Provinciaal blad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2022, 8313 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2022, 8313 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Wijzigingsregeling Uitvoeringsverordening subsidie Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht 2021, artikel Lokale Actiegroepen en Lokale Ontwikkelstrategieën LEADER 2023-2027
Gedeputeerde staten van Utrecht;
Gelet op de artikelen 4 en 6 van de Algemene subsidieverordening (Asv) provincie Utrecht;
dat het met het oog op een vitaal platteland in het kader van de Agenda Vitaal Platteland van de provincie Utrecht gewenst is om middelen beschikbaar te stellen ten behoeve van de voorbereiding van het nieuwe LEADER, zoals beschreven in het Nationaal Strategisch Plan voor 2023-2027 (NSP) en gericht op het oprichten van een Lokale Actiegroep (LAG) en het schrijven van een Lokale Ontwikkelingsstrategie (LOS);
dat voorliggende regeling – als nieuwe subsidietitel in de uitvoeringsverordening AVP – met provinciale middelen uitgevoerd zal worden omdat provincies verantwoordelijk zijn voor de voorbereiding op het nieuwe LEADER, omdat de huidige uitvoering van het POP3+/LEADER ook onder uitvoering van het programma AVP valt en omdat het bij LEADER gaat om projecten van en voor het platteland.
De Uitvoeringsverordening subsidie Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht 2021 wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 1.1 Begripsbepalingen worden de volgende onderdelen ingevoegd, na onderdeel l wordt ingevoegd:
Na onderdeel n wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
een nieuwe (tabel)regel ingevoegd onder de 2e, 3e en 4e kolom (Opgave, Bedragen, Artikelen), luidende:
Na artikel 4.2.1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4.2.2 Lokale Actiegroepen en Lokale Ontwikkelingsstrategieën LEADER 2023-2027
Subsidie op grond van deze regeling wordt verleend voor kosten derden voor het vormen van een nieuwe LAG en het opstellen van een LOS voor de periode 2023 tot en met 2027, dit onder de voorwaarden dat deze activiteiten geen strijd opleveren met het programma Agenda Vitaal Platteland en met de bepalingen in hoofdstuk 6 en 8 (Landbouw en Natuur) van de Omgevingsverordening;
De aanvraag komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien deze voldoet aan de kwaliteitscriteria vermeld in het derde lid, hetgeen moet blijken uit de volgende documenten:
Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 28 juni 2022.
Gedeputeerde Staten van Utrecht,
Voorzitter,
mr. J.H. Oosters
Secretaris,
mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen
Artikel 4.2.2 Lokale Actiegroepen en Lokale Ontwikkelingsstrategieën LEADER 2023-2027
Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht
Een aantrekkelijk platteland is fijn om in te wonen, te werken en de recreëren. Nu en in de toekomst. Het platteland kent veel maatschappelijke uitdagingen. De landbouw moet milieuvriendelijker, de klimaat- en stikstofproblematiek speelt, dieren en planten hebben de ruimte nodig om te leven en dorpen moeten fijn blijven om in te wonen. Het programma Agenda Vitaal Platteland (AVP) pakt de uitdagingen aan en voert voor de provincie maatregelen uit die het platteland krachtig, aantrekkelijk, economisch en sociaal sterk moeten houden. Voor de uitvoering van het AVP bestaat een Uitvoeringsverordening waarin diverse subsidiemogelijkheden zijn opgenomen die aansluiten bij de doelen van het AVP.
LEADER beoogt bij te dragen aan de plaatselijke ontwikkeling van plattelandsgebieden. De interactie tussen landbouw en samenleving wordt steeds belangrijker. Er ligt een opgave om samen te werken aan de sociaaleconomische ontwikkeling van het platteland en aan een duurzaam beheer van de ruimte. De agrarische sector zal zich in moeten zetten voor maatschappelijk draagvlak. De sector moet daarbij invulling geven aan haar “license to produce”. Dat kan bijvoorbeeld door de relatie tussen het platteland en de stad en tussen de boer en de burger te verstevigen. LEADER kan hier een bijdrage aan leveren, want:
Koppeling met de Uitvoeringsverordening AVP
De thema's van het nieuwe NSP en daarmee met het nieuwe LEADER raken direct de thema's van het uitvoeringsprogramma Agenda Vitaal Platteland. Het programma voert subsidies uit waarbij provinciale beleidsvelden ten uitvoer bij het AVP zijn belegd. De huidige POP3+ periode, waar LEADER ook onderdeel van is, wordt uitgevoerd onder het programma AVP.
Wat is LEADER en het GLB en wat verandert er?
LEADER is een onderdeel van het GLB ofwel het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid dat in vernieuwde vorm in 2023 start. LEADER bestaat al langer en komt dus weer terug. Daarvoor heeft Nederland een Nationaal Strategisch Plan (NSP) ingediend dat gezamenlijk is opgesteld door het Rijk, de provincies en de Unie van Waterschappen. De LEADER-methode is een bottom-up werkwijze voor regionale ontwikkeling: voor, door en van de burgers zelf. LEADER bestaat 30 jaar en is traditioneel ingezet voor brede plattelandsontwikkeling. LEADER-gebieden kunnen zich daarnaast in het NSP sterker richten op klimaat, milieu, water en biodiversiteit. Dit omdat deze thema’s binnen het NSP een hoge prioriteit hebben.
LEADER is een gebiedsgericht instrument dat zich onderscheidt van andere gebiedsgerichte instrumenten door de karakteristieke ‘bottom-up’-werkwijze. In een gebied gaan vertegenwoordigers van publieke en private belangen met het LEADER-instrument samen aan de slag om bij te dragen aan de ontwikkeling van het platteland, klimaat, milieu, water en biodiversiteit. Innovatie, samenwerking en integrale projecten zijn sleutelwoorden voor LEADER.
Kenmerkend voor de LEADER-werkwijze is een programmatische aanpak die bottom-up, van onderaf, tot stand komt. De programmadoelen worden vastgelegd in een Lokale Ontwikkelingsstrategie (LOS, een lokaal opgesteld gebiedsplan). Betrokkenen uit het gebied leveren een belangrijke bijdrage aan de invulling van deze LOS. Zij bepalen, binnen de kaders van het NSP, mede de doelen die met de LEADER-inzet in hun gebied moeten worden bereikt. Dit door samenwerking, leren van elkaar, innovatie en een vaak integrale aanpak.
Een representatieve groep bewoners uit het LEADER-gebied, de Lokale Actiegroep (LAG), adviseert, in samenspraak met het provinciebestuur, over LEADER-projecten in het gebied. Projectbeoordeling gebeurt aan de hand van criteria die in de eigen LOS zijn geformuleerd waarbij de provincie Utrecht uitgenodigd wordt als adviseur van de LAG, zodat de provincie een rol krijgt in de co-creatie met elkaar. De subsidie wordt, naast de Europese bijdrage, aangevuld door provincies, gemeenten en/of waterschappen.
De directe betrokkenheid van burgers, plattelandsorganisaties en -bedrijven bij de planvorming en de uitvoering versterkt het gevoel van meedoen, van samenwerken met elkaar en met de overheid, én het brengt Europa dichter bij de burger.
Budget voor het samenstellen van een LAG en het opstellen van een LOS
Met dit besluit wordt het mogelijk om € 30.000 subsidie aan te vragen voor het oprichten van een Lokale Actiegroep (LAG) en het schrijven van een Lokale Ontwikkelingsstrategie (LOS). Met een LOS kunnen gebieden in aanmerking komen voor subsidiemiddelen voor de uitvoering van de LOS in het LEADER-programma van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) in de periode 2023-2027.
Aanvragers kunnen wat betreft de subsidie voor de uitvoering van de LOS uitgaan van een voor de provincie Utrecht voorlopig indicatief bedrag van in totaal € 4.5 mln. voor de gehele periode, bestaande uit € 3.6 mln. Europese middelen en € 0.9 mln. middelen van de provincie en/of gemeenten en waterschappen. Het totaalbudget wordt verdeeld over de LEADER-gebieden die op basis van de uiteindelijk ingediende LOS-en ook daadwerkelijk erkend worden als LEADER-gebieden in de provincie Utrecht.
Op het moment dat u met een initiatief de intentie hebt om een gebiedsproces op te starten en dat u voor dit gebiedsproces een aanvraag op de subsidie in het kader van deze regeling wil voorbereiden, vragen wij u dit kenbaar te maken bij de Provincie Utrecht. Daar waar geografische gebiedsoverlap aanwezig is tussen initiatieven die zich melden, zal de provincie Utrecht de initiatieven uitnodigen om gebiedsprocessen en -plannen met elkaar af te stemmen, om samen te komen tot een subsidieaanvraag. De provincie Utrecht heeft een voorkeur om tot één of twee voor de provincie geografisch vlakdekkende LEADER-gebieden te komen waarbij het streven moet zijn om de samenstelling van de bijbehorende op te richten LAG kwalitatief representatief te laten worden in relatie tot de doelen over plattelandsontwikkeling, klimaat, milieu, water én biodiversiteit. U kunt contact opnemen met Alfons Vernooij via
alfons.vernooij@provincie-utrecht.nl .
Voor wie is LEADER interessant?
LEADER is vooral interessant voor burgers (als collectief), bedrijven, organisaties en gemeenten die vanwege de bottom-up benadering actief betrokken kunnen raken bij projecten op lokaal niveau. Voor overheden, zoals gemeenten, waterschappen en provincies, kan LEADER bijdragen aan versterking van hun beleidsprogramma’s die aansluiten op de LEADER-doelen en werkwijze. Het gaat om initiatieven binnen de bestaande LEADER-gebieden, maar nadrukkelijk ook voor nieuwe initiatieven met interesse.
De provincie Utrecht daagt initiatieven uit om met plannen te komen die een consistent en substantieel geheel vormen en daarmee het verschil maken in oplossingen voor problematiek in een afgebakend gebied of deelgebied.
Toelichting bij nadere criteria
Deze openstelling biedt subsidie voor het oprichten van een LAG en het opstellen van een LOS en is nadrukkelijk bedoeld als brede uitnodiging aan georganiseerde groepen in de provincie Utrecht om zich individueel te melden of te verenigen met bestaande netwerken.
Het NSP beschrijft dat LEADER zowel voor (1) brede plattelandsontwikkeling als voor (2) klimaat, milieu, water en biodiversiteit wordt ingezet. Met het eerste wordt bedoeld de inzet voor projecten gericht op behoud en ontwikkeling van de leefbaarheid van het platteland, sociale cohesie en voorzieningen. Het tweede richt zich op (landbouw)projecten waarvoor binnen de huidige LEADER-periode al ruimte is. Voor de nieuwe periode wordt die ruimte flink vergroot en zullen LOS-en daarop worden beoordeeld. De richtlijn is om minimaal 20% van de opgestelde doelen te richten op klimaat, milieu, water en biodiversiteit.
De LOS dient betrekking te hebben op de volgende doelen van het NSP (zie tweede lid onder d):
Bijdragen aan de matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, onder meer door de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en meer koolstof vast te leggen en duurzame energie te bevorderen.
Het bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht, onder meer door de afhankelijkheid van chemische middelen te verkleinen.
Bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van leefgebieden en landschappen.
Het bevorderen van de werkgelegenheid, groei, gendergelijkheid, waaronder deelname van vrouwen in het boerenbedrijf, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, ook in de circulaire bio-economie en de duurzame bosbouw.
Tevens dient de LOS, afhankelijk van het gebied en de doelen en behoefte daarvan, betrekking te hebben op (zie tweede lid onder e):
Daarnaast dient een LOS aan te sluiten bij het beleid van provincie en gemeente of waterschap (zie tweede lid onder f).
De aanvraag dient voldoende punten te halen op de criteria. Aanvragen worden beoordeeld op het beoogde netwerk en daarmee het draagvlak voor de LEADER-werkwijze in het gebied, de kwaliteit van de aanpak en de mate waarin de visie van de groep aansluit bij de doelstellingen van het NSP, de provincie en de gemeente of het waterschap.
Het is de bedoeling dat een beknopt beeld wordt geschetst hoe de thema’s in de visie op het gebied tot uiting gaan komen in de op te stellen LOS. Verwacht wordt dat de richting die hiervoor gezien wordt, wordt omschreven zodat duidelijk wordt welke kant het op kan gaan in het te volgen gebiedsproces waarbij de LOS wordt geschreven. Gevraagd wordt te omschrijven hoe zal worden omgegaan met de NSP-doelstellingen, de beleidsdoelstellingen van de provincie Utrecht en die van gemeenten of waterschappen. Deze omschrijvingen komen terug in de volgende onderdelen zoals in het tweede lid genoemd:
Daarnaast wordt gevraagd, ten behoeve van het schetsen van een goed beeld van het initiatief zelf, om de volgende onderdelen uit te werken en die kort te presenteren in een pitch:
Op basis van de nadere criteria kan een puntenscore worden behaald. De opbouw van de puntenscore ziet er als volgt uit:
0 punten: Zeer slecht tot slecht
De aanvraag scoort 0 punten wanneer de diversiteit van de beoogde te vertegenwoordigen belangen in het betreffende gebied zeer gering tot gering is. Bijvoorbeeld wanneer in een gebied met zeer veel diversiteit in belangengroepen slechts twee of drie belangengroepen deelnemen.
De aanvraag scoort 1 punt wanneer de diversiteit van de beoogde te vertegenwoordigen belangen in het betreffende gebied matig tot voldoende is. Bijvoorbeeld wanneer in een gebied met zeer veel diversiteit in belangengroepen minder dan de helft van de belangengroepen deelneemt.
2 punten: Ruim voldoende tot goed
De aanvraag scoort 2 punten wanneer de diversiteit van de beoogde te vertegenwoordigen belangen in het betreffende gebied ruim voldoende tot goed is. Bijvoorbeeld wanneer in een gebied met zeer veel diversiteit in belangengroepen iets meer dan de helft van de belangengroepen deelneemt.
3 punten: Zeer goed tot uitmuntend
De aanvraag scoort 3 punten wanneer de diversiteit van de beoogde te vertegenwoordigen belangen in het betreffende gebied ruim zeer goed tot uitmuntend is. Bijvoorbeeld wanneer in een gebied met zeer veel diversiteit in belangengroepen bijna alle belangengroepen deelnemen.
0 punten: Zeer slecht tot slecht
De aanvraag scoort 0 punten wanneer de kwaliteit van het procesplan waarmee aangetoond kan worden dat de aanvrager in staat is tot het opstellen van een LOS en het oprichten van een LAG van zeer slechte tot slechte kwaliteit is. Bijvoorbeeld wanneer het procesplan niet of zeer summier ingaat op de wijze waarop het gebied wordt betrokken en de belangen van het gebied worden bediend.
De aanvraag scoort 1 punt wanneer de kwaliteit van het procesplan waarmee aangetoond kan worden dat de aanvrager in staat is tot het opstellen van een LOS en het oprichten van een LAG van matige tot voldoende kwaliteit is. Bijvoorbeeld wanneer het procesplan alleen op hoofdlijnen schetst op welke wijze wordt ingegaan op de wijze waarop het gebied wordt betrokken en de belangen van het gebied worden bediend.
2 punten: Ruim voldoende tot goed
De aanvraag scoort 2 punten wanneer de kwaliteit van het procesplan waarmee aangetoond kan worden dat de aanvrager in staat is tot het opstellen van een LOS en het oprichten van een LAG van ruim voldoende tot goede kwaliteit is. Bijvoorbeeld wanneer in het procesplan aan de hand van stappen wordt geschetst op welke wijze het gebied wordt betrokken en de belangen van het gebied worden bediend.
3 punten: Zeer goed tot uitmuntend
De aanvraag scoort 3 punten wanneer de kwaliteit van het procesplan waarmee aangetoond kan worden dat de aanvrager in staat is tot het opstellen van een LOS en het oprichten van een LAG van zeer goede tot uitmuntende kwaliteit is. Bijvoorbeeld wanneer in het procesplan een uitgewerkt stappenplan is opgenomen waarin duidelijk wordt op welke wijze het gebied wordt betrokken en de belangen van het gebied worden bediend.
0 punten: Zeer slecht tot slecht
De aanvraag scoort 0 punten wanneer het in zeer geringe tot geringe mate bijdraagt aan de doelen van het NSP. Bijvoorbeeld wanneer van geen of slechts één van de thema’s is beschreven op welke wijze deze bijdraagt aan slechts één doel van het NSP.
De aanvraag scoort 1 punt wanneer het in matige tot voldoende mate bijdraagt aan de doelen van het NSP. Bijvoorbeeld wanneer wordt beschreven op welke wijze enkele van de genoemde thema’s bijdragen aan ten minste twee doelen van het NSP.
2 punten: Ruim voldoende tot goed
De aanvraag scoort 2 punten wanneer het in ruim voldoende tot goede mate bijdraagt aan de doelen van het NSP. Bijvoorbeeld wanneer wordt beschreven op welke wijze de meerderheid van de genoemde thema’s bijdraagt aan ten minste drie doelen van het NSP.
3 punten: Zeer goed tot uitmuntend
De aanvraag scoort 3 punten wanneer het in zeer goede tot uitmuntende mate bijdraagt aan de doelen van het NSP. Bijvoorbeeld wanneer alle genoemde thema’s in belangrijke mate bijdragen aan ten minste drie doelen van het NSP, waarbij ook een bijdrage wordt beschreven aan het vierde doel van het NSP.
4. Mate waarin thema’s bijdragen aan de doelen van provincie, gemeente of waterschap
Score 0 punten: Zeer slecht tot slecht
De aanvraag scoort 0 punten wanneer de bijdrage aan de doelen van provincie en gemeente of waterschap zeer slecht tot slecht is. Bijvoorbeeld wanneer van geen of slechts één van de thema’s is beschreven op welke wijze deze bijdraagt aan de doelen van provincie en gemeente of waterschap.
De aanvraag scoort 1 punt wanneer de bijdrage aan de doelen van provincie en gemeente of matig tot voldoende is. Bijvoorbeeld wanneer wordt beschreven op welke wijze enkele van de genoemde thema’s bijdragen aan de doelen van provincie en gemeente of waterschap.
2 punten: Ruim voldoende tot goed
De aanvraag scoort 2 punten wanneer de bijdrage aan de doelen van provincie en gemeente of waterschap ruim voldoende tot goed is. Bijvoorbeeld wanneer wordt beschreven op welke wijze de meerderheid van de genoemde thema’s bijdraagt aan de doelen van provincie en gemeente of waterschap.
3 punten: Zeer goed tot uitmuntend
De aanvraag scoort 3 punten wanneer de bijdrage aan de doelen van provincie en gemeente of waterschap zeer goed tot uitmuntend is. Bijvoorbeeld wanneer alle genoemde thema’s bijdragen aan de doelen van provincie en gemeente of waterschap.
Beleidskader provincie Utrecht
Het beleidskader van de provincie Utrecht bestaat uit de volgende onderdelen en doelstellingen. Van een LOS wordt verwacht dat deze bijdraagt aan onderdelen van het provinciale beleid. Getoetst wordt in welke mate een LOS bijdraagt aan de provinciale doelen.
Voor de beleidsdoelstellingen van de provincie (als onderdeel van criterium 4 zoals hierboven beschreven) wordt verwezen naar de volgende onderwerpen en kaders:
De in 2018 vastgestelde provinciale Landbouwvisie en de bijbehorende Samenwerkingsagenda Landbouw (SAL) in 2019 vormen het actuele beleidskader voor het Utrechtse landbouwbeleid. De Utrechtse landbouw produceert voedsel en speelt een grote rol bij het beheer van het landelijk gebied. De provincie streeft naar een landbouw die circulair, natuurinclusief en klimaatneutraal is en economisch rendabel. Daarnaast is er een sterke verbinding tussen “stad en Land’ in de provincie met een agrarisch cultuurlandschap dat toegankelijk en aantrekkelijk is om in te creëren. Met de realisatie van een aantal grote maatschappelijke opgaven in combinatie met een rendabele landbouw komt er veel op het landelijk gebied af. Het gaat hierbij om opgaven voor natuur en energietransitie maar bijvoorbeeld ook om opgaven voor biodiversiteit, stikstof, bodemdaling, klimaat en water.
Het thema stad-land binnen de SAL wordt verder gestimuleerd door middel van de Voedselagenda 2021-2023 die in 2021 is vastgesteld. Met de Voedselagenda worden voedselinitiatieven ondersteund die bijdragen aan de volgende ambities: in de provincie Utrecht eten we meer uit de korte keten, en in provincie Utrecht eten we gezond en duurzaam. Hierbij gaat het erom dat inwoners meer lokaal voedsel consumeren, voedsel van dichtbij, en daarbij ook bewuste voedselkeuzes maken.
De provincie streeft ook naar een vitaal landelijk gebied door behoud van ontwikkelperspectief voor overgebleven agrariërs, hergebruik van gebouwen en bouwmogelijkheden voor andere functies (op dezelfde locatie of elders), waar dit bijdraagt aan de vitaliteit en bestaande functies niet verstoort. Aandachtspunten zijn: optimale inpassing van functies in het landschap; de juiste functie op de juiste plek; sloop van overbodig geworden agrarische bebouwing en verkleinen van de toekomstige sloopopgave door circulair (herbruikbaar) bouwen bij agrarische bedrijven. De ruimtelijke kaders voor sloop en herbestemming staan in Externe link: Interim Omgevingsverordening (Externe link: https://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl).
De in 2020 vastgestelde Visie Recreatie en toerisme is het actuele beleidskader voor recreatie en toerisme in provincie Utrecht. Recreatie en toerisme zijn taken die hun uitwerking hebben binnen de gestelde kerntaken van de provincie: economische ontwikkeling, ruimtelijke ontwikkeling, natuur en landschap, bereikbaarheid en cultuurhistorisch erfgoed.
Voor Cultuur en Erfgoed zijn de beleidsdoelen vastgelegd in cultuur-erfgoedprogramma 2020-2023. Het hoofddoel van het cultuur- en erfgoedbeleid van de provincie Utrecht is: Bijdragen aan de toegankelijkheid van cultuur en de instandhouding van waardevol erfgoed, zodat bewoners en bezoekers van de provincie Utrecht hiervan kunnen leren en genieten.
De in 2021 vastgestelde beleidskader Sport en bewegen 2021-2025 is het actuele beleidskader voor sport en bewegen in provincie Utrecht. In het beleidskader worden 3 ambities benoemd: 1) Sport in de openbare ruimte, 2) Duurzame sport en 3) Inclusieve sport.
De in 2017 vastgestelde Natuurvisie is het actuele beleidskader voor natuur. Het Utrechtse natuurbeleid bestaat uit vijf pijlers: natuur in een robuust netwerk, natuur met kwaliteit, beleven en betrekken, naar duurzame financiering en benutting en de balans bewaken. Met de aanpak “Biodiversiteit in Stad en Dorp” richt de provincie zich op het vergroenen van de gebouwde omgeving. Daarbij gaat het ook om het beleven van de natuur en het betrekken van inwoners bij de natuur.
Onderdeel van het beleid voor natuur en biodiversiteit is het Natuurbeheerplan van de provincie Utrecht. Het agrarische deel van het Natuurbeheerplan is gebaseerd op de in 2012 vastgestelde ‘Weidevogelvisie’ en de in 2022 vastgestelde ‘Visie agrarisch natuurbeheer 2023-2028’. De doelstelling van de Weidevogelvisie is het duurzaam behoud van 75% van de toenmalige populatie kritische weidevogels, omgerekend (en met correctie van het toevoegen van de Vijfheerenlanden) zo’n 2.200 paar grutto's. De doelstelling van de Visie agrarisch natuurbeheer is het gelijk houden of verbeteren van de staat van instandhouding van de agrarische doelsoorten, zoals benoemd in het Natuurbeheerplan. Daarnaast is het verbeteren van de biodiversiteit in bredere zin een belangrijke doelstelling. Deze doelstellingen sluiten naadloos aan bij de pijlers binnen het beleidsveld ‘Natuur en biodiversiteit’, zoals hierboven beschreven.
Het in 2020 vastgestelde Programmaplan Energietransitie 2020 – 2025 (Externe link: https://www.stateninformatie.provincie-utrecht.nl/Vergaderingen/Provinciale-Staten/2020/29-januari/10:30/PS2020MM03-02-Besluit-programmaplan-Energietransitie-2020-2025.pdf) is het actuele beleidskader voor de Energietransitie in de provincie Utrecht. Daarin wordt onder andere aandacht besteed aan:
Bij Economie richten we ons op toekomstige bedrijven en werknemers, gedragen regio-profiel, toekomstbestendige werklocaties en stimuleren we innovaties gericht op onze maatschappelijke opgaven. Met name bij innovatie zien we kansen (ook op innovatie), ook op het gebied van circulaire economie.
De aanvraag om subsidie voor het vormen van een LAG en het schrijven van een LOS wordt na indiening door een door de provincie gevormde adviescommissie inhoudelijk beoordeeld. Voor de inhoudelijke beoordeling wordt gekeken naar de aansluiting van de aanvragen op de criteria.
Welke elementen bevat een LOS?
Een LOS bevat de volgende uitgangspunten:
De LOS is gebaseerd op een gebiedsanalyse:
de instrumenten zijn benoemd, zoals coördinatie, samenwerking (binnen en tussen LAG’s), dynamisering, ondersteuning LEADER-projecten, monitoring en evaluatie) voor toepassing in relatie tot de doelen, en in relatie tot mogelijke andere instrumenten die in het gebied ingezet zullen worden voor die doelen.
Q1 2023 worden de opgestelde LOS-en ingediend in een nieuwe openstelling om in aanmerking te komen voor de LEADER-status in het kader van het GLB/NSP 2023-2027. Na indiening worden de LOS-en beoordeeld door een selectiecommissie waarna de nieuw aangestelde LEADER-gebieden vanaf Q2-3 2023 kunnen starten met uitvoering tot en met 2027.
In beginsel kan iedereen het initiatief nemen tot het vormen van een LAG en het opstellen van een eigen LOS. Geïnteresseerde burgers, organisaties en bedrijven op het platteland kunnen met hun ideeën de eigen gemeenten hierover benaderen en eventueel de provinciale contactpersoon (Alfons Vernooij via alfons.vernooij@provincie-utrecht.nl). Voor wie nog niet bekend is met LEADER is het raadzaam om eerst de volgende bronnen over LEADER te raadplegen: voor algemene en actuele informatie zie: Externe link: www.toekomstGLB.nl en Externe link: www.netwerkplatteland.nl en specifiek Externe link: www.leader-netwerk-nederland.org/leader-in-nederland met veel informatie over het huidige LEADER-programma.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2022-8313.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.