Gemeenschappelijke regeling Randstedelijke Rekenkamer

Besluit tot wijziging van de gemeenschappelijk regeling Randstedelijke Rekenkamer, vast gesteld op 22 april 2020 door provincie Flevoland, 18 mei 2020 door provincie Noord Holland, 27 mei 2020 door provincie Utrecht en 22 april 20200 provincie Zuid Holland. vastgesteld. 8 november 2004 houdende vaststelling van de gemeenschappelijke regeling Randstedelijke rekenkamer provincies Flevoland, Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland (Gemeenschappelijke regeling Randstedelijke Rekenkamer).

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

  • 1.

    Rekenkamer: het orgaan, genoemd in de artikelen 79a e.v. van de Provinciewet.

  • 2.

    Deelnemers: de aan deze regeling deelnemende Provinciale Staten.

Artikel 2. Gemeenschappelijk orgaan

Er is een gemeenschappelijk orgaan, genoemd in artikel 8, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 79l van de Provinciewet, genaamd Randstedelijke Rekenkamer.

Artikel 3. Belang

Deze regeling is aangegaan om gezamenlijk op een effectieve en efficiënte wijze de wettelijke opdracht voor het instellen van een rekenkamer vorm en inhoud te kunnen geven.

Hoofdstuk 2. Samenstelling rekenkamer

Artikel 4. Aantal en benoeming leden

  • 1.

    Het aantal leden van de rekenkamer wordt bepaald op één.

  • 2.

    Er is een plaatsvervangend bestuurder, te benoemen door de deelnemers gezamenlijk bij unaniem besluit.

  • 3.

    De rechtspositie van het lid van de rekenkamer wordt geregeld bij afzonderlijk besluit van de deelnemers gezamenlijk, dat aan deze regeling wordt gehecht.

  • 4.

    De plaatsvervangend bestuurder ontvangt voor zijn werkzaamheden een vaste vergoeding per maand ter hoogte van 20% van schaal 17 volgens de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling provincies. De daadwerkelijk gemaakte reiskosten en overige onkosten die hij maakt ten behoeve van zijn werkzaamheden komen ten laste van het budget van de rekenkamer die de declaraties zelf afhandelt.

  • 5.

    Het lid/directeur en de plaatsvervangend bestuurder zijn éénmaal herbenoembaar.

  • 6.

    De artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 13, 14 en 17 van de Rechtspositieregeling lid/directeur Randstedelijke Rekenkamer zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend bestuurder.

  • 7.

    Ingeval van een tussentijdse vacature van het lid/directeur dan wel de plaatsvervangend bestuurder zorgen de deelnemers gezamenlijk en bij unaniem besluit terstond voor de benoeming van een nieuw lid/directeur dan wel plaatsvervangend bestuurder voor de volledige zittingsperiode van zes jaar.

  • 8.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 79g van de Provinciewet leggen het lid/directeur en de plaatsvervangend bestuurder de eed of belofte af in de vergadering van Provinciale Staten van Flevoland.

  • 9.

    De bestuurlijke gedragscode integriteit van de provincie Flevoland is op het lid en de plaatsvervangend bestuurder van toepassing.

  • 10.

    Het lid van de rekenkamer vormt het bestuur van de gemeenschappelijke regeling.

Artikel 5. Benoemingsprocedure

  • 1.

    Voor de benoeming en de herbenoeming van het lid/directeur en van de plaatsvervangend bestuurder stellen de deelnemers gezamenlijk een adviescommissie in bestaande uit vier statenleden.

  • 2.

    De adviescommissie raadpleegt de programmaraad over de profielschets van het lid/directeur en van de plaatsvervangend bestuurder en doet een voordracht voor een kandidaat aan de deelnemers gezamenlijk.

  • 3.

    De deelnemers besluiten unaniem tot benoeming dan wel herbenoeming van het lid/directeur en van de plaatsvervangend bestuurder.

Hoofdstuk 3. Ondersteuning, bedrijfsvoering en vertegenwoordiging

Artikel 6. Directeur

Het lid van de rekenkamer vervult tevens de functie van directeur van de ondersteuningsorganisatie van de rekenkamer.

Artikel 7. Organisatie

  • 1.

    De directeur draagt zorg voor de instelling en continuïteit van een zodanige ondersteuningsorganisatie, dat de wettelijke en overige taken van de rekenkamer op een professionele en kwalitatief hoogwaardige wijze vervuld kunnen worden.

  • 2.

    De directeur bepaalt zelf binnen de kaders van de vastgestelde begroting de personele samenstelling in kwaliteit en kwantiteit van de ondersteunende organisatie.

  • 3.

    De plaatsvervangend bestuurder vervult geen taken die de organisatie van de rekenkamer als bedoeld in de voorgaande leden betreffen.

Artikel 8. Taakverdeling bestuur

  • 1.

    Het lid/directeur en de plaatsvervangend bestuurder maken afspraken over de verdeling van de bestuurstaken en informeren de deelnemers over deze afspraken en over de wijzigingen daarin.

  • 2.

    De plaatsvervangend bestuurder voert tenminste twee keer per jaar een gesprek met de bestuurder-directeur over diens functioneren als directeur en rapporteert daarover aan de deelnemers.

  • 3.

    De rapportages over het functioneren als directeur dragen een vertrouwelijk karakter. De rapportages worden in het personeelsdossier van het lid/directeur opgeslagen door Gedeputeerde Staten van Flevoland.

Artikel 9. Vervallen

 

Artikel 10. Benoeming en rechtspositie medewerkers

  • 1.

    Voor de benoeming, schorsing en het ontslag van de medewerkers van de rekenkamer wordt het college van gedeputeerde staten van Flevoland aangewezen.

  • 2.

    Dit college zal aan het lid van de rekenkamer de in het vorige lid genoemde bevoegdheden bij afzonderlijk besluit opdragen.

  • 3.

    Op de medewerkers van de rekenkamer is de rechtspositie van de provincie Flevoland van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    In het kader van de voorgaande leden van dit artikel kan het lid van de rekenkamer, waar nodig, een eigen personeelsbeleid ontwikkelen. Functionerings- en beoordelingsgesprekken worden door hem gevoerd en vastgelegd in de betreffende personeelsdossiers.

  • 5.

    Bezwaarschriften van medewerkers van de rekenkamer tegen besluiten van het lid van de rekenkamer worden behandeld door de bezwaarschriftencommissie van de provincie Flevoland op grond van artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 6.

    De beslissingen op bezwaar worden genomen door het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland.

  • 7.

    Indien tegen deze beslissing op bezwaar beroep bij de bestuursrechter wordt aangetekend, draagt het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland het lid van de rekenkamer de bevoegdheid tot procesvertegenwoordiging op.

Artikel 11. Bedrijfsvoering

  • 1.

    Indien voor de taakuitoefening en/of de bedrijfsvoering van de rekenkamer overeenkomsten met derden gesloten worden, gebeurt dit door het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland.

  • 2.

    Dit college zal aan het lid van de rekenkamer de in het vorige lid genoemde bevoegdheden bij afzonderlijk besluit opdragen.

Artikel 12. Vertegenwoordiging

  • 1.

    De vertegenwoordiging in en buiten rechte gebeurt door de commissaris van de Koning van de provincie Flevoland.

  • 2.

    De commissaris zal deze vertegenwoordiging opdragen aan het lid van de rekenkamer.

Artikel 13. Intrekking mandaten en volmachten

De op grond van de artikelen 10 tot en met 12 van deze regeling verleende mandaten en volmachten kunnen door het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland, respectievelijk de commissaris van de Koning in die provincie slechts worden gewijzigd dan wel ingetrokken na schriftelijke instemming met een voornemen daartoe van de deelnemers gezamenlijk.

Hoofdstuk 4. Programmaraad

Artikel 14. Instelling Programmaraad

  • 1.

    Provinciale Staten van de deelnemende provincies stellen gezamenlijk bij afzonderlijk besluit een Programmaraad in.

  • 2.

    De Programmaraad bestaat uit minimaal acht en maximaal twaalf leden, welke gelijkelijk over de deelnemers verdeeld zijn.

  • 3.

    De leden van de Programmaraad zijn afkomstig uit de leden van Provinciale Staten.

  • 4.

    De Programmaraad heeft de zittingsduur van Provinciale Staten. Bij een tussentijdse vacature wordt daarin terstond voorzien door de deelnemer die dit lid had aangewezen.

Artikel 15. Taakstelling Programmaraad

  • 1.

    De Programmaraad kan de deelnemers gevraagd en ongevraagd van advies dienen over de uit te voeren en uitgevoerde onderzoeken van de rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer vraagt de Programmaraad schriftelijk om advies bij het opstellen van het onderzoeksprogramma, zoals bedoeld in Hoofdstuk 5 van deze regeling. Daarnaast kan hij advies vragen over de te volgen werkwijze bij een voorgenomen onderzoek.

  • 3.

    Een vaste vertegenwoordiging van vier personen uit de Programmaraad, die elk één van de deelnemende provincies vertegenwoordigen, heeft tot taak een gecoördineerde discussie te voeren over algemene bestuurlijke en financiële aangelegenheden en een gecoördineerde besluitvorming daarover te bevorderen als daartoe aanleiding is.

Hoofdstuk 5. Onderzoeksprogramma en onderzoeksuitvoering

Artikel 16. Voorbereiding

  • 1.

    De rekenkamer stelt jaarlijks een onderzoeksprogramma op, gehoord de Programmaraad. In dat programma dient een evenwichtige verdeling tussen de deelnemersspecifieke en gezamenlijke onderwerpen te worden aangebracht, waarbij als uitgangspunt geldt dat per jaar vier tot acht onderzoeken uitgevoerd zullen worden. Bij de voorbereiding van het onderzoeksprogramma houdt de rekenkamer rekening met het bepaalde in artikel 183 Provinciewet.

  • 2.

    Het ontwerp onderzoeksprogramma wordt jaarlijks aan de deelnemers voorgelegd, die daarover van hun zienswijzen kunnen doen blijken.

  • 3.

    Het onderzoeksprogramma wordt door de rekenkamer uiterlijk acht weken na voorlegging voor zienswijzen vastgesteld. Deze vaststelling wordt terstond medegedeeld aan de deelnemers, de colleges van Gedeputeerde Staten en de programmaraad.

Artikel 17. Uitvoering

  • 1.

    De rekenkamer kan beslissen dat onderzoeken geheel of gedeeltelijk door derden worden uitgevoerd.

  • 2.

    In geval van een gehele of gedeeltelijke uitvoering door derden stelt de rekenkamer een programma van eisen op, dat betrekking heeft op zowel de aard van het onderzoek, de daarvoor vereiste kwaliteiten van de onderzoekers, de wijze van rapporteren als het beschikbare budget. Bij de keuze voor de inschakeling van een derde volgt de rekenkamer de aanbestedingsregels/het beleid van de provincie Flevoland.

Artikel 18. Overige onderzoeken

  • 1.

    Een deelnemer kan de rekenkamer verzoeken tot het instellen van een bijzonder onderzoek. De kosten voor een dergelijk onderzoek kunnen worden gedragen door de desbetreffende deelnemer tegen een vooraf afgesproken bedrag.

  • 2.

    De rekenkamer kan bij uitzondering onderzoeken uitvoeren op verzoek van andere provincies of overige decentrale overheidsorganisaties. Voor een dergelijk onderzoek wordt een opdrachtovereenkomst gesloten, waarin de kosten voor dat onderzoek opgenomen zijn.

  • 3.

    De onderzoeken, zoals bedoeld in de vorige leden, mogen niet ten koste gaan van de uitvoering van het onderzoeksprogramma voor de deelnemers. Alvorens een bijzondere onderzoeksopdracht van een derde te aanvaarden vraagt de rekenkamer advies aan de Programmaraad.

Artikel 19. Vervallen

 

Hoofdstuk 6. Financiën

Artikel 20. Financiering

  • 1.

    De met de instelling en instandhouding van de rekenkamer samenhangende kosten worden over de deelnemers verdeeld volgens de sleutel genoemd in artikel 8 van de Statuten van de Vereniging Interprovinciaal Overleg.

  • 2.

    De deelnemers dragen er zorg voor dat de rekenkamer steeds en tijdig over de nodige financiële middelen kan beschikken om aan haar taakstelling en verplichtingen en de daarbij behorende werkwijze te kunnen voldoen.

Artikel 21. Begroting

Bij de uitvoering van de vastgestelde begroting draagt de rekenkamer zorg voor een effectief en efficiënt beleid met betrekking tot de uitgaven die betrekking hebben op de beheerstaken in het kader van de dagelijkse bedrijfsvoering.

Artikel 22. Vervallen

 

Hoofdstuk 7. Archivering

Artikel 22a.  

De bepalingen betreffende zorg voor de archiefbescheiden van de provincie Flevoland, zijn op de rekenkamer van overeenkomstige toepassing, waarbij de Gedeputeerde Staten van Flevoland zijn aan te merken als zorgdrager, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Archiefwet 1995.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 23. Inwerkingtreding, duur en evaluatie

  • 1.

    Voor de toepassing van het bepaalde in artikel 41, eerste lid, onderdeel h en artikel 26, derde lid, eerste volzin, van de Wet gemeenschappelijke regelingen met betrekking tot de inwerkingtreding van deze regeling zal het college van Gedeputeerde Staten van Flevoland zorg dragen.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 3.

    De werking van deze regeling zal periodiek worden geëvalueerd. Voor de eerste keer zal dit gebeuren drie jaar na de datum van inwerkingtreding en vervolgens om de zes jaar.

  • 4.

    De opdracht voor de evaluatie zal in onderling overleg tussen de deelnemers en de rekenkamer worden opgesteld, gehoord de Programmaraad.

Artikel 24. Uittreding en toetreding

  • 1.

    Een deelnemer kan uit deze regeling treden na een betreffend besluit van Provinciale Staten.

  • 2.

    Dit besluit wordt uiterlijk twaalf maanden voor de beoogde uittredingsdatum aan de overige deelnemers en de rekenkamer medegedeeld.

  • 3.

    De financiële gevolgen van een uittreding worden door de overige deelnemers vastgesteld gehoord de rekenkamer.

  • 4.

    Uittreding zal voor het eerst mogelijk zijn na de eerste periode van zes jaar na de instelling van de rekenkamer.

  • 5.

    Een andere provincie kan toetreden tot deze regeling. De voorwaarden voor een toetreding, waaronder de financiële, worden door de deelnemers vastgesteld gehoord de rekenkamer.

Artikel 25. Wijziging en opheffing

  • 1.

    Deze regeling kan worden gewijzigd, indien drie deelnemers daarom met redenen omkleed verzoeken dan wel indien de rekenkamer daartoe een voorstel aan de deelnemers doet en een meerderheid dat voorstel overneemt. Na instelling van deze regeling is een wijziging pas mogelijk na de eerste evaluatie, zoals vermeld in artikel 23, derde lid, van de regeling.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid is voor een wijziging van deze regeling de instemming van alle deelnemers vereist, indien die wijziging betrekking heeft op een van de volgende onderwerpen:

    • a.

      de samenstelling van de rekenkamer, genoemd in artikel 4 van deze regeling;

    • b.

      de wijze van benoeming van het lid van de rekenkamer en zijn plaatsvervanger;

    • c.

      de vergoeding voor de werkzaamheden en de kostenvergoeding;

    • d.

      de rechtspositie van het lid/directeur van de rekenkamer;

    • e.

      de samenstelling en functie van de programmaraad, genoemd in de artikelen 14 en 15 van deze regeling;

    • f.

      de verdeelsleutel met betrekking tot de financiering van de rekenkamer, genoemd in artikel 20 van deze regeling.

Artikel 25a. Hardheidsclausule

De vier deelnemers kunnen gezamenlijk besluiten in voorkomende gevallen af te wijken van de in deze gemeenschappelijke regeling opgenomen bepalingen, tenzij wet- of regelgeving daartegen verzet.

Artikel 26. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Randstedelijke Rekenkamer.

griffier,

voorzitter,

Naar boven