Eerste wijziging Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Gelet op hoofdstuk 2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018 te wijzigen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende beleidsregel:

Artikel I Wijziging Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018

De Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 1.1 komt te luiden:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

aangename geur: geur waarvan de geurconcentratie die behoort bij de hedonische waarde H = - 1 hoger is dan 10 ouE/m3 of waarvan een geurconcentratie kan worden bepaald die behoort bij de hedonische waarde H = +1;

aanvaardbare geurbelasting: door Gedeputeerde Staten in deze beleidsregel vastgestelde geurbelasting die nog aanvaardbaar is, tevens invulling van het begrip ‘aanvaardbaar hinderniveau’ als bedoeld in artikel 2.7a, vierde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

bestaande activiteit: activiteit waarvoor op het moment van aanvraag reeds een vergunning is verleend en die geen nieuwe activiteit betreft;

bestaande geurbelasting: geurbelasting als gevolg van de bestaande activiteiten;

betrouwbaarheidsinterval: tweezijdig 90% betrouwbaarheidsinterval conform NEN 3114, uitgedrukt als factor, voor het geheel van alle bronnen van variatie bij geurconcentratiemetingen;

Europese geureenheid: eenheid voor geur als bedoeld in NEN-EN 13725 uitgedrukt in odourunits (ouE);

geurbelasting: geurconcentratie in de omgeving, uitgedrukt in een percentielwaarde van het aantal Europese geureenheden per volume-eenheid;

geurbron: bron die stoffen naar de lucht emitteert die geurhinder kunnen veroorzaken;

geuremissie: representatieve uitstoot van geur, uitgedrukt in Europese geureenheden per tijdseenheid;

geurgevoelig object: woning, dan wel locatie waar mensen zich gedurende een groot gedeelte van de dag bevinden en waar blootstelling aan geur tot hinder kan leiden;

grenswaarde: waarde van de geurbelasting waarboven ernstige geurhinder wordt verwacht;

Handleiding geur: ‘Handleiding geur: bepalen van het aanvaardbaar hinderniveau van industrie en bedrijven (niet veehouderijen)’ van het Kenniscentrum InfoMil, zoals deze luidt ten tijde van het vaststellen van deze beleidsregel;

hedonische waarde: maat bepaald volgens de Nederlandse voornorm 2818 voor de (on)aangenaamheid van een geur, uitgedrukt op een schaal van H = -4 (uiterst onaangenaam) tot H = +4 (uiterst aangenaam);

hedonisch gecorrigeerde geuremissie: geuremissie van een bron gedeeld door de hedonische weegfactor F;

hedonisch gewogen geurbelasting: geurbelasting op basis van hedonisch gecorrigeerde geuremissies van alle geurbronnen;

hedonische weegfactor F: verhouding tussen de geurconcentratie die behoort bij de hedonische waarde van H=–1 van een geurbron en de normwaarde van 1 ouE/m3;

mestbewerking: toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen;

nieuwe activiteit: activiteit, dan wel uitbreiding van een bestaande activiteit, waarvoor op het moment van aanvraag niet eerder vergunning is verleend;

NTA 9065: De Nederlands Technische Afspraak (NTA) 9065 'Luchtkwaliteit – Geurmetingen – Meten en rekenen geur' (versie 2012). Met NTA 9065 wordt gelijkgesteld een document dat NTA 9065 vervangt;

overschrijdingssituatie: situatie waarbij als gevolg van de activiteiten de richtwaarden van tabel 1 worden overschreden;

percentiel: tijdfractie van het jaar dat een bepaalde geurbelasting niet wordt overschreden;

richtwaarde: norm voor de hedonisch gewogen geurbelasting waarmee rekening gehouden wordt bij de beoordeling van aanvragen om vergunning;

saneringssituatie: situatie waarbij als gevolg van de bestaande activiteiten de grenswaarden van tabel 1 worden overschreden;

TLO: telefonisch leefsituatieonderzoek zoals beschreven in de NTA9065;

veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wabo aangewezen categorie behoort en die is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren;

vergunning: omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

B.

 

In artikel 2, derde lid, wordt na “artikel 6, derde” toegevoegd “en vierde”.

 

C.

 

Artikel 8 vervalt.

 

D.

 

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9 Vaststelling aanvaardbare geurbelasting bij de aanvraag van bestaande activiteiten

Indien de besluitvorming uitsluitend betrekking heeft op bestaande activiteiten, stellen Gedeputeerde Staten de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting vast op ten hoogste de bestaande geurbelasting.

 

E.

 

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het opschrift wordt na “geurbelasting bij” toegevoegd “de aanvraag”.

  • 2.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Indien een aanvraag voor een vergunning uitsluitend betrekking heeft op nieuwe activiteiten stellen Gedeputeerde Staten de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting vast op ten hoogste de richtwaarden van tabel 2 van de bijlage.

  • 3.

    Het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      Indien de besluitvorming over een aanvraag om een vergunning betrekking heeft op nieuwe activiteiten en er sprake is van reeds bestaande activiteiten dan stellen Gedeputeerde Staten de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk vast op ten hoogste de bestaande geurbelasting.

  • 4.

    In het vierde lid wordt "deze tabel" vervangen door "tabel 2".

F.

 

Artikel 11 komt te luiden:

  • 1.

    Indien een aanvraag voor een vergunning betrekking heeft op zowel bestaande als nieuwe activiteiten gezamenlijk, stellen Gedeputeerde Staten de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting ten gevolge van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk vast op ten hoogste de bestaande geurbelasting.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten, de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting ten gevolge van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk, in het geval dat de bestaande geurbelasting lager is dan de richtwaarden van tabel 2 van de bijlage, vaststellen op ten hoogste de richtwaarden van tabel 2 van de bijlage.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en twee lid kunnen Gedeputeerde Staten, indien toepassing van het eerste lid en tweede lid zou leiden tot het verlangen van verdergaande maatregelen dan het toepassen van de beste beschikbare technieken, de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting ten gevolge van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk, gemotiveerd vaststellen op ten hoogste de grenswaarden van tabel 2 van de bijlage.

G.

 

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Gedeputeerde Staten kunnen vergunningvoorschriften, dan wel maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 2.7a, vierde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, vaststellen. In deze voorschriften wordt voor iedere bron ten minste de toegelaten emissie opgenomen.

  • 2.

    In het vierde lid vervalt “of 2”.

H.

 

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het derde lid wordt “tabel 1 en 2” vervangen door “tabel 1 of 2”.

  • 2.

    In het vierde lid wordt “tabel 1 en 2” vervangen door “tabel 1”.

I.

 

De bijlage behorende bij de Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018 wordt vervangen door de bijlage behorende bij deze beleidsregel.

Artikel II Overgangsrecht

Op aanvragen die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregel en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft de Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregel, van toepassing.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

s-Hertogenbosch, 27 juni 2022

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Bijlage, behorende bij artikel I, onder I, van de Eerste wijziging Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018

 

Bijlage, behorende bij artikel 8 en 10 tot en met 13 van de Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018

 

Tabel 1:

98-percentiel

99,99-percentiel

Omgevings- categorie

Richtwaarde ouE(H)/m3

Grenswaarde ouE(H)/m3

Richtwaarde ouE(H)/m3

Grenswaarde ouE(H)/m3

Wonen

1,0

2,0

10

20

Gemengd

2,0

4,0

20

40

Overig

10

10

100

100

 

Tabel 2:

98-percentiel

99,99-percentiel

Omgevings- categorie

Richtwaarde ouE(H)/m3

Grenswaarde ouE(H)/m3

Richtwaarde ouE(H)/m3

Grenswaarde ouE(H)/m3

Wonen

0,5

1,0

5

10

Gemengd

1,0

2,0

10

20

Overig

10

10

100

100

 

 

Toelichting behorende bij de Eerste wijziging Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018

I. Algemeen

 

De Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018 heeft een aantal aanpassingen van redactionele aard ondergaan. Deze zijn met name gericht op verduidelijking van de definities voor bestaande en nieuwe activiteiten, de toepassing van tabel 1 en tabel 2 en het beter onderscheiden van zaken die betrekking hebben op de aanvraag en zaken die betrekking hebben op de besluitvorming.

 

Artikel 8 vervalt. Het artikel verwees naar de toepassing van de tabellen in de bijlage in specifieke situaties. De specifieke situatie waarin tabel 1 dan wel tabel 2 van toepassing is wordt echter ook beschreven in de drie opvolgende artikelen.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I (Wijziging Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018)

 

Onder A (artikel 1)

De aanscherping van definities is erop gericht de toepassing van de beleidsregel eenvoudiger te maken.

Specifiek worden hier de definities van bestaande en nieuwe activiteiten genoemd. Deze zijn in de beleidsregel opnieuw geformuleerd, zonder de bedoelde uitwerking van de beleidsregel zelf hiermee te veranderen. Bij het definiëren van bestaande en nieuwe activiteiten is ‘op het moment van aanvraag’ toegevoegd. Bij een aanvraag om een vergunning van een geurrelevante activiteit zijn behalve de aard van de activiteiten en de methode waarmee deze worden uitgevoerd ook de bijhorende capaciteit van die activiteiten relevant. Wijzigingen in de capaciteit en/of aard van de uitvoering van een activiteit leiden ertoe dat deze wordt beoordeeld als nieuw of als nieuw plus bestaand, afhankelijk van wat de wijziging inhoudt en hoe deze wordt aangevraagd. Bijvoorbeeld, een bedrijf dat een vergunning heeft voor het composteren van 100.000 ton groenafval per jaar volgens methode A vraagt uitbreiding van die activiteit aan tot 125.000 ton per jaar volgens methode A. In dat geval wordt het composteren van 100.000 ton per jaar beschouwd als een bestaande activiteit en het composteren van 25.000 ton per jaar als een nieuwe activiteit. Wanneer dit bedrijf vergunning aan zou vragen om 100.000 of 125.000 ton per jaar volgens methode B te composteren, wordt die activiteit in zijn geheel als nieuw beschouwd.

 

Onder B (artikel 2)

De toevoeging van een nieuw vierde lid betreft een reparatie.

 

Onder D (artikel 9)

Om dit artikel terug te brengen naar de kern van waar het om gaat, namelijk Gedeputeerde Staten stellen bij een aanvraag van bestaande activiteiten de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting vast, vervalt ‘bij toetsing’ omdat dit in de praktijk soms tot verwarring en discussie leidde, die afleidde van de essentie van het artikel.

 

Onder E (artikel 10)

De tekstuele wijzigingen zijn erop gericht om duidelijk te maken dat het artikel van toepassing is bij de aanvraag van nieuwe activiteiten en beter onderscheid gemaakt kan worden tussen de artikelleden die betrekking hebben op de aanvraag en de artikelleden die betrekking hebben op de besluitvorming.

 

Onder F (artikel 11)

De tekstuele wijzigingen zijn erop gericht om duidelijk te maken dat het artikel van toepassing is bij de aanvraag van nieuwe en bestaande activiteiten gezamenlijk en beter onderscheid gemaakt kan worden tussen de artikelleden die betrekking hebben op de aanvraag en artikelleden die betrekking hebben op de besluitvorming.

 

Onder G (artikel 12)

Om dit artikel terug te brengen tot de kern van waar het om gaat, namelijk dat Gedeputeerde Staten voorschriften kunnen vaststellen, zijn een aantal zinsneden in het eerste lid geschrapt omdat deze in de praktijk soms tot verwarring en discussie leidde.

 

Onder H (artikel 13)

De wijzigingen in het derde en vierde lid zijn erop gericht dat duidelijker wordt dat of tabel 1 of tabel 2 van toepassing is, afhankelijk van de situatie en de aanvraag.

 

Onder I (Bijlage)

 

Bijlage

 

In de in de bijlage opgenomen tabellen zijn voor bestaande en nieuwe activiteiten richt- en grenswaarden opgenomen, waarvan Gedeputeerde Staten als bevoegd gezag van mening zijn dat deze leiden tot een aanvaardbare geurbelasting in de bedoelde situaties. De tabellen bevatten richt- en grenswaarden uitgedrukt in 98-percentielen en 99,99 percentielen. Uitgangspunt van het beleid is dat niet meer vergund wordt dan op basis van inzet van de beste beschikbare technieken haalbaar is, ook indien de richtwaarden onderschreden worden. In beginsel worden maximaal de richtwaarden vergund. Indien na toetsing van inzet van de beste beschikbare technieken blijkt dat in een specifiek geval de richtwaarden niet haalbaar zijn, kunnen Gedeputeerde Staten gemotiveerd tot ten hoogste de grenswaarden vergunnen. Krachtens de Wabo en de Wet milieubeheer is bepaald dat een inrichting, ter reductie van de geuremissie, de beste beschikbare technieken in acht dient te nemen. Bij het vaststellen van de in de tabellen opgenomen richt- en grenswaarden is mede rekening gehouden met wat met de inzet van de beste beschikbare technieken haalbaar is. Toetsing geschiedt ter plaatse van de maatgevende geurgevoelige objecten. ‘Maatgevend’ heeft betrekking op de dichtstbijzijnde dan wel hoogst belaste geurgevoelige locatie binnen de van toepassing zijnde omgevingscategorie.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

Naar boven