Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 23 mei 2022, tot wijziging van de Omgevingsverordening Noord-Holland 2020

Provinciale Staten van Noord-Holland;

 

gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 11 januari 2022

 

Gelet op artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

 

 

besluiten:

Artikel I

De Omgevingsverordening NH2020 als volgt te wijzigen:

 

A

Artikel 4.100 (Bouwverbod windturbines) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In lid 1 wordt de zinsnede “artikel 6.27” vervangen door “artikel 6.27a”;

  • 2.

    Lid 2 komt te vervallen.

B

Artikel 6.26 (Oogmerk) komt als volgt te luiden:

 

“Deze paragraaf bevat regels met het oog op het mogelijk maken van windturbines ter uitvoering van de Regionale Energiestrategieën Noord Holland Noord 1.0 en Noord Holland Zuid 1.0 en met het oog op een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van windturbines.“

 

C

Artikel 6.27 (Windturbines) komt te vervallen.

 

D

Na artikel 6.26 worden de volgende twee artikelen ingevoegd, luidende:

 

Artikel 6.27a Windturbines in RES zoekgebieden

  • 1.

    Een ruimtelijk plan mag uitsluitend ter plaatse van het werkingsgebied zoekgebieden wind en wind + zon RES 1.0 voorzien in het bouwen, vervangen of opschalen van een of meer windturbines met een rotordiameter van meer dan 5 meter of een ashoogte van meer dan 7 meter, als:

    • a.

      de windturbines zorgvuldig ruimtelijk worden ingepast;

    • b.

      aan de Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling om advies wordt gevraagd inzake de locatieafweging en de ruimtelijke inpassing van de windturbines.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 6.27b Kleine windturbines in landelijk gebied

  • 1.

    Voor zover een ruimtelijk plan van toepassing is op het werkingsgebied Landelijk gebied kan het, in afwijking van artikel 6.27a, ook buiten het werkingsgebied zoekgebieden wind en wind + zon RES 1.0 voorzien in de bouw van één windturbine per bouwperceel, als:

    • a.

      de windturbine wordt gebouwd op een agrarisch bouwperceel of op een bouwperceel van ten minste 1 hectare waar een stedelijke activiteit is toegestaan;

    • b.

      de ashoogte niet meer bedraagt dan 15 meter vanaf het maaiveld;

    • c.

      de windturbine in landschappelijk opzicht aansluit op de bijbehorende bebouwing; en

    • d.

      de windturbine zorgvuldig ruimtelijk wordt ingepast.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid.

E

Artikel 6.43 (Natuurnetwerk Nederland en natuurverbindingen) wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het vierde lid komt te luiden:

     

    “4. Het ruimtelijk plan maakt geen nieuwe activiteiten mogelijk die leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een vermindering van de oppervlakte van het Natuurnetwerk Nederland of de natuurverbindingen, of van de samenhang tussen die gebieden.”

  • 2.

    Het vijfde lid komt te luiden:

     

    “5. In afwijking van het vierde lid kan het ruimtelijk plan:

    • a.

      nieuwe activiteiten en wijziging van bestaande activiteiten mogelijk maken, voor zover:

      • i.

        er sprake is van een groot openbaar belang;

      • ii.

        er geen reële alternatieven zijn; en

      • iii.

        de negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden, oppervlakte en samenhang worden beperkt en de overblijvende effecten gelijkwaardig worden gecompenseerd.

    • b.

      nieuwe activiteiten en wijziging van bestaande activiteiten mogelijk maken, voor zover:

      • i.

        de activiteiten die leiden tot aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden worden gecompenseerd;

      • ii.

        de compensatie inhoudt dat de uitvoering van het geheel van activiteiten gezamenlijk leidt tot een duidelijk aantoonbare meerwaarde voor de werkingsgebieden Natuurnetwerk Nederland of Natuurverbindingen voor wat betreft kwaliteit en samenhang;

      • iii.

        de oppervlakte van het werkingsgebied Natuurnetwerk Nederland tenminste gelijk blijft;

      • iv.

        rekening wordt gehouden met de mogelijke omstandigheid dat de locatie waarop de activiteit plaatsvindt is gelegen in een gebied van het Natuurnetwerk Nederland of Natuurverbindingen dat omringd wordt door of grenst aan het werkingsgebied Bijzonder provinciaal landschap; en

      • v.

        er een gebiedsvisie wordt opgesteld waarin wordt onderbouwd dat wordt voldaan aan het gestelde onder i tot en met iv van dit onderdeel.

    • c.

      een beperkte toevoeging van nieuwe activiteiten aan of een beperkte wijziging van bestaande activiteiten mogelijk maken, voor zover:

      • i.

        deze toevoeging of wijziging noodzakelijk is voor de instandhouding van de bestaande activiteit;

      • ii.

        deze toevoeging of wijziging ondergeschikt is aan de bestaande activiteiten; en

      • iii.

        de negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden, oppervlakte en samenhang worden beperkt en de overblijvende effecten gelijkwaardig en worden gecompenseerd.”

    • Lid 8 komt als volgt te luiden:

  • “8. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen aan:

    • a.

      de toelichting van een ruimtelijk plan met betrekking tot het werkingsgebied Natuurnetwerk Nederland of Natuurverbindingen;

    • b.

      de wijze van compensatie als bedoeld in het vijfde lid;

    • c.

      de activiteiten als bedoeld in het vijfde lid. “

F

Artikel 6.49 (Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde) wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Lid 1 komt te luiden:

    “1. De kernkwaliteiten van de erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde zijn uitgewerkt en geobjectiveerd in bijlage 7 en bijlage 7a bij de verordening.”

  • 2.

    Lid 5 komt te luiden:

    “5. Ter plaatse van Werelderfgoed De Beemster voorziet een ruimtelijk plan niet in een windturbine.”

  • 3.

    Lid 6 komt te vervallen.

G

Artikel 12.2 (Lopende procedures) wordt als volgt gewijzigd:

 

In de onderdelen a, b en c wordt het woord ‘daarna’ steeds vervangen door: na de in de aanhef genoemde inwerkingtreding.

 

H

Artikel 12.10 (overgangsbepaling windenergie) wordt als volgt gewijzigd:

 

  • -

    Onderdeel c komt te vervallen.

Artikel II

De bijlagen behorende bij de Omgevingsverordening NH2020 worden als volgt gewijzigd:

 

A

 

Bijlage 1: begrippen

 

In de begripsomschrijving van het begrip opschalen (windturbines) wordt de zinsnede ‘met een groter opgesteld vermogen’ vervangen door: ‘met een aanzienlijk groter opgesteld vermogen’. ‘

 

In bijlage 1 wordt een nieuw begrip toegevoegd:

 

RES 1.0: Regionale Energiestrategieën Noord-Holland Noord en Noord-Holland Zuid 1.0

 

B

Bijlage 7 (Kernkwaliteiten erfgoederen van uitzonderlijk universele waarde (Unesco)) wordt vervangen door een nieuwe bijlage 7 (Kernkwaliteiten erfgoederen van uitzonderlijk universele waarde (Unesco)).

 

C

Na bijlage 7 word bijlage 7a (Afwegingskader Energietransitie Hollandse Waterlinies) toegevoegd.

Artikel III

De werkingsgebieden behorende bij de Omgevingsverordening NH2020 worden als volgt gewijzigd:

 

  • -

    Het werkingsgebied zoekgebieden wind en wind + zon RES 1.0 wordt toegevoegd;

  • -

     

  • -

    Het werkingsgebied herstructureringsgebied windturbines binnen de MRA komt te vervallen.

Artikel IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 15 juni 2022.

Haarlem, 23 mei 2022

Provinciale Staten van Noord-Holland

A. Th. H. van Dijk, voorzitter.

K. Bolt , griffier.

Naar boven