Wijzigingen SNL beheerjaar 2024

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Gelet op artikel 1.10 van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2016;

 

Besluiten

 

De Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer Gelderland 2016 als volgt te wijzigen:

ARTIKEL I Wijzigingen

A.

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De begripsbepaling ‘grote onderneming’ komt te luiden:

  • grote onderneming: onderneming die niet aan de in bijlage I bij Verordening (EU) 2022/2472 vastgestelde criteria voldoet;

  • 2.

    De begripsbepaling ‘landbouwer’ komt te luiden:

  • landbouwer: natuurlijke of rechtspersonen of een groep natuurlijke of rechtspersonen, die een minimumniveau aan landbouwactiviteiten uitvoert;

  • 3.

    De begripsbepaling ‘landbouwactiviteit” komt te luiden:

  • landbouwactiviteit: landbouwactiviteit: produceren van landbouwproducten, met uitzondering van visserijproducten, als bedoeld in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, alsook hakhout met korte omlooptijd en natte teelten bij wijze van paludicultuur en het in een staat houden van landbouwgrond die begrazing of teelt mogelijk maakt zonder dat daarvoor voorbereidende activiteiten nodig zijn die verder gaan dan activiteiten op basis van de gebruikelijke landbouwmethoden en -machines;

  • 4.

    De begripsbepaling ‘landbouwsteunkader’ komt te luiden:

  • landbouwsteunkader: Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden (Pb EU 2022/C485/1);

  • 5.

    De begripsbepaling ‘regiokaart’ komt te luiden:

  • regiokaart: kaart en de bijbehorende onderverdeling in regio’s als bedoeld in bijlage 2, onderdeel B, van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 van de minister;

B.

Artikel 2.1, tweede lid, komt te luiden als volgt:

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onderdelen a en b, kan worden aangevraagd door gemeenten en samenwerkingsverbanden als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen, voor zover deze voor het natuurterrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd, subsidie ontvangen op basis van deze regeling, waarbij:

    • a.

      de periode waarvoor de subsidie overeenkomstig deze regeling is verstrekt op of na 31 december 2023 eindigt; en

  • de subsidie natuur- en landschapsbeheer die op basis van deze regeling wordt verstrekt niet later ingaat dan 1 januari van het kalenderjaar, volgend op het jaar waarin de onder a bedoelde subsidie eindigt.

C.

Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      het beheer van natuurbeheertypen;

    • b.

      het beheer van landschapsbeheertypen;

  • 2.

    In aanvulling op de subsidie in het eerste lid, onder a, kan een bijdrage worden verstrekt voor:

    • 1.

      begrazing van het natuurterrein door een gescheperde schaapskudde;

    • 2.

      het uitvoeren van metingen en het vastleggen van de ontwikkelingen op het natuurterrein;

    • 3.

      het toegankelijk maken en houden voor recreatie op een natuurterrein;

    • 4.

      het toezicht houden op een natuurterrein.

  • 3.

    Onverminderd het tweede lid, kan in aanvulling op de subsidie onder het eerste lid, onderdelen a en b, een bijdrage worden verstrekt voor transport in verband met het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen op een natuurterrein dat alleen varend kan worden bereikt.

D.

Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:

Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c.

    de subsidieaanvrager een onderneming in financiële moeilijkheden is zoals omschreven in punt 63 van het landbouwsteunkader.

E.

Artikel 2.4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het tweede en vijfde lid komen te vervallen.

  • 2.

    Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.

  • 3.

    Het zesde tot en met het negende lid worden vernummerd tot vierde tot en met het zevende lid.

  • 4.

    In het (nieuwe) derde lid wordt “derde lid” vervangen door: tweede lid.

F.

Artikel 2.4a wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      Indien de aanvrager een grote onderneming is, dient de subsidieaanvraag vergezeld te gaan van een beschrijving met onderbouwing van de situatie waarin geen steun zou worden verleend.

G.

Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het tweede lid vervalt.

  • 2.

    Het derde tot en met vijfde lid worden vernummerd tot tweede tot en met vierde.

H.

In artikel 2.6 eerste lid, wordt “artikel 2.2” vervangen door: artikel 2.2, eerste lid.

 

I.

Artikel 2.9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onder c, wordt “een vergoeding ontvangt als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, onder c” vervangen door: een monitoringsbijdrage ontvangt.

  • 2.

    In het vierde lid vervalt “de Wet natuurbescherming of”.

  • 3.

    Er wordt een zesde lid ingevoegd, luidende:

    • 6.

      Indien een melding wordt gedaan als bedoeld in het vijfde lid en sprake is van overdracht van één of meer percelen aan een nieuwe eigenaar, die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten het subsidiabele beheer kan voortzetten en tijdig over het vereiste certificaat beschikt, wordt de subsidie voor die percelen berekend tot en met het jaar waarin het perceel is overgedragen.

J.

Artikel 2.15 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de onderdelen a en b wordt “paragraaf 3.7, onderdeel 128” vervangen door: afdeling 3.2.4., punt 112.

  • 2.

    In onderdeel b, onder 1°, wordt ”€ 60.000” vervangen door: € 10.000.

  • 3.

    In onderdeel b, onder 2°, wordt ”€ 500.000” vervangen door: € 100.000.

K.

Artikel 3.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel d wordt “genoemd in bijlage 5 onder 1, tweede kolom, door te voeren via het onder b bedoelde systeem” vervangen door: genoemd in bijlage 2 van de Beleidsregel verlagen subsidie GLB door te voeren via het onder b bedoelde systeem.

  • 2.

    In onderdeel e wordt “op 15 mei” gewijzigd in 31 mei.

  • 3.

    In onderdeel l wordt “bijlage 5 onder 2, eerste kolom" vervangen door: bijlage 2 van de Beleidsregel verlagen subsidie GLB.

L.

Van artikel 3.12a vervalt het vierde lid.

 

M.

De Toelichting behorende bij de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer Gelderland 2016 wordt gewijzigd als volgt:

 

  • 1.

    In de artikelsgewijze toelichting wordt artikel 2.4 vervangen door:

Artikel 2.4 Subsidievereisten

 

In de aangepaste systematiek is een onderscheid aangebracht tussen subsidie en bijdragen (extra vergoedingen). Daarmee wordt duidelijker gemaakt dat de bijdragen alleen worden verstrekt in aanvulling op een subsidie voor natuur- of landschapsbeheer.

Tweede lid

Artikel 2.4, tweede lid, SNL bevat de criteria om een voorzieningenbijdrage voor tijdelijk afgesloten gebieden te verstrekken. Gedeputeerde Staten wensen een voorzieningenbijdrage te verstrekken voor gebieden die in de basis zijn opengesteld voor het publiek, maar die uitsluitend met het oog op natuurbescherming tijdelijk moeten worden gesloten.

Om voor de voorzieningenbijdrage van tijdelijk afgesloten gebieden in aanmerking te komen wordt vereist dat een vrijstellingsgrond als bedoeld in artikel 2.9, vierde lid, onderdeel a (sluiting in verband met bijzondere weersomstandigheden) of onderdeel d (sluiting op basis van het beheerplan) van toepassing is en de afsluiting maximaal zes maanden duurt. Net als maaien of waterbeheer kan ook tijdelijke afsluiting een maatregel zijn ter behoud en ontwikkeling van soorten of een terrein. Het broedseizoen (vogels), bronsttijd (paartijd), rusttijd (overwintering), of een periode waarin de vegetatie extra kwetsbaar is zijn voorbeelden van wanneer een tijdelijke afsluiting als bedoeld in het vierde lid gewenst is.

Er is voor een maximale termijn van zes maanden gekozen, omdat binnen die termijn de meeste tijdelijke afsluitingen passen. Bij het vaststellen van de termijn is niet vereist dat sprake is van een aaneengesloten periode. Door het opnemen van “maximaal” in artikel 2.4, tweede lid, SNL kan maatwerk worden verricht en toetsen de provincies in hoeverre de afsluiting noodzakelijk is.

Daarbij zijn dan steeds de ecologische omstandigheden in het gebied bepalend. Een enkele aanleiding zal wellicht niet snel leiden tot de maximumperiode van zes maanden. Een opeenstapeling van situaties mogelijk wel, aangezien alleen al een broedseizoen vier maanden duurt (15 maart-15 juli), de paartijd van reeën enkele weken duurt (vanaf half juli) en de paartijd van edelherten circa een maand in het najaar (half september tot half oktober).

De nieuwe criteria hebben geen invloed op de hoogte van de voorzieningenbijdrage, omdat het plaatsen van bankjes of het plegen van onderhoud nu eenmaal nodig is om een pad toegankelijk of veilig te houden. Het onderhoud of het treffen van voorzieningen op een natuurterrein wordt vanwege een tijdelijke afsluiting niet minder in vergelijking met een terrein die de volledige termijn van 358 dagen per jaar is opengesteld.

Vierde lid

In het verlengde van de wijziging in de openstellingsbijdrage is in artikel 2.4, vierde lid, opgenomen dat Gedeputeerde Staten aan het verstrekken van de toezichtsbijdrage nadere regels kunnen stellen. De betreffende regels zijn gericht op het vooraf afstemmen voor welke gebieden toezicht noodzakelijk is en voor welke gebieden het beschikbaar stellen van de toezichtsbijdrage wenselijk is, zodat de middelen effectief worden aangewend. Voor een effectieve toepassing van de bijdrage dient het mogelijk te zijn de bijdrage uit te sluiten voor gebieden waarvoor – naar de aard van het gebied – geen toezicht nodig is en voor gebieden waarvoor het toezicht via een ‘ander instrumentarium’ geregeld is of wordt. Met ‘aard van het gebied’ worden gebieden bedoeld die ontoegankelijk zijn, zoals rietmoerassen en waarvoor om die reden geen behoefte is aan toezicht. Met ‘ander instrumentarium’ worden regionale toezicht- en handhavingsprogramma’s bedoeld waarin tussen de betrokken partijen afspraken zijn gemaakt over het toezicht in natuurgebieden en waarbij het toezicht in natuurgebieden in het kader van een dergelijk programma reeds is geregeld.

Doordat Gedeputeerde Staten nadere regels kunnen stellen ten aanzien van het verstrekken van de toezichtsbijdrage, kan een provincie kenbaar maken dat een categorie gebieden is uitgesloten. Een provincie kan dit zo nodig concretiseren via een subsidiekaart en/of via het natuurbeheerplan. De nadere regels moeten er dus voor zorgen dat de toezichtsbijdrage effectief kan worden ingezet.

Vanaf beheerjaar 2023 is aan artikel 2.4, vierde lid, toegevoegd dat Gedeputeerde Staten nadere regels kunnen stellen aan de openstellingsplicht en de voorzieningenbijdrage. Omdat een algemene informatievoorziening voor deze situatie tot nu toe ontbreekt richting het publiek, hebben Gedeputeerde Staten er behoefte aan om de openstellingsplicht te omschrijven en eventueel in nadere regels zoals in het natuurbeheerplan te verduidelijken. Dit zodat voor het publiek duidelijker is dat in bijzondere gevallen de instandhoudingsplicht van artikel 2.9, eerste lid, onder a voor kan gaan op de openstellingsplicht van artikel 2.9, eerste lid, onder d voor zover adequaat en noodzakelijk gelet op het doel van de subsidie: biodiversiteit. Aanvullend kunnen de beheerders het publiek informeren over hoe zij hieraan invullen geven.

Met de openstellingsplicht is bedoeld dat het terrein te voet vrij toegankelijk is om te genieten van de aanwezige (natuur)waarden. Een en ander met in achtneming, behoud en bescherming van die waarden. In de meeste gevallen zijn paden aanwezig en zal toegang beperkt zijn tot die paden (veelal ter bescherming van de natuurwaarden). Waar geen paden aanwezig zijn bestaat soms wel de mogelijkheid voor ‘struinnatuur’. Waar ook die mogelijkheid niet bestaat kan vrijstelling verleend worden op grond van artikel 2.9, vierde lid.

De openstellingsplicht betekent dus niet dat het gebied overal vrij en onbeperkt toegankelijk moet zijn. De beheerder heeft de plicht op grond van artikel 2.9, eerste lid, onder a, geen gedrag te gedogen dat afbreuk doet aan de instandhouding van de natuur- en landschapsbeheertypen. Als schade dreigt te ontstaan vanwege de recreatiedruk kunnen beheerders vanwege overlast in het gebied (geluid, drukte, afval) voorzorgsmaatregelen treffen om het gebied te beschermen. Denk aan tijdelijke sluiting van het gebied, de inzet van een BOA of het beperken van groepen, organisaties of sporters.

 

  • 2.

    In de artikelsgewijze toelichting vervalt de tweede alinea van artikel 2.4a en wordt na de eerste alinea een nieuwe alinea ingevoegd, luidende:

De wijziging in het tweede lid vloeit voort uit de nieuwe Richtsnoeren voor staatsteun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden, daarin is het nulscenario opgenomen in plaats van het contrafeitelijke scenario. Grote ondernemingen dienen in de aanvraag de situatie te beschrijven als er geen steun zou worden verleend (deze situatie moet worden aangeduid als het nulscenario, het alternatieve project of de alternatieve activiteit) en moeten bewijsstukken overleggen om het in de aanvraag beschreven nulscenario te staven.

 

  • 3.

    In de artikelsgewijze toelichting wordt aan het slot van artikel 2.9 een nieuwe alinea ingevoegd, luidende:

Artikel 2.9 is uitgebreid met een zesde lid zodat duidelijk wordt onder welke omstandigheden het geoorloofd is één of meer percelen over te dragen, zonder dat dit invloed heeft op de subsidie voor het uitgevoerde beheer. De essentie is dat vanwege het overdragen van een perceel het doel van de subsidie, het in stand houden van het natuurterrein, niet nadelig wordt beïnvloed. Zulks zal moeten blijken uit het feit dat de koper voornemens en in staat is de instandhouding voor de resterende subsidieperiode voort te zetten. Dit kan blijken uit een subsidieaanvraag van de koper van het perceel, bijvoorbeeld in de vorm van een uitbreidingsaanvraag. Voor het kalenderjaar waarin de overdracht heeft plaatsgevonden wordt ervan uitgegaan dat de oude en nieuwe eigenaar de subsidie onderling verrekenen. Het voorgaande betekent dat de nieuwe eigenaar voor subsidie vanaf 1 januari van het jaar na aktepassering in aanmerking kan komen, waarbij alleen de resterende beheerperiode dient te worden doorlopen. Dit vergt dat de beschikking van de vorige eigenaar tijdig (uiterlijk 31 december) wordt aangepast (ook in het GEO-beschikkingenbestand) om de weg vrij te maken voor subsidie aan de nieuwe eigenaar.

 

Deze nieuwe bepaling probeert niet alle situaties te regelen, het bevat alleen een goedkeuring voor het verkorten van de zesjarige periode onder de genoemde voorwaarden. Voor alle overige situaties is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

ARTIKEL II Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2.

    Op subsidieaanvragen die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2016 van toepassing zoals die luidde vóór de inwerkingtreding van deze regeling.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Ans Mol – van de Camp

plv. Commissaris van de Koning

Henrice Wittenhorst

plv. Secretaris

Naar boven