Verordening tot wijziging van de Omgevingsverordening Flevoland en de Omgevingsverordening provincie Flevoland inzake het wijzigen van de begrenzing van de (werkings)gebieden windenergie en het herstellen van een aantal omissies

[Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in twee verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Provinciaal blad zullen de wijzigingen van artikel I verwerkt worden.]

 

Provinciale Staten van Flevoland,

 

Overwegende dat Provinciale Staten op 14 juli 2016 het Regioplan Windenergie Zuidelijk en Oostelijk Flevoland heeft vastgesteld;

 

Dat Provinciale Staten op 13 december 2017 de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland 2012 heeft vastgesteld (VFL 2012; Provinciaal Blad 2017, 53);

 

Dat sinds maart 2019 de Omgevingsverordening Flevoland geldt waarin de VFL 2012 beleidsarm is opgenomen (Provinciaal blad 2019, 248);

 

Dat Provinciale Staten op 29 juni 2022 de motie ‘Niet meer windmolens in Flevoland’ (#3029004) hebben aangenomen, waarmee aan Gedeputeerde Staten is opgedragen een wijziging van de omgevingsverordening voor te bereiden waarbij nieuwe windmolens, met uitzondering van de kleine windmolens voor zover hij in het landelijk gebied op een (voormalig agrarisch) bouwperceel staat, in Flevoland worden uitgesloten;

 

Dat in verband hiermee de Omgevingsverordening Flevoland gewijzigd dient te worden;

 

Dat deze wijzigingen ook doorgevoerd dienen te worden in de door Provinciale Staten van Flevoland op 26 januari 2022 vastgestelde Omgevingsverordening provincie Flevoland die gelijktijdig met de Omgevingswet inwerking zal treden, naar verwachting per 1 januari 2024;

 

Dat van het ontwerp van de Verordening tot wijziging van de Omgevingsverordening Flevoland en de Omgevingsverordening provincie Flevoland inzake het wijzigen van de begrenzing van de (werkings)gebieden windenergie kennis is gegeven in Provinciaal Blad 2023 nr. 5357 van 9 mei 2023;

 

Dat de ontwerpverordening ter inzage heeft gelegen van 10 mei 2023 tot en met 20 juni 2023 op de www.flevoland.nl/terinzage en op www.ruimtelijkeplannen.nl (plannummer NL.IMRO.9924.OVwijzbegrenzwind-ON01);

 

Dat nadien een aantal kennelijke fouten in de Omgevingsverordening provincie Flevoland aan het licht is gekomen, welke hersteld moeten worden om te voorkomen dat de betreffende regels hun werking missen;

 

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten op 26 september 2023 kenmerk 3137853,

 

Gelet op de Wet ruimtelijke ordening, de Omgevingswet en de Provinciewet;

 

Besluiten:

Vast te stellen de volgende wijziging van de Omgevingsverordening Flevoland en de Omgevingsverordening provincie Flevoland:

 

Verordening tot wijziging van de Omgevingsverordening Flevoland en de Omgevingsverordening provincie Flevoland inzake het wijzigen van de begrenzing van de (werkings)gebieden windenergie en het herstellen van een aantal omissies (plannummer NL.IMRO.9924.OVwijzbegrenzwind-VA01)

Artikel I (Wijziging Omgevingsverordening Flevoland)

De Omgevingsverordening Flevoland wordt als volgt gewijzigd:

 

A Wijziging begrenzing gebieden op kaarten windenergie

De volgende kaarten worden gewijzigd:

  • a.

    De kaart Windgebied met windgebieden en niet-windgebieden wordt vervangen door bijgevoegde kaart Windgebied.

  • b.

    De kaart Plaatsingszones en projectgebieden wind wordt vervangen door bijgevoegde kaart Plaatsingszones en projectgebieden wind.

Artikel II (Wijziging Omgevingsverordening provincie Flevoland)

De Omgevingsverordening provincie Flevoland wordt als volgt gewijzigd:

 

A Wijziging begrenzing beperkingengebied provinciale wegen

  • 1.

    Artikel 9.3 komt als volgt te luiden: De regels in dit hoofdstuk gelden voor het beperkingengebied provinciale wegen waarvan de geometrische begrenzing is vastgelegd in bijlage II bij deze verordening.

  • 2.

    De geometrische begrenzing van het beperkingengebied provinciale wegen zoals aangewezen in artikel 9.3 wordt gewijzigd zoals digitaal vastgelegd in deze wijziging van de omgevingsverordening als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9924.OVwijzbegrenzwind-VA01.

B Wijziging begrenzing beperkingengebied provinciale vaarwegen

  • 1.

    Artikel 11.3 komt als volgt te luiden: De regels in dit hoofdstuk gelden voor het beperkingengebied provinciale vaarwegen waarvan de geometrische begrenzing is vastgelegd in bijlage II bij deze verordening.

  • 2.

    De geometrische begrenzing van het beperkingengebied provinciale vaarwegen zoals aangewezen in artikel 11.3 wordt gewijzigd zoals digitaal vastgelegd in deze wijziging van de omgevingsverordening als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9924.OVwijzbegrenzwind-VA01.

C Wijziging begrenzing werkingsgebieden windenergie

De geometrische begrenzing van de volgende werkingsgebieden wordt gewijzigd zoals digitaal vastgelegd in deze wijziging van de omgevingsverordening als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9924.OVwijzbegrenzwind-VA01:

  • a.

    windgebied, zoals aangewezen in artikel 14.2 tweede lid;

  • b.

    buiten windgebied, zoals aangewezen in artikel 14.2 derde lid;

  • c.

    projectgebied, zoals aangewezen in artikel 14.2 vierde lid en

  • d.

    plaatsingszone, zoals aangewezen in artikel 14.2 zesde lid.

D Herstellen vrijstelling flora- en fauna-activiteit voor bestrijden schadeveroorzakende dieren

Artikel 16.4, eerste lid, komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid aanhef en onder g, van de wet, in samenhang met artikel 11.54, eerste lid van he Besluit activiteiten leefomgeving om zonder omgevingsvergunning in het wild levende zoogdieren van de soorten, genoemd in bijlage IX van het Besluit activiteiten leefomgeving, opzettelijk te doden of te vangen geldt niet als deze flora- en fauna-activiteiten voor grondgebruikers worden verricht ter voorkoming of bestrijding van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren, met betrekking tot de soorten en onder de voorschriften, genoemd in bijlage XI onder A.

E Redactionele aanpassing i.v.m. wijziging Bijlage XI

In artikel 16.5 wordt het zinsdeel ‘soorten genoemd in Bijlage XI’ wordt vervangen door: soorten genoemd in Bijlage XI onder B.

 

F Wijziging Bijlage XI ‘Vrijgestelde soorten’

Bijlage XI van de Omgevingsverordening (vrijgestelde soorten) wordt vervangen door bijgevoegde Bijlage XI “ Vrijgestelde soorten”.

 

G Toevoegen begripsbepaling “Windmolen”

Bijlage I behorend bij artikel 1.1 wordt gewijzigd door de volgende begripsomschrijving op alfabetische volgorde toe te voegen:

 

Windmolen: een turbine voorzien van rotorbladen geplaatst op een hoge mast, waarmee de bewegingsenergie van de lucht (wind) wordt omgezet in rotatie-energie voor het opwekken van elektriciteit, inclusief de bij dit bouwwerk behorende (infrastructurele) voorzieningen, met uitzondering van:

  • a.

    maximaal 12 prototypes van windmolens op de testlocatie te Lelystad als integraal onderdeel van het kennis- en ontwikkelcentrum voor duurzame energie;

  • b.

    solitaire windmolen op bedrijventerreinen in ‘hoofdkernen’ van het stedelijk gebied, zoals aangegeven op de kaart Stedelijk Gebied, indien de windmolen overwegend een ander doel dient dan de opwekking van energie;

  • c.

    kleine windmolen, waaronder wordt verstaan:

    • i.

      windmolen in het stedelijk gebied met (tip)hoogte van maximaal 5 meter ten opzichte van de grond of het dak waarop hij is geplaatst;

    • ii.

      windmolen met een tiphoogte van maximaal 15 meter ten opzichte van het maaiveld, zover hij in het landelijk gebied op een (voormalig agrarisch) bouwperceel staat;

Artikel III (Inwerkingtreding)

  • 1.

    Artikel I van deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2.

    Artikel II van deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel IV (Citeertitel)

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening tot wijziging van de Omgevingsverordening Flevoland en de Omgevingsverordening provincie Flevoland inzake het wijzigen van de begrenzing van de (werkings)gebieden windenergie en het herstellen van een aantal omissies”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 1 november 2023.

Provinciale Staten van Flevoland

de griffier,

de voorzitter

 

KAARTEN Omgevingsverordening Flevoland

 

Kaart Windgebied

Kaart Plaatsingszones en projectgebieden wind

 

BIJLAGE XI VRIJGESTELDE SOORTEN

Bijlage bij artikel 16.4 en artikel 16.5.

 

A. Vrijgestelde soorten als bedoeld in artikel 11.54 Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 16.4

Nederlandse naam

Wetenschappelijke naam

Bosmuis

Apodermus sylvaticus

Veldmuis

Microtus arvalis

 

Voorschriften

  • 1.

    Het doden van bosmuizen en veldmuizen is gedurende het gehele jaar en in de gehele provincie toegestaan.

  • 2.

    Bij het doden van bosmuizen en veldmuizen is het gebruik van middelen die krachtens de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn toegelaten of vrijgesteld, klemmen en kastvallen toegestaan.

  • 3.

    Het gebruik van klemmen die niet direct dodelijk zijn, zoals pootklemmen, is niet toegestaan.

  • 4.

    Het opstellen van klemmen gebeurt zodanig dat de vangst van andere beschermde diersoorten zoveel mogelijk wordt voorkomen.

B. Vrijgestelde soorten als bedoeld in artikel 11.56 Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 16.5

Nederlandse naam

Wetenschappelijke naam

Bosmuis

Apodermus sylvaticus

Egel

Erinaceus europaeus

Haas

Lepus europaeus

Konijn

Oryctolagus cuniculus

Ree

Capreolus capreolus

Vos

Vulpes vulpes

Bruine kikker

Rana temporaria

Gewone pad

Bufo bufo

Kleine watersalamander

Lissotriton vulgaris

Aardmuis

Microtus agrestis

Dwergmuis

Micromys minutus

Dwergspitsmuis

Sorex minutus

Gewone bosspitsmuis

Sorex araneus

Huisspitsmuis

Crocidura russula

Ondergrondse woelmuis

Pitymys subterraneus

Rosse woelmuis

Clethrionomys glareolus

Tweekleurige bosspitsmuis

Sorex coronatus

Veldmuis

Microtus arvalis

Woelrat

Arvicola amphibius

Meerkikker

Pelophylax ridibundus

Bastaardkikker

Pelophylax klepton esculenta

 

Toelichting

Algemene toelichting

 

  • 1.

    Het provinciale windbeleid en de Omgevingsverordening (provincie) Flevoland

Wijziging twee omgevingsverordeningen

De regeling over windenergie is opgenomen in titel 2.1 (Windenergie) van de geldende Omgevingsverordening.

 

In verband met de komst van de Omgevingswet heeft de provincie op 26 januari 2022 een nieuwe omgevingsverordening vastgesteld, de Omgevingsverordening provincie Flevoland. Hierin is voornamelijk sprake van wijzigingen van juridisch technische aard die samenhangen met de verbetering van het Omgevingsrecht, zoals het digitaal beschikbaar stellen van regels en het hanteren van de begrippen van de Omgevingswet. De provinciale regels voor windenergie staan eveneens in de nieuwe Omgevingsverordening provincie Flevoland, in titel 14.1.

 

Deze nieuwe omgevingsverordening treedt gelijktijdig met de Omgevingswet in werking, naar verwachting per 1 januari 2024, en vervangt dan de Omgevingsverordening Flevoland.

 

De verwijzingen in deze algemene toelichting zijn naar de geldende omgevingsverordening, de verwijzingen naar de nieuwe omgevingsverordening staan tussen haakjes.

 

Inhoud regeling

De regeling in de geldende en nieuwe omgevingsverordening geldt met het oog op het cyclisch opschalen en saneren van windmolens zodat steeds meer windenergie met minder molens kan worden opgewekt. Daarbij wordt ingespeeld op technologische ontwikkelingen. Deze regels hebben niet alleen betrekking op bestemmingsplannen, maar ook inpassingsplannen, beheersverordeningen, wijzigings- en uitwerkingsplannen en omgevingsvergunningen waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan zoals bedoeld in artikel 2.12 lid 1 onderdeel a onder sub 1 en 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

De provincie voert vanaf 2006 met het Regioplan Windenergie Zuidelijk en Oostelijk Flevoland een beleid dat is gericht op ‘opschalen en saneren’ van windmolens. Het ‘opschalen’ betekent dat nieuwe windmolens groter zijn dan de oude en meer stroom opwekken. Het ‘saneren’ betekent dat windmolens van de vorige generatie worden weggehaald. Nieuwe plannen voor windparken moeten aan een aantal voorwaarden voldoen.

 

Doelstellingen van het provinciale beleid zijn: een mooier landschap, een duurzamere energiehuishouding en een sterkere economie. De landschappelijke verbetering ontstaat door de afname van het totale aantal windmolens en de clustering in (lijn)opstellingen die aansluiten op bestaande lijnen in het landschap – soms zijn aanvullende investeringen in het landschap noodzakelijk. De duurzamere energiehuishouding ontstaat doordat er veel meer windenergie aan het elektriciteitsnet wordt geleverd, en wind een oneindige en schone bron van energie is. De economische versterking ontstaat door de extra banen die aan de windenergie verbonden zijn, maar vooral doordat de opbrengsten zoveel mogelijk in de provincie zelf terecht komen. Nu ontlenen veel agrarische bedrijven een substantieel neveninkomen aan windenergie. De aanpak is erop gericht dat dit in de toekomst mogelijk blijft en dat ook andere bewoners en ondernemers in de ontwikkeling of de exploitatie kunnen participeren. Een evenredige verdeling van de maatschappelijke baten is een voorwaarde om het brede maatschappelijke draagvlak voor windenergie, dat nu in de provincie aanwezig is, op lange termijn te behouden.

 

Het beleid bevat geen voor burgers bindende bepalingen. Een verordening bevat die wel. Daarbij komt dat in geval een rijksinpassingsplan wordt vastgesteld, in het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt aangegeven en gemotiveerd dat voldoende rekening is gehouden met de provinciale ruimtelijke belangen, zoals die zijn verankerd in de verordening.

 

De systematiek

Het grondgebied van de provincie is verdeeld in windgebieden en niet-windgebieden, zoals aangegeven op de kaart Windgebied. De reden voor deze indeling is het feit dat windmolens in de niet-windgebieden ongewenst zijn uit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit (landschap, natuur, en andere functies). Het betreft de openheid en functie van de wateren en het kenmerkende landschap van de Noordoostpolder waarin de principes voor occupatie -in dit geval de kristallertheorie- afleesbaar zijn. Een windgebied kan worden aangewezen door Provinciale Staten. De beoogde projectlocatie zal binnen een windgebied moeten liggen. Binnen een aangewezen windgebied is het onder voorwaarden mogelijk nieuwe windmolens te realiseren. Buiten een windgebied zijn nieuwe windmolens uitgesloten.

 

De aanvraag om een omgevingsvergunning staat niet op zichzelf maar gaat noodzakelijkerwijs gepaard met een projectplan voor opschalen en saneren. Immers, het saneren van alle bestaande/oude windmolens binnen een projectgebied is onlosmakelijk verbonden met de bouw van nieuwe windmolens binnen dat projectgebied. Hierop dient de businesscase voor het projectplan gebaseerd en haalbaar te zijn. Het projectgebied is daarmee ook de begrenzing van het te saneren gebied. De nieuwe windmolens komen niet terug op de plaats van de oude (gesaneerde) windmolens. Gedeputeerde Staten zullen op basis van het projectplan projectgebieden en plaatsingszones aanwijzen dan wel aanpassen.

 

Instructieregels voor het bestemmingsplan

In afdeling 2.1.3 van de Omgevingsverordening Flevoland (paragraaf 14.1.3.4 van de nieuwe omgevingsverordening) staan de instructieregels voor de gemeentelijke bestemmingsplannen. Hierin worden een aantal gebieden onderscheiden: windgebieden en niet-windgebieden, projectgebieden en plaatsingszones. Binnen de windgebieden zijn 5 projectgebieden aangewezen met binnen elk projectgebied plaatsingszones. Het gaat om de projectgebieden en plaatsingszones Noord, Oost, Rodenburg, West en Zuid. De windplannen in bijna alle projectgebieden zijn gerealiseerd. Alleen het windplan voor projectgebied West is nog in ontwikkeling.

 

In artikel 2.6 tot en met 2.9 (artikel 14.17 tot en met 14.20) zijn de instructieregels voor het bestemmingsplan opgenomen. Daarin is o.a. bepaald:

  • buiten een windgebied verbiedt een bestemmingsplan dat nieuwe windmolens worden gerealiseerd of dat bestaande windmolens worden opgeschaald.

  • binnen een windgebied voorziet een bestemmingsplan:

    • -

      in een regeling die verbiedt dat er buiten de projectgebieden nieuwe windmolens worden gerealiseerd of dat bestaande windmolens worden opgeschaald;

    • -

      uitsluitend in nieuwe windmolens in een plaatsingszone binnen een projectgebied èn in de sanering van alle windmolens binnen dat projectgebied (dit moet binnen twee jaar na de goedkeuring door gedeputeerde staten van een projectplan zijn vastgelegd in het bestemmingsplan).

  • Op basis van deze instructieregels verbieden de gemeentelijke bestemmingsplannen windmolens buiten deze projectgebieden. En binnen een projectgebied zijn windmolens alleen toegestaan conform een door gedeputeerde staten goedgekeurd projectplan.

Conform de Omgevingsverordening zijn alleen nieuwe windmolens mogelijk binnen de daarvoor in projectgebieden (in windgebieden) aangewezen plaatsingszones. De gemeentelijke bestemmingsplannen sluiten windmolens uit in de niet-windgebieden en buiten de projectgebieden (in windgebieden). Met de realisatie van de projectplannen (op basis van het Regioplan en de destijds reeds bestaande windmolenparken) zijn de mogelijkheden van de omgevingsverordening volledig uitgeput.

 

  • 2.

    Motie ‘Niet meer windmolens in Flevoland’

Op 29 juni 2022 hebben Provinciale Staten de motie ‘Niet meer windmolens in Flevoland’ aangenomen om de omgevingsverordening aan te passen waarbij nieuwe windmolens, met uitzondering van kleine windmolens, in Flevoland worden uitgesloten en geen medewerking te verlenen aan de vestiging van nieuwe windparken.

 

In de beeldvormende ronde van de Statencommissie RND op 23 november 2022 is gesproken over de voorgenomen uitvoering van de motie. De wijziging van de omgevingsverordening bestaat uit het aanpassen van de kaarten ‘Windgebied’ en ‘Plaatsingszones en projectgebieden wind’. Op deze kaarten zijn de windgebieden, niet-windgebieden, plaatsingszones en projectgebieden aangewezen. Doel is het realiseren van nieuwe windmolens uit te sluiten.

 

De nieuwe kaart Windgebied geeft aan binnen welk gebied windmolens mogelijk zijn (windgebied). Dit gebied is op de nieuwe kaart een optelsom van alle bestaande windparken, reeds gerealiseerde en nog te realiseren projectplannen op basis van het Regioplan Windenergie. Het is daarmee een weergave van de werkelijkheid. Concreet omvatten de wijzigingen van de kaart Windgebied het volgende:

  • -

    Het op kaart Windgebied aangewezen niet-windgebied is ten opzichte van de huidige situatie groter geworden waardoor artikel 2.6 Omgevingsverordening Flevoland (artikel 14.17 nieuwe omgevingsverordening) met betrekking tot het uitsluiten van nieuwe windmolens een ruimere werking krijgt. In de grotere niet-windgebieden is het realiseren van windmolens uitgesloten.

  • -

    Het op de kaart Windgebied aangewezen windgebied is daarentegen ten opzichte van de huidige situatie kleiner geworden waardoor artikel 2.7 tot en met 2.9 Omgevingsverordening Flevoland (artikel 14.18 tot en met 14.20 nieuwe omgevingsverordening) met betrekking tot het toestaan van nieuwe windmolens een beperktere werking krijgt. In de kleinere windgebieden is het realiseren van windmolens toegestaan.

De nieuwe kaart Plaatsingszones en projectgebieden wind is een feitelijke weergave van de werkelijkheid en omvat de reeds gerealiseerde en nog te realiseren projectplannen op basis van het Regioplan Windenergie. Van de gerealiseerde projectplannen voor noord, oost, rodenburg en zuid is het op de nieuwe kaart aangewezen gebied beperkt tot de (plaatsings)zones waar de windmolens zijn geplaatst. Van het nog te realiseren projectplan west zijn het projectgebied en de plaatsingszones ongewijzigd.

 

De wijzigingen naar aanleiding van de motie in de provinciale regels voor windenergie dienen niet alleen doorgevoerd te worden in de geldende Omgevingsverordening Flevoland (artikel I), maar ook in de nieuwe Omgevingsverordening provincie Flevoland (artikel II onderdeel C).

 

  • 3.

    Overgangsrecht

Het overgangsrecht van de Omgevingswet regelt de overgang van de huidige (of vanuit de Omgevingswet gedacht: de ‘oude’) wet- en regelgeving naar het nieuwe stelsel onder de Omgevingswet. Het maakt voor burgers, bedrijven en bestuursorganen duidelijk wat de status is van onder het oude recht genomen besluiten als de Omgevingswet in werking treedt. Zonder overgangsrecht zouden vragen kunnen rijzen over de rechtsgeldigheid van besluiten, zoals omgevingsvergunningen of bestemmingsplannen, die onder de Wabo en de Wro zijn genomen.

 

Voor de gerealiseerde windparken zijn in het verleden de vereiste omgevingsvergunningen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verleend. Deze omgevingsvergunningen zijn onherroepelijk en blijven van kracht onder de Omgevingswet. Gelet op het overgangsrecht van de Omgevingswet ontstaat er van rechtswege een omgevingsvergunning op grond van de Omgevingswet. De werking van deze onherroepelijke omgevingsvergunningen wordt niet aangetast door de wijziging van de wind- en niet windgebieden met de voorliggende wijzigingsverordening.

 

Om deze redenen wordt het opnemen van overgangsrecht in deze wijzigingsverordening niet nodig geacht.

 

  • 4.

    Geometrische begrenzing van de beperkingengebieden voor wegen en vaarwegen in beheer bij de provincie

De geometrische begrenzing van de beperkingengebieden provinciale wegen en provinciale vaarwegen in de nieuwe Omgevingsverordening provincie Flevoland is ontleend aan respectievelijk de kaart Provinciale wegen en de kaart Provinciale vaarwegen van de geldende Omgevingsverordening Flevoland. Die kaarten geven alleen het wegennet respectievelijk het vaarwegennet weer. De bijbehorende bermen en oevers vallen daardoor ten onrechte buiten de geometrische begrenzing. Het gevolg is dat er vanaf 1 januari 2024 geen regels en vergunningplichten gelden voor activiteiten in een zone langs de provinciale wegen en vaarwegen. Er kan daardoor niet worden opgetreden tegen bijvoorbeeld obstakels in de obstakelvrije zone langs de weg of damwand ondermijnende graafwerkzaamheden langs de vaarweg.

Dit is onwenselijk. Er is sprake van een evidente kennelijke onjuistheid die vóór 1 januari 2024 hersteld dient te worden in de nieuwe Omgevingsverordening. Dat is in deze wijzigingsverordening gedaan (artikel II onderdeel A en B).

 

  • 5.

    Vrijstelling flora- en fauna-activiteit voor bestrijden schadeveroorzakende dieren in de Omgevingsverordening provincie Flevoland

De provinciale regels voor natuurbescherming staan in hoofdstuk 16 van de Omgevingsverordening provincie Flevoland. In titel 16. 2 staan de regels met betrekking tot de flora- en fauna-activiteit. Er is een evidente kennelijke onjuistheid geconstateerd in de omzetting van de vrijgestelde zoogdiersoorten voor de ‘flora- en fauna-activiteit’ bij schade aan gewassen van de geldende naar de nieuwe Omgevingsverordening. Het betreft de vrijstelling van de vergunningplicht voor het opzettelijk vangen of doden van beschermde diersoorten op grond van de Omgevingswet (artikel 11.54 Besluit activiteiten leefomgeving (hierna: Bal)).

 

Gevolg van de te ruim geformuleerde vrijstelling is dat vanaf het moment dat de Omgevingswet en de nieuwe Omgevingsverordening per 1 januari 2024 inwerking treden alle zoogdiersoorten genoemd in bijlage IX Bal, waaronder dassen en marters, in Flevoland ter voorkoming van schade aan gewassen gevangen kunnen worden zonder omgevingsvergunning. Dit is onwenselijk. Er is sprake van een evidente kennelijke onjuistheid die vóór 1 januari 2024 hersteld dient te worden. Dat is in deze wijzigingsverordening gedaan (artikel II onderdeel D, E en F).

 

  • 6.

    Zienswijzen en opnemen begrip ‘windmolen’ in de Omgevingsverordening provincie Flevoland

Op 26 april 2023 hebben Provinciale Staten van Flevoland de ontwerp wijzigingsverordening vastgesteld. De ontwerpverordening heeft van 10 mei 2023 tot en met 20 juni 2023 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen op de provinciale website en op www.ruimtelijkeplannen.nl (plannummer NL.IMRO.9924.OVwijzbegrenzwind-ON01). Gedurende deze periode zijn 4 zienswijzen binnengekomen. Op de zienswijzen is gereageerd door middel van een antwoordnota (#3141217). In één van de zienswijzen is de provincie geattendeerd op het ontbreken van het begrip ‘windmolen’ in de nieuwe Omgevingsverordening. Dat wordt in deze wijzigingsverordening herstelt (artikel II onderdeel G).

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

Dit artikel bevat de inhoudelijke wijziging van de op dit moment geldende Omgevingsverordening Flevoland.

 

Onderdeel A

Met onderdeel A worden de kaarten ‘Windgebied’ en ‘Plaatsingszones en projectgebieden wind’ vervangen door nieuwe kaarten. In de kern wordt de geometrische begrenzing van de windgebieden, niet-windgebieden, plaatsingszones en projectgebieden gewijzigd.

 

De nieuwe kaart Windgebied geeft aan binnen welk gebied windmolens mogelijk zijn (windgebied). Dit gebied is op de nieuwe kaart een optelsom van alle bestaande windparken, reeds gerealiseerde en nog te realiseren projectplannen op basis van het Regioplan Windenergie. Het is daarmee een weergave van de werkelijkheid.

 

Het op de kaart Windgebied aangewezen windgebied wordt verkleind en omvat het projectgebied voor windplan west en de (plaatsings)zones van de gerealiseerde projectplannen noord, oost, rodenburg en zuid als bedoeld in het Regioplan Windenergie en de locaties van de windparken Noordoostpolder, Sternweg en Alexia. Met deze aanduiding blijft duidelijk dat op deze locaties windmolens gerealiseerd mogen worden. In de windgebieden is gelet op artikel 2.7 tot en met 2.9 Omgevingsverordening Flevoland het realiseren van windmolens toegestaan.

 

Het op de kaart Windgebied aangewezen niet-windgebied wordt vergroot en omvat alle overige gebieden binnen de provinciegrens. In de niet-windgebieden is gelet op artikel 2.6 Omgevingsverordening Flevoland het realiseren van windmolens uitgesloten.

 

De nieuwe kaart Plaatsingszones en projectgebieden wind is een feitelijke weergave van de werkelijkheid en omvat de reeds gerealiseerde en nog te realiseren projectplannen op basis van het Regioplan Windenergie. Van de gerealiseerde projectplannen voor noord, oost, rodenburg en zuid is het op de nieuwe kaart aangewezen gebied beperkt tot de (plaatsings)zones waar de windmolens zijn geplaatst. Van het nog te realiseren projectplan west zijn het projectgebied en de plaatsingszones ongewijzigd. Deze nieuwe kaart is nodig om te voldoen aan de systematiek van regeling dat projectgebieden en plaatsingszones alleen in windgebieden voorkomen.

 

Gevolgen voor gemeenten

Deze wijziging in de begrenzing betekent voor gemeenten dat zij hun bestemmingsplan van het betreffende gebied zal moeten aanpassen. Binnen -het kleiner geworden- windgebied zijn nieuwe windmolens mogelijk, maar uitsluitend (1) in een plaatsingszone (2) binnen een projectgebied en (3) op basis van een door gedeputeerde staten goedgekeurd projectplan. Nieuwe windmolens zijn alleen mogelijk als zij deel uitmaken van een project voor opschalen en saneren. Buiten -het groter geworden- niet windgebied zijn geen nieuwe windmolens mogelijk en ook het opschalen van bestaande windmolens is uitgesloten. Een bestemmingsplan dient hierin te voorzien.

Op grond van artikel 4.1 Wet ruimtelijke ordening dient een verordening binnen een jaar na de inwerkingtreding te zijn vertaald in een bestemmingsplan.

 

Deze wijzigingsverordening kent een verschuiving van windgebieden naar niet-windgebieden. Dit betekent dat de reikwijdte van de instructieregel van artikel 2.6 ruimer wordt. Voor deze instructieregel en ook die van artikel 2.9 betekent dit dat gemeenten in principe voor de voormalige windgebieden die switchen naar niet-windgebied binnen een jaar in het bestemmingsplan dienen op te nemen dat windmolens zijn uitgesloten. Voldoen gemeenten hier, bijvoorbeeld in verband met de omschakeling naar de Omgevingswet, niet aan dan kan worden teruggevallen op de in de bestemmingsplannen opgenomen regeling dat in windgebieden alleen windmolens zijn toegestaan in plaatsingszones binnen een projectgebied en de realisatie van windmolens buiten projectgebieden wordt tegengegaan. Per saldo leidt dat eveneens tot de conclusie dat geen windmolens zijn toegestaan.

 

Voor de instructieregels van artikel 2.7 en 2.8 (binnen een windgebied) is een andere termijn opgenomen gekoppeld aan het moment waarop er een goedgekeurd projectplan ligt. Vanaf dat moment is doorvertaling in een bestemmingsplan mogelijk en daarvoor geldt een termijn van twee jaar.

 

Gevolgen voor windparken

Voor de gerealiseerde windparken zijn in het verleden de vereiste omgevingsvergunningen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verleend. Het betreft de windparken Zeewolde, Windkoepel Groen, Windplanblauw, Noordoostpolder, Sternweg, Alexia en Jaap Rodenburg. De werking van deze omgevingsvergunningen wordt niet aangetast door deze wijzigingsverordening. Ze zijn onherroepelijk. Dit wordt niet anders door de wijziging van de begrenzing van de wind- en niet windgebieden.

 

Het nog te ontwikkelen windplan West is vooralsnog geprojecteerd binnen het aangewezen windgebied binnen een projectgebied en daarmee in principe toegestaan onder de voorwaarde dat het projectplan wordt goedgekeurd. Ook is een omgevingsvergunning nodig.

 

Gevolgen voor initiatiefnemers

Door de motie van 29 juni 2022 hebben Provinciale Staten aangegeven geen nieuwe plannen voor de vestiging van nieuwe windparken voorgelegd te willen krijgen. Indien een initiatiefnemer zich bij de provincie meldt om nieuwe windmolens te plaatsen, wordt aan de initiatiefnemer de vigerende Omgevingsverordening Flevoland uitgelegd. Het grootste deel van de provincie is aangewezen als niet-windgebied. Dit houdt in dat de provincie Flevoland niet meewerkt aan initiatieven en het realiseren daarvan niet mogelijk is.

 

Artikel II

Dit artikel bevat de inhoudelijke wijziging van de Omgevingsverordening provincie Flevoland, die gelijktijdig met de Omgevingswet (naar verwachting per 1 januari 2024) in werking zal treden.

 

Onderdelen A en B

De onderdelen A en B regelen de correctie van de geometrische begrenzing van de werkingsgebieden provinciale wegen en provinciale vaarwegen, zoals vastgelegd in respectievelijk de hoofdstukken 9 en 11 van de Omgevingsverordening provincie Flevoland.

De gecorrigeerde geometrische begrenzing voor de provinciale wegen wordt ontleend aan de richtlijnen van het kennisplatform CROW voor de obstakelvrije zone langs de verschillende types wegen:

  • -

    voor een regionale stroomweg (snelheid 100 km/h): 10 meter,

  • -

    voor een gebiedsontsluitingsweg (snelheid 80 km/h): 6 meter,

  • -

    voor een erftoegangsweg (snelheid 60 km/h): 2,5 meter.

De obstakelvrije zone wordt gemeten vanuit de kantverharding.

Voor vaarwegen omvat de geometrische begrenzing van het werkingsgebied de vaarweg met een strook van 10 meter aan weerszijde van de vaarweg, gemeten vanaf de insteek. De insteek is de snijlijn van het schuine oevertalud (oeverhelling) met het horizontaal gelegen maaiveld.

 

Onderdeel C

Met onderdeel C worden de in artikel 14.2 tweede, derde, vierde en zesde lid, aangewezen werkingsgebieden windgebied, buiten windgebied, plaatsingszone en projectgebieden gewijzigd. In de kern wordt de geometrische begrenzing van deze gebieden, zoals vastgelegd in bijlage II, aangepast.

 

In de Omgevingsverordening provincie Flevoland is de geometrische begrenzing opgenomen van onder andere de werkingsgebieden windgebied, buiten windgebieden, plaatsingszones en projectgebieden. In deze gebieden gelden instructieregels voor gemeenten met betrekking tot het opschalen en saneren van windmolens c.q. het uitsluiten daarvan. Geometrische begrenzingen van werkingsgebieden geven aan waar deze regels precies gelden. De werkingsgebieden worden weergegeven in een GML-bestand, dat kan worden bekeken via een viewer (o.a. de viewer van ruimtelijkeplannen.nl). Met de viewer wordt de specifieke locatie zichtbaar gemaakt op een digitale kaart van Nederland.

 

De nieuwe begrenzing van het werkingsgebied windgebied geeft aan binnen welk gebied windmolens mogelijk zijn (windgebied). Dit gebied omvat de optelsom van alle bestaande windparken, reeds gerealiseerde en nog te realiseren projectplannen op basis van het Regioplan Windenergie. Het is daarmee een weergave van de werkelijkheid.

 

Het werkingsgebied windgebied wordt verkleind en omvat het projectgebied voor windplan west en de (plaatsings)zones van de gerealiseerde projectplannen noord, oost, rodenburg en zuid als bedoeld in het Regioplan Windenergie en de locaties van de windparken Noordoostpolder, Sternweg en Alexia. Met deze aanduiding blijft duidelijk dat op deze locaties windmolens gerealiseerd mogen worden. In de windgebieden is gelet op artikel 14.18 tot en met 14.20 Omgevingsverordening provincie Flevoland het realiseren van windmolens toegestaan.

 

Het werkingsgebied buiten windgebied wordt vergroot en omvat alle overige gebieden binnen de provinciegrens. In de niet-windgebieden is gelet op artikel 14.17 Omgevingsverordening provincie Flevoland het realiseren van windmolens uitgesloten.

 

Het werkingsgebied projectgebied omvat de reeds gerealiseerde en nog te realiseren projectplannen op basis van het Regioplan Windenergie. Van de gerealiseerde projectplannen voor noord, oost, rodenburg en zuid is het werkingsgebied beperkt tot de locaties waar de windmolens zijn geplaatst. Van het nog te realiseren projectplan west is het projectgebied ongewijzigd.

Het werkingsgebied plaatsingszone omvat de locatie van de reeds gerealiseerde projectplannen voor noord, oost, rodenburg en zuid en de plaatsingszone van het nog te realiseren projectplan West op basis van het Regioplan Windenergie.

 

De aangepaste werkingsgebieden plaatsingszone en projectgebied zijn nodig om te voldoen aan de systematiek van regeling dat alleen in het werkingsgebied windgebied het werkingsgebied projectgebied en werkingsgebied plaatsingszone kunnen voorkomen.

 

Gevolgen voor gemeenten

Deze wijziging in de begrenzing betekent voor gemeenten dat zij het omgevingsplan zal moeten aanpassen. Binnen -het kleiner geworden- windgebied zijn nieuwe windmolens mogelijk, maar uitsluitend (1) in een plaatsingszone (2) binnen een projectgebied en (3) op basis van een door gedeputeerde staten goedgekeurd projectplan. Nieuwe windmolens zijn alleen mogelijk als zij deel uitmaken van een project voor opschalen en saneren. Buiten -het groter geworden- buiten windgebied zijn geen nieuwe windmolens mogelijk en ook het opschalen van bestaande windmolens is uitgesloten. Een omgevingsplan dient hierin te voorzien.

 

Gelet op artikel 2.23, vierde lid, Omgevingswet kan bij instructieregels een termijn worden gesteld waarbinnen aan de instructie uitvoering moet zijn gegeven.

 

Deze wijzigingsverordening kent een verschuiving van windgebieden naar buiten windgebieden. Dit betekent dat de reikwijdte van de instructieregel van artikel 14.17 ruimer wordt. Voor deze instructieregel en ook die van artikel 14.20 is geen termijn gesteld waarbinnen aan de instructie uitvoering moet zijn gegeven. Dit betekent dat gemeenten in principe zelf bepalen wanneer zij in het omgevingsplan verwerken dat windmolens zijn uitgesloten in de voormalige windgebieden die switchen naar buiten windgebied. Zolang dit niet is gebeurd, bijvoorbeeld in verband met de omschakeling naar de Omgevingswet, kan worden teruggevallen op de in de omgevingsplannen opgenomen regeling dat in windgebieden alleen windmolens zijn toegestaan in plaatsingszones binnen een projectgebied en de realisatie van windmolens buiten projectgebieden wordt tegengegaan. Per saldo leidt dat eveneens tot de conclusie dat geen windmolens zijn toegestaan.

 

Voor de instructieregels van artikel 14.18 en 14.19 (binnen een windgebied) is wel een termijn opgenomen gekoppeld aan het moment waarop er een goedgekeurd projectplan ligt. Vanaf dat moment is doorvertaling in een omgevingsplan mogelijk en daarvoor geldt een termijn van twee jaar.

 

Gevolgen voor windparken

Voor de gerealiseerde windparken zijn in het verleden de vereiste omgevingsvergunningen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verleend. Het betreft de windparken Zeewolde, Windkoepel Groen, Windplanblauw, Noordoostpolder, Sternweg, Alexia en Jaap Rodenburg. De werking van deze omgevingsvergunningen wordt niet aangetast door deze wijzigingsverordening. Ze zijn onherroepelijk en blijven van kracht onder de Omgevingswet. Gelet op het overgangsrecht van de Omgevingswet ontstaat er van rechtswege een omgevingsvergunning op grond van de Omgevingswet. Dit wordt niet anders door de wijziging van de begrenzing van de werkingsgebieden wind- en niet windgebieden.

 

Het nog te ontwikkelen windplan West is vooralsnog geprojecteerd binnen het aangewezen windgebied binnen een projectgebied en daarmee in principe toegestaan onder de voorwaarde dat het projectplan wordt goedgekeurd. Ook is voor een aantal activiteiten een omgevingsvergunning nodig of gelden algemene regels.

 

Gevolgen voor initiatiefnemers

Door de motie van 29 juni 2022 hebben Provinciale Staten aangegeven geen nieuwe plannen voor de vestiging van nieuwe windparken voorgelegd te willen krijgen. Indien een initiatiefnemer zich na inwerkingtreding van de Omgevingsverordening provincie Flevoland bij de provincie meldt om nieuwe windmolens te plaatsen, wordt aan de initiatiefnemer de Omgevingsverordening provincie Flevoland uitgelegd. Het grootste deel van de provincie is aangewezen als niet-windgebied. Dit houdt in dat de provincie Flevoland niet meewerkt aan initiatieven en het realiseren daarvan niet mogelijk is.

 

Onderdeel D en F

Deze onderdelen regelen de wijziging van artikel 16.4 en bijlage XI van de Omgevingsverordening provincie Flevoland.

 

De vrijstelling van de vergunningplicht voor het opzettelijk vangen of doden van overige soorten bij schade aan gewassen is in overeenstemming gebracht met de vrijstelling in de geldende Omgevingsverordening Flevoland. Het betreft de vrijstelling van de vergunningplicht voor de ‘flora- en fauna-activiteit’ met betrekking tot het opzettelijk vangen of doden van in het wild levende zoogdieren op grond van de Omgevingswet (artikel 11.54 Bal). Hiermee wordt het beleid voortgezet dat alleen de bosmuis en veldmuis zonder omgevingsvergunning mogen worden gevangen en gedood als dat nodig is voor het voorkomen van schade aan gewassen. Deze diersoorten zijn opgenomen in bijlage XI onder A.

 

Onderdeel E

Dit onderdeel bevat een redactionele wijziging in artikel 16.5. In artikel 16.5 wordt eveneens verwezen naar bijlage XI. Deze verwijzing wordt aangepast in bijlage XI onder B. Dit is nodig doordat de bijlage is gesplitst in A en B die bij respectievelijk artikel 16.4 en 16.5 horen.

 

Onderdeel G

Onderdeel G regelt dat de begripsbepaling “Windmolen” in bijlage I van de Omgevingsverordening provincie Flevoland wordt opgenomen. Daarmee is de nieuwe Omgevingsverordening provincie Flevoland in overeenstemming gebracht met de geldende Omgevingsverordening Flevoland.

 

Artikel III

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening. De twee artikelen van deze verordening treden elk op een ander moment in werking.

De wijziging van de Omgevingsverordening Flevoland (artikel I) treedt direct na bekendmaking in werking.

De wijziging van de Omgevingsverordening provincie Flevoland (artikel II) treedt gelijktijdig in werking met de Omgevingswet.

 

Artikel IV

Dit artikel bevat de citeertitel van deze verordening.

Naar boven