Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023

Besluit van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland van 26 september 2023, nummer 346408, houdende de wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland;

  • Gelezen het voorstel onder nummer 346408;

  • Gelet op de artikelen 7 en 8 aanhef, onder d, sub 2, van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2023 en artikel 1.10.1, derde lid, onder b, van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023;

  • Gelet op het besluit van de Europese Commissie van 3 juni 2022, C(2022) 3485, met betrekking tot steunmaatregel SA.64168 (2022/N);

  • Overwegende dat de provincie verantwoordelijk is voor de realisatie van de doelen uit het Natuurpact ‘ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland (2013)’ en deze subsidieregeling voor verwerving van grond binnen het NNN nodig is als efficiënt, effectief en rechtmatig instrument voor de realisatie van het NNN in de provincie Zeeland.

besluiten vast te stellen de navolgende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023:

Artikel I  

Na hoofdstuk 31 wordt toegevoegd een hoofdstuk luidende:

 

Hoofdstuk 32 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor aankoop van NNN-gronden (Subsidieregeling Grondverwerving Natuurnetwerk Zeeland)

 

Artikel 32.1 Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    beheertype: natuur- of landschapsbeheertype;

  • b.

    DAEB Kaderregeling: EU-kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (PbEU 2012, C 8);

  • c.

    marktwaarde: de waarde van de grond vastgesteld door middel van een onafhankelijke taxatie, gebaseerd op algemeen aanvaarde marktindicaties en taxatiecriteria;

  • d.

    natuur- of landschapsbeheertype: beheertype genoemd in bijlage 2 of bijlage 1 van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Zeeland 2016, als beschreven in de Index Natuur en Landschap, te raadplegen via de website www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/index-natuur-en-landschap;

  • e.

    natuurbeheerplan: plan als bedoeld in artikel 1.3 van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer Zeeland 2016, zoals geldend op het moment van de subsidieaanvraag;

  • f.

    natuurterrein: binnen de provincie gelegen gronden met als hoofdfunctie natuur die in het natuurbeheerplan is aangeduid, alsmede grond waarvoor reeds een subsidie is verleend op grond van deze regeling dan wel op grond van artikel 15 van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Zeeland;

  • g.

    NNN: Natuurnetwerk Nederland, zijnde een samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang als opgenomen en begrensd in de provinciale omgevingsverordeningen;

  • h.

    verwerving: verkrijging van het recht van eigendom door middel van koop of ruil;

  • i.

    waardevermindering: verschil tussen enerzijds de marktwaarde van de grond bij verwerving en anderzijds de marktwaarde van de grond na omzetting in natuurterrein, gebaseerd op een onafhankelijke taxatie.

Artikel 32.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het realiseren van natuur door middel van het verwerven van grond.

 

Artikel 32.3 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 32.2 kan worden verstrekt aan een ieder die duurzaam natuurbeheer verricht dan wel kan verrichten.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.1, eerste lid, kan aan een natuurlijk persoon subsidie worden verstrekt voor een activiteit als bedoeld in artikel 32.2 .

Artikel 32.4 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 32.2 bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 32.6

  • 2.

    De subsidie wordt zoveel lager verstrekt als noodzakelijk om betaling boven de werkelijke kosten of de maximaal toelaatbare vergoeding op grond van Europese regels of dit besluit te voorkomen.

Artikel 32.5 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.2.1, tweede lid, wordt subsidie niet verstrekt indien:

  • a.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    het project betrekking heeft op grond waarvan reeds duurzaam geborgd is dat deze als natuur in stand wordt gehouden;

  • c.

    het project de uitvoering betreft van wettelijke taken, regelingen of verplichtingen die uit convenanten voortvloeien;

  • d.

    de subsidieontvanger een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in punt 20 van de Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (Pb EU 2014 C49).

Artikel 32.6 Subsidiabele kosten

In afwijking van paragraaf 1.3 komen uitsluitend en voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    de waardevermindering van de grond;

  • b.

    veilingkosten;

  • c.

    overdrachtsbelasting voor zover geen kwijtschelding of vermindering wordt verleend;

  • d.

    kosten voor bodemonderzoek;

  • e.

    kadasterkosten;

  • f.

    notariskosten;

  • g.

    taxatiekosten;

  • h.

    bemiddelingskosten;

  • i.

    kosten voor de aanvraag tot wijziging van een bestemmingsplan;

  • j.

    kosten voor de afkoop van landinrichtingsrente, voor zover niet meegenomen in de waardevermindering als bedoeld onder a;

  • k.

    kosten van het opstellen van een controleverklaring door een accountant bedoeld in artikel 32.13.

Artikel 32.7 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 32.6 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    compensabele of verrekenbare btw;

  • b.

    kosten waarvoor reeds eerder een subsidie of een bijdrage is verstrekt.

Artikel 32.8 Indiening aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt ingediend bij gedeputeerde staten door gebruik te maken van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier ‘Subsidieregeling Grondverwerving Natuurnetwerk Zeeland’, zoals beschikbaar gesteld op de website van de provincie Zeeland.

  • 2.

    De aanvraag voor een subsidie bevat ten minste de in het aanvraagformulier voorgeschreven bijlagen.

  • 3.

    Onverminderd artikel 1.4.2 en in aanvulling op artikel 1.4.2, tweede lid, aanhef en onder a, bevat het projectplan ten minste de in artikel 32.9 onder c bedoelde gegevens.

  • 4.

    Onverminderd artikel 32.9 wordt een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 32.2 ingediend uiterlijk op de dag vóór het passeren van de notariële akte van levering.

Artikel 32.9 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de subsidieaanvrager verricht blijkens haar statutaire doelstellingen duurzaam natuurbeheer dan wel maakt voldoende aannemelijk duurzaam natuurbeheer te kunnen verrichten overeenkomstig het Natuurbeheerplan;

  • b.

    het project heeft betrekking op grond:

    • 1°.

      die deel uitmaakt van in de provincie Zeeland gelegen NNN en in het Natuurbeheerplan is aangeduid als te realiseren natuur; of

    • 2°.

      die op grond van een ecologische onderbouwing aantoonbaar geschikt is om op voorzienbare termijn toe te voegen aan het NNN;

  • c.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel;

    • 2°.

      een kadastrale omschrijving van de grond en een kaart met topografische ondergrond met een schaal van ten hoogste 1:10.000, met daarop de ligging van de grond;

    • 3°.

      een inrichtingsschets voor de te verwerven gronden, waaruit tenminste het beoogde beheertype, de te nemen maatregelen en de oppervlakte van de te realiseren natuur blijkt;

    • 4°.

      een onderbouwing van de kosten.

Artikel 32.10 Openstelling, subsidieplafonds en verdelingswijze

  • 1.

    Een subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 32.2 kan uitsluitend worden verstrekt als gedeputeerde staten de mogelijkheid tot het doen van een aanvraag voor subsidie hebben opengesteld door vaststelling van een subsidieplafond en van een openstellingsperiode voor de indiening van de aanvraag voor subsidie. Gedeputeerde staten stellen hierbij tevens het aanvraagformulier als bedoeld in artikel 32.8, eerste lid, vast

  • 2.

    Het subsidieplafond wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 3.

    Indien een aanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de aanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 4.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige aanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 5.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 6.

    De subsidie wordt overeenkomstig de rangschikking verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 32.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1.6.1 tot en met 1.6.5 en in afwijking van artikel 1.6.6 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen. De subsidieontvanger:

    • a.

      verwerft de grond binnen 13 weken na subsidieverlening;

    • b.

      werkt samen met de beheerders van omliggende natuurterreinen om tot een samenhangend beheer te komen;

    • c.

      dient bij het bevoegd gezag een aanvraag in tot wijziging van de bestemming inhoudende dat de grond enkel als natuur mag worden gebruikt;

    • d.

      stelt Gedeputeerde Staten in kennis van het voornemen de grond te vervreemden, in erfpacht uit te geven of daarop zakelijke rechten te vestigen;

    • e.

      houdt gedurende 10 jaar na subsidieverlening alle gegevens inzake de subsidieverstrekking beschikbaar;

    • f.

      houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;

    • g.

      laat eventuele opbrengsten van economische activiteiten van het project ten goede komen aan het project.

  • 2.

    Indien het wegens onvoorziene omstandigheden niet mogelijk is om binnen de in het eerste lid, onder a tot en met d, gestelde termijn de vermelde verplichtingen na te komen, kan de subsidieontvanger uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging van die termijn met maximaal 1 jaar.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid, sluit de subsidieontvanger binnen 4 weken na subsidieverlening met Gedeputeerde Staten een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb, waarin is opgenomen:

    • a.

      de verplichting van de eigenaar om voor onbepaalde tijd de ontwikkeling dan wel instandhouding van het op grond van het Natuurbeheerplan te realiseren beheertype te dulden;

    • b.

      de verplichting van de eigenaar de betreffende grond na inrichting niet te gebruiken of te doen gebruiken als landbouwgrond en datgene na te laten wat de ontwikkeling en instandhouding van het op grond van het Natuurbeheerplan te realiseren beheertype in gevaar brengt of verstoort;

    • c.

      dat de verplichtingen, bedoeld onder a en b, zullen overgaan op degenen die het terrein onder bijzondere of algemene titel zullen verkrijgen en dat mede gebonden zullen zijn degene die van de rechthebbende een recht op gebruik van het goed zullen krijgen;

    • d.

      dat de verplichtingen, bedoeld onder a en b, als kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 BW, zullen worden ingeschreven in de openbare registers en binnen welke termijn deze inschrijving dient plaats te vinden.

Artikel 32.12 Bevoorschotting

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag een voorschot van ten hoogste 80% van de maximale subsidie verlenen, mits de aanvraag vergezeld gaat van een overzicht van de gemaakte kosten en de betalingsbewijzen daarvan, van goedgekeurde offertes waaruit de betalingsverplichtingen blijken.

 

Artikel 32.13 Subsidievaststelling en verantwoording

  • 1.

    Op het verstrekken van subsidie voor aankoop van NNN gronden zijn de paragrafen 1.7, 1.8 en 1.9 niet van toepassing.

  • 2.

    Gedeputeerde staten stellen subsidies ingevolge de DAEB-kaderregeling vast op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

  • 3.

    De subsidieontvanger dient uiterlijk twaalf weken na het passeren van de notariële akte van levering van de te verwerven grond waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling in.

  • 4.

    De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een afschrift van de notariële akte betreffende de kwalitatieve verplichting, bedoeld in artikel 32.11, derde lid, onder d en de inschrijving daarvan in de openbare registers;

    • b.

      indien sprake is van economische activiteiten, een overzicht van de wijze waarop de opbrengsten, bedoeld in artikel 32.11, eerste lid, onder g, ten goede zijn gekomen aan het project.

    • c.

      een afschrift van de aanvraag tot wijziging van de bestemming, bedoeld in artikel 32.11, eerste lid, onder c.

  • 5.

    Onverminderd het tweede lid, overlegt de subsidieontvanger een afschrift van de leveringsakte van de grond en de inschrijving daarvan in de openbare registers.

  • 6.

    Onverminderd de voorgaande leden, overlegt de subsidieontvanger een controleverklaring als bedoeld in artikel 1.9.5

  • 7.

    Gedeputeerde staten stellen binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling de subsidie vast.

Artikel II  

Onder vernummering van de paragrafen 32.1 en 32.2 tot respectievelijk de paragrafen 33.1 en 33.2 en van de artikelen 32.1.1 en 32.2.1 tot respectievelijk de artikelen 33.1.1 en 33.2.1, wordt Hoofdstuk 32 Slotbepalingen gewijzigd in: Hoofdstuk 33 Slotbepalingen.

 

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 26 september 2023.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

Drs. M.J.C. Franken, secretaris

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling Grondverwerving Natuurnetwerk Zeeland

 

I Algemeen

Het model voor deze nieuwe regeling is door de gezamenlijke provincies voorgelegd aan de Commissie en goedgekeurd voor een periode van 3 juni 2022 tot en met 31 december 2027.

Doel is door het stimuleren van grondverwerving een bijdrage te leveren aan het realiseren van natuur binnen het Natuurnetwerk Nederland (NNN). In het door de provincie vastgestelde natuurbeheerplan is aangegeven welk beheertype op de gronden binnen het NNN gerealiseerd kunnen worden.

 

II Artikelsgewijs

 

Artikel 32.1

 

Onder i

Het gebruik van de grond - veelal agrarisch - is het vertrekpunt voor de taxatie. Bij de taxatie staat de grondprijsontwikkeling in het gebied centraal; die wordt bepaald aan de hand van de grondtransacties die in het betrokken gebied hebben plaatsgevonden. De door de onafhankelijke taxateur vastgestelde marktprijs is de minimale aankoopprijs die naar verwachting op de markt kan worden gerealiseerd, en de maximale prijs waarover subsidie kan worden verleend.

 

Artikel 32.3

De doelgroep van deze regeling is ruim: een ieder kan een subsidie aanvragen. Zowel natuurbeheerorganisaties, Staatsbosbeheer, particuliere grondbezitters als agrariërs of agrarische collectieven kunnen een aanvraag indienen. Voorwaarde is dat zij duurzaam natuurbeheer kunnen verrichten (zie artikel 32.9, onder a).

 

Artikel 32.5 Weigeringsgronden

 

Onder a

Projecten die reeds zijn uitgevoerd voordat de aanvraag werd ingediend, worden geweigerd. Het stimulerend effect (dat op grond van de staatssteunregels vereist is) ontbreekt in dat geval. Eventuele voorbereidingen die nodig zijn om tot verwerving te kunnen overgaan, zijn echter wel toegestaan (bijv. het voeren van onderhandelingen, het sluiten van een koopovereenkomst met financieel voorbehoud, enz.). Ook artikel 32.8 komt aan deze eis tegemoet: de subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór het passeren van de leveringsakte.

 

Onder b

Subsidie wordt niet verstrekt voor de verwerving van grond die al natuur is. Of dit het geval is, kan blijken uit de bestemming van de natuur al dan niet in combinatie met wat er in de praktijk voor beheer wordt gevoerd op die grond. Indien reeds een kwalitatieve verplichting is opgelegd waarin de eigenaar wordt verplicht tot natuurbeheer, dan is voldoende geborgd dat de grond als natuur in stand wordt gehouden.

 

Onder c

Grondverwerving waartoe de subsidieaanvrager reeds uit anderen hoofde verplicht is, komt niet voor subsidie in aanmerking. In dat geval zou immers het stimulerend effect van de subsidie ontbreken, omdat de aanvrager de grond ook zonder subsidie reeds moet verwerven. Zo zal grond die is verworven in het kader van een ruimtelijke compensatie voor een ingreep in het NNN, niet voor subsidie in aanmerking komen.

 

Artikel 32.6 Subsidiabele kosten

 

Onder d

De kosten voor bodemonderzoek zijn subsidiabel voor zover het kosten betreffen die direct verband houden met de verwerving van de grond. Een bodemonderzoek voor het bepalen van de inrichtingsmaatregelen is niet subsidiabel.

 

Onder e

De kadasterkosten die worden gesubsidieerd betreffen zowel de inschrijving van de leveringsakte bij overdracht, als de inschrijving van de kwalitatieve verplichting in het register

 

Onder f

De notariskosten omvatten onder andere de kosten voor het opstellen van een leveringsakte voor de overdacht van de grond en voor het opstellen van een notariële akte voor het vestigen van de kwalitatieve verplichting.

 

Artikel 32.9 Subsidievereisten

 

Onder a

De wijze waarop een subsidieaanvrager kan aantonen dat hij duurzaam natuurbeheer kan verrichten, is in beginsel vrij. Indien de aanvrager niet beschikt over een certificaat SNL, zal in elk geval moeten worden aangetoond dat meerjarig beheer mogelijk is (gezien tijd, middelen, expertise die ter beschikking staan). Daarnaast kan aan de hand van de werkzaamheden die op dat moment al worden verricht (in het kader van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap dan wel uit anderen hoofde) worden aangetoond dat de aanvrager in staat is tot duurzaam natuurbeheer. Ook kan de subsidieaanvrager dit aannemelijk maken door te verklaren dat hij voornemens is zich aan te sluiten bij een collectief en hij redelijkerwijs ook kan voldoen aan het Programma van Eisen voor een certificaat.

 

Onder b, onder 2º

In beginsel is de regeling opgesteld voor nog te realiseren natuur die reeds op grond van het natuurbeheerplan als zodanig is aangewezen. In sommige gevallen zal het echter ook wenselijk zijn bepaalde grond te subsidiëren zodat deze kan worden opgenomen in het natuurnetwerk. Voor deze gronden geldt echter aanvullend als vereiste dat dit ecologisch onderbouwd moet worden. Dit houdt in dat bijvoorbeeld aangetoond moet worden dat het natuurbeheertype aansluit op het natuurbeheer van aangrenzende binnen het NNN gelegen percelen, dat het landschappelijk inpasbaar is en dat het past in de leefgebiedenbenadering.

Indien subsidie verstrekt wordt, zal de grond alsnog worden opgenomen in het NNN. Op de voorbereiding hiervan, de wijziging van het natuurbeheerplan, is de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure ex afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 

Onder c, onder 3º

Met de inrichtingsschets wordt inzichtelijk gemaakt wat de kadastrale percelen zijn, wat de te realiseren beheertypen moeten worden en wat voor maatregelen hiervoor uitgevoerd dienen te worden (denk aan grondwerk, rasters, verwijderen van beplanting of wegen en het aanplanten van beplanting).

 

Artikel 32.11

Naast de verplichtingen die in artikel 32.11 zijn opgesomd, zijn er nog enkele verplichtingen die rechtstreeks uit het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 voortvloeien. Deze zijn opgenomen in de artikelen 1.6.1 tot en met 1.6.5. Dit betreft onder meer de verplichting om gedeputeerde staten onverwijld schriftelijk in kennis te stellen zodra aannemelijk is dat de activiteit waarvoor subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zal plaatsvinden, of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan deze subsidie verbonden voorwaarden en verplichtingen zal worden voldaan.

 

Eerste lid, onder c

De subsidieontvanger is verplicht een aanvraag tot wijziging van het bestemmingsplan (of omgevingsplan onder de Omgevingswet) in te dienen. Op deze wijze wordt geborgd dat de grond ook daadwerkelijk de functie natuur krijgt.

 

Tweede lid

Verlenging van de termijn is bij uitzondering en de termijn wordt enkel verlengd indien er concreet zicht is op verwerving van grond.

 

Derde lid

Op grond van het derde lid wordt de subsidieontvanger ertoe verplicht een kwalitatieve verplichting te vestigen op de verworven grond. Daartoe wordt binnen vier weken na de subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst gesloten waarin de kwalitatieve verplichting is opgenomen inclusief de verplichting om deze verplichting binnen een bepaalde termijn in te schrijven in de registers.

 

Artikel 32.13 Verantwoording

 

Tweede lid

Deze bepaling maakt duidelijk dat anders dan gebruikelijk is, de definitieve vaststelling van de subsidie steeds zal plaatsvinden op basis van werkelijke kosten. Reden dat op dit punt wordt afgeweken van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2023 en het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 is dat de Europese staatssteunregels dit voorschrijven.

Naar boven