Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 25 september 2023 tot wijziging van de Subsidieregeling Levendig Brabant in verband met diverse wijzigingen van de paragrafen 1 en 2 van die regeling, met betrekking tot de Pilots Levendig Brabant en Stimulans van Bewegen (Eerste wijziging Subsidieregeling Levendig Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling Levendig Brabant te wijzigen in verband met diverse wijzigingen van de paragrafen 1 en 2 van die regeling, met betrekking tot de Pilots Levendig Brabant en Stimulans van Bewegen;

 

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling Levendig Brabant

De Subsidieregeling Levendig Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

In artikel 1.1 worden onder vervanging van de punt aan het slot van de eerste begripsbepaling door een puntkomma, de volgende begripsbepalingen, met inachtneming van een alfabetische rangschikking, ingevoegd, luidende:

arbeids- en personeelsuren: uren van personeel van de subsidieaanvrager dat al dan niet in loondienst is, niet zijnde kosten derden;

onderneming die door een natuurlijk persoon wordt gedreven: eenmanszaak, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap of maatschap.

 

B.

 

Artikel 1.2 komt te luiden:

Artikel 1.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door een:

  • a.

    privaatrechtelijke rechtspersoon;

  • b.

    onderneming die door een natuurlijk persoon wordt gedreven.

C.

 

Artikel 1.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel d vervalt “of een deelnemer van het samenwerkingsverband” en wordt “een exploitatiesubsidie” vervangen door “een begrotingssubsidie zijnde naar aard een exploitatiesubsidie”.

  • 2.

    In onderdeel e vervalt “of een deelnemer van het samenwerkingsverband”.

D.

 

Artikel 1.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel d wordt “duurzaam” vervangen door “meerjarig”.

  • 2.

    Onderdeel e komt te luiden:

    • e.

      subsidieaanvrager maakt gebruik van het door Gedeputeerde Staten vastgestelde format van een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel;

      • 2°.

        een onderbouwing waaruit blijkt welke impact op de samenleving de aanvrager nastreeft;

      • 3°.

        een sluitende en realistische begroting, met een specificatie van de opgevoerde kosten en inkomsten;

      • 4°.

        een realistische planning;

      • 5°.

        een beschrijving van de doelgroep die de aanvrager wil bereiken, waarbij hij aandacht besteedt aan inclusiviteit;

      • 6°.

        een communicatieplan gericht op het bereiken van de doelgroep.

E.

 

Artikel 1.7, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren als bedoeld in het eerste lid, onder a, van de subsidieaanvrager, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe, waarbij hij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief hanteert van maximaal € 80,00.

F.

 

Artikel 1.8 komt te luiden:

Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor de aanschaf of afschrijving van de machines of apparaten;

  • b.

    vervoers-, transport- en reiskosten;

  • c.

    kosten voor voeding en dranken.

G.

 

In artikel 1.11, eerste lid, vervalt “maximaal”.

 

H.

 

Artikel 1.13, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a, wordt “drie” vervangen door “zes”.

  • 2.

    In onderdeel b, wordt “vijftien maanden” vervangen door “twee jaar”.

I.

 

In artikel 1.14, eerste lid, wordt na “activiteitenverslag” toegevoegd “of foto’s of videomateriaal”.

 

J.

 

Artikel 1.15 komt te luiden:

Artikel 1.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in één keer betaald.

K.

 

In artikel 2.1 worden onder vervanging van de punt aan het slot van de eerste begripsbepaling door een puntkomma, de volgende begripsbepalingen, met inachtneming van een alfabetische rangschikking, ingevoegd, luidende:

arbeids- en personeelsuren: uren van personeel van de subsidieaanvrager dat al dan niet in loondienst is, niet zijnde kosten derden;

onderneming die door een natuurlijk persoon wordt gedreven: eenmanszaak, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap of maatschap.

 

L.

 

Artikel 2.2 komt als volgt te luiden:

Artikel 2.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door een:

  • a.

    rechtspersoon;

  • b.

    onderneming die door een natuurlijk persoon wordt gedreven.

M.

 

Artikel 2.4 komt te luiden:

Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten die erop zijn gericht dat meer inwoners van Brabant gaan voldoen aan de beweegnorm en ook na afloop van de projectperiode structureel meer blijven bewegen.

 

N.

 

Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt “€ 5.000” vervangen door “€10.000”.

  • 2.

    In onderdeel d vervalt “of een deelnemer van het samenwerkingsverband” en wordt “een exploitatiesubsidie” vervangen door “een begrotingssubsidie zijnde naar aard een exploitatiesubsidie”.

  • 3.

    In onderdeel e vervalt “of een deelnemer van het samenwerkingsverband”.

O.

 

Artikel 2.6 komt te luiden:

Artikel 2.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant en is erop gericht meer inwoners van Brabant te laten voldoen aan de beweegnorm en hen ook tijdens en na afloop van de projectperiode daadwerkelijk structureel te laten bewegen;

  • b.

    het project betreft een voor de aanvrager nieuwe activiteit, in ieder geval blijkend uit:

    • 1°.

      een omschrijving van de huidige activiteiten van de aanvrager;

    • 2°.

      een toelichting waaruit blijkt dat het om een nieuwe activiteit gaat;

  • c.

    het project is toekomstbestendig, blijkend uit een omschrijving van de wijze waarop aanvrager inzet op het doel om inwoners van Brabant ook na afloop van de projectperiode structureel meer te laten bewegen;

  • d.

    subsidieaanvrager maakt gebruik van het door Gedeputeerde Staten vastgestelde format van een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel;

    • 2°.

      een sluitende en realistische begroting, met een specificatie van de opgevoerde kosten en inkomsten;

    • 3°.

      een realistische planning;

    • 4°.

      een beschrijving van de doelgroep die aanvrager daadwerkelijk meer wil laten bewegen waarbij hij aandacht besteedt aan:

      • i.

        de reden waarom hij deze doelgroep wil bereiken;

      • ii.

        het aantal personen dat daadwerkelijk meer gaat bewegen;

      • iii.

        hoeveel beweegminuten deelnemers gaan maken;

      • iv.

        het aantal weken dat deelnemers gaan bewegen;

    • 5°.

      een communicatieplan gericht op het bereiken van de doelgroep.

P.

 

Artikel 2.7, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren als bedoeld in het eerste lid, onder a, van de subsidieaanvrager, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe, waarbij hij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief hanteert van maximaal € 80,00.

Q.

 

Artikel 2.8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b wordt voor “machines of apparaten“ ingevoegd “toestellen”.

  • 2.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:

    • c.

      vervoers-, transport- en reiskosten;

    • d.

      kosten voor sportkleding en sportmaterialen;

    • e.

      kosten voor voeding en dranken.

R.

 

In artikel 2.10, onderdeel b, wordt “€ 350.000” vervangen door “€ 700.000”.

 

S.

 

Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid vervalt “maximaal”.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “€ 5.000” vervangen door “€ 10.000”.

T.

 

Artikel 2.13 komt te luiden:

Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger:

    • a.

      start het project binnen zes maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      rondt het project af binnen twee jaar na verlening van de subsidie.

  • 2.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk een maand voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal zes maanden”.

U.

 

In artikel 2.14, eerste lid, wordt na “activiteitenverslag” toegevoegd “of foto’s of videomateriaal”.

 

V.

 

Artikel 2.15 komt te luiden:

Artikel 2.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in één keer betaald.

Artikel II Overgangsrecht

Op subsidieaanvragen als bedoeld in paragraaf 1 en paragraaf 2 van de Subsidieregeling Levendig Brabant, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijven paragraaf 1 en paragraaf 2 van de Subsidieregeling Levendig Brabant, zoals die luidden de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 25 september 2023

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. P.J. Buijtels

Toelichting behorende bij de Eerste wijziging Subsidieregeling Levendig Brabant

I. Algemeen

 

Achtergrond

De Eerste wijziging van de Subsidieregeling Levendig Brabant bevat een aantal subsidie-technische wijzigingen in de paragrafen 1 en 2.

 

Juridisch

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

 

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

II. Artikelsgewijs

 

Onder A, B, K en L (artikelen 1.1, 1.2, 2.1 en 2.2)

Gedeputeerde Staten willen ook kleinschalige initiatieven ondersteunen die worden geïnitieerd door zelfstandigen. Om die reden is ervoor gekozen ook geld beschikbaar te stellen aan ondernemingen die door natuurlijke personen worden gedreven: eenmanszaak, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap en maatschap. Zij kunnen dus als aanvrager optreden.

 

Subsidie kan niet meer door een samenwerkingsverband van privaatrechtelijke rechtspersonen worden aangevraagd.

 

Onder D (artikel 1.6, onder d)

Door gebruik van het woord “meerjarig” is verduidelijkt dat het project toekomstbestendig moet zijn.

 

Onder D en O (artikel 1.6, onder e en 2.6, onder d)

Aanvrager dient verplicht gebruik te maken van het door Gedeputeerde Staten vastgestelde format van een projectplan. Aanvrager dient in het format van een projectplan in te vullen op welke wijze ingezet wordt op het structureel meer laten bewegen van inwoners van Brabant, zowel tijdens als na afloop van de projectperiode.

 

Onder F en Q (artikel 1.8 en 2.8)

In de eerste tranche was al een aantal kosten benoemd die niet voor subsidie in aanmerking kwamen. Met de tweede openstelling zijn ook de volgende kosten niet subsidiabel. Voor paragraaf 1 (artikel 1.8) zijn toegevoegd vervoers-, transport- en reiskosten en de kosten voor voeding en dranken. Voor paragraaf 2 (artikel 2.8) zijn toegevoegd aanschaf of afschrijving van toestellen, vervoers-, transport- en reiskosten, kosten voor sportkleding en sportmaterialen en de kosten voor voeding en dranken.

 

Onder H en T (artikel 1.13, eerste lid en 2.13, eerste lid)

De subsidieontvanger krijgt meer tijd om met het project te starten, maar ook om het project af te ronden. De verplichting om te starten binnen 3 maanden na verlening is opgehoogd naar 6 maanden en de afronding van het project is opgehoogd van 15 maanden naar 2 jaar. Reden hiervoor is dat projecten soms wat later starten omdat ze aansluiten bij een bepaalde gebeurtenis of schooljaar.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. P.J. Buijtels

Naar boven