Subsidieregeling cofinanciering EFRO Zuid-Holland (Interreg)

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

 

Overwegende dat de Interregprogramma’s de Zuid-Hollandse economie een duurzame en innovatieve impuls kunnen geven door de deelname van Zuid-Hollandse partners aan projecten binnen deze programma’s en daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan de realisatie van de provinciale ambities 4 ‘Een concurrerend Zuid-Holland’;

 

Overwegende dat indien de aanvrager een onderneming is de te subsidiëren activiteiten in overeenstemming zijn met Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (Pb EU 2013, L352) of hoofdstuk I en de op de aanvraag van toepassing zijnde bepaling van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie, van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L187);

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

 

Subsidieregeling cofinanciering EFRO Zuid-Holland (Interreg)

 

Paragraaf 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • -

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • -

    bevoegd bestuursorgaan: voor uitvoering van Interreg VI Noord-West Europa, Interreg VI Noordzeeregio of Interreg VI Vlaanderen-Nederland monitoringcomité van het desbetreffende programma;

  • -

    goedkeuringsbesluit: digitale bevestiging van het desbetreffende programmasecretariaat waarin het besluit tot goedkeuring van het project aan de penvoerder wordt medegedeeld;

  • -

    Interreg VI Noord-West Europa: Samenwerkingsprogramma Interreg VI Noord-West Europa 2021-2027;

  • -

    Interreg VI Noordzeeregio: Samenwerkingsprogramma Interreg VI Noordzee Regio 2021-2027;

  • -

    Interreg VI Vlaanderen-Nederland: Samenwerkingsprogramma Interreg VI Vlaanderen-Nederland 2021-2027;

  • -

    monitoringcomité: monitoringcomité als bedoeld in artikel 28 van de Verordening;

  • -

    onderneming: rechtspersoon die economische activiteiten uitvoert, ongeacht de wijze waarop zij wordt gefinancierd;

  • -

    programmasecretariaat: secretariaat van Interreg VI Noord-West Europa, Interreg VI Noordzeeregio of Interreg VI Vlaanderen-Nederland dat door de deelnemende landen is aangewezen om het desbetreffende Interreg VI programma te beheren en uit te voeren;

  • -

    projectaanvraag: voorstel met betrekking tot een project zoals vastgelegd in het aanvraagformulier om een bijdrage van Interreg VI Noord-West Europa, Interreg VI Noordzeeregio of Interreg VI Vlaanderen-Nederland;

  • -

    provinciale cofinanciering: subsidie verstrekt door de provincie Zuid-Holland op grond van deze regeling;

  • -

    Verordening: Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees parlement en de Europese Raad van 24 juni 2021betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten (PbEU 2021, L 231/94);

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die in aanmerking komen voor een projectsubsidie op grond van één van de volgende Interregprogramma’s:

    • a.

      Interreg VI Vlaanderen-Nederland;

    • b.

      Interreg VI Noordzeeregio;

    • c.

      Interreg VI Noord-West Europa.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    De activiteit, bedoeld in het eerste lid, geeft de regionale economie een duurzame en innovatieve impuls en levert een belangrijke bijdrage aan de realisatie van de provinciale ambitie 4 ‘Een concurrerend Zuid-Holland’.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt uitsluitend verstrekt aan aanvragers die in aanmerking komen voor subsidie als bedoeld in de programma’s Interreg VI Vlaanderen-Nederland, Interreg VI Noordzeeregio, Interreg VI Noord-West Europa.

Artikel 4 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv wordt een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 ingediend nadat het goedkeuringsbesluit door het bevoegde bestuursorgaan is genomen, maar uiterlijk tien weken na de datum waarop dit goedkeuringsbesluit is genomen.

Artikel 5 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens die ingevolge het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Asv, worden verstrekt, gaat de aanvraag vergezeld van:

  • a.

    een kopie van het goedkeuringsbesluit;

  • b.

    een kopie van de projectaanvraag bij het betreffende programma.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2 geweigerd indien:

    • a.

      de beoogde financiering op grond van de in artikel 1 eerste lid genoemde Interregprogramma’s door het bevoegd bestuursorgaan niet wordt verstrekt; of

    • b.

      de aanvrager niet in Zuid-Holland is gevestigd, tenzij de aanvraag betrekking heeft op coördinatie- of beheerskosten die niet op het grondgebied van de provincie Zuid-Holland worden gemaakt, maar die wel mede ten goede komen aan de provincie Zuid-Holland;

    • c.

      voor zover er sprake is van ongeoorloofde cumulatie van steun als bedoeld in artikel 8 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 2.

    Artikel 11, eerste lid, onderdeel a, van de Asv is niet van toepassing.

Artikel 7 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    een aanvraag die valt onder het programma Interreg Vlaanderen-Nederland voldoet aan één van de volgende specifieke doelstellingen:

    • -

      A1: Uitbreiden/versterken onderzoeks- en innovatiecapaciteit;

    • -

      A2: Oplossingen voor krapte op de arbeidsmarkt in zowel nieuwe als in transitie zijnde sectoren;

    • -

      B1: Bevorderen energie-efficiëntie en verminderen uitstoot broeikasgassen;

    • -

      B2: Bevorderen van hernieuwbare energiebronnen;

    • -

      B3: Ontwikkelen slimme energiesystemen, netwerken, opslag;

    • -

      B4: Bevorderen klimaatadaptie en rampenrisicopreventie en -bestendigheid;

    • -

      B5: Overgang naar circulaire en hulpbronefficiënte economie;

    • -

      B6: Bevorderen biodiversiteit, groene infrastructuur en verminderen luchtverontreiniging (m.n. stikstof);

  • b.

    een aanvraag die valt onder het programma Interreg Noordzeeregio voldoet aan één van de volgende specifieke doelstellingen:

    • -

      1.1: Enhancing research & innovation capacities and the uptake of advanced technologies;

    • -

      1.2: Developing skills for smart specialisation, industrial transition and entrepreneurship;

    • -

      2.1: Promoting energy efficiency measures & reducing greenhouse gas emissions;

    • -

      2.2: Promoting renewable energy;

    • -

      2.3: Promoting smart energy systems, storage and grids;

    • -

      2.4: Promoting the transition to a circular economy;

    • -

      2.5: Promoting sustainable multimodal urban mobility;

    • -

      3.1: Promoting climate change adaptation, risk prevention and disaster resilience;

    • -

      3.2: Enhancing biodiversity, green infra-structure in the urban environment, and reducing pollution;

  • c.

    een aanvraag die valt onder het programma Interreg Noord-West Europa voldoet aan één van de volgende specifieke doelstellingen:

    • -

      SO 1.1: Developing and enhancing research and innovation capacities and the uptake of advanced technologies;

    • -

      SO 2.1: Promoting energy efficiency and reducing greenhouse gas emissions;

    • -

      SO 2.2: Promoting renewable energy in accordance with Directive 2018/2019, including the sustainability criteria set out therein;

    • -

      SO 2.4: Promoting climate change adaptation and disaster risk prevention, resilience taking into account ecosystem-based approaches;

    • -

      SO 2.6: Promoting the transition to a circular and resource efficient economy;

    • -

      SO 2.7: Enhancing protection and preservation of nature, biodiversity and green infrastructure, including in urban areas, and reducing all forms of pollution.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen kosten voor subsidie in aanmerking voor de activiteiten die de aanvrager uitvoert overeenkomstig de projectaanvraag.

Artikel 9 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 15% van de subsidiabele kosten van de aanvrager tot een maximum van € 105.000,00.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid worden, indien er sprake is van cumulering als bedoeld in artikel 8 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, het percentage en het maximum, genoemd in het eerste lid, zodanig naar beneden bijgesteld dat de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag die krachtens artikel 8 van de algemene groepsvrijstellingsverordening voor deze regeling gelden, niet worden overschreden.

Artikel 10 Rangschikking

  • 1.

    Het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies, wordt over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan.

  • 2.

    Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag aangevuld en gecompleteerd is als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    Op de dag dat verlening van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidie verdeeld op basis van loting.

Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De verplichtingen en voorwaarden die zijn opgenomen in de beschikking van het bevoegd bestuursorgaan tot verlening van de subsidie in het kader van het betreffende Interregprogramma zijn van toepassing.

Artikel 12 Prestatieverantwoording

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt uiterlijk binnen vier weken na dagtekening van de vaststelling door het bevoegde bestuursorgaan ingediend bij Gedeputeerde Staten.

Artikel 13 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Het voorschot voor subsidies bedraagt maximaal 70%.

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in artikel 2 worden per kalenderjaar voor 70 % van het voor dat jaar verleende subsidiebedrag bevoorschot.

Artikel 14 Staatssteun

Indien de aanvrager een onderneming is en de subsidie is verleend met toepassing van de algemene groepsvrijstellingsverordening, dan is gelet op de toepasselijke Europese regelgeving artikel 17, tweede tot en met vijfde lid, van de Asv niet van toepassing en is artikel 23 van de Asv van overeenkomstige toepassing op alle verstrekte subsidies ongeacht het subsidiebedrag alsmede artikel 21, eerste lid, onder a en b van de Asv.

Artikel 15 Intrekking

De Subsidieregeling cofinanciering Interreg 2022-2027 Zuid-Holland wordt ingetrokken.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin deze regeling wordt geplaatst.

Artikel 17 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling cofinanciering EFRO Zuid-Holland (Interreg).

Den Haag, 24 januari 2023

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

drs. M.J.A. van Bijnen,

secretaris

drs. J. SMIT,

voorzitter

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling cofinanciering EFRO Zuid-Holland (Interreg)

I. Algemeen

 

Inleiding

Interreg is een verzameling van tientallen subsidieprogramma’s verspreid over Europa met als doel de Europese economie te versterken door internationale samenwerking tussen regio’s te stimuleren. De programma’s richten zich in de EU-programmaperiode 2021-2027 hoofdzakelijk op de thema’s innovatie en klimaat, maar afhankelijk van het programma wordt er ook ruimte geboden voor thema’s als transport, arbeidsmobiliteit en samenwerking tussen overheden om grensobstakels te overwinnen. Ondernemers, onderzoekers en overheden maken aanspraak op een Interregsubsidie door binnen een afgebakend programmagebied samen te werken met partners over de grens.

 

Er wordt onderscheid gemaakt tussen A-, B en C-programma’s. De A-programma’s richten zich op grensoverschrijdende samenwerking en stimuleren samenwerking tussen direct aangrenzende gebieden. B-programma’s richten zich op transnationale samenwerking tussen een bredere groep landen die samen één Europese regio vormen. C-programma’s zijn pan-Europees en richten zich voornamelijk op kennisuitwisseling tussen regionale en lokale overheden.

 

Voor Zuid-Hollandse partijen zijn onderstaande Interregprogramma’s het meest relevant:

  • -

    Interreg A Vlaanderen – Nederland

  • -

    Interreg B Noordzeeregio

  • -

    Interreg B Noordwest Europa

  • -

    Interreg C Interreg Europa

Rol provincie in Interreg

De provincie heeft bij de genoemde Interregprogramma’s een formele rol in de uitvoering van de programma’s. De provincie fungeert hierin als liaison tussen het Interregprogramma en partijen in de regio. Deze liaisonfunctie bestaat hoofdzakelijk uit de werving van projecten, ondersteuning bij het zoeken van internationale partners en advisering bij de selectie van projecten.

 

Cofinancieringsregeling EFRO Zuid-Holland (Interreg)

Innovatie en klimaat zijn ook voor de provincie belangrijke thema’s. Door deelname van Zuid-Hollandse partijen aan Interregprojecten krijgt de regionale economie een innovatieve en duurzame impuls. Interregprojecten leveren daarmee potentieel een belangrijke bijdrage aan de realisatie van onze provinciale ambitie 4; ‘Een concurrerend Zuid-Holland.’ Om deelname van Zuid-Hollandse partijen aan Interregprojecten te stimuleren stelt de provincie daarom cofinanciering ter beschikking. Deze cofinancieringsregeling helpt projectpartners om hun begroting sluitend te krijgen. Hiermee wordt de kans vergroot dat een Zuid-Hollandse partner besluit deel te nemen aan een project én dat de subsidieaanvraag bij het betreffende Interregprogramma ook wordt gehonoreerd. In de vorige EU-programmaperiode 2014-2020 heeft de provincie met succes tientallen Zuid-Hollandse partijen gecofinancierd. Mede hierdoor is over de gehele programmaperiode door de verschillende Interregprogramma’s ruim € 50 miljoen subsidie aan Zuid-Hollandse partijen toegekend.

 

Verhouding tot bestaande regelgeving

Algemene wet bestuursrecht en Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling is vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten, algemene verplichtingen van de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht en de algemene weigeringsgronden. Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Europeesrechtelijke aspecten

De onderhavige regeling is getoetst op mogelijke staatssteunelementen. Geconstateerd is dat de subsidie die wordt verstrekt op grond van deze regeling kan worden aangemerkt als staatssteun, indien de aanvrager een onderneming is. Het begrip onderneming wordt door het Europese Hof ruim uitgelegd. Volgens het Europese Hof is een onderneming elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd. Er hoeft geen sprake te zijn van een winstoogmerk. Voldoende is dat met betrekking tot de desbetreffende activiteit concurrentie is op de markt. Derhalve kunnen ook gemeenten en non-profitorganisaties onder het begrip onderneming vallen. Steun aan bijvoorbeeld particulieren levert geen staatssteun op. Provinciale subsidies aan ondernemingen die voldoen aan de staatssteuncriteria moeten in beginsel ter goedkeuring worden aangemeld bij de Europese Commissie. De aanmeldingsplicht kent echter een aantal uitzonderingen.

 

Eén van de uitzonderingen is geregeld in de de-minimisverordening. Subsidie die onder de zogenaamde de-minimisverordening valt levert geen staatssteun op. Deze verordening is in beginsel van toepassing op subsidies waarvan het bruto steunbedrag, ongeacht vorm en doel, voor een onderneming over een periode van drie belastingjaren het plafond van € 200.000,- niet overschrijdt. De subsidieaanvrager dient een de-minimisverklaring te ondertekenen, waarmee wordt aangetoond dat het plafond niet wordt overschreden.

 

Een andere uitzondering is geregeld in de algemene groepsvrijstellingsverordening.

 

Indien de aanvrager een onderneming is zal bij de aanvraag beoordeeld worden of de de-minimisverordening van toepassing is of de algemene groepsvrijstellingsverordening. Indien de algemene groepsvrijstellingsverordening van toepassing is zal de subsidie worden verstrekt met toepassing van hoofdstuk I (formele bepalingen) en de van toepassing zijnde materiële bepaling uit deze verordening en zal er conform deze verordening een kennisgeving van die beschikking worden gedaan aan de Europese Commissie.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

Alleen projecten die zijn ingediend bij de genoemde Interregprogramma’s Vlaanderen-Nederland, Noordzeeregio en Noord-West Europa komen in aanmerking voor provinciale cofinanciering. Aan projecten die zijn ingediend bij Interreg Europa wordt deze periode geen provinciale cofinanciering meer verstrekt. Door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de EU houdt het Interregprogramma 2 Zeeën deze periode op te bestaan.

 

Artikel 3 Doelgroep

Als de aanvrager niet behoort tot de doelgroep van een van de genoemde Interregprogramma’s, dan wordt geen subsidie verstrekt.

 

Artikel 4 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor provinciale cofinanciering moet uiterlijk tien weken na goedkeuring van het project bij de provincie worden ingediend.

 

Artikel 6 Weigeringsgronden

Er wordt alleen subsidie verstrekt aan projecten waarvoor tevens een subsidie uit één van de genoemde Interregprogramma’s is verstrekt. In principe wordt provinciale cofinanciering alleen verstrekt aan partijen die in Zuid-Holland zijn gevestigd, tenzij het gaat om partij die elders gevestigd is en coördinatie- of beheerskosten maakt die direct ten goede komen aan de provincie Zuid-Holland. Subsidie kan tevens worden geweigerd indien volgens de geldende staatssteunregels een hoger publiek financieringpercentage niet is toegestaan.

 

Artikel 7 Subsidievereisten

Er wordt alleen subsidie verstrekt aan projecten die onder één van de genoemde specifieke doelstellingen van het betreffende Interregprogramma zijn ingediend. Indien het project is ingediend onder een specifieke doelstelling die niet staat genoemd, dan wordt geen subsidie verstrekt.

 

Artikel 9 Subsidiehoogte

Er kan maximaal 15% van de totaal subsidiabele projectenkosten aan cofinanciering worden aangevraagd. Daarbij geldt voor deze regeling een maximaal subsidiebedrag van € 105.000,00 per aanvraag. Aanvragen moeten voldoen aan de geldende staatssteunregels. Indien de hoogst toegestane steunintensiteit of het hoogst toegestane steunbedrag wordt overschreden, worden deze conform de toegepaste staatssteunregels naar beneden bijgesteld.

 

Artikel 15 Intrekking

De Subsidieregeling cofinanciering Interreg 2022-2027 Zuid-Holland was op 15 december 2022 in werking getreden. Omdat gebleken is dat de titel van het subsidieplafond dat door Provinciale Staten is vastgesteld niet correspondeert met de titel van de subsidieregeling, is besloten om de Subsidieregeling cofinanciering Interreg 2022-2027 Zuid-Holland in te trekken en dezelfde regeling opnieuw vast te stellen met dezelfde titel als die van het subsidieplafond, namelijk Subsidieregeling cofinanciering EFRO Zuid-Holland (Interreg).

Naar boven