Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2023, 10279 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2023, 10279 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 29 augustus 2023 houdende vaststelling van een subsidieregeling ter ondersteuning van innovatieve projecten in de land- en tuinbouwsector (Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2023-2027)
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat de vereniging Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO) en de provincie Noord-Brabant door middel van ondersteuning van innovatieve projecten een duurzame en in de maatschappij verankerde land- en tuinbouw willen bevorderen en daartoe de Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2020-2023 wensen in te trekken en een nieuwe regeling vast te stellen;
Overwegende dat de Europese Commissie een nieuwe landbouwvrijstellingsverordening heeft vastgesteld en het om die reden gewenst is de huidige Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2020-2023 nu reeds te vervangen door een aangepaste regeling, in afwachting van besluitvorming over een nieuw convenant tussen de verenging ZLTO en de provincie Noord-Brabant voor de periode 2024-2027;
In deze regeling wordt verstaan onder:
afzet: verhandelen van landbouwproducten, anders dan de eerste verkoop door een landbouwer aan wederverkopers of verwerkingsbedrijven;
Asv : Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
landbouwvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2022, L 327);
MKB-onderneming: kleine, middelgrote of micro-onderneming die voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage 1 van de landbouwvrijstellingsverordening;
verwerking: elke bewerking van een landbouwproduct dat resulteert in een landbouwproduct, anders dan de bewerking die benodigd is om een landbouwproduct geschikt te maken voor eerste verkoop door een landbouwer;
vrijwillige certificeringsregelingen: regelingen die voldoen aan de eisen van de Richtsnoeren betreffende de beste praktijken voor vrijwillige certificeringsvergoedingen voor landbouwproducten en levensmiddelen van de Europese Commissie, PBEU 2010, C 341/10.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor innovatieve projecten die gericht zijn op het bevorderen van de ontwikkeling van een duurzame en in de maatschappij verankerde land- en tuinbouw, in de vorm van:
Artikel 9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van 11 september 2023 tot en met 31 december 2023.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4 voor de periode bedoeld in artikel 9 vast op € 250.000.
Gedeputeerde Staten zenden in 2027 aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze regeling in de praktijk.
Op subsidies verleend en nog niet vastgesteld op grond van de Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2020-2023, blijft de Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2020-2023 van toepassing, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling.
’s-Hertogenbosch, 29 augustus 2023
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. P.J. Buijtels
Toelichting behorende bij de Subsidieregeling landbouw innovatie Noord-Brabant 2023-2027
In 1995 werd door de provincie Noord-Brabant en de voorloper van de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie het samenwerkingsverband “Landbouw Innovatie Noord-Brabant (LIB)” opgericht. Deze samenwerking is vastgelegd in een convenant met een meerjarenprogramma en tot nu toe telkens met vier jaar verlengd. Doel van het LIB is het gezamenlijk bevorderen van de ontwikkeling van een duurzame en in de maatschappij verankerde land- en tuinbouw. Dit wordt gedaan door middel van themabijeenkomsten, een bestuurlijk platform en door de ondersteuning van innovatieve projecten.
Gedeputeerde Staten zal naar verwachting najaar 2023 besluiten over het al dan niet voor vier jaar continueren van LIB. Vooruitlopend op dit besluit wordt de subsidieregeling vervangen door een nieuwe die is aangepast aan de onlangs gewijzigde landbouwvrijstellingsverordening van de Europese Commissie (Verordening 2022/2472, PBEU 2022 L327/1). Deze vrijstellingsverordening biedt het kader waarbinnen nationale landbouwsteun kan worden verstrekt. Hiermee is de LIB-regeling nu reeds voor de komende jaren EU-proof.
2. De landbouwgroepsvrijstellingsverordening
Subsidieverlening onder deze subsidieregeling kan staatssteun inhouden. Gedeputeerde Staten maken om die reden gebruik van de vrijstellingen uit de landbouwvrijstellingsverordening. Meer specifiek gaat het om de artikelen 14, 17, 20, 21 en 32 van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening.
De voorwaarden voor toepassing van deze verordening, zijn in deze subsidieregeling verwerkt. Op enkele onderdelen wordt de aanvraag echter rechtstreeks aan de verordening zelf getoetst (zie o.a. artikel 5, onder c en d en artikel 6, tweede lid, onder b, 2° van de subsidieregeling).
3. Juridisch kader subsidieregeling
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer wat de termijnen zijn voor het nemen van een beslissing op een aanvraag en ook bevat de Asv algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht in geval van het niet, niet tijdig of niet geheel verrichten van de activiteiten dan wel nakomen van de verplichtingen.
Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is bestudering van de Asv dus noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies die worden verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
Onder MKB-onderneming wordt in deze regeling verstaan: een kleine, middelgrote of micro-onderneming die voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage 1 van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening. Artikel 1 van genoemde bijlage bepaalt dat als onderneming wordt beschouwd: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitoefent. Dat betekent dat zowel een entiteit met rechtspersoonlijkheid (BV, NV, een (coöperatieve) vereniging of stichting) als een entiteit zonder rechtspersoonlijkheid (vof, cv, maatschap of eenmanszaak) onder dit begrip ‘onderneming’ kunnen vallen.
Per categorie subsidiabele activiteiten (zie artikel 4) is aangegeven welke aanvragers tot de doelgroep behoren. Daarmee is aangesloten bij de landbouwvrijstellingsverordening. Voor sommige activiteiten kan subsidie eveneens worden aangevraagd door een samenwerkingsverband. Indien dit verband geen eigen rechtspersoonlijkheid heeft, dienen de deelnemers een verklaring te overleggen waaruit de samenwerking blijkt en waaruit blijkt dat zij de subsidieaanvrager hebben aangewezen als penvoerder.
De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit de artikelen 4:25 en 4:35 Awb en 8 Asv.
De uitvoeringswerkzaamheden van een project mogen nog niet gestart zijn voordat de subsidie is aangevraagd. Voorbereidingswerkzaamheden mogen wel al hebben plaatsgevonden. Zo moet de subsidieaanvrager in het geval investeringsprojecten (zie artikel 4, onder a of b) bij aanvraag reeds beschikken over de eventueel benodigde vergunningen en milieueffectrapportages.
Op grond van onderdeel d dient het project een bijdrage te leveren aan ten minste twee van de in dat onderdeel genoemde drie thema’s.
Bij de onder 1° genoemde thema’s kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het zuinig gebruiken van eindige grondstoffen, de verbetering van de bodem-, water- en luchtkwaliteit en de beheersing van de waterkwantiteit (beschikbaarheid en berging). Voorts kan bij dit thema ook gedacht worden aan de verbetering van het dierenwelzijn, diergezondheid en het verminderen van risico’s voor de volksgezondheid bij de interactie tussen mens en dier.
Bij ‘nieuwe verdienmodellen of vernieuwende marktconcepten’ kan worden gedacht aan nieuwe inkomstenbronnen, betere benutting van productiemiddelen, slimmere agrofoodketens of het op onderscheidende wijze (bijvoorbeeld gelet op de kwaliteit of exclusiviteit van een product) op de markt brengen van producten.
Met ‘maatschappelijke inbedding van de landbouwsector’ wordt gedoeld op het leveren van een bijdrage aan het verkleinen van de kloof tussen boer en burger, waardoor er meer wederzijds begrip ontstaat en de maatschappelijke waardering voor voedsel en de productie ervan toenemen. Bijvoorbeeld door vernieuwende korte ketens en versterking van (commerciële) stad-platteland relaties op het gebied van de landbouw. Een ‘aantrekkelijk landbouwondernemerschap’ bestaat o.a. uit veilige, gezonde en prettige werkomstandigheden voor de landbouwondernemer en eventuele werknemers in dienst. Zowel betere maatschappelijke inbedding als aantrekkelijk ondernemerschap dragen bij aan het imago van de landbouwsector.
Het vereiste dat het project een innovatief karakter moet hebben, betekent dat het gericht moet zijn op een vernieuwing die nog niet of zeer weinig wordt toegepast bij de doelgroep in Noord-Brabant en voldoende afwijkt van de gangbare praktijk en technologie. De innovatie kan technisch (bv. apparatuur), sociaal of een combinatie van beide zijn. Sociale innovatie verwijst naar vernieuwingen op het gebied van gedragsverandering van mens en organisatie die zijn gericht op maatschappelijke vraagstukken rond de landbouw en agrofood en die leiden tot nieuwe sociale relaties, samenwerkingsverbanden, producten of diensten. Bijvoorbeeld nieuwe voedselketens, vormen van waardecreatie en verdienmodellen om investeringen in verduurzaming uit de markt terug te kunnen verdienen. Daarbij hebben innovaties die bijdragen aan systeemveranderingen de voorkeur boven innovaties die de nadelen (zoals emissies en niet gesloten kringlopen) van het huidige dominante landbouw- en voedselsysteem maskeren.
Dit onderdeel ziet op de slagingskans van het project. Uit de onderbouwing bij de aanvraag zal moeten blijken dat het reëel is dat het projectresultaat kan worden behaald. Hierbij is onder meer het draagvlak binnen de landbouwsector en de betrokkenheid van ondernemers van belang.
In dit onderdeel wordt met grootschalige toepassing bedoeld dat het resultaat (zoals nieuwe kennis of een innovatieve werkwijze of apparatuur) aantrekkelijk is voor toepassing door een grote groep van landbouwondernemers.
In het tweede lid zijn specifieke vereisten opgenomen die alleen voor bepaalde activiteiten gelden.
Dit onderdeel verwijst naar projecten bestaande uit kennisuitwisseling, voorlichting of demonstraties. Het zal afhangen van het type activiteit dat georganiseerd wordt, wat ‘voldoende gekwalificeerd’ inhoudt.
Op grond van de landbouwvrijstellingsverordening moeten samenwerkingsverbanden waaraan louter onderzoeksinstellingen meedoen, worden uitgesloten. Het vereiste onder 1° sluit dergelijke samenwerkingen uit.
In artikel 32, zesde lid, staat een breed scala activiteiten opgesomd waar de samenwerking betrekking op kan hebben, waaronder: proefprojecten, ontwikkeling van nieuwe producten, praktijken, technologieën, opzetten van gezamenlijke werkprocedés, delen van voorzieningen en middelen, ontwikkeling en afzetbevordering van korte ketens en lokale markten, collectieve actie met het oog op klimaatmitigatie en klimaatadaptatie, gezamenlijke milieuprojecten met inbegrip van efficiënt waterbeheer, hernieuwbare energie en instandhouding van agrarische landschappen.
De eventuele invloed die de samenwerking heeft op de mededinging moet binnen de mededingingsregels blijven. Artikel 11a Mededingingswet verwijst hiervoor naar de bijzondere EU-regels die gelden voor de landbouwsector (zie de artikelen 206 tot en met 210bis van Verordening 1308/2013, PbEU 2013 L347).
Bij de formulering van de mogelijk te subsidiëren kostenposten is aansluiting gezocht bij de artikelen 14, 17, 20, 21 en 32 van de landbouwvrijstellingsverordening. Onder de algemene kosten, bedoeld in het eerste lid, onder c, vallen onder meer kosten voor het inschakelen van architecten, ingenieurs en adviseurs en kosten voor advies over ecologische en economische duurzaamheid, met inbegrip van haalbaarheidsstudies.
Artikel 8 Niet subsidiabele kosten
Uit het eerste lid volgt dat alleen meerkosten ten opzichte van de gangbare bedrijfsvoering voor ondersteuning in aanmerking komen. Met reguliere of gangbare bedrijfsactiviteiten wordt hier bedoeld kosten voor activiteiten die al nodig zijn voor een bedrijfsvoering zonder projectdeelname. Denk aan activiteiten zoals aanschaf en onderhoud van landbouwwerktuigen die niet noodzakelijkerwijs bijdragen aan het beoogde innovatieproject.
Voorts zij opgemerkt dat verrekenbare BTW gelet op artikel 11, onder a, Asv niet subsidiabel is.
Op grond van de landbouwvrijstellingsverordening is ook het subsidiëren van werkkapitaal uitgesloten. Werkkapitaal wordt echter niet beschouwd als kosten en valt om die reden al buiten de subsidiabele kosten.
Artikel 12, eerste lid, bepaalt dat subsidie op grond van deze subsidieregeling wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen. Voor het bepalen van de onderlinge rangschikking dient een aanvraag volledig te zijn. Voor het bepalen of een aanvraag binnen de indieningstermijn van artikel 9 is ingediend, geldt echter de initiële aanvraagdatum.
Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 13, onder a en b, kan onder meer worden voldaan door publicatie op een website, het houden van een open dag of het organiseren van een bijeenkomst.
Artikel 14 Prestatieverantwoording en artikel 16 Subsidievaststelling
Gelet op artikel 7, eerste lid, van de landbouwvrijstellingsverordening worden subsidies verstrekt op basis van prestaties en gerealiseerde kosten, ook indien het gaat om subsidies tot € 125.000. Dit laatste wijkt af van de voorgeschreven verantwoording van de Asv. De subsidieontvanger dient in alle gevallen een aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen en daarbij bewijsstukken te overleggen waaruit de gerealiseerde kosten blijken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2023-10279.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.