Besluit van gedeputeerde staten van 19 september 2023, PZH-2023-835757054 (DOS-2023-0000342) tot wijziging van de Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland in verband met een tweede actualisatie van de interprovinciale modelregeling en tot wijziging van het Openstellingsbesluit subsidie beheerkosten LEADER GLB-NSP Zuid-Holland 2023 in verband met de aanvraagperiode en subsidiehoogte

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op de Regeling uitvoering NSP GLB 2023–2027 waarbij Gedeputeerde Staten zijn aangewezen als intermediaire instantie als bedoeld in artikel 123, vierde lid, van verordening 2021/2115, artikel 1.2 van de Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

 

Besluiten:

Artikel I

De Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

In het derde subonderdeel van onderdeel n in artikel 1.10 wordt na “artikel 70” ingevoegd: “van verordening 2021/2115”.

 

B.

In het vierde subonderdeel van onderdeel n in artikel 1.10 wordt na “artikel 70” ingevoegd: “van verordening 2021/2115”.

 

C.

Paragraaf 10 Kennis en informatie (gereserveerd) komt te luiden:

 

Paragraaf 10 Kennis en informatie

 

Artikel 2.10.1 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      trainingen, workshops, coaching, voorlichtingsacties en demonstratieactiviteiten aan groepen van landbouwers;

    • b.

      kennisoverdracht in de vorm van een demonstratieproject door een landbouwer op het eigen landbouwbedrijf.

  • 2.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt als de activiteit bijdraagt aan minimaal één van de volgende doelen:

    • a.

      ontwikkelen van duurzame verdienmodellen binnen de landbouw, met als resultaat een rendabel inkomen voor landbouwers;

    • b.

      vergroten van de marktgerichtheid en het concurrentievermogen van landbouwbedrijven door meer aandacht voor onderzoek, nieuwe technologieën of digitalisering;

    • c.

      ontwikkelen van een marktrijp concept van een duurzame toegevoegde waardeketen gericht op landbouwproducten, waardoor de positie van de landbouwer in de waardeketen verbetert;

    • d.

      bijdragen aan de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, de koolstofvastlegging te verbeteren of duurzame energie te bevorderen;

    • e.

      bevorderen van de duurzame ontwikkeling en het efficiënte beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht, door de afhankelijkheid van chemische middelen te verkleinen;

    • f.

      bijdragen aan het tot staan brengen en ombuigen van biodiversiteitsverlies, tot versterking van ecosysteemdiensten of de instandhouding van habitats of landschappen;

    • g.

      aantrekken en behouden van jonge landbouwers of nieuwe landbouwers of bevordering van duurzame bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden;

    • h.

      bevorderen van de werkgelegenheid, groei, gendergelijkheid, sociale inclusie of lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden;

    • i.

      inspelen op maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van voedsel en gezondheid of vermindering van de voedselverspilling, verbetering van het dierenwelzijn of bestrijding van antimicrobiële resistentie.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1.2 kunnen Gedeputeerde Staten in het openstellingsbesluit nadere regels stellen omtrent:

    • a.

      de doelgroep waarop de activiteit gericht is;

    • b.

      het minimale aantal deelnemende landbouwers.

Artikel 2.10.2 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2.10.1, eerste lid, onder a kan worden verstrekt aan een kennisaanbieder of een samenwerkingsverband van kennisaanbieders.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2.10.1, eerste lid, onder b, kan worden verstrekt aan een landbouwer of een samenwerkingsverband van landbouwers.

Artikel 2.10.3 Aanvraagvereisten

De aanvraag bevat, in aanvulling op artikel 1.6:

  • a.

    een omschrijving waaruit blijkt dat de aanvrager beschikt over voldoende gekwalificeerde en regelmatig getrainde projectuitvoerders en over middelen om de activiteit succesvol uit te kunnen voeren;

  • b.

    een opgave van het verwachte aantal deelnemende landbouwers.

Artikel 2.10.4 Niet subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 1.10 wordt geen subsidie verstrekt voor:

  • a.

    de ontwikkeling van nieuwe kennis;

  • b.

    kennisaanbod dat deel uitmaakt van reguliere programma's of leergangen in het middelbaar- of hoger beroepsonderwijs of het wetenschappelijk onderwijs;

  • c.

    eigen uren door landbouwers om als deelnemer aan de kennisoverdrachtsactiviteit deel te nemen.

Artikel 2.10.5 Subsidiepercentage

  • 1.

    De subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.10.1, eerste lid, onder a, bedraagt 80% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.10.1, eerste lid, onder b, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

Artikel 2.10.6 Selectie en rangschikking

  • 1.

    Voor selectie en rangschikking van aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, worden de volgende selectiecriteria gehanteerd:

    • a.

      mate van effectiviteit;

    • b.

      de haalbaarheid van de activiteit;

    • c.

      de mate van efficiëntie van uitvoering van de activiteit.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten besluiten tevens de mate van innovatie als selectiecriterium te hanteren.

Artikel 2.10.7 Voorschot

In afwijking van artikel 1.17 verstrekken Gedeputeerde Staten geen voorschot.

 

Artikel 2.10.8 Voortgangsverslag, deelbetaling en inhoudelijk verslag

  • 1.

    In aanvulling op het bepaalde in de artikelen 1.16 en 1.18 bevat een voortgangsverslag en deelbetalingsverzoek het totaal aantal deelnemers tot dan toe.

  • 2.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.19 is de subsidieontvanger verplicht om na afloop van de activiteiten te rapporteren over het totaal aantal deelnemers.

  • 3.

    In aanvulling op het bepaalde in de artikelen 1.20 en 1.21 is de subsidieontvanger verplicht te rapporteren over het totaal aantal deelnemers.

Artikel II

Het Openstellingsbesluit subsidie beheerkosten LEADER GLB-NSP Zuid-Holland 2023 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

In het eerste lid van artikel 2 wordt “van 1 september 2023 tot en met 30 december 2024” vervangen door: “van 1 november 2023 tot en met 30 december 2024 tot 17.00 uur”.

 

B.

Onder vernummering van de artikelen 5 tot en met 9 tot 6 tot en met 10, wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 5 Subsidiehoogte

In aanvulling op artikel 2.8.5 van de regeling, bedraagt de hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, maximaal € 500.000,- per aanvrager.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Den Haag, 19 september 2023

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. M.J.A. van Bijnen MBA,

secretaris

drs. J. Smit,

voorzitter

Toelichting bij het Besluit tot wijziging van de Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland in verband met een tweede actualisatie van de interprovinciale modelregeling en tot wijziging van het Openstellingsbesluit subsidie beheerkosten LEADER GLB-NSP Zuid-Holland 2023 in verband met de aanvraagperiode en subsidiehoogte

I. Algemeen

 

Deze regeling wijzigt de Regeling Europese landbouwsubsidies ZH in verband met een tweede actualisatie. Daarnaast wijzigt deze regeling het Openstellingsbesluit subsidie beheerkosten LEADER GLB-NSP Zuid-Holland 2023 in verband met de aanvraagperiode en subsidiehoogte.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I, onderdelen A en B

Deze artikelonderdelen betreffen het herstel van een omissie in de Regeling Europese landbouwsubsidies ZH.

 

Artikel I, onderdeel C

Dit artikelonderdeel omvat een nieuwe paragraaf 10 in de Regeling Europese landbouwsubsidies ZH. De titel van de paragraaf is “kennis en informatie”.

 

De transitie van de landbouw naar een duurzamere variant voltrekt zich niet vanzelf. Om de doelen te bereiken zoals aangegeven in de Green Deal, en zoals voor de landbouw nader vertaald in de strategieën Farm2Fork en Biodiversiteit, moet deze transitie worden gestimuleerd en gefaciliteerd. Uiteindelijk staat of valt dat met de beslissingen die aan de keukentafel genomen worden. De paragraaf “Kennis en informatie” voorziet in de behoefte om via kennisverspreiding, bewustwording en informatie ondernemers te ondersteunen in deze transitie. Hiervoor moeten de adviezen wel integraal zijn (meerdere onderwerpen in hun samenhang beschouwend) en toegespitst op de specifieke omstandigheden van het landbouwbedrijf. Agrarische ondernemers leren op verschillende manieren. In deze interventie Kennis en informatie wordt maatwerk per doelgroep nagestreefd om zo de effectiviteit zo groot mogelijk te maken.

 

Nederland heeft een adviessysteem dat bestaat uit veel verschillende private partijen. Dit in tegenstelling tot veel andere lidstaten. In artikel 15 van verordening 2021/2115 wordt de ruimte gegeven om aan de voorwaarde van een onpartijdig adviessysteem te voldoen met private adviesdiensten. De interventie Kennis en informatie is er op gericht om private partijen in te zetten om met gerichte kennis via projecten, bij te dragen aan de doelen van het GLB. Deze interventie richt zich door de aard ervan op meerdere specifieke GLB-doelen en de daarvan afgeleide behoeften die in het Nationaal Strategisch Plan (NSP) prioriteit verdienen.

 

De artikelen van paragraaf 10 worden hieronder verder per artikel toegelicht:

 

Artikel 2.10.1 Subsidiabele activiteit

Het gaat om steun voor activiteiten gericht op meerdere landbouwers tegelijk, waarmee de doelgroep van het project bedoeld wordt.

 

De activiteiten hebben een collectief karakter, maar als onderdeel hiervan kunnen individuele activiteiten (zoals ondernemerscoaching) aan meerdere landbouwers tegelijk worden opgenomen in het project. Het gaat met name om activiteiten gericht op landbouwers, zoals trainingen, workshops, ondernemerscoaching, voorlichtingsacties en demonstratieprojecten. Daarbij vindt kennisuitwisseling plaats rond een specifiek onderwerp. Het doel is om landbouwers te informeren over nieuwe, maar bestaande, kennis en innovaties in de landbouw die leiden tot toepassing ervan en bijdragen aan de verduurzaming van deze sector.

 

De kennis die wordt overgedragen betreft bestaande kennis over innovaties die nog niet breed aanwezig is bij een bredere groep van landbouwers. Een project kan enkel gericht zijn op het delen van bestaande kennis over innovaties om deze innovaties verder te brengen en is daarmee niet gericht op het ontwikkelen van nieuwe kennis. Tegelijk kan een project ook geen deel uitmaken van reguliere programma’s en leergangen uit het reguliere onderwijs (MBO-, HBO-, en WO-onderwijs).

 

Bij demonstratieprojecten nemen landbouwers zelf het initiatief voor de aanvraag om subsidie waarbij het de bedoeling is dat zij het eigen landbouwbedrijf beschikbaar stellen voor de demonstratieactiviteiten.

 

Inhoudelijk moeten de kennisoverdrachtactiviteiten aansluiten bij de Europese doelstellingen van het GLB 2023-2027, deze zijn terug te vinden in artikel 6 van verordening 2021/2115.

 

Artikel 2.10.2 Aanvrager

Met een kennisaanbieder wordt bedoeld: degene die de kennisoverdracht verstrekt en faciliteert aan landbouwers.

 

Met demonstratieprojecten op het eigen landbouwbedrijf wordt bedoeld dat het bedrijf van een landbouwer moet worden ingezet als locatie voor het uitvoeren van het demonstratieproject. De activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt dienen plaats te vinden op het landbouwbedrijf waarvan de landbouwer dan tevens de aanvragende partij voor de subsidie voor het demonstratieproject is.

 

Artikel 2.10.4 Niet subsidiabele kosten

Ten aanzien van de ontwikkeling van nieuwe kennis wordt bedoeld dat geen subsidie wordt verstrekt voor de ontwikkelingen van bijvoorbeeld nieuwe opleidingen, trainingen en cursussen. Tevens zijn kosten voor cursussen of stages die deel uitmaken van normale programma's of leergangen binnen het reguliere onderwijs (MBO-, HBO- en WO-onderwijs) niet subsidiabel.

 

Artikel 2.10.6 Selectie en rangschikking

In het projectplan dient het doel van het project helder te worden beschreven: de toename van kennis en bewustwording, het effect dat voor landbouwers gerealiseerd wordt in de aanpassing van de bedrijfsvoering en de investeringen die worden gedaan en het effect op het gebied van duurzaamheid op bedrijfs- en of gebiedsniveau. Op basis van dit doel dient de mix van activiteiten te worden bepaald, waarmee de haalbaarheid van het behalen van de doelstelling zo groot mogelijk is.

 

Artikel II

Onderdelen A en B van dit artikel betreffen een wijziging van het Openstellingsbesluit subsidie beheerkosten LEADER GLB-NSP Zuid-Holland 2023. In onderdeel A van artikel II van deze regeling wordt de aanvraagperiode om technische redenen aangepast. Onderdeel B ziet op de subsidiehoogte. Ingevolge artikel 2.8.5 van de regeling bedraagt de subsidie maximaal 25% van de totale overheidsbijdrage aan de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS. In onderdeel B wordt in aanvulling hierop geregeld dat de subsidie ten hoogste € 500.000,- per aanvrager is.

Naar boven