Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende het verstrekken van cofinanciering bij Europese programma’s (Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat op 19 juli 2022 de Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 is vastgesteld om uitvoering te geven aan het EFRO-programma Zuid-Nederland 2021-2027;

 

Overwegende dat provinciale cofinanciering op de Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 het Noord-Brabantse deel van de door de Europese Commissie gevraagde nationale cofinanciering valideert;

 

Overwegende dat de regeling is opgebouwd als aanbouwregeling waar op een later moment nieuwe paragrafen aan kunnen worden toegevoegd;

 

Overwegende dat de subsidiabele activiteiten van paragraaf 1 breed ingevuld kunnen worden en deze ruime invulling ten behoeve van een optimaal bereik van de doelstellingen wordt beoogd, achten Gedeputeerde Staten daar waar sprake is van staatssteun, in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing:

 

  • a.

    Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;

     

  • b.

    Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L 352/1 van 24 december 2013;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;

 

attentiezone waterhuishouding: beschermingszone rondom natte natuurparels, om hydrologische ingrepen met een negatief effect op de natte natuurparels tegen te gaan als opgenomen in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;

 

de-minimisverordening: Verordening (EU) N1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/1 van 24 december 2013;

 

EFRO programma Zuid-Nederland 2021-2027: gezamenlijk programma als bedoeld in artikel 22 van verordening 2021/1060 van de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg, goedgekeurd door de Europese Commissie op 29 juni 2022, voor activiteiten die in Zuid-Nederland financiering kunnen ontvangen uit het EFRO;

 

natte natuurparel: hydrologisch gevoelig gebied, dat vanwege specifieke omstandigheden van bodem en water hoge natuurwaarden vertegenwoordigt als opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;

 

REES: Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies;

 

RIS3 Zuid-Nederland 2021-2027: Regionale Innovatie Strategie Slimme Specialisatie voor programma’s Europese fondsen vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland, de provincie Noord-Brabant en de provincie Limburg op 21 april 2020;

 

Subsidieregeling OPZuid: Subsidieregeling OPZuid 2021-2027;

 

verordening 2021/1058: verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds;

 

verordening 2021/1059: verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten;

 

verordening 2021/1060: verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid, Pb L 231/159 van 30 juni 2021.

 

Paragraaf 2. EFRO Programma Zuid-Nederland 2021-2027

 

Artikel 2.1 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door de penvoerder die namens een samenwerkingsverband subsidie heeft aangevraagd op grond van de Subsidieregeling OPZuid.

Artikel 2.2 Subsidievorm

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2.

    Subsidies op grond van deze paragraaf worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 2.3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten die innovatie bevorderen binnen een van de volgende maatschappelijke transities uit de RIS 3 Zuid-Nederland 2021-2027 die in het EFRO Programma Zuid-Nederland 2021-2027 centraal staan:

  • a.

    gezondheid;

  • b.

    landbouw en voeding;

  • c.

    energie;

  • d.

    klimaat, gericht op een van de volgende thema’s:

    • i.

      watertekort en droogte landelijk gebied;

    • ii.

      waterveiligheid en wateroverlast in het stedelijk gebied;

  • e.

    grondstoffen.

Artikel 2.4 Weigeringsgronden

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.2, onder c, wordt in ieder geval geweigerd als sprake is van inzet van biomassa voor energieproductie of anderszins via:

    • a.

      biomassaverbranding en/of;

    • b.

      verwaarding van reststromen uit mest waaronder mestvergisting.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.2, onder e, wordt in ieder geval geweigerd als sprake is van inzet van biomassa voor energieproductie of anderszins via verwaarding van reststromen uit mest waaronder mestvergisting.

Artikel 2.5 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      voor het project wordt subsidie verleend op grond van artikel 2.2 van de Subsidieregeling OPZuid;

    • b.

      de subsidie wordt aangevraagd als cofinanciering op de subsidie op grond van de Subsidieregeling OPZuid;

    • c.

      het project komt ten goede aan Noord-Brabant.

  • 2.

    Een project komt ten goede aan Noord-Brabant als bedoeld in het eerste lid, onder c, als:

    • a.

      meer dan de helft van de subsidiabele kosten wordt gemaakt door deelnemers aan het project die zijn gevestigd in de provincie Noord-Brabant; en

    • b.

      de resultaten van het project overwegend zijn gericht op de provincie Noord-Brabant.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.3, onderdeel d, onder i, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd binnen de attentiezone waterhuishouding;

    • b.

      het project heeft een positief effect op de grondwaterstanden of waterstanden in de natte natuurparel.

  • 4.

    In het projectplan, bedoeld in artikel 2.5, onder a, van de Subsidieregeling OPZuid, wordt tevens opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten uit dit artikel.

Artikel 2.6 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Artikel 1.3 van de REES is van toepassing.

  • 2.

    In afwijking van artikel 10 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant wordt, als de aanvrager gebruik maakt van de kostensoorten personeelskosten en indirecte kosten, de berekeningswijze, genoemd in de artikelen 1.3 tot en met 1.3b van de REES gehanteerd.

Artikel 2.7 Vereisten subsidieaanvraag

  • 1.

    Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 12 september 2022, vanaf 09.00 uur tot en met 4 november 2022, tot 17.00 uur.

  • 2.

    Op verzoek van de aanvrager wordt de aanvraag om subsidie op grond van de Subsidieregeling OPZuid aangemerkt als aanvraag om subsidie.

Artikel 2.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de tenderperiode, genoemd in artikel 2.7, eerste lid, vast op:

  • a.

    € 1.300.000, voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onder a;

  • b.

    € 1.300.000, voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onder b;

  • c.

    € 1.300.000, voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onder c;

  • d.

    € 650.000, voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onderdeel d, onder i

  • e.

    € 650.000, voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onderdeel d, onder ii;

  • f.

    € 1.300.000, voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onder e.

Artikel 2.9 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt 15% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    Indien de aanvrager minder dan 15% van de subsidiabele kosten, bedoeld in het eerste lid, aanvraagt, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.

  • 3.

    Onverminderd de voorgaande leden, wordt, indien sprake is van staatssteun:

    • a.

      maximaal een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het van toepassing zijnde percentage uit de algemene groepsvrijstellingsverordening niet wordt overschreden; of

    • b.

      en geen van de vrijstellingen uit de algemene groepsvrijstellingsverordening van toepassing is, maximaal slechts een zodanig bedrag aan subsidies verstrekt dat voor het totale bedrag aan overheidsbijdragen over een periode van drie belastingjaren het maximumbedrag aan de-minimissteun niet wordt overschreden.

Artikel 2.10 Verdeelcriteria

Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 2.8, te boven gaan, is artikel 2.11 van de Subsidieregeling OPZuid van toepassing.

Artikel 2.11 Beslistermijn

In afwijking van artikel 15, tweede lid van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant is de beslistermijn van artikel 4.2.4 van de REES van toepassing.

Artikel 2.12 Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 1.5 van de Subsidieregeling OPZuid is van toepassing.

Artikel 2.13 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% op het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.

Artikel 2.14 Vaststelling

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.6 van de Subsidieregeling OPZuid en gelet op de toepasselijke Europese regelgeving, worden, in afwijking van de artikelen 13, 20 en 21 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, subsidies tot € 125.000 vastgesteld op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

  • 2.

    Op de subsidies, bedoeld in het eerste lid, is artikel 22 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van het tweede lid, onder b, en met dien verstande dat voor toepassing van het vijfde lid, onderdeel a, onder 2, en onderdeel b, wordt aangesloten bij artikel 1.6 van de Subsidieregeling OPZuid.

  • 3.

    Op verzoek van de subsidieontvanger wordt de aanvraag tot vaststelling op grond van de Subsidieregeling OPZuid aangemerkt als aanvraag tot vaststelling voor deze paragraaf.

  • 4.

    In afwijking van artikel 20, vijfde lid van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant is de beslistermijn uit artikel 4.2.17 van de REES van toepassing.

     

Paragraaf 3 Slotbepalingen

 

Artikel 3.1 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 3.2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 19 juli 2022

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Naar boven