Vaststelling Subsidieregeling Mkb-haalbaarheidsvoucher

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op:

  • -

    artikel 3 van de De Algemene subsidieregeling Drenthe 2023

  • -

    de Algemene subsidieregeling SNN 2019;

  • -

    de Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L352);

  • -

    de Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (2013/ L252);

  • -

    de gemeenschappelijke regeling SNN;

  • -

    het Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland 2021-2027;

overwegende dat het wenselijk is de groep innovatieve ondernemers in Noord-Nederland te vergroten en de kwaliteit van de innovaties die worden uitgevoerd te verhogen;

 

BESLUITEN:

 

vast te stellen de Subsidieregeling Mkb-haalbaarheidsvoucher

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening 651/2014 van de commissie van 17 juni 2014 (gewijzigd bij verordeningen van de commissie van 14 juni 2017 (EG) 2017/1084, 2 juli 2020 (EG) nr. 2020/972 en 23 juni 2023 (EU) nr. 2023/1315), waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

  • b.

    ASR SNN 2019: Algemene subsidieregeling SNN 2019;

  • c.

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen;

  • d.

    Haalbaarheidsproject: een project bestaande uit een haalbaarheidsstudie, eventueel gecombineerd met trial and error onderzoek;

  • e.

    Haalbaarheidsstudie: de definitie is gelijk aan de Algemene groepsvrijstellingsverordening artikel 2, lid 87;

  • f.

    Landbouw de-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (2013/ L252);

  • g.

    Mkb-onderneming: ondernemingen die voldoen aan de vastgestelde criteria in artikel 2 van Bijlage I van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU) nr. 651/2014. Grote ondernemingen en kennisinstellingen vallen hierdoor niet onder dit begrip;

  • h.

    Noord-Nederland: de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen;

  • i.

    Onafhankelijke proeftuinfaciliteit: structuren of georganiseerde groeperingen van onafhankelijke partijen die tot doel hebben innovatieve activiteiten te stimuleren. Dit door het delen van faciliteiten en de uitwisseling van kennis en deskundigheid;

  • j.

    Onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • k.

    Reguliere de-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie op de-minimissteun (2013/ L351);

  • l.

    SNN: het Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

Artikel 2 Doel van de subsidieregeling

 

De subsidieregeling heeft als doel om innovatie, in de vorm van haalbaarheidsprojecten en nieuwe samenwerking met proeftuinfaciliteiten bij mkb-ondernemingen in Noord-Nederland te stimuleren.

 

Artikel 3 Doelgroep

 

Subsidie wordt verstrekt aan een mkb-onderneming die op het moment van aanvragen een vestiging heeft in de provincies Drenthe, Fryslân of Groningen en daar ondernemingsactiviteiten uitvoert.

 

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

 

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van een haalbaarheidsproject waarbij voor het onderzoek en de analyse, diensten worden ingekocht bij een onafhankelijke Noord-Nederlandse proeftuinfaciliteit. Dit is inclusief de mogelijkheid om workshop en trainingen ten behoeve van de haalbaarheidsstudie te volgen.

  • 2.

    De te subsidiëren activiteiten moeten ten goede komen aan de vestiging in de provincie Drenthe, Fryslân of Groningen.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

 

  • 1.

    De volgende kosten voor het uitvoeren van het haalbaarheidsproject zijn subsidiabel:

    • a.

      een forfaitair tarief van € 55,-- voor de eigen uren van de ondernemer en de loonkosten van personeel uit de onderneming voor de uren die zij maken voor het uitvoeren van het haalbaarheidsproject;

    • b.

      de diensten van een onafhankelijke proeftuinfaciliteit;

    • c.

      materiaalkosten, voor zover die nodig zijn voor het haalbaarheidsproject;

    • d.

      huurkosten van apparatuur en uitrusting, voor zover en zolang die worden gebruikt voor het haalbaarheidsproject;

    • e.

      het inschakelen van een onafhankelijke adviesorganisatie, die is ingeschreven in een handelsregister.

  • 2.

    Daarnaast wordt over de kosten, waarvoor een factuur wordt ingediend met een factuurbedrag van € 250,-- of meer, exclusief btw, een opslag van 1% op het factuurbedrag toegepast.

  • 3.

    De kosten van de proeftuinfaciliteit, eerste lid, onder b, bedragen minimaal 40% van de totale projectkosten.

Artikel 6 Niet-subsidiabele kosten

 

In aanvulling op artikel 2.4 van de Algemene subsidieregeling SNN 2019 zijn de volgende kosten in elk geval niet subsidiabel:

  • a.

    reis- en verblijfkosten

  • b.

    verrekenbare belasting toegevoegde waarde (btw)

  • c.

    facturen onder de € 250,--

Artikel 7 Staatssteun

 

  • 1.

    Subsidie in het kader van deze regeling wordt verstrekt met toepassing van de reguliere de-minimisverordening.

  • 2.

    Indien de aanvrager actief is in de primaire productie van landbouwproducten, wordt in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, subsidie verstrekt met toepassing van de landbouw de-minimisverordening.

Artikel 8 Weigeringsgronden

 

De subsidie wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 4:25 en 4:35 van de Awb en artikel 2.3 van de ASR SNN, in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    niet wordt voldaan aan de voorwaarden van de de-minimisverordeningen;

  • b.

    het project niet voldoet aan de voorwaarden in deze subsidieregeling;

  • c.

    werkzaamheden die onderdeel zijn van het project zijn gestart vóór ontvangst van de aanvraag;

  • d.

    er voor de subsidiabele kosten een of meerdere verplichtingen zijn aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag;

  • e.

    de subsidiabele kosten minder zijn dan € 25.000,--;

  • f.

    de voorgenomen activiteiten waarop het haalbaarheidsproject betrekking heeft in technische zin onvoldoende risicovol zijn om het haalbaarheidsproject te rechtvaardigen, of dat het project onvoldoende inzicht geeft in het economisch perspectief van de voorgenomen activiteiten waarop het haalbaarheidsproject betrekking heeft;

  • g.

    de aanvraag onvoldoende inzicht geeft in de uitvoerbaarheid van het haalbaarheidsproject;

  • h.

    de onderneming op grond van deze subsidieregeling al eens een subsidie heeft ontvangen voor de diensten van de beoogde proeftuinfaciliteit;

  • i.

    de onderneming op grond van deze subsidieregeling al voor maximaal € 45.000,-- subsidie heeft, of zal, ontvangen voor haalbaarheidsprojecten;

  • j.

    de onderneming de subsidie wil gebruiken voor een haalbaarheidsproject waarvoor al subsidie is verstrekt of dat deel uitmaakt van een dergelijk project;

  • k.

    de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel c, van de AGVV.

Artikel 9 Subsidieplafond

 

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen het gezamenlijk subsidieplafond vast op € 2.000.000,--.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur SNN verdeelt het in het vorige lid bedoelde bedrag op volgorde van ontvangst van de aanvragen.

  • 3.

    Voor zover door verstrekking van subsidie ten behoeve van aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de in het tweede lid bedoelde volgorde bepaald door middel van loting.

Artikel 10 Aanvraagperiode

 

Gedeputeerde Staten stellen gezamenlijk de aanvraagperiode vast op 1 december 2023 9:00 uur tot en met 30 november 2024 om 17:00 uur.

 

Artikel 11 Subsidieaanvraag

 

  • 1.

    Een aanvraag kan worden ingediend bij het SNN via een daarvoor ontwikkeld web portal dat bereikbaar is via www.snn.nl. Via dit portal is het aanvraagformulier in te vullen en staan alle verplichte documenten beschreven.

  • 2.

    Bij het indienen van de aanvraag is het verplicht om een projectplan mee te sturen, conform het door SNN beschikbaar gestelde format. Dit is te vinden op www.snn.nl.

  • 3.

    De aanvrager geeft in het web portal een beknopte samenvatting van het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd die kan worden gebruikt in voor een openbaar toegankelijke publicaties.

  • 4.

    De aanvraag bevat een naar waarheid ingevulde de-minimisverklaring.

Artikel 12 Subsidiepercentage

 

De subsidie bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele kosten.

 

Artikel 13 Subsidiehoogte

 

  • 1.

    De subsidie bedraagt minimaal € 10.000,--.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal € 45.000,--.

Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger

 

Bij de subsidieverlening worden in elk geval de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de administratie van het project is overzichtelijk en eenduidig;

  • b.

    het project wordt binnen een termijn van maximaal twaalf maanden na de bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening afgerond. Aanvullend hierop dient het project uiterlijk op 31 december 2025 te zijn afgerond;

  • c.

    de subsidiabele kosten zijn gemaakt voor de einddatum van het project. Daarnaast moeten de projectkosten betaald zijn binnen vier weken na de einddatum van de projectperiode;

  • d.

    er zijn publicatievereisten van toepassing. Hieronder zijn de verschillende uitingen benoemd:

    • i.

      het plaatsen van een korte beschrijving van het project op de website en socialemediakanalen van de subsidieontvanger(s) gedurende de projectperiode. Hierop moet in ieder geval naar voren komen:

      • het embleem van de Europese Unie, en

      • de vermelding van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO);

    • ii.

      het plaatsen van ten minste één affiche of elektronisch display met informatie over het project (minimaal in A3-formaat) of een roll-up banner met vermelding van de steun door de Europese Unie op een voor het publiek goed zichtbare plaats bij de subsidieontvanger(s), gedurende de projectperiode.

      De specifieke eisen van de verschillende uitingen zijn terug te vinden op de website van het SNN;

  • e.

    wijzigingen in het project worden zo spoedig mogelijk gemeld aan het SNN.

Artikel 15 Voorschotten

 

Na de subsidieverlening wordt binnen drie weken een voorschot uitbetaald van maximaal 40% van de verleende subsidie. Er wordt geen tweede voorschot verleend.

 

Artikel 16 Wijzigings- of intrekkingsgronden

 

De subsidie kan onverminderd het bepaalde in artikel 4:46 en 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, als het project niet wordt uitgevoerd in overeenstemming met het doel of de voorschriften van deze subsidieregeling.

 

Artikel 17 Subsidie vaststelling

 

  • 1.

    Uiterlijk vier weken na het einde van de projectperiode wordt een aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingediend;

  • 2.

    Bij de aanvraag tot vaststelling worden in ieder geval de volgende documenten aangeleverd:

    • a.

      een eindverslag

    • b.

      facturen en betaalbewijzen van de gemaakte en betaalde projectkosten

  • 3.

    De subsidieontvanger dient ten minste 7 jaar na de vaststelling van de subsidie haar administratie ten aanzien van de kosten van de uitvoering van het project te bewaren en toegankelijk te houden.

Artikel 18 Bekendmaking en inwerkingtreding

 

  • 1.

    Deze subsidieregeling wordt bekendgemaakt in het Provinciaal Blad en treedt in werking met ingang van 1 december 2023.

  • 2.

    Deze subsidieregeling werkt terug tot en met 1 december 2023 voor zover de bekendmaking plaatsvindt na 1 december 2023.

Artikel 19 Citeertitel

 

De uitvoeringsregeling wordt aangehaald als: Mkb-haalbaarheidsvoucher.

 

Toelichting Mkb-haalbaarheidsvoucher

 

Bent u een Noord-Nederlandse ondernemer en hebt u een goed idee voor onze regio? Dan is het handig om eerst te onderzoeken of u dit idee kunt uitwerken naar een volgende fase. Dit kan door middel van het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek. Met behulp van deze subsidieregeling willen wij u ondersteunen om te onderzoeken of uw idee haalbaar is. In plaats van zelf op zoek te zijn naar antwoorden, maakt u met deze subsidieregeling gebruik van de faciliteiten van een proeftuin (of een open innovatie omgeving).

 

Met deze subsidieregeling willen wij stimuleren dat bedrijven gebruik gaan maken van de faciliteiten en mogelijkheden van een proeftuin. Proeftuinen kunnen van grote toegevoegde waarde zijn bij het beantwoorden van uw haalbaarheidsvragen. Zij beschikken niet alleen over veel kennis, maar kunnen u ook de juiste faciliteiten bieden voor het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek. De samenwerking met een proeftuin zorgt ervoor dat u aan het einde van het project een weloverwogen beslissing kunt nemen. Kunt u verder met uw idee om te innoveren? Dan hebt u een goede basis gelegd voor het vervolg, namelijk het ontwikkeltraject. Binnen deze subsidieregeling is het gebruik van een proeftuinfaciliteit verplicht.

 

Met deze Mkb-haalbaarheidsvoucher voert u een haalbaarheidsstudie van een innovatief idee uit en:

  • -

    zoekt u een antwoord op technische en economische haalbaarheidsvragen;

  • -

    maakt u gebruik van beschikbare kennis en kunde van proeftuinen.

Artikel 1, onder d, Haalbaarheidsproject

Een haalbaarheidsproject omvat het onderzoeken van technische- en economische haalbaarheidsvragen. Het antwoord op deze vragen leidt tot een go/no-go moment. U bepaalt naar aanleiding van de resultaten van uw onderzoek of het voor u zinvol is om een innovatieproject te gaan uitvoeren.

 

Binnen de definitie van een haalbaarheidsproject in deze regeling valt ook het volgen van workshops, trainingen, het afnemen van business development diensten en – advies bij de proeftuin. Ook het gebruik van materialen en data binnen de proeftuin is onderdeel van het haalbaarheidsproject.

 

Artikel 1, onder e, Haalbaarheidsstudie

Voor een haalbaarheidsstudie wordt dezelfde definitie gebruikt zoals deze staat in de Algemene groepsvrijstellingsverordening artikel 2, lid 87: Het onderzoek en de analyse van het potentieel van het project, met als doel de besluitvorming te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en de zwakke punten van een project, de kansen en risico’s in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slaagkansen zijn.

 

Bij een haalbaarheidsstudie kunt u bijvoorbeeld denken aan de volgende werkzaamheden:

  • -

    literatuuronderzoek

  • -

    octrooionderzoek

  • -

    inventarisatie van beschikbare technologie en potentiële partners

  • -

    het opstellen van modellen en berekeningen om te onderzoeken of een idee technisch haalbaar is

  • -

    onderzoekende activiteiten zoals trial and error

  • -

    marktverkenning

  • -

    concurrentieanalyse

Met trial and error wordt bedoeld: het onderzoek doen naar en uitvoeren van testen om antwoord te krijgen op technische haalbaarheidsvragen zoals die in het projectplan beschreven zijn. U kunt hierbij denken aan het uitvoeren van testen om te onderzoeken welk materiaal het beste gebruikt kan worden, welke technologie kan worden toegepast, hoe bepaalde elementen interactie hebben met elkaar of welke combinaties in potentie geschikt kunnen zijn.

 

Trial and error onderzoek heeft als doel inzichtelijk te maken of het beoogde nieuwe product, proces of dienst technisch gezien haalbaar is, zodat dit in een later stadium in een ontwikkelingsproject een grotere kans van slagen heeft omdat u beter inzicht hebt in wat wel en wat niet zou kunnen werken. De uitkomsten van dit onderzoekt helpt u om een goede beslissing te nemen om tot ontwikkeling over te gaan (het go/no-go moment).

 

Binnen trial and error kan niet een prototype van het uiteindelijk beoogde product, proces of dienst worden gemaakt, net zomin als het testen van prototypes onder reële omstandigheden. In dat geval bent u namelijk aan het ontwikkelen. Het is wel mogelijk om prototypes van onderdelen of elementen te maken die u in een laboratoriumomgeving of digitale onderzoek omgeving gaat testen, zolang deze maar gericht zijn op het beantwoorden van een technische haalbaarheidsvraag.

 

Artikel 1, onder i, Onafhankelijke proeftuinfaciliteit

Onder een proeftuinfaciliteit wordt in deze regeling ook verstaan: een open innovatie omgeving die aan meerdere partijen ruimte biedt voor het testen van technologische innovatie of marktinnovatie van nieuwe of vernieuwde producten of diensten in een realistische omgeving. Het gaat hier niet om diensten van een commercieel bedrijf.

 

Artikel 2 Doel van de regeling

De regeling heeft als doel om mkb’ers te motiveren om de kennis en kunde van de proeftuinfaciliteiten te gebruiken ten gunste van het eigen innovatieproces. Tijdens de uitwerking van een haalbaarheidsstudie is er vaak veel research benodigd om tot een goed gemotiveerde go/no go beslissing te komen. Een proeftuin kan veel van die benodigde informatie al voor handen hebben liggen, of begeleiden in het uitzoeken van de haalbaarheidsvragen vanuit de expertise en ervaring die daar aanwezig is.

 

Artikel 3 Doelgroep

Bij een vestiging in Noord-Nederland gaat hier vaak om een fysieke vestiging in Noord-Nederland. De effecten van het project moeten uiteindelijk ten goede komen aan deze vestiging. In de situatie van een postbusadres wordt er gekeken of er door medewerkers ondernemingsactiviteiten worden uitgevoerd. Wordt er bijvoorbeeld voor een beperkt aantal uren enkel overlegruimtes of belruimtes gehuurd, dan kan worden besloten dit niet als vestiging zoals bedoelt in bovenliggend artikel aan te merken.

 

Artikel 5, lid 1, onder e, Inschakelen onafhankelijke adviesorganisatie

De onderneming waar de deskundige werkt, moet ingeschreven zijn bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel of vergelijkbare handelsregisters in andere staten. Particulieren kunnen daarmee niet optreden als onafhankelijke deskundige. De uren van de in te schakelen onafhankelijke deskundige zijn subsidiabel.

 

Onafhankelijk:

De deskundige dient onafhankelijk te zijn van de aanvragende onderneming.

In dat kader wordt onder andere in de volgende situaties geoordeeld dat er in ieder geval geen sprake is van onafhankelijkheid:

  • -

    als de deskundige een (financieel) belang in de aanvragende onderneming heeft;

  • -

    als de aanvragende onderneming een (financieel) belang heeft in de onderneming van de deskundige;

  • -

    als de directeur/bestuurder van de aanvragende onderneming ook de directeur/bestuurder van de in te schakelen onderneming van de deskundige is;

  • -

    in het geval er sprake is van familierelaties in de eerste en tweede graad (ouder/kind/broer/zuster) of een gezinsrelatie aanwezig is;

  • -

    als de deskundige een duidelijk belang heeft in de uitkomsten van het project, meer dan gebruikelijk is.

Deze opsomming is niet limitatief. Dit betekent dat er ook andere situaties kunnen zijn waarin tot de conclusie kan worden gekomen dat er geen sprake is van onafhankelijkheid van de onderneming van de aanvragende onderneming.

 

Artikel 5, lid 2, 1% opslag voor kleine facturen

Het is niet mogelijk om kosten onder de € 250,-- (exclusief btw) te declareren. In plaats daarvan wordt op de over de te maken kosten aan derden, automatisch een forfait van 1% berekend. Dit ter compensatie van deze facturen. Dat zijn binnen deze regeling de kosten die benoemd zijn in artikel 5, lid 1, onder b, c, d en e.

 

Een uitzondering op bovenstaande zijn verzamelfacturen, welke facturen onder de € 250,-- bevatten. Deze kunnen wel gedeclareerd worden, mits deze in één keer zijn betaald en het totaalbedrag van de verzamelfactuur boven de € 250,-- (exclusief btw) uitkomt.

 

Artikel 5, lid 3, Verhouding subsidiabele kosten

Het doel van de subsidieregeling is het stimuleren van innovatie van het mkb in Noord-Nederland. In een proeftuin is veel kennis, expertise en materialen aanwezig die beschikbaar wordt gesteld voor andere ondernemers om gebruik van te maken. Met de inzet van een proeftuin is het de bedoeling dat deze aanwezige kennis doorvloeit naar het mkb en dat zij hierdoor innovatiever worden.

 

Om deze reden is het verplicht dat de bijdrage van de proeftuin minimaal 40% van de projectkosten moet zijn. Op deze manier wordt beoogd dat de proeftuin een substantiële bijdrage levert aan uw haalbaarheidsproject en dat u sneller tot een go/no-go beslissing komt.

 

Als uw project bij aanvraag niet voldoet aan deze bepaling zal een deel van de projectkosten worden geweigerd. De kanttekening hierbij is wel dat het vereiste uit artikel 8 onder e van toepassing blijft. Dit houdt in dat de minimale kosten van het project € 25.000,-- moeten zijn.

 

Het subsidiebedrag wordt bij vaststelling naar rato wordt verlaagd als blijkt dat er minder projectkosten zijn gemaakt dan verleend. Dit houdt in dat ook bij vaststelling wordt getoetst of de kosten van de proeftuin minimaal 40% bedragen van de totaal gemaakte en betaalde projectkosten.

 

Artikel 8, onder h en i, Weigeringsgronden

Het is binnen deze subsidieregeling niet toegestaan om een proeftuin meerdere keren in te schakelen, ook al is dit voor verschillende projecten/onderzoeken. De aanvrager mag nog wel gebruik maken van de diensten van andere proeftuinen of open innovatie omgevingen. Er kan alleen nooit meer dan € 45.000,-- subsidie ontvangen vanuit deze regeling. Ondernemingen die met elkaar verbonden zijn worden hierbij als één onderneming beschouwd.

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

 

Assen, 21 november 2023

Kenmerk 4.10/2023001529

 

Uitgegeven: 27 november 2023

 

Naar boven