Provinciaal blad van Gelderland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2023, 13665 | delegatie- of mandaatbesluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2023, 13665 | delegatie- of mandaatbesluit |
Provinciaal mandaatbesluit Omgevingsdienst Regio Nijmegen 2024
Gedeputeerde Staten van Gelderland
Gelezen het voorstel tot vaststellen van het extern mandaat aan de Omgevingsdienst Regio Nijmegen;
Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
In te trekken het op 3 juli 2018 (Provinciaal Blad 2018, 5049) aan de Omgevingsdienst Regio Nijmegen verleende mandaat (zaaknummer 2018-008584), gewijzigd op 20 april 2021 (Provinciaal Blad 2021, 3290), op 15 maart 2022 (Provinciaal Blad 2022, 3325), op 4 oktober 2022 (Provinciaal Blad 2022, 12023) en op 13 december 2022 (Provinciaal Blad 2022, 15058);
Het is de mandataris toegestaan ondermandaat te verlenen aan de binnen de omgevingsdienst werkzame medewerkers met een functie op minimaal coördinerend niveau. Voor zover in het in bijlage A beschreven mandaat is bepaald, kan ook aan andere medewerkers ondermandaat worden verleend indien dit noodzakelijk is wegens de specifieke kenmerken van de bevoegdheid.
Artikel 4 (voorbereidings- en uitvoeringshandelingen)
De mandataris is bevoegd tot het verrichten van alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen waaronder bekendmaking en publicatie, benodigd voor de uitoefening van de aan hem gemandateerde bevoegdheden.
Artikel 5 (persoonlijk belang)
De mandataris oefent een aan hem gemandateerde bevoegdheid niet uit als hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft.
Artikel 7 (begrenzing mandaat)
De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht en de geldende beleids- en uitvoeringsregels.
Artikel 8 (volmacht en machtiging)
Dit besluit is van overeenkomstige toepassing op het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (volmacht) en feitelijke handelingen (machtiging).
De ondertekening van beslissingen in mandaat, bedoeld in dit mandaatbesluit luidt:
Artikel 10 (inwerkingtreding en overgangsrecht)
Het Provinciaal mandaatbesluit Omgevingsdienst Regio Nijmegen 2018 vervalt bij inwerkingtreding van dit besluit, met dien verstande dat het van toepassing blijft op het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen voor zover daarop het vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet geldende recht van toepassing blijft.
Gedeputeerde Staten van Gelderland
Henri Lenferink
Commissaris van de Koning
Frederik van Ardenne
Secretaris
Bijlage A Gemandateerde bevoegdheden, behorend bij artikel 2
Met ingang van 1 januari 2024 zijn er zes omgevingsdiensten werkzaam binnen de provincie Gelderland. Deze diensten ondersteunen overheden bij de uitvoering van hun bevoegdheden op het gebied van de fysieke leefomgeving. Het gaat dan om de verguningverlening-, toezicht- en handhavingstaken op het gebied van de Omgevingswet en Wet milieubeheer en daaraan gerelateerde taken op gebied van ketentoezicht en milieucriminaliteit.
De provincie Gelderland heeft ervoor gekozen om hun uitvoeringstaken op bovengenoemd werkgebied te laten uitvoeren door deze omgevingsdiensten. Uitgangspunt hierbij is dat Gedeputeerde Staten de uitvoering van taken aan de omgevingsdiensten opdragen door middel van mandaat.
Mandaat is een (publiekrechtelijke) vertegenwoordigingsvorm in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Artikel 10.1 van de Awb definieert mandaat als: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Het bestuursorgaan dat mandaat verleent (de ’mandaatgever’ of de ‘mandans’) blijft volledig verantwoordelijk voor het genomen besluit. Daarom kan de mandaatgever beleidsregels opstellen en aan degene aan wie mandaat is verleend (de ‘mandataris’ of ‘gemandateerde’) instructies geven. De mandaatgever kan de bevoegdheid ook altijd zelf blijven uitoefenen, zonder dat het verleende mandaat behoeft te worden ingetrokken.
Dit provinciaal mandaatbesluit heeft betrekking op bevoegdheden tot het verrichten van publiekrechtelijke, privaatrechtelijke en feitelijke handelingen namens Gedeputeerde Staten van Gelderland door de Omgevingsdienst Regio Nijmegen. Dit mandaatbesluit omvat dus alle vormen van vertegenwoordiging: mandaat, machtiging en volmacht.
Waar in deze toelichting wordt gesproken over mandaat, wordt tevens machtiging en volmacht bedoeld.
Het mandaatbesluit bestaat uit drie gedeeltes. In het eerste gedeelte worden met name enkele algemene regels genoemd die grotendeels zijn terug te voeren op de Awb. Het tweede gedeelte (bijlage A) bevat de specifieke bevoegdheden waarvoor mandaat is verleend aan de directeur van de omgevingsdienst. De bevoegdheden zijn daarbij ingedeeld in categorieën. In het derde gedeelte (bijlage B) staat de wet- en regelgeving waar de gemandateerde bevoegdheden betrekking op hebben.
Afbakening met andere mandaatbesluiten
Sinds 2018 is de vergunningverlening voor provinciale bedrijven gecentraliseerd bij één omgevingsdienst, namelijk Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN). In 2020 zijn ook de toezicht- en handhavingstaken t.a.v. provinciale bedrijven gecentraliseerd bij één omgevingsdienst, namelijk Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA). Alleen toezicht en handhaving voor de zogenaamde majeure risicobedrijven: Seveso-inrichtingen en inrichtingen die een ippc-installatie exploiteren, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies (RIE4) is niet gemandateerd aan de ODRA. Voor deze taken heeft ODRN mandaat. Deze verdeling is zoveel mogelijk in bijlage A geprobeerd te vatten, op sommige punten (o.a. rechtsmiddelen) is enige overlap in bevoegdheden en blijkt de onderverdeling niet altijd uit het mandaat. In die gevallen zal over de uitvoering van deze taken werkafspraken worden gemaakt.
In de praktijk betekent dit dat veel provinciale taken ten aanzien van vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van omgevingsrecht door deze twee omgevingsdiensten worden uitgevoerd. Gedeputeerde Staten hebben niet alle bevoegdheden t.a.v. de Omgevingswet aan de Omgevingsdiensten gemandateerd. Een deel is met het Algemeen reglement mandaat Gelderland 2009 binnen de interne provinciale organisatie gemandateerd, bijvoorbeeld de vergunningverlening voor ontgrondingen en flora- en fauna activiteiten.
De ODRA en ODRN oefenen samen alle extern gemandateerde bevoegdheden over het grondgebied van Gelderland uit. De verdeling van de bevoegdheden is als volgt:
Op grond van artikel 10:4 van de Awb kan mandaat zowel worden verleend aan een ondergeschikte als aan een niet-ondergeschikte. In dit mandaatbesluit worden bevoegdheden van Gedeputeerde Staten gemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst, zodat sprake is van een mandataris die niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van de mandaatgever (mandaat aan een niet-ondergeschikte).
Het uitgangspunt bij dit mandaatbesluit is dat bevoegdheden kunnen worden uitgeoefend voor het gehele grondgebied van de provincie. Voor de ODRA geldt ook dat zij de gemandateerde bevoegdheden in het gehele grondgebied van de provincie mogen uitoefenen. De mandaten van de Omgevingsdienst Regio Arnhem en van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen sluiten op die manier op elkaar aan en samen oefenen zij alle extern gemandateerde bevoegdheden uit. Zie het algemene deel van de toelichting voor een overzicht van de bevoegdheidsverdeling.
Artikel 10:9 Awb bepaalt dat de mandaatgever kan toestaan dat ondermandaat wordt verleend. Dit betekent dat ondermandaat alleen mogelijk is als dit expliciet is geregeld in het mandaatbesluit. Het mogen verlenen van ondermandaat is geregeld in artikel 3.
Onder medewerkers die werkzaam zijn binnen de omgevingsdienst vallen ook externen die zijn ingehuurd om werkzaamheden te verrichten voor de omgevingsdienst.
De mandataris is het toegestaan extern mandaat te verlenen. Instemming is vereist van de mandaatgever, de gemandateerde en diens leidinggevende. Hiervan is sprake bij mandaatnummer 9 onder 2 waarbij de bevoegdheid wordt verstrekt om medewerkers van andere Gelderse Omgevingsdiensten te machtigen om Gedeputeerde Staten te vertegenwoordigen in bezwaarprocedures en bij de rechter.
De bevoegdheden die zijn omschreven in de onderliggende mandaten hebben voor een groot deel betrekking op het nemen van besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb.
Voordat deze besluiten genomen kunnen worden zijn vaak diverse andere (voorbereidings-) handelingen noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan het opvragen van relevante stukken, het horen van belanghebbenden of het nemen van een verdagingsbesluit. Ook nadat het besluit is genomen kunnen nog diverse uitvoeringshandelingen nodig zijn zoals het bekendmaken en publiceren van het betreffende besluit. Ook als geen sprake is van een besluit, kan publicatie nodig zijn, bijvoorbeeld in geval van een kennisgeving van een melding of een kennisgeving van een aanvraag omgevingsvergunning. Het spreekt voor zich dat het de bedoeling is om al de handelingen die samenhangen met het nemen van een besluit ook te mandateren maar dit moet wel expliciet geregeld worden. Om deze reden is artikel 4 opgenomen.
Artikel 2:4, tweede lid van de Awb geeft aan dat een bestuursorgaan ervoor waakt dat personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden. Om deze reden is dit artikel opgenomen, dat de strekking heeft om verstrengeling van persoonlijke en openbare belangen te voorkomen.
Het begrip ‘persoonlijk belang’ moet volgens jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak ruim worden genomen. Het kan daarbij gaan om belangen die strikt in de privésfeer liggen, maar ook om belangen van bedrijven, instellingen of personen, waarmee de mandataris is verbonden via een nevenfunctie of door familie-, vriendschaps- of daarmee gelijk te stellen relaties.
Hoewel de mandataris de bevoegdheden mag uitoefenen, blijft de mandaatgever (Gedeputeerde Staten) verantwoordelijk voor genomen beslissingen. Om aan deze verantwoordelijkheid inhoud te kunnen geven heeft degene aan wie mandaat is verleend de plicht om besluiten waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door Gedeputeerde Staten gewenst is, deze - vooraf of achteraf - voor te leggen. Concreet worden er twee situaties genoemd waarin kan worden aangenomen dat Gedeputeerde Staten daarvan op de hoogte gesteld willen worden.
De inlichtingenplicht en de mogelijkheid van Gedeputeerde Staten om (specifieke) instructies mee te geven brengen het risico met zich mee dat besluitvorming vertraging oploopt en dat niet beslist wordt binnen de wettelijke termijnen. Om dit te voorkomen, moet de mandataris Gedeputeerde Staten tijdig inlichten.
Een mandaatbesluit waarbij de inlichtingenplicht niet in acht is genomen, is desondanks wel bevoegd genomen.
Het spreekt voor zich dat de gemandateerde bevoegdheden moeten worden uitgeoefend met inachtneming van het geldende recht (waaronder de bepalingen uit de Awb).
In dit artikel wordt nog eens nadrukkelijk vermeld dat geldende beleids- en uitvoeringsregels in acht moeten worden genomen. Dit betekent dat het niet noodzakelijk is om deze afzonderlijk te noemen bij het mandaatbesluit.
Bestuursorganen verrichten naast publiekrechtelijke rechtshandelingen ook privaatrechtelijke rechtshandelingen en feitelijke handelingen. In die gevallen wordt bij vertegenwoordiging niet van mandaat gesproken, maar van volmacht respectievelijk machtiging. Om te voorkomen dat voor de verschillende vormen van vertegenwoordiging verschillende regimes zouden gelden, verklaart de Awb (art. 10:12) dat alle bepalingen die betrekking hebben op mandaat van overeenkomstige toepassing zijn als een bestuursorgaan volmacht of machtiging verleent aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid. Van deze benadering is ook bij dit mandaatbesluit uitgegaan: het gaat over mandaat, maar is ook van toepassing op volmacht en machtiging.
Het is van belang dat stukken die namens Gedeputeerde Staten uitgaan op een uniforme wijze worden ondertekend. Om deze reden is de standaardformulering in dit artikel vastgelegd.
Dit besluit treedt inwerking als de Omgevingswet inwerking treedt. Het eerdere mandaatbesluit wordt dan ingetrokken.
Om te voorkomen dat lopende procedures of besluiten die onder overgangsrecht van de Omgevingswet vallen niet meer gemandateerd zijn bij de omgevingsdienst regelt dit artikel het overgangsrecht. Het oude mandaatbesluit blijft van kracht voor lopende procedures en voor besluiten waarvoor overgangsrecht is geregeld in de Invoeringswet Omgevingswet, denk hierbij aan procedures en besluiten in het kader van de Wet Bodembescherming.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2023-13665.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.