud of herbestemming van karakteristiek bezit.
De subsidie heeft tot doel karakteristiek bezit in Drenthe te behouden en (dreigende) leegstand en verval hiervan te voorkomen door behoud of herbestemming te stimuleren.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor het behoud of de herbestemming van karakteristiek bezit in Drenthe.
Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 5, lid 2, wordt, voor zover deze uitsluitend gericht is op verduurzaming, ingediend met behulp van het aanvraagformulier en de modelbegroting die door Gedeputeerde Staten beschikbaar zijn gesteld en gaat vergezeld van een projectplan, bestaande uit:
Een subsidie in de vorm van een geldbedrag wordt, in aanvulling op het eerste lid, ook geweigerd indien:
aan de subsidieaanvrager minder dan twee kalenderjaren voorafgaand aan het kalenderjaar waarin subsidie wordt gevraagd, al subsidie in de vorm van een geldbedrag is verleend voor hetzelfde monumentnummer op grond van deze subsidieregeling of de Subsidieregeling behoud/herbestemming karakteristiek bezit in Drenthe 2021-2024;
De subsidie in de vorm van een geldbedrag en een laagrentende lening voor behoud of herbestemming bedraagt 60% van de subsidiabele kosten per monumentnummer of beeldbepalend pand. Dit percentage wordt aangevuld tot 100% van de subsidiabele kosten per monumentnummer of beeldbepalend pand indien de werkzaamheden worden uitgevoerd door een gecertificeerd ERM-restauratiebedrijf (www.stichtingerm.nl) of een bedrijf dat in het Register Kennis & Kunde staat vermeld (www.kennisenkunde.nl).
Eigenaren van karakteristiek bezit (artikel 5, lid 2)
Eigenaren van monumenten (artikel 5, lid 1)
Een subsidie in de vorm van een laagrentende lening wordt verstrekt tegen een rente die 5% onder de door het Restauratiefonds gehanteerde marktrente ligt, doch bedraagt minimaal 1,5%. Het karakteristiek bezit waarvoor de laagrentende lening wordt verstrekt, wordt hypothecair belast op basis van recht op eerste of gedeelde hypotheek, tot de hoogte van de lening. De aflossingstermijn is maximaal dertig jaar.
Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, het deelsubsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die volledige aanvragen vastgesteld op basis van loting.
Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De werkzaamheden worden uitgevoerd als praktijkopleidingsplaats (https://www.restauratienoord.nl) voor leerlingen in de (gespecialiseerde restauratie)bouw en installatie door een erkend leerbedrijf in deze branche. Gedeputeerde Staten kunnen van deze verplichting afwijken in geval van ongeschiktheid of indien geen leerlingen beschikbaar zijn.
De subsidie in de vorm van een laagrentende lening wordt na aktepassering (hypotheek) in zijn geheel in een Bouwrekening gestort, op grond waarvan daarna uitbetalingen door het Restauratiefonds plaatsvinden op basis van declaraties van de gemaakte kosten.
Artikel 16 Subsidievaststelling en prestatieverantwoording
De aanvraag tot vaststelling van de in het tweede lid genoemde subsidies gaat vergezeld van:
een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten, inclusief meer-minderwerk, alsmede kopieën van alle rekeningen (facturen) en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden. Tevens dienen gedetailleerde foto’s te worden overgelegd van de situatie voor en na de restauratie, verduurzaming en herbestemming van het monument.
Alle subsidies in de vorm van een laagrentende lening worden vastgesteld op basis van de werkelijke uitgaven en inkomsten van de activiteiten waarvoor zij zijn verleend. De aanvraag tot vaststelling bevat een financieel overzicht overeenkomstig de bij de aanvraag gevoegde begroting van de totale werkzaamheden.
Subsidie in de vorm van een geldbedrag of in de vorm van een laagrentende lening wordt slechts verstrekt indien en voor zover de subsidie verleend kan worden onder de voorwaarden zoals vastgelegd in het Monumentenkader, zoals kennisgegeven onder steunmaatregel SA. 101899, ofwel met toepassing van artikel 53 van de AGVV.
Gedeputeerde Staten kunnen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze subsidieregeling, voor zover toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling behoud of herbestemming karakteristiek bezit in Drenthe 2021-2024.
Toelichting Subsidieregeling behoud of herbestemming karakteristiek bezit in Drenthe 2021-2024
Op basis van de Cultuurnota 2021-2024 (“Cultuur om te delen 2021-2024”) blijft de provincie, in samenwerking met haar erfgoedpartners rijk, gemeenten en organisaties “in het veld”, inzetten op behoud en behoud met herbestemming van monumenten en beeldbepalende panden, samengevat als “karakteristiek” bezit.
Op basis van deze subsidieregeling kan subsidie worden verleend. in de vorm van een geldbedrag of in de vorm van een laagrentende lening (hierna: lening). Ter verduidelijking hiervan is in deze subsidieregeling, daar waar het van toepassing is, onderscheid gemaakt door te benoemen in welke gevallen de subsidie wordt verleend in de vorm van een geldbedrag of lening.
Naast de instandhouding van rijksmonumenten hechten Gedeputeerde Staten ook waarde aan behoud of behoud met herbestemming van alle overige categorieën van karakteristiek bezit. De panden/objecten zijn namelijk onlosmakelijk verbonden met de ruimtelijke kwaliteit van Drenthe. Op grond hiervan biedt de provincie ook hier een subsidiemogelijkheid.
Het Rijk heeft zijn subsidie in de vorm van een geldbedrag voor restauratie van rijksmonumenten (behoud) aan de provincie overgedragen voor besteding. Gedeputeerde Staten verlenen de rijkssubsidie (geldbedrag), aangevuld met provinciaal geld en leningsmogelijkheden, als cofinanciering in de kosten van behoud of behoud met herbestemming aan eigenaren van rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten. Voor behoud met herbestemming van beeldbepalende panden/objecten is er de mogelijkheid van een lening.
De gelden worden ingezet daar waar meervoudige provinciale doelen worden behaald, zoals vitalisering platteland, (vrijetijds)economie, zorgeconomie, energietransitie en onderwijs en arbeidsmarkt.
Bestaande en nieuwe impulsen die in de Cultuurnota 2021-2024 “Cultuur om te delen” onder “Monumentenzorg” (Monumentenzorg - Provincie Drenthe) het Coalitieakkoord 2019-2023 onder “Levendig en Sociaal”, “Oog voor Cultureel Erfgoed” zijn benoemd, zijn verwerkt in de subsidieregeling.
Vrijkomend historisch of oud bouwmateriaal dat in principe te hergebruiken is, maar niet voor het onderhanden zijnde pand, kan in overleg kosteloos worden aangeboden aan het provinciale Depot voor historische en oude bouwmaterialen voor hergebruik, https://www.erfgoedarsenaal.nl. Depot historisch- en oude bouwmaterialen. Hergebruik betekent naast behoud van het cultuurhistorische bouwmateriaal ook behoud van de panden die aangemerkt worden als karakteristiek bezit. Ook kan het worden gebruikt voor educatieve en voorlichtingsdoelen (onderwijs, eigenaren, aannemers, architecten etc.) en de creatieve industrie in Drenthe een impuls geven. Voor opslag, beheer en ontsluiting is een provinciaal depot ingericht in het voormalige munitiedepot, Hoogeveenseweg 24, 7938 TA Nieuw-Balinge.
Steun op grond van de De-minimisverordening kan van toepassing zijn op ondernemingen, wanneer de steun niet kan vallen onder het Monumentenkader. Bij een onderneming moet er sprake zijn van economische activiteit: het op de markt aanbieden van goederen of diensten. Rechtsvorm of statuten zijn hierbij niet van belang. Dat er geen winstoogmerk is – zoals bijvoorbeeld bij een stichting – is niet relevant. Indien een lening op grond van het DMf bij het Restauratiefonds wordt aangevraagd, toetsen Gedeputeerde Staten of de verkregen steun (het verschil tussen de marktrente en de DMf-rente) inclusief een eventuele subsidie past binnen de kaders van de De-minimisverordening. In het algemeen geldt dat per zelfstandige onderneming over een periode van drie achtereenvolgende belastingjaren maximaal € 200.000, -- aan de-minimissteun ontvangen mag worden.
Bij andere zakelijke rechten dan eigendom kan gedacht worden aan het recht van erfpacht, een appartementsrecht of een deelnemings- of lidmaatschapsrecht op het gebruik van een pand/object.
Herbestemming van vrijkomende agrarische bebouwing (VAB’s) naar particuliere bewoning valt onder de werking van deze regeling. Een nevenfunctie is bijvoorbeeld dat de kerkelijke gemeente de kerk wil aanpassen voor multifunctioneel gebruik. Na aanpassing kunnen nieuwe inkomsten worden gegenereerd die voor de instandhouding van het karakteristieke bezit noodzakelijk zijn. Een wijziging in het bestemmingsplan in combinatie met renovatie of restauratie is geen herbestemming.
Op grond van het Monumentenkader komen kosten van verbouw van een monument niet in aanmerking voor subsidie. Willen deze kosten voor subsidie in aanmerking komen, dan moet de verbouw mede ten dienste staan aan verbetering van de mogelijkheden voor duurzame instandhouding van het monument en de monumentale waarden.
Helpt eigenaren van karakteristiek bezit om een restauratiebedrijf in de buurt te vinden dat is gecertificeerd in de kwaliteit restauratie. Via de website Kwaliteitsregeling Monumenten K+K (kennisenkunde.info) kan iedereen het register raadplegen.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Voor steunverlening aan herbestemming van beeldbepalende panden, niet zijnde geregistreerde monumenten, kan geen gebruik worden gemaakt van het Monumentenkader. Herbestemming van beeldbepalende panden kan slechts worden gefinancierd met toepassing van artikel 53 van de AGVV of de De-minimisverordening.
Artikel 5, lid 3 Plankostensubsidie
Om een subsidieaanvraag te kunnen indienen bij Gedeputeerde Staten voor de kosten van behoud of herbestemming moet eerst een bouwplan worden gemaakt. De kosten om dit bouwplan te laten maken, heten plankosten, waarvoor een aparte subsidie kan worden aangevraagd door eigenaren in de vorm van een erfgoedgemeenschap.
Artikel 8, lid 1, onder d Weigeringsgronden
Onrendabele exploitatie. Een herbestemming moet bijdragen aan behoud van karakteristiek bezit. Dat betekent dat een economische drager wordt ontwikkeld die zorgdraagt voor voldoende inkomsten om de jaarlijkse lasten van instandhouding te kunnen bekostigen. Om dit zichtbaar te maken, is een ondernemingsplan of exploitatieplan nodig dat ten minste de eerste vier jaar na de realisatie van de herbestemming de jaarlijkse lasten en inkomsten raamt. Blijkt op grond van het ondernemingsplan dat de eerste vier jaar onvoldoende resultaat wordt verwacht om de jaarlijkse lasten te dekken, dan is de herbestemming onrendabel en wordt geen subsidie verleend.
Artikel 11, lid 2 Subsidiehoogte
Het Rijk en de provincies hebben afgesproken (bestuursafspraak) dat de provincies de kwaliteit in de uitvoering van restauraties moeten waarborgen. Dit wordt niet via uitvoeringsrichtlijnen (URL’s) gevraagd, maar via het inschakelen van gecertificeerde bedrijven. Om de inzet van deze gekwalificeerde bedrijven te stimuleren, stellen Gedeputeerde Staten een verhoogd subsidiepercentage beschikbaar.
Artikel 14, lid 1 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Praktijkopleidingsplaats. Voor het plaatsen van leerlingen kan het uitvoerende bedrijf of de architect contact opnemen met het ROP-Noord-Nederland:
De aanvrager wordt begeleid om tot een best passende leerling uitvoering te komen. Alle in het Register Kennis & Kunde opgenomen bedrijven zijn erkend leerbedrijf.
Artikel 16, lid 1 Subsidievaststelling en prestatieverantwoording
Een model-financieel overzicht wordt als bijlage meegezonden met de verlening in de vorm van een geldbedrag en de verlening tot het aanvragen van een laagrentende lening bij het Restauratiefonds.
Artikel 18 Tussentijdse vervreemding
In geval van een voorgenomen eigendomsoverdracht wordt 'afgerekend' met de eigenaar of de zakelijk gerechtigde. De laagrentende lening is niet overdraagbaar op de koper van het monument of karakteristiek pand.
Bijlage I. Leidraad subsidiabele kosten (bijlage als bedoeld in artikel 10 van de Subsidieregeling behoud of herbestemming karakteristiek bezit in Drenthe 2021-2024)
Algemeen: technisch noodzakelijk, sober en doelmatig
De werkzaamheden moeten strekken tot instandhouding van karakteristiek bezit. Ze moeten sober, doelmatig en technisch noodzakelijk zijn en gericht op maximaal behoud van monumentale waarden. Sober en doelmatig houdt in dit verband in dat de werkzaamheden gericht moeten zijn op maximaal behoud van monumentale waarden, dat ze op een vakkundige wijze worden uitgevoerd en dat met de werkzaamheden verval en vervolgschade worden voorkomen. Behoud gaat hierbij vóór herstel, herstel vóór vervanging en vervanging vóór reconstructie. Het reconstrueren van monumenten is in beginsel niet subsidiabel. Bij (materiaal)technisch noodzakelijk gebleken vervanging dienen de nieuwe onderdelen in materiaal, vorm, detaillering, uitvoering, afwerking én kwaliteit zoveel mogelijk overeen te komen met de afkomende, te vervangen onderdelen. Van geval tot geval zal een gedegen afweging moeten plaatsvinden of onderdelen of elementen gereconstrueerd mogen en kunnen worden en zo ja op welke manier.
Het is uiteindelijk ter beoordeling van Gedeputeerde Staten of aan voornoemde uitgangspunten wordt voldaan. Het bouwplan wordt op deze punten getoetst aan de hand van de bevindingen in het inspectierapport van de Monumentenwacht Drenthe en detailfoto’s van de gebreken enerzijds en de in het plan opgenomen werkzaamheden anderzijds. De blijkens het inspectierapport meest urgente werkzaamheden zullen normaal gesproken in het plan moeten zijn opgenomen. Is dat niet het geval en wordt subsidie gevraagd voor andere werkzaamheden, dan zal dit in de aanvraag moeten worden onderbouwd.
Behoud van monumentale waarden
Zoals gezegd worden alleen de restauratie- en verduurzamingswerkzaamheden die direct verband houden met de instandhouding van de monumentale waarden van karakteristiek bezit gesubsidieerd. Uit de aard der zaak wordt de hoofdstructuur (casco) van karakteristiek bezit daartoe gerekend, maar ook bijvoorbeeld vaste interieuronderdelen en monumentale installaties. Een en ander neemt niet weg dat werkzaamheden niet altijd noodzakelijk zijn en dus ook niet altijd zonder meer subsidiabel. Zo zal bijvoorbeeld herstel van voegwerk dat technisch gezien nog goed is, niet subsidiabel zijn. Het onderhoud van niet-monumentale verwarmingsinstallaties, elektrotechnische en andere installaties is evenmin subsidiabel.
Verbouwwerkzaamheden die leiden tot een nieuwe of nevenfunctie en noodzakelijk zijn voor het behoud van karakteristiek bezit waardoor (dreigende) leegstand kan worden voorkomen of worden opgeheven.
Specifiek: omschrijving subsidiabele kosten
Specifieke werkzaamheden aannemer en onderaanneming
Werkzaamheden die het karakter hebben van behoud
Werkzaamheden die het karakter hebben van (behoud met) herbestemming (verbouw)
Alle overige kosten (aard- en nagelvast) die leiden tot het “herbestemmingsgeschikt” maken (nieuwe of nevenfunctie) van karakteristiek bezit. Dit houdt in verbouw van karakteristiek bezit.
Werkzaamheden zijn: het plaatsen van binnenmuren, wanden, plafonds, deuren, ramen en vloeren, inclusief het benodigde installatiewerk (leidingen).
Niet subsidiabel zijn de werkzaamheden die betrekking hebben op de binnenafwerking of inrichting, zoals:
wandafwerking (behang, sierpleister, tegels en dergelijke)
vloerafwerking (vloerbedekking, parket, plavuizen/tegels en dergelijke)
plafondafwerking (verlichting, plafondsystemen en dergelijke)
inrichting voor een keuken, toilet en badkamer
overige stoffering en inrichting, zoals bijvoorbeeld gordijnen, vitrages, lamellen of het plaatsen van een keuken of verwarmingsinstallaties
Toelichting van Bijlage I Leidraad subsidiabele kosten
Onder te subsidiëren kosten worden verstaan die kosten die voor subsidie of lening in aanmerking komen. De subsidiabele kosten bestaan uit diverse kostensoorten.
Om tot een goed en verantwoord plan voor behoud of behoud met herbestemming te kunnen komen, is het wenselijk eerst de bestaande toestand te inventariseren omtrent aanwezige monumentale waarden. Dit wordt ook een 0-meting genoemd.
Ondernemingsplan. Een herbestemming of nevenbestemming moet bijdragen aan behoud van karakteristiek bezit. Dat betekent dat een economische drager wordt ontwikkeld die zorgdraagt voor voldoende inkomsten om de jaarlijkse lasten van instandhouding te kunnen bekostigen. Om dit zichtbaar te maken is een ondernemingsplan of exploitatieplan nodig dat ten minste de eerste vier jaar na de realisatie van de herbestemming de jaarlijkse lasten en inkomsten raamt.
De indirecte kosten worden verdeeld in:
algemene bouwplaatskosten: hieronder wordt verstaan de kosten van de hoofdaannemer die niet direct aan een onderdeel zijn toe te wijzen en die onder meer betrekking hebben op verzorgend, uitvoerend en administratief personeel op het werk, tijdgebonden materieel, keten, loodsen en dergelijke, bouwplaats en dergelijke, verbruikskosten, bewaking, verletbestrijding, bereken- en tekenwerk en dergelijke;
Bijlage II. Lijst van verduurzamingsmaatregelen die in aanmerking komen voor subsidie in de vorm van laagrentende lening:
Op de Maatregelenlijst Duurzame Monumenten-Lening (te vinden op www.restauratiefonds.nl) is verder bepaald welke criteria er gelden om in aanmerking te komen voor een laagrentende lening. Deze criteria zijn ook van toepassing op de in aanmerking komende energieopwekkende of energiebesparende maatregelen voor een laagrentende lening onder onderhavige subsidieregeling.
Energieopwekking en (het inregelen van) installaties voor het realiseren van een duurzame energiehuishouding:
LET OP: Deze lijst is niet uitputtend: een maatregel die niet vermeld staat op deze maatregelenlijst, maar evenveel of juist meer bijdraagt aan energieopwekking of -besparing kan toch voor subsidie in aanmerking komen. In dat geval moet de subsidieaanvrager in een schriftelijke verklaring/toelichting aantonen dat hier sprake van is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2023-13924.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.