Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 31 oktober 2023 tot wijziging van de Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016 in verband met het openstellen van een nieuwe paragraaf 4 voor projecten gericht op de restauratie van orgels en in verband met diverse wijzigingen van paragraaf 5 (Dertiende wijziging Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016 te wijzigen in verband met het openstellen van een nieuwe paragraaf 4 voor projecten gericht op de restauratie van orgels en in verband met diverse wijzigingen van paragraaf 5;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016

De Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Paragraaf 4 komt te luiden:

 

§4 Restauratie van orgels met monumentale waarde

 

Artikel 4.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

erfgoed: zaken die mensen waarderen, zich mee identificeren en willen bewaren voor toekomstige generaties;

Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten: leidraad die als bijlage is opgenomen bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten;

lijst van orgels met monumentale waarde: de lijst van orgels met monumentale waarde, zoals gepubliceerd op de site van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;

religieus erfgoed: erfgoed in de vorm van monumentale kerken, synagogen, kloosters, kapellen, abdijen, devotiekapellen en andere gebouwde uitingen van het religieuze leven of hun interieur;

restauratie: handeling die nodig is om het onroerend erfgoed duurzaam, sober en doelmatig in stand te houden ten behoeve van een stabiele, maatschappelijk verantwoorde of duurzame functie;

rijksmonument: onroerende zaak die deel uitmaakt van het erfgoed en is ingeschreven in het rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet.

 

Artikel 4.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door rechtspersonen.

 

Artikel 4.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de restauratie van orgels met monumentale waarde.

 

Artikel 4.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    aan de subsidieaanvrager in het kader van hetzelfde aanvraagtijdvak reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf;

  • b.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt:

    • 1°.

      op grond van een andere provinciale subsidieregeling, tenzij subsidie is verstrekt op grond van de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant;

    • 2°.

      op grond van de Subsidieregeling restauratie klinkend erfgoed;

    • 3°.

      op grond van de Subsidieregeling instandhouding monumenten;

  • c.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 10.000.

Artikel 4.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project is gericht op de restauratie van een orgel dat:

    • 1°.

      onderdeel is van een rijksmonument dat tot religieus erfgoed behoort; en

    • 2°.

      opgenomen is op de lijst van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed;

  • b.

    het orgel is gelegen in de provincie Noord-Brabant;

  • c.

    de aanvrager is eigenaar van het orgel;

  • d.

    de subsidieaanvrager overlegt een restauratieplan met betrekking tot het orgel, dat bestaat uit:

    • 1°.

      een inspectierapport, opgesteld door een onafhankelijk orgeladviseur;

    • 2°.

      overzichts- en detailfoto’s die een duidelijke indruk geven van het orgel en de situering in het gebouw en van de aanwezige gebreken;

    • 3°.

      tekeningen van de bestaande toestand van het klinkend onderdeel en tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;

    • 4°.

      een op de onder 3º bedoelde beschrijving gebaseerd bestek of een op die beschrijving gebaseerde werkomschrijving;

    • 5°.

      een gespecificeerde begroting van de restauratiekosten van het orgel, opgesteld in het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde format; en

    • 6°.

      in voorkomende gevallen rapporten inzake bouwfysische, bouwhistorische, constructieve, cultuurhistorische, decoratieve, materiaaltechnische of preventieve aspecten van het orgel;

  • e.

    uit het restauratieplan, bedoeld onder d, blijkt tevens dat de restauratie er op is gericht:

    • 1°.

      de omvang van de ingreep zo veel mogelijk te beperken;

    • 2°.

      de oorzaak van de ontstane schade weg te nemen;

    • 3°.

      eerdere uitgevoerde restauraties met respect te behandelen;

  • f.

    de subsidieaanvrager communiceert over de resultaten en voortgang van het project, blijkend uit een communicatieplan;

  • g.

    de subsidieaanvrager maakt door middel van een financieel dekkingsplan aannemelijk dat de financiering van het gedeelte van de restauratiekosten dat niet voor subsidie in aanmerking komt, voldoende is gewaarborgd.

Artikel 4.7 Subsidiabele kosten

De kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die als subsidiabel zijn aangemerkt in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten komen voor subsidie in aanmerking, mits deze noodzakelijk en adequaat zijn in relatie tot het doel van de subsidie.

 

Artikel 4.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 4.7 komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die als niet subsidiabel zijn aangemerkt in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten.

 

Artikel 4.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 februari 2024 tot en met 4 maart 2024.

 

Artikel 4.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4 vast op € 260.000 voor de periode, genoemd in artikel 4.9.

 

Artikel 4.11 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4, bedraagt 25% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 124.999.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid tot gevolg heeft dat de subsidie minder dan € 10.000 bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 4.12 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt overeenkomstig de rangschikking verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 4.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidieontvanger nodigt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed uit aanwezig te zijn bij de eerste bouwvergadering ten behoeve van de restauratie;

    • b.

      het project wordt afgerond voor 31 december 2026;

    • c.

      de subsidieontvanger documenteert de verrichte werkzaamheden;

    • d.

      indien de subsidie meer bedraagt dan € 25.000 overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

  • 2.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, kan de subsidieontvanger schriftelijk een gemotiveerd verzoek bij Gedeputeerde Staten indienen tot verlenging met maximaal een jaar ten opzichte van de in het eerste lid, onder b, genoemde termijn.

  • 3.

    Verzoeken tot verlenging, bedoeld in het tweede lid, worden uiterlijk de dag voor het verstrijken van de projecttermijn ingediend.

Artikel 4.14 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag of foto’s of videomateriaal.

  • 2.

    Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

Artikel 4.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 4.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2027 aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

 

B.

 

Paragraaf 5 komt te luiden:

 

§ 5 Stimulans publieksbereik musea en theaters

 

Artikel 5.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

amateurkunstorganisatie: maker van amateurkunstvoorstellingen of amateurpodiumkunstpresentaties;

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

cultuurparticipatie: actief in de vrije tijd beoefenen van kunstzinnige of erfgoedactiviteiten;

Fonds Podiumkunsten: cultuurfonds voor muziek, muziektheater, dans, theater en festivals in Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk;

inclusiviteit: mate waarin makers, producenten, werkenden en publiek van alle zichtbare of niet-zichtbare identiteiten zichzelf kunnen zijn en zich veilig en gerespecteerd voelen;

museumregister: lijst met geregistreerde musea zoals opgesteld door de Stichting Museumregister Nederland;

Podiumregeling: subsidieregeling die Nederlandse podia bij het presenteren van een professioneel, kwalitatief en pluriform podiumkunstenaanbod ondersteunt en bijdraagt aan het opbouwen van een publiek daarvoor in hun eigen omgeving, gepubliceerd via www.fondspodiumkunsten.nl;

professionele kunstenproducenten: maker die of gezelschap dat professionele kunst tot stand brengt;

theater: een organisatie die de hoofdgebruiker is van een gebouw met een of meer theaterzalen, waarin zij op regelmatige basis professionele podiumkunstenaars en publiek samenbrengt bij voorstellingen;

VSCD: Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties.

 

Artikel 5.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door rechtspersonen.

 

Artikel 5.3 Subsidievorm

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidie.

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van projecten in de eigen regio gericht op het verbreden van het publieksbereik.

 

Artikel 5.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor 1 januari 2024 begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze regeling of een andere provinciale regeling;

  • c.

    het project is gericht op het aanpassen van de fysieke ruimte;

  • d.

    het project reguliere exploitatieactiviteiten omvat.

Artikel 5.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    het project richt zich op het bereiken van nieuwe publieksgroepen uit de eigen regio;

  • c.

    de subsidieaanvrager is:

    • 1°.

      een in Brabant gevestigd museum dat is geregistreerd in het museumregister;

    • 2°.

      een in Brabant gevestigd theater dat lid is van de VSCD; of

    • 3°.

      een in Brabant gevestigd theater dat in 2022 een subsidie heeft ontvangen op basis van de Podiumregeling van het Fonds Podiumkunsten.

  • d.

    de subsidieaanvrager maakt gebruik van het door Gedeputeerde Staten vastgestelde format van een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een communicatieplan;

    • 3°.

      op welke wijze subsidieaanvrager, binnen zijn eigen lokale bereik, nieuwe publieksgroepen betrekt, die tot dan toe niet tot het reguliere publiek kunnen worden gerekend;

    • 4°.

      op welke wijze subsidieaanvrager aandacht besteedt aan diversiteit en inclusiviteit bij het verbreden van het publieksbereik;

    • 5°.

      op welke wijze, in het geval subsidieaanvrager een theater is, wordt samengewerkt met maatschappelijke instellingen, professionele kunstenproducenten of Brabantse amateurkunstorganisaties.

Artikel 5.7 Subsidiabele kosten

Voor subsidie gelden lumpsum bedragen.

 

Artikel 5.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 6 november 2023 tot en met 1 april 2024.

 

Artikel 5.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 5.4, voor de periode genoemd in artikel 5.9, vast op:

  • a.

    € 480.0000 voor theaters;

  • b.

    € 520.0000 voor musea.

Artikel 5.10 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt:

  • a.

    € 24.000 indien aanvrager een theater is;

  • b.

    € 10.000 indien aanvrager een museum is.

Artikel 5.11. Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt overeenkomstig de rangschikking verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 5.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger rond het project uiterlijk 31 december 2025 af.

 

Artikel 5.13 Prestatieverantwoording

De subsidieontvanger toont desgevraagd door middel van een activiteitenverslag, eventueel aangevuld met foto of videomateriaal, aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

 

Artikel 5.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag overeenkomstig artikel 23, tweede lid van de Asv.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid van de Asv.

Artikel 5.15 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2026 aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

 

C.

Bijlage 1 behorende bij § 4 vervalt.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 31 oktober 2023

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. P.J. Buijtels

Toelichting behorende bij de Dertiende wijziging Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016

Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016. De nieuwe paragraaf 4 maakt het mogelijk om subsidie te verlenen voor de restauratie van orgels met monumentale waarde. Paragraaf 5 bevat zowel inhoudelijke als technische wijzigingen.

 

Paragraaf 4

Voor de restauratie van orgels is twee jaar geleden een eenmalige subsidieregeling “Klinkend erfgoed” opengesteld door het rijk. Door deze subsidieregeling zijn eigenaren van orgels actief plannen gaan maken om hun orgels te herstellen. Deze plannen zijn bij de provincie ingediend maar konden binnen de subsidieregeling Klinkend erfgoed niet worden gehonoreerd. De provincie Noord-Brabant heeft besloten om eenmalig een aparte paragraaf in te richten om voor de uitvoering gerede plannen voor het herstel van monumentale orgels subsidie beschikbaar te stellen.

 

Paragraaf 5

De provincie Noord-Brabant stelt zich ten doel zoveel mogelijk van haar inwoners te laten genieten van haar kunst en cultuur. Daarbij bestaat de wens om het publiek van de instelling te verbreden, waarbij aandacht is voor inclusiviteit en diversiteit. De provincie wil stimuleren dat publieksgroepen die nu nog niet of niet voldoende worden bereikt, worden betrokken. De subsidie is met name bedoeld om een breder publiek te bereiken, projectplannen die zich hierop richten kunnen eenmalig een vast bedrag krijgen voor het realiseren van dit doel. Het bereiken van andere publieksgroepen kan op vele manieren worden gerealiseerd.

 

Artikelsgewijze toelichting bij paragraaf 5

 

Artikel 5.1

Onder amateurkunstorganisatie wordt mede verstaan de amateurkunstvereniging, amateurkunstclub of amateurkunstcollectief.

 

Artikel 5.6

Uit een projectplan moet in elk geval blijken welke nieuwe publieksgroepen de instelling beoogt te bereiken en hoe dit kan worden gerealiseerd met de aangevraagde bijdrage. Denk hierbij aan de extra inzet op diversiteit en inclusiviteit middels verdieping van (bestaande) samenwerkingsverbanden. Dit kan door samenwerking aan te gaan of uit te breiden met een Brabantse partner.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. P.J. Buijtels

 

Naar boven