Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 28 juni 2022, kenmerk 156656, houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • overwegende dat toekomstbestendige bedrijventerreinen bijdragen aan het verbeteren van het vestigingsklimaat in Zeeland;

  • overwegende dat bedrijventerreinen een grote bijdrage kunnen leveren aan de opgaven op het gebied van energietransitie, circulaire economie, klimaatadaptatie, zero-emissie mobiliteit en biodiversiteit;

  • overwegende dat het stimuleren van collectieve fysieke maatregelen een impuls kan geven aan het toekomstbestendig maken van bedrijventerreinen;

  • overwegende dat voor verstrekking van subsidies voor collectieve fysieke maatregelen ten behoeve van het toekomstbestendiger maken van bestaande bedrijventerreinen bijzondere bepalingen in het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 benodigd zijn;

  • gelet op artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013;

besluiten vast te stellen de navolgende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013:

 

Artikel I  

Na hoofdstuk 27 wordt ingevoegd een hoofdstuk luidende:

 

Hoofdstuk 28 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor de uitvoering van fysieke maatregelen ten behoeve van toekomstbestendige bedrijventerreinen (Toekomstbestendige bedrijventerreinen – fysieke maatregelen)

 

Artikel 28.1 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    bedrijventerrein: een terrein van ten minste één hectare bruto dat planologisch bestemd en geschikt is voor gebruik door handel, nijverheid, commerciële en niet-commerciële dienstverlening of industrie;

  • b.

    biodiversiteit: de verscheidenheid in het voorkomen van verschillende dieren en planten in een bepaald gebied;

  • c.

    circulaire economie: een economisch systeem dat bedoeld is om herbruikbaarheid van producten en grondstoffen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren;

  • d.

    collectieve fysieke maatregelen: fysieke maatregelen die bedrijven en overheden kunnen nemen die impact hebben op een (groot) deel van het bedrijventerrein en meerdere van de daarop gevestigde bedrijven;

  • e.

    energietransitie: besparing van energie én de omschakeling van fossiele energiebronnen naar volledig hernieuwbare energiebronnen zoals zon, wind en water, gericht op het verminderen van CO2-uitstoot;

  • f.

    herstructurering: alle eenmalige ruimtelijke ingrepen op een bedrijventerrein die tot doel hebben de kwaliteit van het terrein te verbeteren en veroudering tegen te gaan en die niet tot het reguliere onderhoud worden gerekend. Er zijn vijf vormen van herstructurering te onderscheiden:

    • facelift;

    • revitalisering;

    • zware revitalisering;

    • herprofilering;

    • transformatie;

  • g.

    klimaatadaptatie: aanpassing aan klimaatverandering om effecten als droogte, extreme neerslag en hogere temperaturen op te kunnen vangen;

  • h.

    toekomstbestendig bedrijventerrein: een bedrijventerrein dat inspeelt op toekomstige kansen en opgaven op het gebied van economie, energietransitie, circulaire economie, klimaatadaptatie, biodiversiteit en zero-emissie mobiliteit, waardoor het terrein aantrekkelijk blijft als vestigingslocatie;

  • i.

    verduurzaming: maatregelen die tot doel hebben om de energietransitie, circulaire economie, klimaatadaptatie, biodiversiteit en zero-emissie mobiliteit op bedrijventerreinen en bij bedrijven te stimuleren;

  • j.

    zeehaventerrein: terrein dat onderdeel is van het beheersgebied van North Sea Port;

  • k.

    zero-emissie mobiliteit: mobiliteitsoplossingen die geen (CO2-)uitstoot veroorzaken.

Artikel 28.2 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de realisatie van collectieve fysieke maatregelen met inbegrip van de procesbegeleiding ten behoeve van het toekomstbestendiger maken van bestaande bedrijventerreinen.

  • 2.

    Deze collectieve fysieke maatregelen dienen betrekking te hebben op één of meerdere van de volgende thema’s:

    • a.

      herstructurering in de vorm van zware revitalisering, herprofilering of transformatie, voor zover deze bijdraagt aan de verduurzaming van het bedrijventerrein of deze de verduurzaming van de daarop gevestigde bedrijven mogelijk maakt;

    • b.

      energietransitie;

    • c.

      circulaire economie;

    • d.

      klimaatadaptatie;

    • e.

      biodiversiteit;

    • f.

      zero-emissie mobiliteit.

Artikel 28.3 Doelgroep, voorwaarden en weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verstrekt aan een gemeente binnen de provincie Zeeland.

  • 2.

    Subsidie wordt slechts verstrekt als:

    • a.

      er sprake is van een tekort in de financiering van de activiteit;

    • b.

      de activiteit aantoonbaar bijdraagt aan het toekomstbestendiger maken van het bedrijventerrein;

    • c.

      de activiteit een multiplier effect heeft voor ontwikkelingen op het bedrijventerrein;

    • d.

      de collectiviteit van de te realiseren fysieke maatregelen voldoende wordt aangetoond.

  • 3.

    In afwijking van artikel 1.2.1, tweede lid, aanhef en onder a, wordt subsidie niet verstrekt indien de activiteit op het moment van ontvangst van de aanvraag voor de subsidie reeds is gestart.

  • 4.

    In aanvulling op artikel 1.2.1, tweede lid, aanhef en onder b en c, wordt subsidie niet verstrekt indien:

    • a.

      de activiteit niet aanvangt binnen één jaar na beëindiging van de openstellingsperiode voor de indiening van de aanvraag voor subsidie;

    • b.

      de activiteit niet wordt gerealiseerd binnen drie jaar na beëindiging van de openstellingsperiode voor de indiening van de aanvraag voor subsidie;

    • c.

      de activiteit plaatsvindt op een bedrijventerrein bestemd voor grondstoffenwinning, olie- en gaswinning, waterwinning, afvalstort, nutsvoorzieningen, horeca- en recreatiebedrijven, agrarische bedrijven, de vestiging van nieuwe economische dragers, de mogelijkheden voor niet-agrarische activiteiten in het landelijk gebied en energieopwekking als bedoeld in bijlage A van de Omgevingsverordening Zeeland 2018 alsmede overige krachtens de Omgevingsverordening Zeeland 2018 toegelaten bedrijvigheid, overige functioneel aan het buitengebied gebonden bedrijvigheid en solitaire bedrijvigheid binnen bestaand stedelijk gebied;

    • d.

      de activiteit plaatsvindt op een zeehaventerrein;

    • e.

      de som van het aantal toegekende punten aan de activiteit op basis van artikel 28.8, tweede lid, minder bedraagt dan 60.

  • 5.

    Gedeputeerde staten kunnen op schriftelijk gemotiveerd verzoek van de aanvrager gedurende de looptijd van een verleende subsidie in een individueel geval afwijken van het in het vierde lid, aanhef en onderdeel b bepaalde.

Artikel 28.4 Subsidie hoogte  

De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 500.000,- per aanvraag.

 

Artikel 28.5 Niet-subsidiabele kosten

  • 1.

    De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten gemaakt voor de indiening van de aanvraag;

    • b.

      kosten voor marketing en promotie;

    • c.

      kosten voor het afwaarderen van de boekwaarde van de gronden en opstallen;

    • d.

      kosten voor bodemsanering, voor zover deze de waardevermeerdering van het terrein als gevolg van de bodemsanering niet overstijgen.

    • e.

      kosten van maatregelen die gerekend kunnen worden tot het regulier onderhoud van de gemeente.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.3.2 komen personeelskosten van de aanvrager niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 28.6 Openstelling, subsidieplafond en beslistermijn

  • 1.

    Een subsidie kan uitsluitend worden verstrekt als gedeputeerde staten de mogelijkheid tot het doen van een aanvraag voor subsidie hebben opengesteld door vaststelling van een subsidieplafond en van een openstellingsperiode voor de indiening van de aanvraag voor subsidie.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.5.2, eerste lid, beslissen gedeputeerde staten op de aanvraag voor de subsidie binnen acht weken na beëindiging van de openstellingsperiode.

  • 3.

    Gedeputeerde staten kunnen de beslissing eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 28.7 Nadere eisen aan de aanvraag

In aanvulling op artikel 1.4.2, eerste lid, bevat een aanvraag voor een subsidie:

  • a.

    een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier ‘Toekomstbestendige bedrijventerreinen – fysieke maatregelen’, zoals beschikbaar gesteld op de website van de provincie Zeeland;

  • b.

    een plan van aanpak voor de uitvoering van de activiteit, inclusief uitgewerkte meerjarenbegroting en realistische tijdsplanning;

  • c.

    voor zover subsidie wordt gevraagd voor de kosten van bodemsanering: een door een onafhankelijke deskundige opgestelde taxatie van de waardestijging van het terrein als gevolg van de bodemsanering;

  • d.

    informatie waaruit blijkt dat de staatssteun- en aanbestedingsregels niet worden overtreden.

Artikel  28 . 8 Verdeelprocedure

  • 1.

    Als de subsidieaanvragen, die voldoen aan de subsidievereisten en waarop geen weigeringsgronden van toepassing zijn, het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, maken gedeputeerde staten voor het bepalen van de volgorde van behandeling een rangschikking van de aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      impact: de mate waarin de maatregel bijdraagt aan het vergroten van de toekomstbestendigheid van het bedrijventerrein;

    • b.

      multiplier: de mate waarin de subsidie een multipliereffect heeft op ontwikkelingen op het bedrijventerrein;

    • c.

      kwaliteit: de kwaliteit en haalbaarheid van het plan van aanpak.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kennen voor de rangschikking, bedoeld in het eerste lid, de volgende punten toe:

    • a.

      impact: ten hoogste 50 punten;

    • b.

      multiplier: ten hoogste 30 punten;

    • c.

      kwaliteit: ten hoogste 20 punten.

  • 3.

    Gedeputeerde staten rangschikken de aanvragen op volgorde van het aantal toegekende punten.

  • 4.

    Gedeputeerde staten verdelen het bedrag van het subsidieplafond op volgorde van de rangschikking.

Artikel 28.9 Extern deskundige

Voor de beoordeling van de subsidieaanvraag kan een beroep worden gedaan op een extern deskundige.

 

Artikel II  

Onder vernummering van de paragrafen 28.1 en 28.2 tot respectievelijk de paragrafen 29.1 en 29.2 en de artikelen 28.1.1 en 28.2.1 tot respectievelijk de artikelen 29.1.1 en 29.2.1, wordt Hoofdstuk 28: Slotbepalingen gewijzigd in Hoofdstuk 29: Slotbepalingen.

 

Artikel III  

De toelichting op Hoofdstuk 28 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 komt te luiden:

 

Toelichting op hoofdstuk 28 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor de uitvoering van fysieke maatregelen ten behoeve van toekomstbestendige bedrijventerreinen (Toekomstbestendige bedrijventerreinen – fysieke maatregelen)

 

Algemene toelichting

Bedrijventerreinen zijn belangrijk voor het vestigingsklimaat en kunnen een grote bijdrage leveren aan de Zeeuwse duurzaamheidsdoelstellingen. Een integrale aanpak is nodig om bedrijventerreinen in de toekomst economisch vitaal te houden en de kansen op het gebied van energie en klimaat te benutten.

 

Het werken aan toekomstbestendige bedrijventerreinen is een gezamenlijke opgave van overheden en marktpartijen. Met deze regeling wil Provincie Zeeland de Zeeuwse gemeenten ondersteunen bij de realisatie van toekomstbestendige bedrijventerreinen. De regeling richt zicht op collectieve fysieke maatregelen die bedrijven niet individueel kunnen realiseren en die impact hebben op een (groot) deel van het bedrijventerrein en meerdere van de daarop gevestigde bedrijven.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 28.1 Definities

In dit artikel zijn de definities opgenomen die worden gebruikt in dit hoofdstuk.

  • f.

    herstructurering

    In onderstaande tabel wordt kort aangegeven wat onder de verschillende vormen van herstructurering wordt verstaan:

 

Ingreep

Facelift

Revitalisering

Zware revitalisering

Herprofilerin g

Transformatie

in openbare ruimte en/of gebouwen

X

X

X

X

X

in infrastructuur

 

X

X

X

X

in private ruimte

 

X

X

X

X

bodemsanering, sloop van opstallen

 

 

X

X

X

functieverandering binnen werkfunctie

 

 

 

X

 

functieverandering buiten werkfunctie

 

 

 

 

X

(deel) bedrijven onttrokken aan voorraad

 

 

 

 

X

 

Artikel 28.2 Subsidiabele activiteiten

In het tweede lid van dit artikel wordt aangegeven op welke thema’s de collectieve fysieke maatregelen betrekking dienen te hebben om voor subsidie in aanmerking te komen.

  • a.

    bepaalde vormen van herstructurering: in aanmerking komt herstructurering die betrekking heeft op de categorieën zware revitalisering, herprofilering en transformatie. De categorieën regulier onderhoud, facelift en revitalisering komen niet voor subsidie in aanmerking. Ook geldt de aanvullende voorwaarde dat deze herstructurering bijdraagt aan de verduurzaming van het bedrijventerrein of deze de verduurzaming van de daarop gevestigde bedrijven mogelijk maakt;

  • b.

    energietransitie: gedacht kan worden aan de aanleg van duurzame energie- en warmtesystemen en energieopslag;

  • c.

    circulaire economie: gedacht kan worden aan circulaire herstructurering of de uitwisseling van restwarmte en/of reststromen;

  • d.

    klimaatadaptatie: gedacht kan worden aan het oplossen van de wateroverlast, hitte aanpakken door groen te realiseren of het aanbrengen van hitte reducerende materialen;

  • e.

    biodiversiteit: gedacht kan worden aan het aanbrengen van beplanting om de biodiversiteit te bevorderen;

  • f.

    zero-emissie mobiliteit: gedacht kan worden aan de aanleg van gedeelde laadinfrastructuur ten behoeve van elektrisch vervoer.

Artikel 28.3 Doelgroep, voorwaarden en weigeringsgronden

In het tweede lid van dit artikel wordt aangegeven wat de voorwaarden zijn om voor subsidie in aanmerking te komen. Hier volgt een toelichting op lid 2, onderdeel c en d:

  • c.

    de activiteit dient een multiplier effect te hebben. De activiteit moet andere ontwikkeling op het bedrijventerrein mogelijk maken. Hierbij gaat het om de verhouding tussen de subsidiabele activiteiten en de impuls die deze geven aan andere investeringen van overheden of marktpartijen op het bedrijventerrein;

  • d.

    de collectiviteit van de te realiseren fysieke maatregelen dient voldoende te worden aangetoond. Hierbij gaat het om maatregelen die impact hebben op een (groot) deel van het bedrijventerrein en meerdere van de daarop gevestigde bedrijven.

In het vierde lid zijn een aantal aanvullende weigeringsgronden geformuleerd. De overweging bij de weigeringsgrond ten aanzien van de categorieën van bedrijvigheid (onderdeel c) is als volgt:

 

Het provinciaal bedrijventerreinbeleid richt zich niet op deze categorieën bedrijvigheid. Het provinciaal bedrijventerreinenbeleid richt zich voorts alleen op de regionale bedrijventerreinen.

 

Het vijfde lid bepaalt dat gedeputeerde staten op het verzoek van de aanvrager de termijn van drie jaar voor uitvoering van het project kunnen verlengen. Dit kan nodig zijn als een project door onvoorziene omstandigheden vertraging heeft opgelopen. De aanvrager moet dan wel schriftelijk motiveren aan gedeputeerde staten waarom uitstel van deze termijn noodzakelijk is.

 

Artikel 28.4 Subsidiehoogte 

Verduurzaming is een gezamenlijke opgave van overheden en marktpartijen. Daarom geldt dat tenminste 50% van het totaal van de subsidiabele kosten van de activiteit moet worden gefinancierd door andere partijen dan de provincie Zeeland. Dit kan een gemeente zijn, maar bijvoorbeeld ook een bedrijf of bedrijven die voordeel hebben bij de realisatie van de maatregelen.

 

Artikel 28.5 Niet-subsidiabele kosten

Toelichting bij lid 1, onderdeel d: De voor subsidie in aanmerking komende kosten zijn de bij de bodemsanering gemaakte kosten, verminderd met de waardestijging van het terrein als gevolg van de bodemsanering.

 

Artikel 28.7 Nadere eisen aan de aanvraag

Toelichting bij onderdeel d: De gemeente dient in de aanvraag aan te tonen dat de staatssteun- en aanbestedingsregels niet worden overtreden. Dit kan bijvoorbeeld door het overleggen van een staatssteunanalyse.

 

Artikel 28.8 Verdeelprocedure

Toelichting bij lid 1, beoordelingscriteria:

  • a.

    impact: de mate waarin de maatregel bijdraagt aan het vergroten van de toekomstbestendigheid van het bedrijventerrein. Hierbij gaat het om de impact die de maatregel heeft op het verbeteren van het vestigingsklimaat en de bijdrage aan de doelstellingen op het gebied van energietransitie, circulaire economie, klimaatadaptatie, biodiversiteit en zero-emissie mobiliteit. Een maatregel die een grote impact heeft op het economisch presteren en de verduurzaming van het bedrijventerrein en/of de bedrijven krijgt het maximaal aantal van 50 punten;

  • b.

    multiplier: de mate waarin de subsidie een multipliereffect heeft op ontwikkelingen op het bedrijventerrein. Hierbij gaat het om de verhouding tussen de subsidie en het aanjaageffect dat deze heeft op andere investeringen en ontwikkelingen op het bedrijventerrein. Een maatregel met een groot multipliereffect krijgt het maximaal aantal van 30 punten;

  • c.

    kwaliteit: de kwaliteit en haalbaarheid van het plan van aanpak. Hierbij gaat het om de uitvoerbaarheid van de maatregel. Dit wordt beoordeeld aan de hand van kwaliteit van de begroting, de planning en voorgestelde aanpak. Een projectplan dat helder en uitvoerbaar is krijgt het maximaal aantal van 20 punten.

Artikel IV  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 28 juni 2022.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

A.W. Smit, secretaris

Naar boven