Subsidieregeling grondverwerving NNN - Drenthe

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op de artikelen 145 en 220 van de Provinciewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Drenthe 2017;

 

overwegende dat de provincie verantwoordelijk is voor de realisatie van de doelen van het Programma Natuurlijk Platteland;

 

 

BESLUITEN:

 

 

de Subsidieregeling grondverwerving NNN - Drenthe vast te stellen.

 

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

 

 

Assen, 12 juli 2022

Kenmerk 5.10/2022001078

 

 

Uitgegeven: 18 juli 2022

 

 

 

Subsidieregeling grondverwerving NNN - Drenthe

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Drenthe 2017;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    beheertype: natuur- of landschapsbeheertype;

  • d.

    DAEB Kaderregeling: EU-kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (PbEU 2012, C 8);

  • e.

    grondverwerving: verkrijging van het recht van eigendom van landbouwgrond, al dan niet met opstallen, door middel van koop of ruil en verkrijging van het recht van erfpacht;

  • f.

    marktwaarde: de waarde van de grond vastgesteld door middel van een onafhankelijke taxatie, gebaseerd op algemeen aanvaarde marktindicaties en taxatiecriteria;

  • g.

    natuur- of landschapsbeheertype: begrensd gebied als beschreven in de index Natuur en Landschap en genoemd in bijlage 2 van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer Provincie Drenthe 2016;

  • h.

    natuurbeheer: beheer van grond met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten;

  • i.

    natuurbeheerplan: een plan als bedoeld in artikel 1.3 van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Drenthe 2016 waarin op basis van een afgestemde ambitie de overeengekomen doelen op het gebied van natuur- en landschapsbeheer en agrarisch natuur- en landschapsbeheer zijn vastgelegd;

  • j.

    natuurterrein: binnen de provincie gelegen gronden met als hoofdfunctie natuur die in het natuurbeheerplan is aangeduid, alsmede grond waarvoor reeds een subsidie is verleend op grond van deze regeling dan wel op grond van artikel 15 van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap;

  • k.

    NNN: Natuurnetwerk Nederland, zijnde een samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang als opgenomen en begrensd in de provinciale omgevingsverordeningen;

  • l.

    waardevermindering: verschil tussen enerzijds de marktwaarde van de grond (of het gebouw) bij verwerving en anderzijds de marktwaarde van de grond (of het gebouw) na omzetting in natuurterrein, gebaseerd op een onafhankelijke taxatie.

 

Artikel 2 Toepassing Asv

 

Met uitzondering van artikel 1.3, vierde lid, is de Asv op het verstrekken van subsidies op grond van deze regeling van toepassing.

 

Artikel 3 Doelgroep

 

Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door eenieder die duurzaam natuurbeheer verricht dan wel kan verrichten overeenkomstig het natuurbeheertype zoals voorgeschreven in het vigerende Natuurbeheerplan.

 

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

 

Subsidie wordt verstrekt voor projecten gericht op het realiseren van natuur door middel van:

  • a.

    grondverwerving;

  • b.

    het pachtvrij of erfpachtvrij maken van grond;

  • c.

    grondverwerving in combinatie met de verwerving van op die grond gevestigde gebouwen, voor zover dit noodzakelijk is voor die grondverwerving.

 

Artikel 5 Weigeringsgronden

 

In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in de Awb en de Asv, wordt de subsidie geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    het project betrekking heeft op grond waarvan reeds duurzaam geborgd is dat deze als natuur in stand wordt gehouden;

  • c.

    het project de uitvoering betreft van wettelijke taken, regelingen of verplichtingen die uit convenanten voortvloeien;

  • d.

    de subsidieontvanger een onderneming in moeilijkheden is, als bedoeld in punt 20 van de Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (Pb EU 2014 C49).

 

Artikel 6 Toetsingscriteria

 

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager maakt voldoende aannemelijk duurzaam natuurbeheer te kunnen verrichten overeenkomstig het vigerende Natuurbeheerplan dan wel verricht blijkens haar statutaire doelstellingen duurzaam natuurbeheer;

    • b.

      het project heeft betrekking op grond:

      • 1°.

        die deel uitmaakt van in de provincie Drenthe gelegen NNN en in het Natuurbeheerplan is aangeduid als nieuwe natuur; of

      • 2°.

        die op grond van een ecologische onderbouwing aantoonbaar geschikt is om op voorzienbare termijn toe te voegen aan het NNN;

    • c.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze voldaan wordt aan de vereisten in dit artikel;

      • 2°.

        een kadastrale omschrijving van de grond en een kaart met topografische ondergrond met een schaal van ten hoogste 1:10.000, met daarop de ligging van de grond;

      • 3°.

        een inrichtingsschets voor de te verwerven of pachtvrij te maken grond, waaruit tenminste het beoogde beheertype en de oppervlakte van de te realiseren natuur blijkt;

      • 4°.

        een onderbouwing van de kosten.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder b, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager is eigenaar van de grond waarop de pacht of erfpacht is gevestigd;

    • b.

      de pacht of erfpacht was reeds gevestigd op de grond op het moment dat de subsidieaanvrager het recht op eigendom van de grond verkreeg;

    • c.

      de beëindiging van de pacht of erfpacht is noodzakelijk om natuurbeheer overeenkomstig het beheertype als aangegeven in het Natuurbeheerplan, mogelijk te maken.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project betreft minimaal 10 ha grond;

    • b.

      de grond en de gebouwen maken deel uit van een aaneengesloten gebied.

 

Artikel 7 Subsidiabele kosten

 

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    de waardevermindering van de grond;

  • b.

    kosten voor het vrijmaken van het terrein van pacht of erfpacht tegen een reële vergoeding, blijkend uit een taxatie door een onafhankelijke taxateur;

  • c.

    de waardevermindering van de gebouwen;

  • d.

    veilingkosten;

  • e.

    overdrachtsbelasting voor zover geen kwijtschelding of vermindering wordt verleend;

  • f.

    kosten voor bodemonderzoek;

  • g.

    kadasterkosten;

  • h.

    notariskosten;

  • i.

    taxatiekosten;

  • j.

    bemiddelingskosten;

  • k.

    kosten voor de aanvraag tot wijziging van een bestemmingsplan;

  • l.

    kosten voor de afkoop van landinrichtingsrente, voor zover niet meegenomen in de waardevermindering als bedoeld onder a;

  • m.

    kosten van het opstellen van een controleverklaring door een accountant, indien deze noodzakelijk is voor de verantwoording, bedoeld in artikel 16.

 

Artikel 8 Niet-subsidiabele kosten

 

In afwijking van artikel 7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    compensabele of verrekenbare btw;

  • b.

    kosten waarvoor reeds eerder een subsidie of een bijdrage is verstrekt.

 

Artikel 9 Subsidieaanvraag

 

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling kan worden ingediend tot en met 31 december 2027.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een daartoe door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    In het geval van artikel 6, eerste lid, onder b, onderdeel 2, bevat een aanvraag voor subsidie een onderbouwing waaruit blijkt dat de natuurdoelen overeenkomstig de kwalitatieve verplichting binnen voorziene termijn behaald kunnen worden.

  • 4.

    Onverminderd het eerste lid, worden subsidieaanvragen ingediend:

    • a.

      uiterlijk op de dag voor het passeren van de leveringsakte, voor projecten als bedoeld in artikel 4, onder a en c;

    • b.

      uiterlijk op de dag voor de beëindiging van de pachtovereenkomst, voor projecten als bedoeld in artikel 4, onder b.

 

Artikel 10 Subsidiehoogte

 

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4, onder a, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 7, onder a en d tot en met m;

  • 2.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4, onder b, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 7, onder b en g tot en met m;

  • 3.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4, onder c, bedraagt:

    • a.

      100% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 7, onder a en d tot en met m;

    • b.

      50% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 7, onder c.

  • 4.

    Subsidies als bedoeld in de voorgaande leden, worden zoveel lager verstrekt als noodzakelijk om betaling boven de werkelijke kosten of de maximaal toelaatbare vergoeding op grond van Europese regels of deze regeling te voorkomen.

 

Artikel 11 Verdelingswijze

 

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Voor zover door verstrekking van subsidie die op dezelfde dag zijn ontvangen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door het tijdstip van ontvangst.

 

Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

 

  • 1.

    De subsidieontvanger:

    • a.

      verwerft de grond dan wel beëindigt de pacht of erfpacht binnen 12 weken na subsidieverlening;

    • b.

      werkt samen met de beheerders van omliggende natuurterreinen om tot een samenhangend beheer te komen;

    • c.

      stelt Gedeputeerde Staten in kennis van het voornemen de grond te vervreemden, in erfpacht uit te geven of daarop zakelijke rechten te vestigen;

    • d.

      houdt gedurende 10 jaar na subsidieverlening alle gegevens inzake de subsidieverstrekking beschikbaar;

    • e.

      houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;

    • f.

      laat eventuele opbrengsten van economische activiteiten van het project ten goede komen aan het project;

  • 2.

    De subsidieontvanger is een vergoeding verschuldigd aan Gedeputeerde Staten in de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, onder a, c, d en e van de Awb, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming. De hoogte van de verschuldigde vergoeding als bedoeld in lid 1, onder g, wordt door Gedeputeerde Staten vastgesteld op de gerealiseerde vermogenstoename en bepaald aan de hand van de waarde van het met subsidie verworven grond of op die grond gevestigde gebouwen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien het wegens onvoorziene omstandigheden niet mogelijk is om binnen de in het eerste lid, onder a tot en met c, gestelde termijn de vermelde verplichtingen na te komen, kan de subsidieontvanger uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging van die termijn. De Gedeputeerde Staten kunnen besluiten tot een andere termijn.

  • 4.

    Onverminderd het eerste lid, sluit de subsidieontvanger binnen vier weken na subsidieverlening met Gedeputeerde Staten een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb, waarin is opgenomen:

    • a.

      de verplichting van de eigenaar om voor onbepaalde tijd de ontwikkeling dan wel instandhouding van het op grond van het Natuurbeheerplan te realiseren beheertype te dulden;

    • b.

      de verplichting van de eigenaar de betreffende grond na inrichting niet te gebruiken of te doen gebruiken als landbouwgrond en datgene na te laten wat de ontwikkeling en instandhouding van het op grond van het Natuurbeheerplan te realiseren beheertype in gevaar brengt of verstoort;

    • c.

      dat de verplichtingen, bedoeld onder a en b, zullen overgaan op degenen die het terrein onder bijzondere of algemene titel zullen verkrijgen en dat mede gebonden zullen zijn degene die van de rechthebbende een recht op gebruik van het goed zullen krijgen;

    • d.

      dat de verplichtingen, bedoeld onder a en b, als kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het BW, zullen worden ingeschreven in de openbare registers en binnen welke termijn deze inschrijving dient plaats te vinden.

 

Artikel 13 Bevoorschotting en betaling

 

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een voorschot verstrekken aan de subsidieontvanger.

  • 2.

    In totaal is het bedrag aan voorschotten niet groter dan 80% van het ten hoogste te verstrekken subsidiebedrag.

 

Artikel 14 Subsidievaststelling en verantwoording

 

  • 1.

    In afwijking van artikel 3.4, artikel 3.5 en artikel 3.8 van de Asv, stellen Gedeputeerde Staten subsidies ingevolge de DAEB-kaderregeling vast op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een activiteitenverslag waaruit blijkt dat de prestatie waarvoor subsidie is verleend, overeenkomstig het besluit tot subsidieverlening is verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening).

  • 3.

    De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een afschrift van de notariële akte betreffende de kwalitatieve verplichting, bedoeld in artikel 12, vierde lid en de inschrijving daarvan in de openbare registers;

    • b.

      indien sprake is van economische activiteiten, een overzicht van de wijze waarop de opbrengsten, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder f, ten goede zijn gekomen aan het project.

  • 4.

    Onverminderd het eerste lid, overlegt de subsidieontvanger van een subsidie:

    • a.

      als bedoeld in artikel 4, onder a: een afschrift van de leveringsakte van de grond en de inschrijving daarvan in de openbare registers;

    • b.

      als bedoeld in artikel 4, onder b: een afschrift van de overeenkomst tot beëindiging van de pachtovereenkomst of een afschrift van de uitspraak van de pachtkamer tot ontbinding van de pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 7:377 Burgerlijk Wetboek;

    • c.

      als bedoeld in artikel 4, onder c: een afschrift van de leveringsakte van de grond en de gebouwen en de inschrijving daarvan in de openbare registers.

 

Artikel 15 Inwerkingtreding

 

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2028.

 

Artikel 16 Overgangsrecht

 

Deze regeling blijft van toepassing op subsidies die verstrekt zijn op grond van deze regeling en op volledige aanvragen die zijn ingediend voor 1 januari 2028.

 

Artikel 17 Citeertitel

 

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling grondverwerving NNN - Drenthe.

 

 

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling grondverwerving NNN - Drenthe

 

  • I.

    Algemeen

 

Deze regeling is een opvolger van de vervallen Subsidieregeling grondverwerving Natuurnetwerk Nederland - Drenthe. Deze subsidieregeling was vervallen wegens het aflopen van de Europese goedkeuring.

In samenwerking met diverse provincies is een model voor een nieuwe subsidieregeling opgesteld welke door de gezamenlijke provincies is aangemeld bij de Commissie en goedgekeurd met ingang van 3 juni 2022. De modelregeling heeft een looptijd tot 31 december 2027.

Doel is door het stimuleren van grondverwerving een bijdrage te leveren aan het realiseren van natuur binnen het Natuurnetwerk Nederland (NNN). In het door de provincie vastgestelde natuurbeheerplan is aangegeven welk beheertype op de gronden binnen het NNN gerealiseerd kunnen worden.

 

  • II.

    Artikelsgewijs

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

onder l

 

De waarde zoals die door een onafhankelijke taxateur, bij voorkeur geregistreerd in het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs (NRVT), is vastgesteld.

 

Artikel 3 Doelgroep

 

De doelgroep van deze subsidieregeling is ruim: eenieder kan een subsidie aanvragen. Zowel natuurbeheerorganisaties, Staatsbosbeheer, particuliere grondbezitters als agrariërs of agrarische collectieven kunnen een aanvraag indienen. Voorwaarde is dat zij duurzaam natuurbeheer kunnen verrichten (zie artikel 6, eerste lid, onder a).

 

Artikel 5 Weigeringsgronden

 

Onder a

 

Projecten die reeds zijn uitgevoerd voordat de aanvraag werd ingediend, worden geweigerd. Het stimulerend effect (dat op grond van de staatssteunregels vereist is) ontbreekt in dat geval. Eventuele voorbereidingen die nodig zijn om tot verwerving of afkoop van pachtrechten te kunnen overgaan, zijn echter wel toegestaan (bijv. het voeren van onderhandelingen, het sluiten van een koopovereenkomst met financieel voorbehoud, enz.). Ook artikel 9 komt aan deze eis tegemoet: de subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór het passeren van de leveringsakte (in het geval van grondverwerving) dan wel vóór het beëindigen van de pachtovereenkomst.

 

Onder b

 

Subsidie wordt niet verstrekt voor de verwerving of het pachtvrij maken van grond die al natuur is. Of dit het geval is kan blijken uit de bestemming van de natuur al dan niet in combinatie met wat er in de praktijk voor beheer wordt gevoerd op die grond. Indien reeds een kwalitatieve verplichting is opgelegd waarin de eigenaar wordt verplicht tot natuurbeheer, dan is voldoende geborgd dat de grond als natuur in stand wordt gehouden.

 

Onder c

 

Grondverwerving waartoe de subsidieaanvrager reeds uit anderen hoofde verplicht is, komt niet voor subsidie in aanmerking. In dat geval zou immers het stimulerend effect van de subsidie ontbreken, omdat de aanvrager de grond ook zonder subsidie reeds moet verwerven. Zo zal grond die is verworven in het kader van een ruimtelijke compensatie voor een ingreep in het NNN, niet voor subsidie in aanmerking komen.

 

Artikel 6 Toetsingscriteria

 

Lid 1, onder a

 

De wijze waarop een subsidieaanvrager kan aantonen dat hij duurzaam natuurbeheer kan verrichten, is in beginsel vrij. Indien de aanvrager niet beschikt over een certificaat SNL, zal in elk geval moeten worden aangetoond dat meerjarig beheer mogelijk is (gezien tijd, middelen, expertise die ter beschikking staan). Daarnaast kan aan de hand van de werkzaamheden die op dat moment al worden verricht (in het kader van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap dan wel uit anderen hoofde) worden aangetoond dat de aanvrager in staat is tot duurzaam natuurbeheer. Ook kan de subsidieaanvrager dit aannemelijk maken door te verklaren dat hij voornemens is zich aan te sluiten bij een collectief en hij redelijkerwijs ook kan voldoen aan het Programma van Eisen voor een certificaat.

 

Lid 1, onderdeel b, onder 2º

 

In beginsel is de regeling opgesteld voor nog te realiseren natuur die reeds op grond van het natuurbeheerplan als zodanig is aangewezen. In sommige gevallen zal het echter ook wenselijk zijn bepaalde grond te subsidiëren zodat deze kan worden opgenomen in het natuurnetwerk. Voor deze gronden geldt echter aanvullend als vereiste dat dit ecologisch onderbouwd moet worden. Dit houdt in dat bijvoorbeeld aangetoond moet worden dat het natuurbeheertype aansluit op het natuurbeheer van aangrenzende binnen het NNN gelegen percelen, dat het landschappelijk inpasbaar is en dat het past in de leefgebiedenbenadering.

Indien subsidie verstrekt wordt, zal de grond alsnog worden opgenomen in het NNN.

 

Lid 2, onder b

 

De subsidie om pacht af te kopen staat alleen open voor eigenaren die niet zelf hun gronden hebben verpacht, maar deze in verpachte staat in eigendom hebben verkregen. Een uitzondering geldt voor pacht die is gevestigd vóór 1990. Voor die tijd was het NNN nog niet vastgelegd en konden eigenaren dus niet weten welke gronden als te realiseren natuur zouden worden aangemerkt. Met het landelijke Natuurbeleidsplan 1990 werd dit vastgelegd.

 

Lid 2, onder c

 

Om voor subsidie voor het pachtvrij of erfpachtvrij maken van grond in aanmerking te komen, moet de beëindiging van de pacht of erfpacht noodzakelijk zijn om het natuurbeheer mogelijk te maken.

 

Artikel 7 Subsidiabele kosten

 

Onder d

 

De kadasterkosten die worden gesubsidieerd betreffen zowel de inschrijving van de leveringsakte bij overdracht, de inschrijving van de kwalitatieve verplichting in het register als eventuele kosten die gepaard gaan met het beëindigen van erfpacht.

 

Onder f

 

De notariskosten omvatten onder andere de kosten voor het opstellen van een leveringsakte voor de overdacht van de grond en voor het opstellen van een notariële akte voor het vestigen van de kwalitatieve verplichting.

 

Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

 

Lid 4

 

Op grond van het vierde lid wordt de subsidieontvanger ertoe verplicht een kwalitatieve verplichting te vestigen op de verworven grond. Daartoe wordt binnen vier weken na de subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst gesloten waarin de kwalitatieve verplichting is opgenomen inclusief de verplichting om deze verplichting binnen een bepaalde termijn in te schrijven in de registers.

 

Artikel 14 Subsidievaststelling en verantwoording

 

Lid 1

 

Deze bepaling maakt duidelijk dat anders dan gebruikelijk is, de definitieve vaststelling van de subsidie steeds zal plaatsvinden op basis van werkelijke kosten. Reden dat op dit punt wordt afgeweken van de Algemene subsidieverordening Drenthe 2017, is dat de Europese staatssteunregels dit voorschrijven.

 

Naar boven