Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 4 juli 2022 tot wijziging van de Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022 in verband met het toevoegen van een nieuwe paragraaf die bijdraagt aan een kennisbehendige arbeidsmarkt (Tweede wijziging van de Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant te wijzigen in verband met het toevoegen van een nieuwe paragraaf waardoor talenten de mogelijkheid krijgen om zich beter voor te bereiden en toe te treden op de Brabantse arbeidsmarkt;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling economie kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

De Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Onder vernummering van paragraaf 4 tot paragraaf 5 en vernummering van de artikelen 4.1 tot en met 4.4 tot de artikelen 5.1 tot en met 5.4, wordt een paragraaf ingevoegd luidende:

 

§ 4 Oplossen arbeidsmarktinfarct

Artikel 4.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

adviesbureau: onderneming waarvan uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat deze werkzaamheden verricht in de branche advies of consultancy;

arbeidsmarktregio: samenwerking tussen gemeenten, werkgevers, werknemers, onderwijs en het UWV;

arbeidsreserve: werkzoekenden in de leeftijdscategorie 16 tot 70 jaar die niet voltijds werken;

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

kenniseconomie: economie waarin de productiefactoren arbeid en kapitaal sterk gericht zijn op de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologie;

onderwijsinstelling: mbo-school, hogeschool of universiteit;

werkgeversorganisatie: branche- of sectororganisatie die de belangen van werkgevers behartigt.

Artikel 4.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      adviesbureaus;

    • b.

      ondernemingen die de regionale economische ontwikkeling in Noord-Brabant bevorderen;

    • c.

      samenwerkingsverbanden van twee of meer onderwijsinstellingen of werkgeversorganisaties.

  • 2.

    Indien een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder c, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid; en

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

Artikel 4.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    het ontwerpen van een business case ten behoeve van de uitvoering van arbeidsmarktprojecten met betrekking tot:

    • 1°.

      om-, her- en bijscholing van werkende en niet-werkende werkzoekenden die bij bedrijven worden geplaatst of

    • 2°.

      opleiden van medewerkers voor een inzet die aantoonbaar leidt tot werken met minder personeel of

    • 3°.

      efficiëntere inzet van medewerkers dankzij het reorganiseren van functies, waardoor capaciteit vrijkomt voor de inzet van nieuwe medewerkers, en

  • b.

    het uitvoeren van arbeidsmarktprojecten.

Artikel 4.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 25.000;

  • b.

    de subsidieaanvrager of een van de deelnemers aan het samenwerkingsverband reeds voor hetzelfde project subsidie of een bijdrage op grond van deze of een andere regeling heeft ontvangen.

Artikel 4.6 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4, onder a, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

      het project is gericht op het ontwerpen van een business case ten behoeve van de uitvoering van arbeidsmarktprojecten;

    • c.

      het project is gericht op een op de export gerichte sector in de kenniseconomie of op een van de volgende ambitie- of transitieopgaven van de provincie Noord-Brabant:

      • 1°.

        woningbouw;

      • 2°.

        streven naar een excellente dataeconomie;

      • 3°.

        energietransitie;

      • 4°.

        klimaatadaptatie;

      • 5°.

        gezond ouder worden;

      • 6°.

        agrifoodtransitie; of

      • 7°.

        stimuleren van een circulaire economie;

    • d.

      het project is gericht op het verminderen van personeelstekort;

    • e.

      het project leidt tot:

      • 1°.

        het benutten van de bestaande arbeidsreserve; of

      • het slimmer inzetten van werknemers;

    • f.

      het project is gericht op een evenwichtige aanpak van arbeidsmarktprojecten;

    • g.

      de subsidieaanvrager werkt samen met de arbeidsmarktregio Helmond-de Peel, Midden-Brabant, Noordoost-Brabant, West-Brabant of Zuidoost-Brabant;

    • h.

      de subsidieaanvrager overlegt intentieverklaringen van werkgevers of onderwijsinstellingen, waaruit blijkt dat deze bereid zijn om mee te werken aan de uitvoering van de arbeidsmarktprojecten die voortvloeien uit de uit te werken business case;

    • i.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit lid;

      • 2°.

        een sluitende en realistische begroting.

  • 2.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4, onder b, in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het eerste lid voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project is gericht op het uitvoeren van arbeidsmarktprojecten die voortvloeien uit een business case, bedoeld in het eerste lid, onder b;

    • b.

      het project is erop gericht dat minstens 60% van het met de arbeidsprojecten nagestreefde doel wordt bereikt.

Artikel 4.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, onder a, komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      arbeids- en personeelsuren;

    • b.

      overige kosten.

  • 2.

    Voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, onder b:

    • a.

      komen de kosten genoemd in het eerste lid in aanmerking voor de activiteiten gericht op het ontwerpen van een business case;

    • b.

      geldt voor de activiteiten gericht op het uitvoeren van arbeidsmarktprojecten een lump sum bedrag.

  • 3.

    Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren als bedoeld in het eerste lid, onder a, van de subsidieaanvrager of de leden van het samenwerkingsverband, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe, waarbij hij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief hanteert van € 100.

Artikel 4.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 4.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    advieskosten van derden;

  • b.

    aanschaf van machines of apparaten.

Artikel 4.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van 30 juli 2022 tot en met 30 september 2022.

Artikel 4.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode genoemd in artikel 4.9 vast op € 1.000.000.

Artikel 4.11 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4, onder a, bedraagt 100 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 40.000 per project.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4, onder b, bedraagt € 10.000 per project.

Artikel 4.12 Verdelingswijze

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 4.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger rondt het project uiterlijk 30 september 2023 af.

  • 2.

    Ingevolge artikel 21, achtste lid, van de Asv, houdt de subsidieontvanger voor de activiteiten die betrekking hebben op het ontwerpen van een business case een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn genoemd in het eerste lid, onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal zes maanden.

Artikel 4.14 Verantwoording

  • 1.

    De subsidieontvanger overlegt bij de aanvraag tot subsidievaststelling, voor zover de subsidie gericht is op het ontwerpen van een business case, een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten als bedoeld in artikel 21, zevende lid, van de Asv, met gebruikmaking van de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelverklaring.

  • 2.

    De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in het eerste lid aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van het indienen van een uitgewerkte business case.

  • 3.

    De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling, voor zover de gericht is op het uitvoeren van arbeidsmarktprojecten, aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van het indienen van een activiteitenverslag waaruit blijkt dat minstens 60% van het met de arbeidsprojecten nagestreefde doel is bereikt.

Artikel 4.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2. Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in één keer betaald.

Artikel 4.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2024 aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 4 juli 2022

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Tweede wijziging Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

I. Algemeen

 

Achtergrond

Het Brabantse innovatiebeleid is, in navolging van de nationale missies, ingericht op een viertal thematische missies, op ondersteunende sleuteltechnologieën en op maatschappelijk verdienvermogen. Deze aanpak is vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant middels het beleidskader Economie 2030 (beleidskader Economie 2030).

 

Deze nieuwe paragraaf financiert projecten die bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het beleidskader Economie 2030 van de provincie Noord-Brabant. Via deze paragraaf tracht het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant arbeidsmarktinfarcten aan te pakken die in cruciale sectoren onze ambities en transities hinderen. De paragraaf draagt bij aan een kennisbehendige economie door het opleiden van voldoende talent voor onze ambities en maatschappelijke transities.

 

Juridisch

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

 

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Meldingsplicht

Als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit verplicht te melden bij Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen dan, afhankelijk van de situatie, de subsidie ambtshalve op een lager bedrag vaststellen. Ook kan er ambtshalve een gewijzigde verleningsbeschikking worden vastgesteld, waarin nieuwe afspraken met de subsidieontvanger worden gemaakt. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.

 

Staatssteun

De betrokken ondernemingen ontvangen met deze subsidie staatssteun. Gedeputeerde Staten willen deze staatssteun rechtvaardigen door de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L 352/1 van 24 december 2013 (de-minimisverordening) van toepassing te verklaren waarmee de staatssteun rechtmatig verstrekt kan worden. Binnen de de-minimisverordening mag over een periode van drie belastingjaren in totaal 200.000 steun verstrekt worden. De aanvrager moet bij zijn aanvraag aangeven hoeveel steun hij van dat bedrag al eerder heeft ontvangen. Gezien de gehanteerde maximum subsidiebedragen in artikel 4.11 is de verwachting dat de MKB-ondernemingen hiervoor nog voldoende ruimte hebben.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel 4.2 Doelgroep

De subsidie kan onder meer worden aangevraagd door een samenwerkingsverband van onderwijsinstellingen of werkgeversorganisaties. Bij die werkgeversorganisaties kan dit ook gaan om een paritair bestuurd bedrijfstakfonds of een opleidings- en ontwikkelingsfonds.

 

Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten

De provincie subsidieert de ontwikkeling van een sluitende businesscase. Onder sluitende businesscase verstaan we een uitvoeringsplan met een begroting waarin dekking is gevonden voor de beoogde uitvoeringskosten.

 

Om te stimuleren dat partijen zo snel mogelijk aan de slag gaan met het uitvoeren van de business case die in dit project wordt ontwikkeld, betreft de aanvraag eveneens het uitvoeren van de arbeidsmarktprojecten.

 

Artikel 4.6 Subsidievereisten

onder f

Uit de aanvraag moet blijken dat het project op een evenwichtige aanpak is gericht, dus niet alleen opleiding of alleen begeleiding. Zo is het scholen van kandidaten die niet in dienst kunnen treden, niet ons oogmerk bij deze subsidie.

Evenwichtig betekent dat er balans is in de betrokkenheid van de belanghebbende partijen, de uitvoering en de financiering.

 

onder g

De business case leidt tot het uitvoeren van arbeidsmarktprojecten, en daarmee tot uitvoeringskosten. Het gaat dan bijvoorbeeld om het traceren, werven en selecteren van kandidaten, het opleiden, begeleiden en coachen van aspirant-werknemers of het ontwikkelen van draagvlak bij en betrekken van relevante partners.

De bekostiging van deze activiteiten krijgt dekking door betrokken belanghebbenden, zoals gemeenten, bedrijven en UWV. Vandaar ook dat betrokkenheid van en samenwerking met de arbeidsmarktregio een subsidievereiste is. Dit waarborgt betrokkenheid van partijen die met de uitvoering van de business case aan de slag gaan.

 

Artikel 4.7 Subsidiabele kosten

Bij overige kosten gaat het om alle kosten die noodzakelijkerwijs voor het uitwerken van de business case worden gemaakt, zoals reis- en verblijfskosten of communicatiekosten. Het gaat nadrukkelijk niet om advieskosten van derden. Deze zijn in artikel 4.8 uitgesloten van subsidie.

 

Artikel 4.11 Subsidiehoogte

Wanneer de uitvoering van arbeidsmarktprojecten uit de ontworpen business case ertoe leidt dat subsidieontvangers de doelen die zij met deze projecten nastreven voor 60% of meer behalen, kan dat een subsidie van € 10.000 opleveren. Denk bijvoorbeeld aan een doel om met vijftien nieuwe werknemers arbeidsovereenkomsten met een duur van ten minste een jaar af te sluiten. Als de subsidieontvanger bij de verantwoording kan laten zien dat er 9 of meer van deze arbeidsovereenkomsten zijn afgesloten, komt hij in aanmerking voor deze lumpsum.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Naar boven